Vergaderingen.
Ptliir iMitmtr Aabtekt
ALIBI III
Ingezonden.
fWoensdag 19 Mei, des namiddags 1 uur, ver
gaderde de Folder Geestmer-Am baeht (Ooster
dijk en Molengeerzen) onaer voorziUeiSchap van
den heer Jb. Swan.
He voorzitter opent de vergadering met een
hartelijk welkom, en zegt, dat het hem een bij
zonder genoegen is de Fers vertegenwoordigd te
zien. Mocht de stemming voor het toelaten van
de Pers niet geheel eenparig zijn, het is voor mij
een genoegen, omdat nu de bezitters van ongeveer
60ÜU bunders land te hooren krijgen wat ei' in de
vergadering van onzen Folder wordt besproken
en behandeld. En wij mogen zeker geiooven dat
het een nuttig eitect zal hebben.
Hierna worden op verzoek van den Voorzitter
door deD Secretaris, den Heer M. Kroon Cz., de
zeer uitgebreide notulen van het verhandelde in
de vorige vergaerindg, voorgelezen, welke onder
dankzegging worden goedgeüeurd en geteekend.
Hoor de Oommissie belast met het nazien van
de Begrootingen, tekeningen en Jxoüieren van
üosteruijk, ivioiengeerzen en machine, worut bij
monde van den heer A. Siot rz. rapport u.t0e-
biacnt, dat ueze in vorkomen in orae zijn ueion-
den, en zij het genoegen neeit tob goenJteuring te
kunnen auviseeren.
Hoor den Voorzitter wordt dank gebracht aan
de Oommissie voor hare bemoeiingen.
He Voorzitter zegt nog dat de omsiag voor het
Stoomgemaal Uosterdijk met i0.25 is verhoogd,
hetgeen zeker in deze tijdsomstandigheden zeer
minim is te noemen.
He gelooisbrieven van het nieuw-gekozen lid
den heer F. Slot, worden voor onderzoek in han
den gesteld van de heeren-J. Üotjers en F. Seven-
huijsen Fz.
He heer Slot verlaat de vergadering, en nadat
na onderzoek tot toelating is geaaviseerd en over
eenkomstig het gegeven advies is besioteh, wordt
de heer F. Slot na terugkeer in de vergaedring
door den voorzitter met het genomen besluit m
kennis gesteld, en de heer Slot geieiiciteerd met
zijn benoeming tot Hooid-Ingeland.
Ingekomen brieven.
Ingekomen is een schrijven van de gemeente
Alkmaar, gedateerd op 24 Februari, met het vol
gende verzoek:
in verband met de nieuwe sluiswerken aan
de-Zes Wielen, overname van het perceel sectie
B no. 245, onder de gemeente Koedijk, staande
ten name van den Holder Geestmer-Amüaeht
voor den prijs van f 125.Voor bovenge-
noemd doei is een evenredige prijs betaald aan
den polder Heerhugowaard voor een stukje
grond onder de gemeente Oudorp.
Hierop is als antwoord gezonden dat men den
prijs te laag vond, en eerst een nader onderzoek
wilde instellen.
Haarop is ingekomen een tweede brief van Alk
maar, gedateerd 8 April met het volgende voor
stel-
In verband .met het antwoord' 'ontvangen,
wordt verzocht om verbinding met een lid van
het bestuur om daarmee te kunnen onderhande
len. Voorhands is men echter genegen een prijs
.te beatlen van 231/* cent per M-. waardoor
de koopsom wordt gebracht op f 183.67V2- en
is men van oordeel dat dit zeker een goeden
grondslag is te noemen. V oorts wordt gevraagd
om. de meewerkindg voor ver beter ing van de
doorvaart en de overhaal. De overdracht van
den grond te doen geschieden zonder winst voor
den tegenwoordigen eigenaar. Mocht de Folder
echter andere bedoelingen met den grond heb
ben gehad, dan kan hieromtrent een bepaling
in het contract worden opgenomen, betreffen
de de wedermkoop door den Holder.
