Alkma
inihei
ort.
Nieuwsblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
Belangrijk bericht.
M,
lizin
DEDEI
n
No. 60.
Dinsdag 26 Juli 1921.
80e Juarg&ug
per 3 maanden f 1,15
J. H. KEIZER.
es Dinsdags, Donderdags en Zaterdags.
H,H. Correspondenten
voer va
i AH.
mi max. rs-Lara®»» a.
NIEU WE
LASGEDIJKIR COURANT.
Deze courant verschijnt Dinsdags, Donderdags en Zaterdags.
1B0NXBHEXT87BIJS
REDACTBfüB-UITGEVER
BU6ISL:
Io9rds€liainrou(le.
PB IJ 8 HEB AB> YKKTENÏllSNl
V&h 1—5 regels 75 et-, elke regel meer 15 ct.
Groote letters of vignetten werden na&r plaatsruimte berekeud
Brieyen reebtstreeks aan den üitgeyar.
Met dezen hebben wij de eer aan het geachte
mbliek en onze abonne's en lezers mede te deelen,
lat ons blad „De Nieuwe Langedijker Courant"
oortaan drie-maal per week zal verschijnenn.l.
Deze meerdere uitgave geschiedt zonder ver-
ïooging van den abonnementsprijs, die f 1,15
edraagt, waarbij de incasso-kosten inbegrepen.
Onder beleefde aanbeveling,
Hoogachtend,
J. H. KEIZER, Uitgever.
verzoeken wij beleefd, in ver
band met het besluit tot drie-
maai uitgave van ons blad, hier
mede rekening te willen honden
met het toezenden hnnner ver
slagen en berichten en den
meesten spoed daarmede te be
trachten.
De Uitgever.
X)Ilditie|Noordscharwoude, 26 Juli 1921.
KENU ZELVEN.
Onder bovenstaand hoofd vindein wij
n bet „Handelsblad" ondier de rubriek
School en Huis" het volgende ver
meld:
Slagers Keiesje, uit Woutertje Pèefer-
fabriceerde op Meester pienmewqp
iet volgendie versje:
Mijn vader heeft ménigen os dep
doodsteek gegeven,
Maar meester Penmewip is nog in
leven.
Soms waren zij mager ein -somtijds vet
En hiji heeft zijn pruik op -zij gezet
onderwijzer, die hoogst gebrekkig viool
speelde en sliechte zaïigiessiein gaf.
Mijnheer.is teem man,
D-ie heel Imood zingen kan.
Hij- verdient zijn geld op deze school
En voor Idat geld kocht hij- -een viool.
Er mooi op spelen kan dd-e mij|nheier,
En verder weet ik inliet meer.
Op de vraag: „Tonia, is dat nu wel
allemaal waar, van dat mooie zingen?"
antwoordde het meisje lachend: „Dat
weet u wiel beter, maar het moest toch
rijmen!"
Maar ook onvriendelijker uitingen ko
men voor Idem dag. Een Amsterdam-sell
3ofd kunnen
.g. hetzij die
of kaal onl-
erhanden en
;zen middel,
c met Kloo-
n, welke de
huid spoedig
akker Jbz.,
van Ree
K. J. Swa-
DE: Jb. de
ingeler, tW.
A. Kansen
33 Kippen,
d. K'. Btrij-
J. Rotgans
Ai of niet hierdoor op het denkbeeld onderwijzer li-et zijn leerlingen ©en aan-
jebracht, hebben inu en dam omdetrwiji- i tal jaren geleden opschrijven, wat zie
zers hun leerlingen een-s een oordeel doen zouden als ze eens hondterad^ i-
aver hun meester laten opschrijven!
waarb ijwel eens grappige dingen voor
den dag -kwamen.
Zoo schreef |eem meisje eens op haar
FEUILLETON.
EEN GOEDE GENIUS.
zend gulden zouden krijgen. Een der
jongens schreef, dat hij dan -eieni huis
zou koopen met honderd kamers, en in
e'lke kamer zou hij honderd meiast-ers
Signe was ontstemd omdat zij -hare
vriendin niet (dadelijk kon zien en spre
ken. Zij kreeg er behagen in om aan
Irene dingen te zeggen of denkbeelden
mede te deelen die eigenlijk voor Tom
bestemd waren, maar waaraan hij: an
ders niet het oor zou hebben geleend.
