NIEUWE Protestvergaderingen No 13. laterdag 12 Februari 1921. aoe Jaargang ÏNDTJK. 1 en nam. 2,30 EILINU. WAGENS. WAGENS. ittTEtKi. r«iL«WMnHMK LANGËDIJKER COURANT. 6,50—10,60 4,60—6,00 6,10—8,60 3,40—3,80 5,90—6, 3,50—3,80 4,00—5,80 2,80—3,10 6,30—10,40 4,50—0,00 6,10—9,50 4,10—5,10 5,60—6 4,60—6,00 3,70—3,90 2,30—3,00 7,00—11,30 3,60—6 6,0—9,40 4,90—6,60 6,30—7,60 4,30—6,00 3,20—0,00 5,20—6,00 2,50—3,00 6,70-9,60 7,20—8,50 5,80—6,50 2,10—0,00 5,30—6,30 2,40—2,90 7,50—10,10 7,70—9,30 5,70—7,00 2,40—0,00 5,20-6,00 5,40—0,00 2,50—2,90 7,50—11,30 7,40—9,70 5,70—7,60 1,30—0,00 5,100—8,20 8,20—0,00 4,50—4,90 2,50—2,70 ,720—4,00 5,10—7,30 8,50—8,60 6,30—6,70 4,00—4,70 2,40—0,00 4,00—4,50 3,30—0,00 5,00—9,00 5,00—6,90 5,40—6,60 3,80—4,90 2,10—2,90 3,90—4,10 2,90—0,00 2,50—2,70 4,10—5,80 0,22 0,42 4,10—7,80 3,50—7,60 2,20—2,70 4,70-6,40 r'OO— 39'00 i Wengende 78,— 89,— *V n. Gaven wij in ons vorig nummer de rede van den Heer Ytsma, hieronder volgt het verslag van de vergadering in het lokaal van den heer Vij zelaar gehouden, waar optraden de HH. P. Slot Az., als spreker en leider en den heer Eens Slot, Wethouder der gemeente. De heer P. Slot trad het eerst op en opende de vergadering als volgt: Geachte vergadering! Ik heet u welkom aan deze plaats en verheug mij er tevens ever, dat gij in zoo'n grooten ge tale zijt hier gekomen. De besturen van de res pectieve kiesvereenigingen hebben gemeend deze vergadering te moeten beleggen met het oog op de beweging die daar is om te protesteeren tegen het plan, dat er bij onze Overheid bestaat, om onze gemeente Broek op Langendijk te voegen [bij andere naburige gemeernten en hierdoor onze zelfstandigheid aan ons te ontenemen. Het comité heeft m ijverzocht om deze vergadering te leiden, aan welk verzoek ik volgaarne voldoe, rekenende hierbij op uw aller medewerking. Gezien toch de omstandigheid, dat het adres legen deze zaak bijna door al onze ingezetenen boven de 18 jaar is geteekend, mag verondersteld warden, dat het comité uit de kiesvereenigingen ook met deze protest-vergadering in uw geest heeft .gehandeld. Omtrent de orde van dezei vergadering het vol gende Daartoe uitgenoodigd zal door mij eerst een in leidend woord worden gesproken, daarna zal het woord worden gevoerd door den heer E. Slot, die inzonderheid de financieels kant van de- zaak zal behandelen. Vervolgens zal zooveel mogelijk ieder uit de vergadering, die een woord op het hart heeft over (deze zaak, in de gelegenheid warden (ge steld dit te zeggen. Voor de goede orde noodig ik diegenen uit zih nu reeds shriftelijk bij mij op te geven. iMet den wensch, dat verder allle aan wezigen mogen medewerken aan het welslagen van deze vergadering en daarmede aan het beoogde doel, nl. behoudt van onze zelfstandigheid als gemeente Broek op Lanendijgk, open ik deze ver- gedering. Ter zake dan. Het eigenaardige in heel deze geschiedenis is dat het schijnt of het pro niet behoeft verde digd, maar dat het ontra alleen moet geargumen teerd worden. De Overheid zelf is hier al mee gonnen. Gedeputeerde Staten toch hebben omze plaatse lijke Overheid een schrijven doep toekomen, waarin zij zeggen, dat zij samenvoeging der 4 gemeenten willen bevorderen; maar waarom zij dat willen laten zij achterwege; daar zeggen ze niets van. In het wetsontwerp, daartoe strek kende, lluidt het in den aanhef: WIJ, WILHELMINA, BIJ DE GEA- TIE GODS, KONINGIN DEE NE- DEELANDEN, PEINSES VAN O- EANJE-NASSAU ENZ. ENZ. ENZ Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut! doen te weten: Alzoo Wij in overweging .genomen heb ben dat het wensehelijk is de gemeenten Broek op Langendijk, Zuidscharwoude Noordseharwoude en Oudkarspel te ver eenigen; Zoo is het, dat Wij, den Baad van State gehoord, en met gemeen overleg der Sta- ten-Generaal, hebben goedgevonden en ver staan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze; en dan volgt het in art'. 