De voorzitter zegt, dat het Dagenjksch Bestuur
van meening is noch op de eerste aanuieumg van
18 cent noch op de tweede van 23i/4 cent per Ai-'-
te moeten ingaan. Het Dagenjksch Bestuur stelt
echter als tegenprestatie voor den grond ai te
staan voor 50 cent per M2.
De heer Üotjers vindt het een eigenaardige ma
nier van doen om te zeggen, „voor dien prijs wil
len wij den grond hebben." Het was meer in de
lijn geweest, wanneer men had gezegd „op nader
overeen te komen voorwaarden." De zienswijze
van het Dagelijksch Bestuur was dan ook ze
ker zeer correct.
He heer A. Slot Pz. zou gaarne willen aanbe
velen het doel van vaartverbetering in aanmer
king te nemen. De vaart is daar uiterst gebrekkig
en juist omdat het gaat voor verbetering met
de prijsDepaling daarmee rekening te .houden.
Dc voorzitter is van meening dat het een mi-
nimo prijs is 50 cent per MA en men dan komt
tot een oecirag van 1 3ao.en worut dan ook
zeker rekening gehouden met het ieit, dat het
een veroetering is ten algemeenen nutte.
Bij acclamatie wordt hierna oesioten ueze grond
ovei te dragen voor den prijs van 50 cent per M-.
en daarbij ue bepaling te maken dat het recht
van toezicht op de waterkeering aan den Folder
blijft.
1- behandeling wordt thans genomen- het voor
stel van het Dagelijksch Bestuur tot het aan
gaan van een kasgcluleening.
De Secretaris geert de volgende toelichting,
waarom deze leening moet women aangegaan:
Dc saldo's der rekeningen over 1919 bedragen:
Molengeerzen f 3860,80
Koeds uitbetaald f 4419,51
Oosterdijk"
Heeds uitbetaald
Voordeelig
RESUME.
-f 2502,951/2
f 308,51
f 2194,441/2
Machine
Heeds uitbetaald
Voordeelig
f 558,71
f 9814,25
Voor October aanstaande moet worden uitbe
taald (vermoedelijk):
Voor Molengeerzen f 7100,
Voor Machine f 15100,
Voor Oosterdijk f 3650,—
Voordeelig saldo Machine f 9814,25
Voordeelig saldo Oosterdijk f 2194,44V2
Totaal f 12008.69i/2
Af nadeelig saldo Moleng. f 558,71
Blijft voordeelig f 11449,98tya
Totaal vermoedelijke uitgaven f 25850,
Totaal voordeelig saldo f 11449,981/2
Dus tekort f 14100,0 H/2
dientengevolge een leening aan te gaan groot
f 14000.— tegen hoogstens 60/0.
De voorzitter zegt, dat het erg lijkt, maar het
is niet zoo. Hot komt allemaal weer terug.
De heer Ootjers zegt dat het een noodzakelijk
kwaad is en een gevolg is van het tekort saldo.
Maar dan ook rijst de vraag: is het wel goed? Is
het geen dure geschiedenis De rentestandaard
wordt hooger. Is het dan niet mogelijk dat we
de inkomsten verhoogen?
De Secretaris antwoordt dat het in zijn bedoe
ling ligt, het langzamerhand zoo te bewerken,
dar men alles kan betalen uit eigen boezem, ik
heb nu reeds 4000 gulden minder noodig dan ver
leden jaar.
Hierna wordt met algemeene stemmen het voor
stel Van het Dagelijksch Bestuur tot het aan
gaan van een gelaleening goedgekeurd.
Varia.
Door den heer Sevenhuijsen wordt gewezen op
het noordeinde van den Oosterdijk, dat deze daar
in minder goéden toestand is.
Door den voorzitter wordt geantwoord dat er
toch grint over gebracht is.