Zij verkeerde in den zoeten waan, dat
Tom -op die manier onwillekeurig luis
teren moest, terwijl hij in werkelijkheid
aan zijn zaken dacht, of de fondsen-
markt in het ochtendblad bestudeerde.
Tom' kwam uit het kantoor -.raar bo
ven; hij was reeds vroeger opgestaan,
had Signe nog sluimerend gevonden, en
iwilde nu |eerst zijh ontbijt gebruiken.
Morgen 1 z-eide hij terloops, en
toen zette hij zich, met een vluchtig-en
blik op -zijn vr-ouiw, aan tafel.
Zijl kwam- langzaam nader; haar ma
nier van loopeh, hare houding, haar ge
laat alles droeg den stempel van j
koude en vermoeienis.
Zoo? is die geschiedenis u weer j
niet goed bekomen? vroeg hij- me
delijden.
Zij schonk hem -eed kopthee in, en
schud-de het hoofd.
Maar het kwam mij ook voor, Idat
gij- als e-en raz'énde gedanst hebt.
Wat tooiest ik anders do-en? Wjei- -
gieren mag ik niet.
Gij- (hebt er toch volstrekt niet te1- I
glen geprotesteerd- om de uitnoo-diging j
aan te nemen, z-eide Tom.
Neen, sprak zij met een loome j
en bijna klankvolle stem, want ik
reeds zoo dikwijl-s gevraagd, of wij die
domme partijen toch zoudleh laten rus
ten, Inaar altijd- tevergeefs. Nu laat
ik huj zonder weerstand meeslepen.
To-m begop jtje lachen.
Ik verbeeld mij dat gij u kostelijk
geamuseerd hebt. Gij waart de meest
gevierde danseres.
In Sighe's oogen vertoond-en zich
eensklaps een levendige glans. Zij- be
gon uit hare doffe neerslachtigheid te
ontwaken.
ja? wanneer men zijn leven met
m'et een waardig-en inhoud mag vullen!,
dan moet taen het maar met vermaken
bedwelmen. Ik zie, dat dit liet eémigle
I is, wat ge mij' kunt e hwilt aanbieden:
- bedwelming I riep zij, en zij begon
read-s te. beven.
Tom ergerdie zich, en met eena-g
1 recht.
i Hij beschouwde zichzelven als een
degelijk en soliied man, die zijh vrouw
I een beoorhjk, eelnh zéér behoorlijk be
staan verschafte. Zóó itets wilde hij- zich
niet latiein zeggen.
I Wat pkj u bidden -mag, kom mij- piet
met uwe-overspannen reidteWeeringen aan
boord. Wanneer men U zoo haort pra-
- ten, zoudt m-en u wel voor doodonge
lukkig moeten houden; en gij hebt toch
I waarlijk geen wedén om- u ongelukkig te
- gevo-elen.
Hij streek met zijn vlak uitgespreide
hand- zijp ochtendblad glad, -an maakte
aanstalten om tie gaan liezen.
Maar Signe rukte hem h-et blad uit
■die handl, viel haast hem oip hare kniie-
en, ien omvatte zijn larrn.
Ik Tom? ik geen re-den? Zijt
gij idan gelukkig? Kunt gij het zijn?
Kan dit lieve pu bevredigen?
Tom wist niet recht, of zijin vrouw
tje zijn medelij deh wilde opwekken, dan
j of zij, 'zijn geduld wilde uitputten, in
I ieder geval verveelde hij zich hartgron-
I dig op hare voortdurende vragen en
'j toespelingen over 'hun huwelijk, en h-e.t
j geiukk igeof ongelukkige van dien echt.
i Hij trok Signe omhoog en o-p zijn
schopt.
Natuurlijk, z-epjje hij pp, een
zetten ten dan zou hij hondierd -uitgehon
gerd' ©wolven ikoopen len die op de on|-
derwij-zers loslat-en. Pezie op-stellen wier-
den gepubliceerd in „School en Lev-en",
leen jaar pf tien- geleden. Diergelijke- din
gen zijn evenwel ho-g als scherts op te
vatten. Erger wordt helt, als leerlingen
ongevraagd hun oordeel opschrijven.