1 aldus: 1. De Gemeenten Broek op Langendijk, Zuidscharwoude, Noordseharwoude en Oudkar spel worden vereenigd. 2. De vereenigde gemeente draagt den naam van Langendijk. 3. De vereeniging komt tolt' stand op 1 Janu ari 1922. Al Wat verder in de overige 11 artikelen wordt omschreven betreft de verdere uitwerking. Nu zou men verwachten, dat hierb ijeen memorie van toelichting zo uzijn gevoegd waarin de rede nen of voordeel en van samenvoeging werden op gesomd, maar niets van dat, de term (hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden en verstaan) schijnt het einde van alle tegen spraak te wezen, en alle verdere verdediging overbodgi te maken. Althans, zoo schijnt het. Want w ijhebben daarover een andere opvat ting. Wanneer toch een dergelijke ernstige zaak hls de samenvoeging van gemeenten wordt gepo neerd, wanneer wordt voorgeasteld de zelfstan digheid van 4 gemeenten om koud te helpen, dan behoeft zooiets toch verdedigd met krach tige bewijzen, en lijkt het toch al te gek, te zeggen: wat is er dan eigenlijk toch tegen? Kom met uw advies, kom met uwe bewijzen contra mannen! Wij zeggen dit niet omdat wij arm zijn aan argumenten tegen, de samenvoeging of dat wij met moetei daarnaar moeten zoeken maar alleen om aan te toonen, dat hij die poneert, in de eerste plaats i ff/geroepen te motiveeren. We' willen hier echter van af stappen en onze bezwaren desondanks nader ontwikkelen. In de eerste plaats dan willen we er de aan dacht op vestigen, dat we onze eigen geschie denis hebben; een geschiedenis waar we met ge paste trotsch fier op zijn. Op de schilderij, die hangt in de bovenzaal van het raadhuis, staat onde rmeer onder de penteekening geschreven, 'dat onze regenten Broek op Langendijk in 1730 vrijkohten voor de destijds kapitale som van f 20,300,Of ons dus de zeflstandigheid en vrij heid in het bloed zit. En wat onze regeerders destijds, onze bevolking van vroeger en later 'jaren met deze vrijkooping hebben gediend! We vragen het maar bij onze allernaaste buren, waar die op den huidigen dag aan hun leenheer nog een zekere som gelds elk jaar hebben op 'te brengen. Echter niet alleen deze bijzonder heid, maar heel ons opkomen en onze ontwik keling in de lijn der geschiedenis is iets wat w'e 'niet maai zoo met een doek willen uitgeveegd hebben. Onze voorvaders, onze geslahten, onze Voor- en tegenspoeden, datgene wat onze mannen i van voorheen en later ten onzen bate en nut tot i (sland brachten willen we in eere houden, en doen vervagen door ons te laten oplossen in een veel grootere, en voor ons vreemde huis- j houding. Men kan dit van mijnentwege noemen preutschheid of verouderde begrippen, wij Broe- kers hechten aan die dingen en wenschen daar van' niet vrijwillig afstand te doen. E.n ook de regeering moet dit op prijs stellen. Een krachtig leven van de deelen waarborgt de veerkracht voor het geheele lichaam. Wanneer de regeering meeit ons volk een dienst te doen met het uit- w .