Mn eat 14 t aar. 9 N. izillg EDELS indel ui-li -mpen, tten, azen, ellen, anders >kers. No. 69. Dinsdag 16 Augustus 192L 80e Jaargang 526 it uitsluitend eeft. r pond, per ons. •OOS5 5§. Alkuaaa UHTKJIC. TELEPNOOH 8, 'NIEUWE®! 4 LAMDIJKM COMAAT. GROOTE PROPAGANDA-VERGADERING. van dcin Ring „Noordscharwou- de an Omstreken" van den Ned. Bond van Jongoings-Vcrscnlgin gen op Gcref. Grondslag, te Brock op Langendijk op 10 Augustus 1921. H. Nauwelijks waren de laatste tooinien ichier onhoorbaar weggestorven of Porof Ridderbos van' Kampen trad op omf spreken, over HET GEHEIM EENER BLIJVENDE JEUGD. Jong zijn en jong blijven acht ieder- zoo begint Spr. ©en voorredht daarom is hiet geen wonder, dat in ie verbalen va nzg.- wonderdoeners het reheim van een blijvende jeugd zoo'm groot©» rol speelt. Voor den ouderdom s veel minder groot-en aftrek. Oud Korden moge veel glewenscht worden —oud zijn acht niemand begeerlijk. Ook1 de Heilige Schrift acht de jeugd een voorrecht, blijkens het woord ■an den psalmist (Ps. 103:5) „die uw eu-gd vernieuwd als eens arernds". Dit mg ©ether niet te letterlijk worden ipgevat. Christus heeft tijdens zijn rondwandeling op aarde tal van woïidie- ett gedaan: aa blinden het gtezzicht - aan stommen de spraak; aan doo- ;cn het gehoor, aan kranken de gezond heid, aan kreupelen een frisschen gang, ja aan dooden zelfs het leven terug geschonken; maa:r nimmer aan een grijsaard de voorbijgegane jeugd weer gegeven, dit zou ook in strijd geweekt zijn met de eenmaal ingestelde order tónge» Gods. Als Gods woord spreekt an jeugdsvernieuwing dan is hier on- ler te verstaan: bet bestendigen van voorrechten der jieugd. Toch is de jeugd niet in elk opzicht te prijzen. Het is alles nog' dn wording, dat stre-efft naar volmaking. Met nalme de wijsheid wordt nog gemist, en Rie- habeams geschiedenis (i Kon. 12.) leert ons, dat niet ongestraft der jon geren oordeel boven dat der ouderen wordt gesteld. God verdeelde met wij/s- eidh- de gaven over de verschillende levenstijdperken va nden metisch. Ook' iet „opwassen in de genade" is een voorrecht aan den rijperen leeftijd ver bonden, dat Spr. alle jongeren van harte toewensebt. Als bijzondere voorrechten aan de jeugd toegekend, noemt Spr. de kracht en de geestdrift, zich uitend in het led, en dat God deze vernieuwen wijl. blijkt uit Gods woord cn Spr. hoopt- dat dit ook door ens zal ervaren won-. den. Inzonderheid voor onzen tijd is dlat FEUILLETON. EEN GOEDE GENIUS. S MOR4.LIS f ER PRESIDEi ,00, f 1,20 per pond. ngr op del 62) Al was de lenteprofetie der natuur ook nog zoo schraal en zoo huiverig het was dan toch een profetie. Dit besefte ons tweetal in het rijtuig dan ook zeer goed, want zij hadden een gevoel, als kwam er hier buiten wat meer moed in hunne ziel. het aanbreken van den dag, na een "slapel-oozen nacht, waren zij opge staan. Bleek, haastig en huiverend had den zij elkander ontmoet, e angstig, schuw, alsof het een vlucht gold. „,a_en zij samen in het rijtuig gestapt. Me vrouw Steinbruck ,die, dank zij' haar eigenaardige verbazingwekkende elas ticiteit, reeds op en volkomen frisch was, had Irene zelve met moederlijke zorgvuldigheid ingepakt, en daarbij on ophoudelijk verzekerd, dat haar eigen toestand haar dezen tocht volstrekt tiet zou veroorloofd hebben, afge zien van al het andere. Nadat zij de stad ver achter zich gelaten hadden, vatte Fribo met een eerbiedige terughouding Irene's hand drukte er plechtig een kus o en zeade; Mag ïb u danken? Ik vervul slechts een licht der barmhartigheid, stamelde Irene. Gij hebt echter gezien, dat mijne moeder hier niet het bestaan van een plicht erkende, zedde hij verdrietig. Maar ik verzoek u daarom' toch niet te denken, dat zij. een vrouw zonder tart is. Nee», riep Ire;ne levendig, dat weet ik raeds lang, Zij is slechts wan. een andere natuur, en ka dnaaroimi Signa en hare ellende niet begrijpen), tal behoeften, die men niet begrijpt, wil mem