Een Duitsch onderwijzer kreeg een paar
jaar geleden het aanteiekenboékje van
een 14-jarige scholier in handen ©n
vond daarin o.m.: „Onderwijzer N.N.,
als ik van school-af ben, niet groeten,
hem verachten, voor hem uitspuwen we
gens: a. -met de spons gooien-; b. die
geschiedenis van het vloeitje; c. oneer
lijke cijfers op 't rapport; d. zijn uit
schelden; e. zijn'slaan; f. het zeggen
van liederlijke dingen." De onderwijzer
N. N. had -dus een ongevraagde criti-ek
over zichzelf, Waarmee hij-, naar te ho
pen is voor zijh leerlingen-, rekening
heeft geho-uden
We zijn thans in het bezit vaül de
opstellen die een ons niet beken-die on
derwijzeres liet -maken door haar klas.
Vermoedelijk waren de kinderen tien
k twaalf jaar. De onderwijzeres, in de
opstellen bedoeld, woont in een pro
vincie-hoofdstad.
We laten hier drie van de' meest ka
rakteristieke met de fouten erin volgen.
Er zal luit blijken, dat de onderwijizeire's
hierin ee In-uitstekend middel beeft, zich
zelf te leeren kennen.
Onzie onderwijzeres.
We moeten goe dons aardekunde he
ren. Mevrouw ken van al-les vertellen-
Als we ons lesje kennen. Makkelijke
"sommen. Mevrouw zit tou op den stoel,
te kijken of we afkijken. Als we praat
ten krijge nw-e op onze valie. Mevrouw
is stlreng. Het rietje staat voor ons
klaar, als we praatten onder de les.
Onzen somme nmoeten we af hebben.
Met lesen vertelt Mevrouw ook altijd.
We hoeven haast hooit school te blij
ven. Mevrouw is ook op den berg ge
weest in Zwitserland. Ook veel geweest
en vertelt er veel van. Mevrouw heeft
voor middag Indiië opgegeven. Mevrouw
is haast nooit bóos. Een enkele keer
wijl eens, als er een domoor bij is.
--Mevrouw heeft van miorgen van den
schopn-maak vertelt. Ik hoor Mevtouw
graag vertellen over die b-ergen en van
andere landen hoe het daar gaat. Me
vrouw draagt ook een bril. En haar
tasch ligt op den tafel. De boeken ook-
Mevrouw zit |nog op te stoel. Mevrouw
de hoed ligt op he traamkoo-zijn en den
mantel ihagt aan het bord-.
Onze onderwijzeres.
Onze onderwijzeres kan vertellen. Zij
leert ons goed. Eerst heeft zij ver-telt
van de mohammedanen. Als De zon
scheen gingen zij op hun knieien zitten
en keerden hun gezicht-en naar de zon.
En hoe -de Nederlanders Den Biri-el
vere-v-erd en Toen koppestok moest zeg
gen tegen -de hoeren op den raad dat
er een 5000 watergeuzen voor D-en Briel
lagen. Zij is in Buitenland- geweest.
Daar kijkt Mevrouw alles af en is dik
wijls op ide bergen geweest. En vraagt
wel' -eens wat op kleigrond groeit en op
zandgrond -en op geestgrond. En ver
teld wel- -dat de boeren op den veluw©
roggebrood eten. En dat dé -boeren in
Zeeland tarwebrood et-en. E mals de
boeren roggetarwe meelt haalt hij -er
een schep meel -uit en doet daar wat
zand in. En dan -eten de boeren altijd
brood' met zan der in. En vertelt dat
op dé geestgrond bollen groeien.
vriendiielijken toon ieh mie-t goedhartige
gelatenheid! hatuurlijk bevredigt mij
het leven. Waarom zou het niet? Ik
ben gezohd, ik héb mijn brood, ik ge
niet de achting mijn-er medeburgers,
méér kan teem m-ensch toch niét verlan
gen. Als mijin bekoorlijk vrouwtje een
beetje verdraagzamer wilde zijh, zou ik
om zoo te zeggen eeh benijdenswaardige
kerel zijn, alles saamgenomen.