De heer Sevenhuijsen is van meening van veel
te laat.
De opzichter deelt mede persoonlijk bij' den le
verancier van het grint te zijn geweest, maar de
ze had niets in voorraad en kon niet leveren door
de havenstaking. Toen echter de schuit met grint
aankwam is het direct verwerkt.
Dc heer Sevenhuijsen is van oordeel dat het
•wel wat stiefmoederlijk behandeld wordt.
De voorzitter antwoordt dat het in de leveran
tie van het grint zat.
Door den heer Borst wordt gewezen op hef
laatste stukje van den Geestmer Ambachtsdijk
(splitsing KalverdijkDirkshorn.)) Spreker ves
tigt de aandacht op de smalle draai daar, en waar
er ruimte genoeg is zou hij het groene gedeelte
gaarne weggenomen zien en vrij gemaakt worden
voor den draai.
Zonder eenige discussie wordt hiertoe- besloten
De heer A. Slot Pz. zegt dat er een missive
door Ged. Staten is verzonden over de vaart ver
betering en kanalisatie van Westfriesland. Is bij
het bestuur van den polder misschien iets daar
van bekend
De voorzitter antwoordt ontkennend.
Door den afgevaardigde van den Ringpolder
dat men voor den Valkoogerpolder de sluis aan
het verbouwen is. Nu is men echter daar ver
stoken van waterinlating en doet het verzoek
of dczi waterinlating mag geschieden door de
sluis van de Stroet.
Ook dit verzoek wordt ingewilligd.
Dc afgevaardigde dankt de vergadering voor
de geredelijke inwilliging.
De heer Ootjers stelt de vraag of de voorzitter
misschien eenige inlichtingen kan geven over de
vergadering, gehouden te Amsterdam voor voor
zitters en Dijkgraven van de verschillende pol
ders in verband met de Malariabestrijding.
De voorzitter zegt tweemaal ter vergadering te
zijn geweest en weel te Haarlem en nu te Am
sterdam. Vaste besluiten zijn er echter niet ge
nomen, maar wat er nu reeds aan gedaan wordt
zal er indirect aan ten goede komen. Ook is daai»
gezegd ,dat verschillende schouwen kunnen wor
den gehouden en zoo luidt bij ons ook het reg
lement. Een kostenberekening voor het reinigen
van eenige slooten was naar aller meening moei
lijk te maken. Mijn meening is echter dat dit
meer op den weg der gemeenten dan op dien der
polders ligt, omdat de bestrijding geschiedt in
dienst van de openbare gezondheid. En dan is ook
mijne meening dat het niet veel behoeft te kos
ten. In ruime stroomende vaarten behoeft men
het niet te zoeken maar de kleine slooten zijn de
broednesten. Iedere gemeente heeft toch ook zijn
werkeloozen en verdient het zeker aanbeveling,
de verschillende slooten door de noodige werke
loozen te laten reinigen. Dat was nog wel te
doen en kon men ook direct beginnen. Ik geef
dan ook in overweging, bij de gemeentebesturen
hierop ten sterkste aan te dringen en dan de klei
ne slooten van flap, kroos en riet te laten reini
gen, welke de broedplaatsen zijn van de zoo zeer
gevreesde malariamuskiet. En dan de werke
loozen moeten toch ook geholpen worden, en
wordt door hen tenminste productief werk ver
richt.
Dc heer Ootjers dankt den voorzitter voor de
verstrekte mededeelingen.
De rondvraag verder niets opleverende, sluit
de voorzitter met een woord van dank de vergade
ring. 1
In de „Courant' 'vinden wij de volgende ont
boezeming
SCHOONMAAK-MISèRfl.
Ach, wat ramp is toch die schoonmaak 1
Alles ligt dan overhoop,
Stcelen op elkaar gestapeld,
Al de bedden in een sloop.
Nergens waar je meer kan zitten....
't Eten prop-je in je mond,
Borden staan niet op de tafel,
Maar je eet dan van den grond.