Z'elden als. gegrond en recht- zoo wenschelijk: want deze dagen ko men spr. 200 bijzonder geschikt voor om' spoedig oud te worden. Immers van wezenlijke, kracht wdjordt zoo- wei- pdg gezien: het is al teleurstelling op lelk gebied en dies moet de geestdrift spoedig verflauwen. Zou men de kracht ontplooiing der volkeren in den jomg- sten wereldworsteling als tegenbewijs willen aanvoeren voor Spr. was het slechts uiting van koortsachtige opwin ding, geen betoon van wijezenlijke kracht. Er wordt vod aangevat maar spoedig treedt verflauwing op: alles is 'in het natuurlijke zoo kort van duur. Is het dan mogelijk in het geestelijke de jeugd, de kracht en de geest drift te vernieuwen? I» Deut. 34:7 lezen wc: „Mozes nu was honderd en twintig jaren oud als hij stierf, zijn oog was niet donker ge worden e nziijn kracht was niet ver gaan." In letterltijkten zin ris dit niet weer te verwachten: Mozes leefde in een gansch bijzonderen tijd: de uittocht uit Egypte en wat daaraan in korten rijd voorafging en heel den langen tocht door de woestijn was vol van wonde ren; maar wat God aan Mozes schonk wü Hij in anderen vorm aan al zijn volk schenken. Mozes is het symbool van 's Heeren trouW, een beeld van het genadeloon. Zijn kinderen toegezegd' bij monde va njesaja (hoofdst. 40 vers 29 t.m. 31) „Hjj geeft den moeden kracht. Hij vermenigvuldigd de sterk te, dien, die geien krachten heeft. De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gtewisselijk val len, maar die den Heer verwachten zullen de kracht vernieuwen; zij zul len opvaren met vleugelen, gelijk de arenden; zij zullen loopen en niet tmoc- d-e worden; zij zullen wandelen e» niet mat worden. Maar wat is het geheim van Mozes onverzwakte kracht, va nzijn blijven de jeugd? Wie als Mozes eindigen wil, möjet ook als Mozes beginnen. Hij is den ïtrijd niet ontloopen, de moeiten zijn hem niet gespaard, de teleurstellingen hebben zich in zijn leven opgehoopt, ten schijnbaar heeft hij het ideaal zijns levens: „Israël in Kanaan brengen" niet bereikt. Immers hij stierf op den Nebo nadat hij het beloofde land dier ruste van verre in al zijn lengten en breedten had moge naanschouwen. En toch zegt Paul us van hem (Hebr. 11: 2426) dat hij „ziende op de vergelding des loonis, verkozen heeft, liever met het volk van God kwalijk gehandeld te worden, da nvoor een tijd dis genieting der zonde te hebben. Het geheim ligt dn de besliste keuze voor God en di.ens volk die Mozes reed-s op jeugdigen (matig erkennen. Dat ligt zoo in den mlensch. Het Eigen Ik is voor ieder een de maatstaf, wat daarvan af wijkt, schijnt den interesten terstond ge brekkig toe. En Tom heeft de natuur van zijn moeder, voegde Fribo er zuchtend bij. Hij is (strikt genomen, volkomen onschuldig aan Siigne's lot; zal nien ©en goeden, ruiwen boerenjongen voor ©en moordenaar uitmaken, omdat hij ■een lelie dn ©en ongeschikten grond overplantte, waar zij verkwijnen moest. Hoie zal Tom wel wezen, als hij de tijding te hooren krijgt? vroeg Irene. Hiervan had zij zich onmogelijk een duidelijke voorstelling kunnen ma ken. Tom? Wanneer Sign© met ons terugkeert, zal zij nog veel ongelukkiger worden fdan vroieger, en nog minder liefde genieten. Komt zij niet terug, ■en neemt een vroege dood haar weg, iwat ik reeds lang vrees, dan zal hij; haar warm! cn oprecht betreuren weken lang. Na verloop van maanden zal hij zich dwingen om menigmaal vol weemoed aan haar te denken, en een jaar later zal hij weer trouwen, waarschijnlijk met een sterk©, wakkre- 1 re, prozaïsche vrouw. Hij zcide dit allies evenmin bitter als bedroefd, maar zooals men toestanden j constateert, die nu, eenmaal niet te ,ver- anderen zijn. Arme Sigitiel sprak Irene. 