Signe vlijde zich tegen hem aan-,
-Het deed hem toch goed, hare wang
tegen de zijne te voelen. Haar teeider
-lichaampje maakte op hem den indruk
van -eeh klein, bibb-eren-t vogeltje.
Ik hen niet onverdraagzaam Tom!
sprak zij- mét -tranen in har-el stelml
Neen, neen, rie-p hij, terwijl -hij
haar va-ster op zijn knie trok, gij
beb-t maar één gebrek: altijd over de
natuurlijkste en eenvoudigste dingen tot
in het -eindeloozie tie mijmeren, alsof
het Ide verhevens te zaken -waren.
En verlangt gij dus volstrekt mddfcs
meer van het leven, dan gezond', rijk
en gezocht te; zijn? vroeg zij mjelt
aandrang.
Ik?! riiep hij' verbjaasd, wat
zou; ik er anders hog van bio-eten ver
langen?
Vrede en geluk ih hlet huwelijk],
fluisterde Signe
Och, z'eide Tom vergoelijkend,
twisten doen nu eehmiaal alle echt-
ganooteh-. Dat neemt meh elkander niet
kwalijk, -en wanneer men maar eerst
volkom-en aan lelkander gewoon is ge
raakt, komt het geluk wel van zelf.
Hij- was in de beste en teeid-erste
stemming, voor zijn vrouw, -en wejöjschte
niets liever dan haar tevreden te stel
len, want met haar ellendig voorkomen-
van -dezen morgen had hij toch diep me
delijden.
Dus slechts als gevolg van tijd en
gewoonte acht gij zulk een glel-uk mo
gelijk? vroeg zij op droevige» toon.
Dat is ü-e natuurlijkste weg er toe,
zo u-ik Zeggen, mijn engel, zeide hij,
niet het gezag van den man, die zich
alleen dórom die meerdere gevoelt, om-
Jat hij een man is. Zoujdt ge mij
eens kunnen zeggen» hoe gij' u den weg
tot het -geluk voorstelt en wat gij- van
het leven verlangt? Kunt ge mij dat
niet -ejen paar verstandige en duidelijke
woorden z-eggen?
Signe verzonk dn gepeins, en zat een
poo-s na te denken.
Neen, met ,,-een paar verstandige
duidelijke woord-en" kon zij niet uitdruk
ken, wat met zulk teen onweerstaanbare
macht haaf gemoed vervulde.
Nie zoo beklopt hem duidelijk mak'ehl,
wat biji haar zelve slechts een dringend
willen was.
Ook was h-et alsof -een gevoel vah
schaamte hare lip-pen wilde sluiten. Zij-
kon met hem niet spreken over dingen
en vragen ,di|e in zijn oogen slechts
dwaze ballast op de levensreis waren,
ren, doch zonder welke zij het geen
dag van haar bestaan kon -uithouden-.
Zij was bang, dat hij haar niet begrijpen
en haar uitlachen' zou, ien zij-vreesde de
.worstelingen harer ziel te ontwijdden],
wanneer zij hem, die dat worstelen mi-et
wilde -en niet kon begrijpieh, er elen blik
op liet werpen.
En tóch hij was toch haar echt
genoot; -en zijn ziel op te wekken, was
haar v|urigsts w-ensch -en voor haar de
w-eg tot h-et geluk.
Ziet gij wel, kind? Gij zwijgt!
zieide Tom-, niet zonder voldoening.
Nee! riep Signe, terwijl zjj'
zich oprichtt-e, ik wil, ik moet spra
ken! Bk ijil uwe ziel wekkein.
Ik word anders toch nog al voor
een tamelijk o-pgewekt mensch gehour
den, zeide Tom schetsend. Geluk
kig begreep zij' niet, dat hij ime-t een laf
fe woordspeling haar verheve|n stetri-
n>ing wilde. dwa.rsb,opmen. woord
Onze onderwijzeres.
