Feuilleton. SCHAAKMAT Van alles en no# wat N i eu wat ij d i n gen. NOORBBCHARWOUTfE. Do-m de Tooneelvereeniging „Cicero" is in studie genomen „De Vrijbuiter", tooneelspel in drie bedrijven door Hans Martin. Dit stuk, dat in het afgeloopen seizoéh talrijke malen door het teiend geresenceerd. gezelschap Heijermans opgevoerd is, werd schit- „Het Handelsblad": Het stuk is ernstig on geestig. „De Telegraaf. De opvoering was een groot sucnea. „Het Volk." Wij houden dit vdör het meest belangwekkende stuk, dat tot dusver in dit sei zoen op de planken is geweest. „De Nieuwe Rotfc. Crt." Het stuk is belang wekkend en boeiend. Door den heer Heijermans is aan „Cicero' een speciale vergunning verleend om „De Vrijbuiter" in kleinere plaatsen op te voeren. Zoowel in Oudkarspel als in Noordscharwoude zal-„Cicero" een voorstelling geven. In Oudkar spel bij den heer Buckmann en te Noordscharwou de in „Concordia", beide keeren met kermis. „SBMPRE CRESCENDO." "Niemand had gelooven wij, zeo'n gi )t audito rium verwacht op het matinee van de Symphonie- Vereeniging „Scmpre Crescendo." Er was veel belangstelling en met groote aandacht werd de vertolking der verschillende muzieknummers ge volgd. Applaus na elk nummer. Natuurlijk! Maar het klonk zoo spontaan, dat men er direct den welgemeenden bijval uit kon hooren. Wat in dezen de Directie van den heer Pranger ook hier weer vtimqg blspk ook Zondagmiddag weder. Van dteze 'Vêreeniging maakt hij eveneens een suiperieur ge zelschapje, dat ook nu weer toonde wat het kan (prestoeren. We hebben dan ook niets dan lof voor het optreden var „Sempre Crescendo" en wij ho- jpen van harte het nog dikwijls te hooren. ZUIDlSCHAR W OUDE. Alhier is men druk bezig met de voorbereidende maatregelen voor het Nationaal Concours. De in stallatie voor de verlichting is reeds een eind gereed terwijl met de verschillende timmerwerk- zaamheder is aangevangen. De heeren Blom te Noordscharwoude brengen een en an dhr in orde. Bij den heer K. alhier is ingebroken, waar bij eenige emmers werden ontvreemd. BROEK OP LANGENDIJK. Gedurende de afgeloopen week werden ter vei ling alhier aangevoerd 1590224 KG. aardappelen, en 108,866 bos wortelen. In het geheel is nu al verhandeld 3314168 KG. aardappelen en 457825 bos wortelen. Maandag werd aan de veiling alhier de eer ste bloemkool aangevoerd, 482 stuks, die van f19.5021.90 per 100 stuks opbrachten. Nadat Zaterdagmiddag een paard, dat uit de stal van „De Witte Zwaan" geleid werd, bijna met den kop door een der ramen van het postkan toor was terecht gekomen, vloog het een paar minuten later op het hek van de Wed. Dirkmaat aan de Westzijde van den weg. Het hek begaf het en daardoor blééf het paard op het droge. De kar, die iDtusschen door de beide inzittenden verlaten was, bleef heel op den weg staan. Het tuig was evenwel onbruikbaar, maar het prach tige paard scheen ongedeerd. in de Maandagavond gehouden Vergadering 15) iZeker doe ik dat. Grace en ik hebben een school, waar tweehonderd kinderen en jongelui van onze fabrieken gaan. Ik sta aan het hoofd. Wel van zoo iets geks heb ik nog nooit ge, hoord riep Lilly uit. Wat heb ik er aan, om daar zooveel moeite voor te doen, om in de 'blakerende hitte daar naar toe te rijden en u dan Sn een kamer volk met zulk vies fabrieksvolk op te sluiten? Dat zijt ge toch