Met de groote schoonmaak heet het,
Dat „de boel" wordt opgeknapt,
Maar aleer dit kan gebeuren,
"Wordt alles door elkaar getrapt,
'ii Rustig plekje(?)) niet te vinden...
Waar je dan ook kijkt en tuurt,
Bloedverwanten, man en vrinden,
Worden 't huis maar uitgestuurd.
Vrouwtje (anders zoo lieftallig)
Heeft een snoetje, 0 zoo zwart,
Ik vergeet in schoonmaakdagen,
Haar te drukken aan m'n hart,
Boodschappen moet ik ook loopen....
Suiker, koffie, thee, beschuit,
En tot overgroote ergernis
Lachen je de meiden uit.
Velt ouwe kleerenkoopers
Zien in haar een „goeie klant",
Prachtig mooie, dure kleeren,
Gaan voor 'n prikje van de hand.
Vraag je 'n pbosje na de schoonmaak,
Vrouw, geef mij m'n broek eens an,
Zegt ze: (of er niets gebeurd is)
Die bracht jij naar „Oome Jan."
Tussclien vuile sokken, rokken
vind ik mijn sigaren weer;
Viaag je om een schoone zakdoek,
Zoek maar, je vindt toch niets meer.
Morrend geef je aan je vrouwtje
'n Paar dozijn dan maar cadeau,
Tot je d'ouwe na 'n paar dagen
Weervindt in je schrijfbureau.
Daar die groote schoonmaak echter
Slechts maar éénmaal is per jaar,
Stel ik mannen voor en vrouwen,
Zoolang scheiden van elkaar.
Veel heb 'k voor de vrouwen over,
Maar dit offer is zoo groot.....
Dit elk jaar te moeten brengen,
Fast geen ord'lijk echtgenoot.!
CH. V.
Mijnheer de Redacteur.
Het ingezonden stuk van den heer Groen, te
Zuidscharwoude, voorkomende in Uw nummer van
Zaterdag j.l. geeft mij aanleiding U te verzoeken
mij eenige plaatsruimte te willen afstaan in Uw
blad.
En dan wil ik wel dadelijk zeggen, dat de beza
digde en voor zoover het met zijn betoog strookt
ook waardeerende wijze, waarop de heer Gr.
schrijft, mij zoodanig bevalt, dat ik mij, in onder
scheiding bij andere ingezonden stukken over dat
onderwerp, des te meer geroepen acht hem te
antwoorden.
Het is echter wel jammer, dat de heer Gr. de
vergadering van de Provinciale Afdeeling niet
heeft bijgewoond en dat de andere Heeren L. T.
B.-leden het zwijgen er toe deden, want ik had
het beter en juister gevonden als de gewraakte
passage in mijn opningswoord maar dadelijk tij'
dens de vergadering was onder handen genomen
terwijl nu de beschouwing van den heer Gr. zich
moet vasthouden aan een verslag, dat, hoe nauw
keurig ook, nooit volledig het gesprokene weer
geeft.
Want niet ik was de eerste die deze zaak aan
roerde, maar dat ik dit in mijn openingswoord
deed was naar aanleiding van de voorstelling, die
in het L. T. B.-blad over dit onderwerp werd
gegeven.
.Wetende, dat de meeste L. T. B.-leden ook lid
zijn van onze organisatie en de overtuiging dee-
lende van den heer Gr. dat wij elkander noodig
hebben en er door samenwerking meer valt te
bereiken dan door afkammerij, hadden wij over
deze kwestie veel liever het zwijgen bewaard,
hoe onaangenaam de houding van de L. T. B.-
export ook was. Maar waar in het L. T. B.-blad
na afloop van de campagne betoogd wordt, dat
zij eigenlijk de spijker op zïjh kop geslagen heb
ben. daar werd het mij te machtig" en mocht ik
dit niel maar zoo laten passeeren.