Ik vind 't erg rot di-e somme pe-
piertjes mee naar huis. Wand je he-elie
woensdagmiddag er er hie verpest wan
anders kond-en we nog gaan spelen in
het park, -want dan krijgen we een pak
slaag als we in huis zitten sommetjes
te maken dan wordt mijn moeder kwy1,
-en -dan moeten wij d-e "heele middag op
zolder zitten -en dan verschuurd mijd
moeder de somme papiertjes en dan
moeten wij alweer ha blijven en ondier-
wijl wordt je eten kou,d. En da nkan
ej 't koud' opeten. Adrijkskunde vindt
ik erg fijn want dan vertelt h: wat maar
't leeren vindt ik rot want dan moet
je er weer vroeger in 'f school en als
er weer een -hoop plaatsen te leterenl,
met jaartallen is 't veel fijner want daar
Is 't niets aan om te leeren en vertelen
is heele maal fijn. 't Sota'metje! op
ischoo-l maken ijs wat fijn maar je modst
ze alleen maar hiet over hoeven te; ma
ken. 't schoonschrijven is wat rot. jé
moet a/1 tijd zoo langzaam schrijven en
dat is |erg naar en al-s j-e 't af hebt dan
moet je wteier naar 't bord 'kijken. Taal
is -erg not want je moet altijd- zoo erg
(denken -e mals j-e -een- -erge stomme fout
doed krijg jie leen draai om je ooien. En
je moet almaar deuken -en nog eens
denken. Ik heb liever liezen want dat
is erg fijn daar behoef je niet bij te
denken alleen (maa-r erg mooi lez-em. Ade.
rij-kskunde van Indië is fijn want daar
kan u een he-ele. hoop van vertellen
maar je hebt een heele hno-p eüand-en
ook.
W,e ontho:ujde|n ons va Incommentaar.
Alleen dit: de verhouding tusschen on
derwijzeres en kinderen lijkt, hoe
vreemd h-et misschien Meukt bij1 haar
kastijd-m'ethöd-e ,zeer goed. Immers
als -er iets aan haperde, dan zouden de
leerlingen- niet zoo ohbleivangten hun cri-
tiek, m-et hun naam bove nhet opstel
heb-ben -durven schrijven. Indien deze
onderwijzeres 'het beeld, dat de kinderen
van haar toekenden, aandachtig be
schouwt, -dan kan da-t haar zelfkenmite
ten goed© komen.
„opgewekt" in de beteekienis van „niét
neerslachtig" was haar tnog onbekend'.
Neen! dat ku|nt gij u niet noemen 1
riep zij-, uit hare zittende houding op
staande, want gij leeft slechts een
leven in -vormen» niet met inhoud.
Tom had wel lust, hier weder een
aardigheid tusschen ite gooien. Maar zij-
stond met vlammende oogen voor hem,
en overstelpte hem met woorden.
Gij eet, gij drinkt, gij slaapt, gij-
gij. werkt -een werk dat niet lu-w-e
gedachten, maar uwe rekenkunst bezig
houdt. Dat is geen léven. Gij zijt larm'.
Gij verkwist u-w bestaan. Ik motet -u
beklagen. Gij lo-o-pt en zit naast mij en
meent, idat ook ik g-een andere gedach
ten -heb dan over -eten, slapen, M-eeren
en het huishouden. En Wanneer iwij|
over dit alles op zekeren dag één gje-
Idachte enj ^dit alles één smaak zou
den hebben het zou toch kunnen feijn
denkt gij dat wij dan gelukkig zou
den zijn?
Zeker |denk ik dit I verklaarde
Tom.
Maar ik, riep Signe, ik 'wal!
niet dat mijn lichaam ,mijn tijd en mijn
geld met u getrouwd zijn, ik w/'
u mijn ziel gev-én, en de uwe heb-bettl
Zijn ziel hebben? Doch dór kon
Tom nu toch in 't geheel „geen touw
aan vastmak-én", en hij; begon dan ook'
zijn geduld te verliezen
Dat heeft Arvi-d u in het hoofd
gepraat, zeide hij wrevelig. Ik
Öacht, dat di-e u tolt rede zou -brengen;
maar het schijnt wel, -dat hij u nog dels
te meer versterkt heeft in uwe needs
zoo overspannen ideeën.
Hij? ri-ep Signe: o neen;
hij heeft slechts aan mijn tot dusver
onbeteekemend bestaan -eén vast doel
gegeven: het doel om u voor mij tie
veroveren!
(iWnrd| vervolgd);