waarlijk niet ver plicht. Ik zou het voor geen wereldsch geld doen. Dat zou niemand van mij gedaan krijgen. John, gdj zoudt er de kinderziekte of zoo iets wel kunnen opdoen. i 7 Gekheid, Lilly. Kind, ge weet er niets van. Zij zijn even zindelijk en fatsoenlijk als ie mand anders. Ja, dat is wel mogelijk. Maar die Ieren en Duitschers en Zweden en Deenen, en al die ge meen e lui ruiken zoo akelig daar behoeft gij mjj niets van te vertellen. Die gemeene men- schenluch-! is iets dat dpor alles heendringt. - Maar Lilly, het is ons volk. Zij zijn de werklieden die door hun vlijt ons het geld helpen verdienen en w'ij hebben plichten o6mtrent hen Ifca vervul en. Welnu, gij betaalt hen immers. Ja. maar ik meen een zedelijke verplichting. Wij moeten ons best doen om hunne kinderen te onderwijzen en op te voeden en hen ten goede te (leiden. Lilly, ik voel dat het slecht zou wezen, oir onzen rijkdom alleen voor ons zelve te ge- br,ui-kenWij moeten werken voor hen die voor uns werken. Wij zijn verplicht om ons gemak som tij,de. op te offeren, als wij daardoor hun welzijn kunnen bevorderen. Wel lieve oude preekheer, zeide Lilly, wat moet ge toch goed wezen. Maar, waarlijk, ik voel volstrekt geen roeping om een zendeling te. wAden niet de allerminste. Ik geloof niet dat iets ter wereld er mij toe brengen zou, om nu een langen rit in den brandenden zonneschijn te ondernemen, en dan in die volgepropte k» mer mei al dat gemeene volk te zitten. wan de af deeling Sint Panaras van het Nederl. Onderwijzersgenootschap, werd tot afgevaardig de naar de algemeene vergadering, welke op 29 en 30 Juli a.s. te Groningen zal worden gehoudën benoemd de heer F. Bakker, tot plaatsvervangster mej. KI. Vlug. In die vergadering werd met l^awezen geoonstat.eerd. dat Noordscharwoude de eenige gemeente in Noordholland is, die geen ge volg heeft gegeven aan het verzoek van HH. Ged. Staten, om aan de Wed. van een onderwijzer ij, nog 3 maanden salaris uit te keeren en het werd zeer bejammerd dat HH. Ged. Staten in dit geval niet gebiedend kunnen optreden. Besloten werd de zaak nu verder maar op. haar beloop te laten, daar ze wel in orde komt, zoodra de Lan- gedijken één worden. Maandag zijn hier verscheidene mensehen meer of minder ernstig ongesteld geworden na het gebruik van karnemelk, waaraan naar veler meening w»l een bijzonder smaakje was. Ons postkantoor vertoont sedert eenige we ken een leelijk gebrek. Vlak voor de brievenbus I druipt het nogal, zoodat men, een brief postende, veel kans heeft, dat zoo'n droppel het adres bevlekt, wat dan ook vaak gebeurt. De Engelsche Zaterdagmiddag, welke binnen afzienbaren tijd ook in ons land burgerrecht zal hebben verkregen, heeft een twee ledige uit werking. oor den één is ledigheid Vdes duivels oorkussen voor. den ander een broh van genot. Wie meent dat ze om het kwade moet worden afgekeurd, kijkt niet verder dan zijn neus lang is. 