-s hen van de llijnen door de historie getrokken, is zij hiermede op het verkeerde pad. Als we den tijd tegemoet gaan dat niemand meer trotsch is op zijn gezin, o pzijn geslacht, o pzijn dorp, op zijn stad, op zijn gewest, maar alles moet worden een groote massa eenlingen op elkander gepakt dan vrees ik, dat we een vooruitgang vha zeer twijfelachtig krijgen. Verder vertoonen we ook een eigen type, wat misschien met onze geschiedenis zeer nauw i ssaam verbonden. Dit eigen type komt op allerlei wijze tot uiting. En heet zijn verschillende factoren, die daar op inwerken. We noemen er een 3-tal en wel: onze ligging; onze grondvest, en onze religie. Wat betreft onze geographische ligging kun nen we gerust zeggen, dat die zoodanig uitmunt boven onze omgeving, dat we daardoor zonder het te provooeeren een natuurlijk centrum zijn. Wat de regeering nu kunstmatig wil plaatsen elders is ons als het ware natuurlijk geschonken. Ein de nabijheid van groot vaarwater, en het dichtst bij zijn bij de hoofdlijn van het spoor, maar ook en niet het minst onze gunstige gelegenheid heb ben ons gemaakt tot een middelpunt waarheen de menschen uit een achttal dorpen uit de om geving heen trekken om zaken te doen. Waar anders klopt het hart van onzen handel, dan ii het hartje van Broek? Waarom hebben de groot handelaars zich juist neergezet in Broek? Deze vragen te s tellen is voo<r hen, die hier geen vreem deling is, ze tegelijk beantwoorden. Zeer terecht hebben onze voormannen al het mogelijke gedaan om bij dezen natuurlijken samenloop de behulp- zame hand te bieden, en naar mate de eischen j ihooger mochten gesteld worden, hebben zij zoo I goed mogelijk hierin voorzien, o.a. door allerlei verbeteringen aan té brengen; de spoorlijn tot in den kom van ons dorp te trekken, en waar dit noodig bleek weer uitbreiding te geven, door onze veiling en al wat daarmee in verband staat, zoo hoog mogelijk op te voeren, zoodat we veilig zonder overdrijving mogen zeggen, dat zij op dit gebied bijna eenig in ons land is. Niemand die j als vreemde hier komt, of hij beaamt dit ten volei maar laat er altijd op volgen (maar zooals hier de gelegenheid ook was natuurlijker wijs, zoo vindt men het nergens). En dit is juist. En niet gering zijn de voordeel en geweest, die in den loop der jaren ons inwoners van Broek op Langendijk, zijn ten deel gevallen door onze gun stige ligging. Moesten anderen van elders soms uren varen om bij markt-, los- en laadplaats te komen, wij hadden die altijd in onze onmiddellijke nabijheid. Verder dient onder die dingen, die ons onderscheiden van onze omgeving en die ons wel- j licht anders doen zijn, ook genoemd als een fa-c tor, onze grondsoort. Doordat we hier hebben I voor het meerendeel een mooien, lichtachtigen zavelgrond, kunnen we onzen akker in de meeste I gevallen met eigen hand bebouwen, terwijl elders paardekracht moet. worden gebruikt.* Of dit van invloed is op onze arbeidzame natuur, zou ik niet durven zeggen, maar wel dit: door de kwa liteit van onzen grond zijn wij in de gelegenheid om in normale gevallen minstens drie weken vroe ger met de bezaaiing en bepoting van ons land te beginnen, dan in de zwaardere kleistreken om ons heen. Dit is weer aanleiding, dat ten onzent andere en vroegere artikelen kunnen verbouwd worden, waarmee de kans van tweemaal oogsten natuurlijk niet Weinig wordt verhoogd, wat ten gevolge heeft een veel hoogere opbrengst. Dat ik hier niet aan overdrijving doe, wijzen de prijzen we uil die hier voor het land worden besteed in verhouding tot elders. Een notaris van buiten