1 Ja, zij was altijd met de groot© eeuwigheden bezig, ©n haar man met den' kleinen dag. Zoo leefden zij hoe I langer hos verder van elkander af. Maar Signe wist niet nauwkeurig, wat zij wilde, waar zdj om worstelde. Dat is het ergste van alles, sprak Fribo; dat do-ellooze worsts- ilen: omhoog! Wie zoo in donkeü strijdt, moet in wanhoop bezwijken. En leeftijd deed. Mozes kiest kiest beslist kiest op jeugdigen leeftijd. Kiest hij goed? Hij is ccn prins aan het'Hof van Farao; opgevoed in al de wijsheid dier Eg.4 ten-aren: wat de wereld kan geven aan den jongen mlensch, is voor Mozes ten volle bereikbaar: rijkdom,' eer, aanzien, grootschheid des levens, en daartegen over het gesmade, verachte, kwalkij behandelde volk van Abraham, en toch aarzelt Mozes niet. Liever met het volk Gods gesmaad, dan voor een tijd de .genieting der zonde te hébben. Hoe is het mogelijk dat Mozes zóó kiest? Hij doet die keuze niet uit zichzelf, maar door het geloof. En dit is het geheim1 van Ibet geheim. Het js Gods vrijmach tige genade, die Mozes het geloof schenkt, om te zien op „de vergelding des loons", die heerlijker is dan die schatten van Egypte. Imlmers zij zul len verdwijnen. Zijn slechts voor een tijd; maar de belofte aan Abraham) gegeven: „Ik, de Heer, ben uw schild e»' uw loon, zeer groot!" stelt niet te leur, zij is van blijvende waarde, want ,;het einde zal vrede zijn!" De menschen inzonderheid de jon ge menschen geven zich vaak voor alles: stellen hun kracht en geestdrift in dienst van wat toch eigenlijk geen) waarde heeft; wat tenslotte slechts vermoeid en teleurstelling oplevert. „Wat nuttigheid heeft den mensch van al zijn arbeid, die hij arbeidt onder dfe zien?" vraagt de wijze Prediker en hij antwoordt: „het is al ijd-elheid en kwel ling des geest-es!" Alle arbeid, die niet uit God is, is ten slotte gedoemd tan vure alleen Gods werk wordt niet be schaamd. De wereld met al haar be geerlijkheid gaat voorbij,' maar wie de» Wille Gods doet, zal bliijyen, to;t' i nder eeuwigheid. Maar als Mozes gekoz-en heeft, is hij er nog niet. Hij verslaat den Egyp tenaar en „meende" zooals Stefanus ver haalt (Hand. der Apostelen 7:25) „dait zijn broeders zouden verstaan dat God) door zijne hand hun verlossing geven zou: maar zij hebben het niet verstaan." Het volk verstond het niet Moaes verstond het, zouden we kunnen zeg gen, wat al te goed. Hij meende Is rael te moeten verlossen, zijn ijver is met vreemd vuur gemengd. Als Mo-ze's sterk in zichzelf is. kan hij: Gods Werk niet werken, eerst als Mozes zich gansch onbekwaam acht, kan God hen* gebruiken. Ook voor ons inzonder heid voor enze jonge menschen logt in Mozes zijn eerste optreden rijke leering. Wij willen zoo vaak God a-h.w. vooruit looipen, zijn dikwijls zoo eigen willig, staan telkens weer in eigen kracht. Dan kunnen wij Gods wenk niet daarom wil. ik Signe naar hare ouders' terug laten keerien. Zij heeft behoefte aan een vaste hand, die haar op den weg des levens terecht wijst, iemand die haar leert, hare 'krachten in te to men en nuttig te besteden. Zulk een hand heeft Tom niet. En voor zelfop voeding ontbreekt het haar aa nd£e edele fieheid, die een andere aan den dag legde, torn zij: zich in dienstbaar heid begaf, om aan zichzielve te ar beiden. Irene bloosde hevig, en wendde zich af. Zij gevoelde, dat zij dezen' lof pog niet verdien dhad, want gisteren wa|s nloig haar hart voi hoogmoed en ge raaktheid geweest, en' alleen de vrees©- lijfce gebeurtenis met Signe had de booze, kleingeestige gedachten op den achtergrond geplaatst Ik bezit toch niet zooveel ©dele fierheid, als gij wel denkt, zieide zdj aarzelend, want ik kan de herinne ring aa nzeltee krenkende onbedacht ;- z|aamheden niet te boven komen. Neen! ik bid u, zeg dat niet. Werkelijk zo», het mogelijk zijn, dat die onbezonnen woorden mijner moeder nog tus.schen ons stonden.