't Is alleen maar een kwestie van tijd. De Nederlander mag ook in dezen niet aan zijn lol worden overgelaten, hem moet geleerd wor den zich te ontspannen, of als 't weer er zich toe Wnt, te verpoozen in den tempel van on- gekorven hout. En als hij kan lezen in het boek I der natuur, Flora en Fauna geen onbekenden voor hem zijn, dan zal hij het harmnoischh ge heel niet kwetsen en den eigenaar van 't bosch voor het aangenaam Verpoozen, te geven leege 'flesschén, schillen of wel doozen. Hoe heerlijk is het buiten, nu het zonnetje het koren stooft in de aren. Want warm dat het was de laatste dagen, de musschen vielen zoeals Ilildebrand dit zegt in z'n Camera Obs- cura, dood uit de dakgoot. Men kan zich eenig denkbeeld vormen van de hitte die verleden week in Engeland heersöhte, spot Punch, uit het onomstootelijk vastgestelde feit, dat men verschillende metselaars zich het bezweete gelaat heeft zien afwassohen in hun eigen tijd. Voor de gele mannetjes achter de witte wa gentjes met belgeklingel een gouden tijd. Bij kans' te rooskleurig, 't Wordt een gevaar, meent de afdeeling Sneek van de Maatschappij van Nijverheid. In de departementsvergadering vferd ter sprake gebracht de sterk toenemende mis bruiken van drank, rooken en bioscoopbezoek, in hoofdzaak door de jongere arbeiders, aan wel ke ipisbruiken thans ook het genot van IJscowa- fels gerust mag worden toegevoegd getuige het feit, dat door een IJscowagentje op een Zaterdag middag en -avond voor een bedrag van ca. f150 besomd werd. N!u bestaat er verschil Van inzicht en alles is paaar betrekkelijk, leerde een oude Wijze. An- John keek ernstig. Lilly, zeide hij, ge moogt van geen Van uw medemenschen op zulk een verachtelijken, liefdeloozen toon spre ken. Nu, als ge mij nog beknort ook, dan ga ik in het geheel niet, en als iedereen, die op Zondag (thuis blijft en zijn gemak neemt, in plaats van te gaai" catechiseeren, liefdeloos moet heeten, zoo ben ik wel zeker, dat er dan een groote menigte liefdelooze menschen in de wereld zijn. 1Werd niet bloos lieve. Ik zeg niet dat gij liefdeloos zijt, maar uwe woorden klonken zoo hard. Ik weet wel dat ge het zoo niet bedoeld, .Ik vroeg u ook niet liefste, om daar zelve aan het werk te gaan, enkel maar om mij gezelschap te houden. En ik verzoek u om thuis te blijven en mij gezelschap te houden. Het is hier waarlijk een zaam genoeg en gij zijt de geheele week in uw wr-rk verdiept, zoodat gij ten minste Zondags wel bij mij mocht blijven. Gif kondt best een ar men braven jongen huren, die daar het werk voor u waai nam. Gij' weet dat die er te kust en keur te krijgen zijn. Het zou een weldaad we zen om zoo iemand te helpen. Ik geloof niet dat iemand die de geheele week werkt op Zon dag ock nog werken moet. Maar Lilly, ik heb pleizier in mijn Zon dagschool. Ik stel er belang in. Ik ken al mijn j Volk en allen kennen mij. Niemand anders kan voor hen doen, wat ik doe. Zoo., ik zou denken dat ge wel belang in mij mocht stellen. Niemand anders kan voor mij doen wat gij doet en ik wilde dat gij bij' mi) bleeft. Maar zoo «rijn de mannen altijd. Zoo- dra zij ons bezitten zien zij' niet meer naar ond pin. Nu, nu, liefste Lilly, gij weet wel dat dit niet waar ,is. Ja, het is wel deelijk waar. Gij hebt meer hart voor uw zendelingschap dan voor mij. Ik wist niel dat ik met een zendeling getrouwd was. Kindlief, bespot mij niet en maak mij niet egoistisch en wereldsgezind. Gij hebt zooveel imaeht over mij en behoordet mijn goede engel te zijn. Ik wil uw gezond verstand wezen, John. Als gij op uw stelten klimt, zal ik u weder op den I grond zetten. Voor een man die dagelijks zooveel I en zulk vermoeiend werk hggfi &lg gij hebt, deugt der standpunt. andere plaahM anider oordeel, andere