staat hier soms vreemd Ie kijken als hij gewaar wordt de enorme prijsverschillen in de landerijen, Deze dingen zijn ons zoo eigen geworden, dat we er wel eens tekort waardeering voor hebben. Maar dat zij inwerken op ons dagelijksch doen staat voor ons vast. Dat alles heeft ons gemaakt tot een eigent, ype, een eigen dorp en gemeente, die wel. ook blijkens de geschiedenis, goede buren wil zijn en ook goede vruchtbare saamwerking wil, maar haar eigen lijnen en eigen kkarakter niet door samensmelting met andere wil prijsge ven. Nog een derde factor die inwerkt op onze zelfstandigheid, heb ik genoemd onze Keligie. Nu past ons, zoo ergens, hierbij groote voor zichtigheid en bescheidenheid. Waar het volk van Broek voor verreweg het grootste gedeelte aan hangt en belijdt de leer die naar de H. :Sehrift is, de leer, dat God in Christus zich in genade neder- buigt tot een zondig menschen|geslacht, daar zou het ons al zeer slecht passen als wij op .den stoel des Farizeërs gingen zitten met den uit roep tot onze omgeving: Wij zijn heiliger dan gij én daarom geen gemeenschap. Dat zij verre van ons. 1 En wij bidden God, dat Hij ons daarvoor be ware. i Maar waar Wij bescheidenlijk dit vooraf hebben opgemerkt, kunnen we niet anders dan in onze be lijdenis zien een fa tor, die ons van de buren zoo veel doet verschillen. Neen, geen dwaze vrees of we hier bij vereeniging weer invoering van de kermis zouden krijgen. Wij moeten niet over drijven. Maar of we den stempel zullen behouden die op ons dorp is gedrukt? De christelijke stem pei die uitkomt in heel ons dorpsleven, ten op zichte van Zondagsviering en Zondagsheiliging, ten opzichte van publieke vermakelijkheden, van vergunningen en dergelijke? Niemand onder ons die het gelooft. En toch, hetzij hier in deze ver gadering openlijk gezegd, dat zijn voor ons de zaken, van het hoogste belang. We weten het wel, dat we als belijdende christenen ookk in deze din gen veie tekortkomingen hebben, maar ons ideaal is het geestelijke voorop en het stoffelijke daarna, of nog juister, we bezien de dingen dezes tijds bij het licht der eeuwigheid. Ons past dan ook als christelijken een woord van dank aan de vrij zinnigen van ons dorp die dit met ons meegevoelen Niet in den zin of zij het eens zijn met ons maar in den zin van eerbied voor de ons heilige belangen. Nogmaals, ik geloof namens al de belij dende christenen alhier te spreken als ik u daar voor openlijk onzen dank betuig. Wc hebben dus niet alleen aangetoond, dat we een eigen type zijn, maar ook wat uitvoeriger stilgestaan bij de factoren die daarop inwerken, en aanleiding tot geven. We wenschen deze dingen niet los te laten. En daarom protesteeren wij met al de kracht de iin ons is tegen deze samenvoeging van ons goede dorp bij andere. Te sterker doen wij ons protest uitgaan, waar wij in goede samenwerking met onze naburige gemeenten leven. Waar zaken van belang niet dan door samenwerking tot stand kunnen komen, daar hebben wij getoond in de jaren die achter ons liggen te willen medewerken. De Gasfabriek, de Elec-trische Centrale en de Keu ringsdienst strekken daarvoor ten bewijze. Mis schien werpt de een of ander mij tegen, dat alles daarmee toch niet zoo vlot van stapel liép, maar daar tegenover zou ik de vraag willen stellen of men meent, dat bij samenvoeging alles botertje tot den bodem zal wezen. Neen, men behoeft ons dat waarlijk uit Haarlem vandaan niet bij wijze van dwang op te leggen, want we weten zelf op perbest, dat