En nu werd door den heer Gr. beweerd, dat ik
zonder meer de L. T. B.-export als een gevaar
beschouw. Als nu dit „zonder meer" beteekenen
moet zonder bewijs of zonder argumentatie, dan
is de schrijver hierin toch abuis, daar het gevaar
lijke door mij in hetzelfde zinsverband werd aan
getoond. Toch wil ik terwille van de juiste voor
stelling van de zaak hier nog even dieper op
ingaan. Want het komt hier aan op het nauw
keurig en juist vaststellen van de feiten.
Toen wij in Februari belast werden met den
opdracht om onze overcompleete kool op de meest
voordeelige wijze van de hand te doen, was het
parool, allen voor een en een voor allen." Dus
pok al de menschen, die behalve van onze or
ganisatie ook nog lid zijn van een andere, waren
'hierbij betrokken.
Terwijl wij nu bezig waren ons product zoo
goed mogelijk van de hand te doen, kwam de
man van de L. T. B.-export ons hierin bemoeilij
ken, door aan te bideen tegen veel lageren prijs.
^Blijkbaar wist de heer Gr. het fijne van deze ge
schiedenis niet, want hij gooit het verre vdn zich,
door te zeggen: „Er gebeuren wel gekke dingen
tegenwoordig, maar zoo gek zijn wij niet, dat wij'
een product, dat wij tegen 11000 Mark moeten
inkoopen, voor 8000 Mk. zouden verkoopen." Zeer
verstandig is het daarom, dat de heer Gr. daarop
laat volgen, dat hij niet bekend is met wat de
L. T. B.-export in details zooal gedaan heeft,
"want de lagere aanbieding is een niet te miskennen
feit heer Groen.'
Ondanks het feit, dat een prijs van 10.000 Mk.
per 10.000 Ko. volgens den door u aangegeven
koers van 2.70 een prijs was, die hoog noodig
kon worden geacht;
en ondanks de omstandigheid, dat wij dezen
prijs de eerste week voor onze consignatiezendin
gen ook ongeveer bedongen;
terwijl dus terdege bleek, dat deze prijs voor
de eerste dagen niet als overdreven eisch aan
gemerkt kon worden
ging de man van dc L. T. B. export 100 wa
gons aanbieden bij de heeren Plaumanu, Wandel,
Köpkc Co., G.m.b.H. te Berlijn tegen 8000
Mark per wagon.
Nu is het denkbaar (ofschoon niet .voor de
hand liggend) dat een koopman om voet aan wal
te krijgen tegenover zijn concurrent een derge-
lijken zet waagt. Maar wanneer zulks gaat ten
koste van zijn portemonnaie, zal hij hierbij als
goed koopman de grootst mogelijke voorzichtig
heid betrachten. Maar als een organisatie luk
raak tot dusdanige handeling overgaat, lijkt mij
zooiets al heel gek. Ik wil U dan ook wel zeggen,
Heer Groen, dat ik heel vreemd stond te kijken,
toen ik in Berlijn dit aanbod van de L. T. B.-ex
port vernam, want ik dacht gelijktijdig aan het
telefoongesprek, hetwelk ik indezelfde week met
een van de Heeren uit Leiden mocht hebben. In
dat gesprek werd mij verzekerd, dat de belangen
van de L. T. B.-leden, of om 's« mans eigen woor
den te gebruiken, de belangende belangen
van hun menschen op den voorgornd stonden en
dat zij daarvoor opkwamen. Hoe deze uitlating
'te rijmen is met de boven omschreven wijze van
doen is mij een raadsel. Of wisten de Heeren toen
reeds dat de tegenwerking zoo groot zou zijn,
dat de volgende week alles losgelaten moest wor
den en dientengevolge de kool de eerste dagen
na deze loslating voor f 150 a f 200 te koop
zo zijn.
Ik kan dat niet beweren.