waardeering. Op een vrachtwagen naar Beilen stond een dikbuikige fleseh met sterken drank. Er had een ongelukje plaats en het vocht stroomde in Kerkstraat en Torenlaan. De drankgeur sloeg prikkelend in de neuzen. De. geheel onthouder. Goed zoo. Dat is ware manier van Opruimen voor dat gemeene vocht. Waren alle drankVaten lek. De liefhebber. Zonde zonde. De wet moest ■zulk schandelijk verspillen strafbaar stellen. Had ik maar een glaasje in m'n zak wat een buitenkansje om er wat van op! te vangen. Hei, wal zuigt die grond het op!. Had mijn tong dat genot maar. Wanneer zullen twee menschen geheel gelijk oordeelen. De een meent de wijsheid te be zitten. de ander betwist die en weerlegt ze met «'of zonder argumenten, doch toont in elk geval aan tot de contra partij te behooren. Het ge beurde dezer dagen dat te Amsterdam een ver huizing plaats had. Gedwongen of vrijwillig, we weten bet niet, maa nde verhuiswagen stond voor de deur en „pa" maakte zich verdienste lijk door onzinnig veel doosjes, kistjes, pakjes en flesschen bet leegbloedende huis uit te dra gen Op eens kwam er ook 'n mager jongetje, met zoo'n doos en de kippige heer zei: „Nee. blijf daar nu af blijf daar nu, wat in je bidden mag, met je vingers af, Gerard. Ik zaï voor mijn insecten zorgen, heb ik ge zegd. De jongen lei humeurig 'n doos ergens neer in de kar en slenterde bet huis binnen. De beer ging door met stapelen, schikt keu rig de tafeitjes in de kar, de kastjes, op de tafeltjes, de doozen op de kaatjes, frunnikte met eindjes touw, krombeening bij den trottoirband als een reiger bij een sloot. Een ruige leeglooper keek vaag toe. „Daar komme ongelukke van" zei-d-ie heel kalm. i De heer keek spichtig om futselend met z'n touwtjes, bestaarde even den leeglooper over z'n bril, zei niets. Hij bevestigde het touwtje, leunde tegen de kar. „Dat wordt topzwaar" zzei heel, heel kalm de leeglooper. Hij had gelijk. De stapel kantelde. De stapel trof den brilligen heer op 't arme lijk kale hoofd en sloeg hem neer en begroef hem. Zijn hoofd stak door een doos kapellen. Op zijn linkeroor zat, als levend, een mooie Doodshoofdvlinder. Op zijn neus leek een Witje zoetjes rond te drentelen. Li zijn bovenlip stak een speld, i Voor speciale zaken, speciale „onderlegde" Vakmensclien, dat is zeker, edoch dan van an der deeg gebakken dan een mijnheer te Veen- dam. De winkelbel klingelt. Een „mijnheer," donkei eolbertpakje, grijze flambard, verstoort 'de kaJme Zondagstemming. Rijksinspecteur. Komt de zaak inspecteeren. Als in den winkel alles betast en bekeken is, komt de bakkerij aan de beurt. De meelzakken, de turven, opgeschrikt uit hun dolce fair niente door des inspecteurs boe mansstem, nemen een vijandige houding aan. Des inspecteurs stem en stemming dalen. het volstrekt niet om' zich des Zondags ook in te spannen. Daarenboven is het een groote dwaas heicl, omdat gij er extra best iemand anders voor kunt aannemen en zelf thuis blijven en uw ge mak nemen. Maai beste Lilly, ik zelf heb het noodig. y Noodig? Waarom? Dat begrijp ik vol strekt niet. i Om te be'etten dat ik alleen voor de wereld zzou gaan leven en voor mijn eigen voordeel en genot. Gij goede, oude John. Nu zweeft gij zoo lioog boven mij in de wolken, dat ik er geen woord meer van versta. Nu, lieve, goeden dag,zei John en kuste