er zaken zijn, waarbij wij saam werking moeten zoeken, en daar hebben wij en onze 'plaatselijke regeerders naar gehandeld ook. En het is Diet onze s'huld als er in de naaste toekomst verwijdering komt, maar het is' ed schuld van hen, die deze samenvoeging drijven, misschien wel allermeest van hen die het ons van bovenaf willen opdwingen, want daartegen zetten wij ons schrap met al de kracht die in ons is. Op nog een ander punt willen wij kortelijks wij zen. De toeleg van de regeering om alles zooveel mogelijk te centraliseeren is duidelijk. Daarbij waren plaatselijke besturen en plaatselijke auto riteiten menigmaal een struikelblok. Daarom werd al meer er naar (gestreefd om de plattelandsgemeen ten te begunstigen met ambtenaren en regeerders die zij gedrild hadden op het een oif ander Gou vernement of Departement, geheel naar hun hand konden zetten. Men behoeft dan in den Haag of 'in Haarlem maar aan een touwtje te trekken en allies buigt als een knipmes. Daarmee komt een einde aan dat hebben van een eigen meening van die domme, dorpsautoriteiten. Maarhierbij kwam een kwade zaak naar voren, de salarissen voor het peulschilletje, waar tot voor kort bur gemeester en secretaris mee betaald werden, kon den ze niet de menschen krijgen, die ze wilden. Daarom met sprongen de salarissen naar omhoog. Wat nood, ze laten het de boeren zelf betalen. Maar nu schijnt het met dezen ijver toch wat ver gelopen te zijn, zoodat menige gemeente op het oogenblik zucht onder deze verzwaring van lasten, die treurig genoeg, samenvalt met velerlei verhoogingen van andere uitgaven. Doch geen nood, samenvoeging maar van gemeenten, dat geeft uitkomst voor de finantien en geeft tevens gemak voor hen. Dit laatste zal misschien wel (juist zijn en over de finantien zal de heer Eens Slot zoo aanstonds wel een hartig woordje zeggen, dus daar moet ik afblijven, mijn doel was alleen deze doorzichtige politiek even bloot te leggen, een politiek die doorgedreven tot bet uiterste, uitloopen moet op algemeen verzet. Nu al ziet men de weerzin van de plattelandera wanneer de een of andere vreemde jonker, zonder kennis van land en menschen, van practische er varing verstoken, aan den ernst des levens nog ge speend, hun wordt toegezonden om over hen te regeeren. Alleen wat theoretische kennis en wat africhting schijnt voldoende om bij de eenvoudige lieden de baas te komen spelen. De toeleg om het domme dorpsvolk naar nieuwerwetsohe be grippen te vervormen komt bij1 sommigen van die grootdoeners zoo op klompen aan stampen en wordt soms zoo handig aangeapkt, dat dra ie dereen tegen een dergelijke magistraat wordt in- 'genomen. En geen wonder ook. Even als elk' huisgezin, zoo heeft iedere gemeente zijn eigen aardigheden, waarop zij, zooals ik boven al heb 'aangehaald, fier gaat, en wee hem dip met bruut, geweld dit tracht uit den weg te ruimen. Langs geleidelijke wegen is er met onze plattelanders best om te gaan, en we tarten hierbij onze groote steden, die zich welhaast zullen schamen voor hun eigenr aadsvergaderingen. Ik las over dit on derwerp deze rdagen in een van onze grootste bladen, „De Maasbode" het volgende: (Dit zal in een der volgende nummers warden opgenomen.) Ik kan na dit citaat de verzoeking bijna niet /weerstaan om uit de twee uitvoerige ingezonden stukken over dit onderwerp u niet meer voor te lezen. Misschen echter dat de hr. Slot er nog een enkel stuk van geeft en anders komt er straks waarschijnlijk nog gelegenheid