Wél wil ik zeggen, dat deze wij'z'e van doen op
mij den indruk gemaakt heeft dat, inplaats van
hunne belangen te behartigen, door de L. T. B.-
export met- het geld en goed van de menschen
wonderlijk is omgesprongen.
Deze feiten in aanmerking genomen kan ik
over deze zaak geen ander oordeel hebben. En
het. is niet juist, dat ik mij, zooals de heer Groen
beweert, bij dit oordeel heb laten beinvloeden door
den minder goeden afloop van de koolregeling.
Want al zou de zaak heel anders zijn geloopen,
al zouden de menschen trouw gebleven zijn aan
hui-, eenmaal gegeven woord, zoodat wij rustig
hadden kunnen doorwerken, dan hadden wij wél
een heel andere toestand gehad, maar de houding
van de L. T. B.-export was er geen haar anders
Om geweest.
In dit verband wil ik er nog even op wijzen,
dat het „ietsje" wat door die zijde zou zijn bij
dragen tot het sterk op loopen der prijzen (hoe
bescheiden dit ook door u gezegd is) in den grond
der zaak niets anders is dan een waan. Want wan
neer zijrt de prijzen opgeloopen? Nadat wij' min
stens een week en langer met een grooten aan
voer veel lager prijzen moesten maken dan het
geval geweest zou zijn, als de regeling een nor
maal verloop had gehad. Ik geef grif toe, dat de
schuld hiervan volstrekt niet alleen bij de Ij. T.
B.-export gezocht moet worden, maar toch een
deel ervan drukt op hen, waarom het mij, op zijn
zachtst uitgedrukt, minder juist voorkomt, dat-
zij aanspraak maken op onze dankbaarheid. Wan
neer men eerst braaf meegeholpen heeft om1 een
zaak diep in den put te werken, dan kan men zich
later niet beroemen, dat men een ietsje heeft
bijgedragen om ze er weer bovenop te trekken.
'Om dan ook na afloop de zaak in een zoodanig
licht te plaatsen, dat het gebruikt kan worden
als propaganda voor de L. T. B., zooals de Heer
Ruiter het deed in zijn blad, lijkt mijl toe een strijd
wijze te zijn, die ik hier niet nader wil kwalifi
ceer en.
Of ik verder de noodige sympathie niet zou
hebben voor de L. T. B.-organisatie doet aan heel
deze zaak weinig toe of af; ik zou daar tegenover
kunnen stellen, dat ik van sympathie gespro
ken ook niet verwend ben van hun zijde; de
heer Groen moet daarover maar eens nazien, wat
er in zijn blad en inzonderheid in de brochure
van den heer Ruiter over mij en onze organisatie
is ten beste gegeven.
De heer Groen legt aan het slot van zijn betoog
een verklaring af; ik wil dat ook doen. En dat
is deze.
Onzerzijds is noch in het publiek, noch in het
geheim op eenigerlei wijze getornd aan het recht
van afzonderlijke organisatie der R. K. tuinders.
Integendeel heb ik altijd getracht óver minder
aangename bejegeningen heen te stappen, daarbij
enkel en alleen het doel voor oogen houdende,
atd. in samenwerking alleen kracht schuilt.
En ik zou zelfs ook nu, gelijk ik aan het be
gin van mijn artikel heb gezegd er het zwijgen
toe gedaan hebben, indien mij niet van hun zijde
den handschoen werd toegeworpen. Van conflic
ten uitlokken is dan ook mijnerzijds geen sprake,
waarom ik met vrijmoedigheid deze blaam van
mij afwerp.
Tevens stem ik hartelijk in met den wensch van
den heer Gr., om, inplaats van elkaar afbreuk
te doen, in samenwerking op eerlijke wijze de
strijd om ons bestaan te voeren.
Mijnheer de Redacteur, zeg ik dank voor
de verleende plaatsruimte in uw blad.
Hoogachtend,
P. SLOT A.Pz.
Broek op Langendijk, 20 Mei 192Q.