haai, terwijl hij haastig het vertrek ver liet om het gesprek af te breken. Toen John Liily verliet, gevoelde hij zich ver nederd en overbluft. Als een man door de vrouw die hij bemint om de geestdrift van zijn zedelijk gevoel wordt bespot, dan is het alsof er een kille nachtvorst op de teedere knoppen van pas uitbottende boomen valt. Wij weten allen, dat de strijd tegen flauwheid en zelfzucht een moeilijke taak is. Ook is onze betere natuur teergevoelig en schuw. Als een heilig gevoel en eene vreem delinge op aarde zij is licht verjaagd. Een vrouw die slim is en scherp van tong, kan zeer gemak kelijk het zwakke punt van een verheven denk beeld vinden en het in een bespottelijk dagilcht stellen. Wat zij in zulke gevallen voor gezond verstand uitgeeft, is zeer dikwijls slechts een vermomd egoisme. John bezat een goed en groot hart, zuiver ais goud en vol van de edelste nei gingen, maar hij kon die niet altijd even goed uiten, en wanneer hij geen sympathie ontmoette éwerden zijn woorden verward en onsamenhangend tot hij er somtijds geheel in steken bleef. Daar om lag ook nu. tegenover zijn kleine, schoone, beheeisrheres, zijn eenige heil in een oogenblikke- lijke overhaaste vlucht. Toen hij zich verwijderd had, vloog Lillly naar hel venster en zag hoe hij met GLace in het rijtuig stapte. Vervolgens zag hij hen naar het huis van de Fergusons rijden, waar Rosa, Ferguson buitentrad, en bij hen plaats nam. Nu, zeide zij bij zichzelve, dat zal hij niet dikwijls meer doen, dat staat vast. Zij had in een oogwenk gezien, dat het stille, Srpsiige, christelijke leven te Springdale geheel 'Weer terug in den winkel. „En nou luisteren." Klinkt als het Sec tie Halt, van een sergeant-vrijVilliger. „Jij wordt gewaarschuwd vei sta jij geen bons in ontvangst nemen zonder daarvoor brood af te geven. Begrijp' jij'? De geheime politie is gewaarschuwd Bons aannemen konder daarvoor brood af te geven is diefstal. De stem is als die eens sergeant-majoors hij velddienst in Augustus. „Als jij het toch doen jij' bent nu gewaar schuwd krijg jij niet alleen boete maar kom jij voor den strafrechter. In groote steden bren gen de eerlijke bakkers de bons, die ze voor uit, kregen, weer terug. Vat jij Jij vat niet wat de groote steden met die eerlijkheid hebben uit te staan. „Dusssss....... de stem is nu een complete groc- fetem. Dusen nogmaals volgt het relaas van brood bons, klanten, geheime politie, enz 1 Jij bent gewaarschuwd. Een gewaarschuwd mensch telt voor twee. zegt het spreekwoord. Een loodgietersknecht te Haarlem herinnert het zich. Door de solidariteit der vakgenooten was hïj er niet op vooruitge gaan en nu wilde hij de rollen eens omkeeren, van knecht,werd hij patroon. Op de vraag hoe of hij zulks aandurfde in dezen tijd antwoordt hij „Och, Mijnheer, ik heb een groot gezin te onderhouden en kan als knecht niet meer wer ken, want Wij worden telkens van de eene sta •king in de andere gedreven. En dan worden wij naar huis gezonden met f7.50 per week. Ik verarmde totaal. Het is wel gevaarlijk, maar ik zeide zoo tegen mijn vrouw: Het is beter een kleine patroon te zijn, dan een eeuwig staken de knecht. In Mercurius, het orgaan van de Handels- en Kantoorbedienden, rijmt een bondslid, Houdt moedt, houdt moed, gij pennelikkersschaar, Gij werkers aan den lessenaar, Wat u ook