voor. Het fataalst van deze BK schrijver, is echter wel dat hij de tweeslachtigheid van de regeering aan de kaak stelt door een vergelijking met hetzelfde beschik kingsrecht voor Wilna. Op een zelfde tijdstip zou, zegt hij, dat onze regeering onze soldaten zendt naar een vreemd land, opdat de meerderheid der bevolking zich zal kunnen uitspreken, bij welken Staat zij wenschen tebehooren. moet onze eigen bevolking een actie op touw zetten om een vereeniging van haar ge meente te voorkomen Di.t is snerpend, maar waar Er wordt ten slotte vaak gevraagd zal al ons vpro testeeren nog wat helpen. Is het niet alles al rbesloten, zal ons gesputter nog wat baten? ;Mijn antwoord is hierop even beslist als kloek: Zoolang wij bij alle verschil van opvatting in ons goede dorp ten opzichte van deze dingen zelf als één man staan en met alle gepaste middelen kloek en eendrachtig prolesteeren dan lijkt mij de kans op vereeniging niet groot. Zoolang we nog hebben een overheid die buigt voor de ordonnantiën Gods, dan meen ik moeten we ons er niet al te bevreesd voor maken. Dan, ik eindig met een woord van een onzer groote voormannen, dan toch zal zij weten, dat centralisatie van alle macht in het ééne landsbe stuur een aandoen van geweld is aan de ordonnan tie, die God voor volk en huisgezin gaf; een vernieling van de natuurlijke geledingen, waardoor een natie levenskracht uitoefent. Daardoor een verstoren van de veerkracht in de enkele levenskringen en bij de enkele personen En dientengevolge een langzaam ontbindingspro ces dat noodzakelijkerwijze op de demoraliseering en de ontzenuwing van overheid en volk beiden uitloopt. In<wat kwaden reuk door veel misbruik en lang lasteren, dan oók de nationale trotsch en het enge provincialisme en de stedelijke bekrompenheid, en de zoo gevreesde huisbakkenheid mogen gekomen zijn, en met wat luidruchtigheid én zelfbehagen men daartegenover ook de algemeene menschenmin en de verheffende kracht van het cosmopolitisme, en hel ondoorgrondelijke mysterie van de staats- l .eenheid moge geloofd hebben en nog loven, wij blijven, desondanks de oude paden, wijl ze paden zijn naar Gods bestel, liefhebben, en handhaven tegenover de fictie van den allesmogenden, alles- 'doenden, en allesbedervenden Staat, de zelfstan digheid, die als bron van nationale werkkracht, door God zelf aan gezin en gemeente en gewest, naar het aloude reoht van dezen landen is gegeven Dezo rede werd warm toegejuicht. Na het zin gen van een der protestliederen, welke den bin- nenkomden waren uitgereikt, verkreeg de heer EENS SLOT het woord, tot het uitspreken vad zijn rede. Geachte Vergadering! Door den voorzitter is u medegedeeld, over welk onderwerp ik u het een en ander zou mede- deelen. Om u die zaak zoo goed mogelijk' duide- lljjk te maken zal ik u eenige cijfers moeten geven. Houdt mij althans ten goede, als het een weinig vervelend is, maar zonder cijfers gaat het nu. eenmaal niet. Trouwens, het finantieele ge deelte is in deze zeker wel niet het minst be- i llangrijke. Ik ben er van overtuigd, dat er ander u vele zijn, die zich de vraag wel eens hebben gesteld, na bespreking dezer zaak, of na het lezen van de courant: „Er zal toch wel iets wezen dat vóór die vereeniging pleit? Ze zullen ons dat vanuit Haarlem of den Haag maar niet opdringen, alleen om eens te laten zien, dat ze daar de baas zijn?" En ik geloof dat dan bij velen het eerst de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1921 | | pagina 5