dere, in eeuwigheid Zij u tot steun de „oslidariteit." Een hoefdwerker, intellectueel dus, vraagt zich af, wat verstaat men onder een arbeider. Een neef van me draagt een blauw linnen pak en is elektricien. Arbeider dus. Hij sjouwt al tijd een tasch met gereedschap mee, precies o tijd is het „afnokken" om te gaan schaften e: om twee uuui '3 middags gaat hij weer aarzelend en met tegenzin aan het werk. Hij behoort tot de „Arbeidende Klasse," Oh zeker. Maar ik niet. Ik verdien minder dan hij, ik weet van geen achturigen arbeidsdag ai, lang niet maar ik draag een stijven, witten boord ik bull me den heelen dag over het papier en, meestal 's avonds er bij, ik laat thuis mijn col bertje opstrijken en maak van mijn leven wat er van te maken is. Maai „Arbeider" ben ik niet. 1 Wat ili wel ben? Ik weet het niet, ik weet alleen dat ik tot de andere helft behoor. Die helft, die blijkbaar geen recht heeft op den eeretitel Werkman, en die blij mag zijn dat dé „Arbeidende Klasse" haar nog duldt in deze wereld. INVOERING ARBEIDSWET. Naar wij vernemen zijn thans alle algemeene inaatregelen van bestuur, noodig Voor de invoe ring van de Arbeidswet Voor fabrieken en werk- in 3 trijd was niet het leven, dat zij' wenschte te ieiden, en waarvoor John een werktuig in haar hand moest wezen. Zij zag dat, wanneer vrou wen als Grace en Rosa macht over hem behielden zulks haar invloed zou verminderen, en haar man moest haar uitsluitend toebehooren. Hij moest haar wil doen en haar onderdanig wezen, zoo dacht zij, terwijl zij' haar eigen beeld in den spiegel lachend beschouwde, en zich daarop, lang zaam en kwijnend in den hoek van de sofa zette, om den franschen roman voor den dag te halen dien zij gewoonlijk des Zondags las. Lilly hield veel Van fransche romans. Er a- demde een geest in die haar uitstekend beviel. De jonge vrouwen, die er in voorkwamen, hadden mii naars en bewonderaars, en zij vond er een prikkel in ,om zich te laten aanbidden en zich .het hof te laten maken, onder de bescherming van een goedhartigen echtgenoot. Het meisje zal tot haar twintigste jaar „a l'a méricaine" coquetteeren, dan trouwen en daarna tot haar veertigste jaar hetzelfde „a la francaise" Voortzetten. Dit was ongeveer het levensplan dat Lilly voor zich had ontworpen. Zou het haar gelukken dat te Springdale ten uitvoer te brengen. ADHTSTE HOOFDSTUK. Terwijl Grace weder zoo eens met John en 'Rosa langs den heerlijken weg naar Spindlewood reed, kivam het haar voor dat de oude tijd te- 'rug gekeerd was. Joh ar dacht er nooit over, dat zij hem tegen woordig zoo zelden zag en wist niet hoezeer die scheiding haar hinderde, maar 'hij' merkte toch wel op, hoe opgeruimd en vroolïjk zij' was, als zij1 weder alleen tezamen waren. Ook hij was vroolijk. De atmosefer van overeenstemming wel ke hem omringde, gaf hem zijn zelfvertrouwen terug en deed hem geheel gevoelen, hoezeer hïj in zijp recht geweest was, ten opzichte van den kleinen strijd, dien hij met Lilia gevoerd had. Hij sj rak hierover echter geen woord, dat zou hij v°or geen geld hebben gedaan. Grace en Rosa wareD onuitputtelijk in kleine verhalen over dit en dat, wat hare scholieren betrof, en eenige nieu we maatregelen die zij nemen wilden, werden in het bijzonder behandeld. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1920 | | pagina 2