-.. riep hij smartelijk. Niet dat alleen! sprak zij zacht. Dus ook over andere dingen koes tert gij nog wrok? over die. dwaze, onbekookte denkbeelden misschien, die ik leens omtrent het huwelijk heb uitge sproken? Zij' zweeg. „Maar dan, zëide hij: bitter, heb ik mij gisteravond bedrogen, en ben ik zeer dwaas geweest, toen ik droomde dat ik het wezen gevonden had, geschapie nen bereid om in <tiea> eeniging met -miij aan de hoogte-eisch-en des levens in het huwelijk en in den arbeid te voldoen! Zij -was doodsbleek geworden. Zóó werken, er wél aan bederven, echter niict te niet maken. Het werk' Gods komt op zijn tijd zekér tot stand, Hij voleindigt het Hij „laat nooit varen de werken Zijner handen." Als Mozes z.ijn bezoek herhaalt, blijkt dat de kuil' waarin hij den ver- jslagen Egyptenaar begroef met diep genoeg is geweest. Zijn optreden osi jniet doo-r Israel verstaan. Mozes vreest de wrekende gerechtigheid en vlucht naar de Woestijn van Middan en blijft daar als verhoeder van Jethro niet min der dan ee nreiek's van veertig jaren. Deze veertig jaar zijn voor Mozes 'n leerschool geweest. Hij heeft het in de woestijn niet gemakkelijk gehad. Dich ters en schilders hebben het herders leven vaak idyllisch voorgesteld maar in werkelijkheid was het veehoeder zijn in de woestenij een zware taak. Al lerlei kruis en tegenspoed is Mozes doei geweest: zelfs zijn vrouw Zippora ver staat Mozes' leven niet. Er is geen dagboek van Mozes le- •ren ii nde woestenij. Slechts een luttel aantal verzen in Exodus II zijn aan dat verblijf gewijd. Toch spreken zij boek- dcelen. Als Mozes vader wordt en zich zijn eerstgeborens op de armen ziet gelegd, zouden wij een jubelkreet van verwachten: maar als zijn lippen zich openen, is het om uiting te geven aan diepe, lang opgekropte smart. „Ger- som" klinkt het somber. De naam be- teekent „vreemdeling", want zegt d vader „ik ben een vreemdeling gewor den in een vreemd land". Mozes i's gescheiden van zijn volk, van het volk van Abraham, van het volk, dat de HEERE ten eigendom verkozen had. aan hetwelk Hij Zijne beloften had ge geven: „Wee mij, dat ik een vreemda» ling ben in Mesech, dat ik in de tent- ten Kedars wone", klaagt da vrome zan g-er. (Ps- 97 5.) Mozes ervaart het. Ook Mozes heeft geklaagd: „Mijn weg is voor den HEERE verborgen" (J z. |j»o 27) cn dikwijls zal Satan hem de vraag in do ziel gewoipcn hebben: „is mijn kjiuze soms dwaas geweest?" Maar do „aanklagers der broederen" h eft het niet gewonnen; Mozes beeft zich niet vergast; „zijn recht gaat niet zijn Giod voorbij" (Jes. 40 27.) Op Mozes donkeren weg vallen ook lichtslralen van Gods genade. Aan zijn tweeden zoon geeft hij den naam Eliëzer. Dat beteekent: „God is een hulp, een toe vlucht. Die Helper houdt hem staande, en naarmate Moz'es meer aan zich zelf ontvalt wordt hjj meer geschikt om\ om Gods werk te werken; en zal hem straks „de kracht vernieuwd worden." Zie op Mozes! roept spr. ten slotte inzonderheid onze jongelingen toe. In hunne harten zijn vaak zulke kostelijke ruw, zóó ardhhandig sneed hij op een maal al de fijne drade naf, die er over en weer gesponnen waren, neen dat had zij niet bedoeld. Zij wilde hare meening 'uitspreken, hem duidelijk te maken, toe h©t er i nhaar binnenste uitzag, hem zelf langzamerhand tot 't besef doen komen, dat hij niet hare hand mocht dingen. En* nu. verwierp hij alle hoo-p op dwaasheid! Ongelukkig cn ,-zwijgend zaten zij naast elkander. Fribo keek door het rijtuigvenster naar buiten, en hield zich alsof hij (aandachtig het winterland- tech'(? beschouwde, Irene zag stil en- peinzend voor zich. Z ij-had hoofdpijn, en het dreunende rollen van het rijtuig deed hare slapen smartelijk kloppen. De rit scheren haar eindeloos lang te duren. Men had gezegd, dat zij in dien tijd va ntwee en een half uur te Wal dorf konden zijn, en het kwam haar voor, dat zij roeds een halwen dag on derweg was. Plotseling rilde zij van schrik. De zee! zeidie Fribo kortaf. Het rijtuig bevond zich op het hoog ste gedeelte van 'het land, dat tot dicht bij de khst met een langzame glooiing opliep en hier .plotseling steil af bellend een onbelemmerd uitzicht gaf op een brie ede strook van het bosch, daaroverheen op den witten zoom van het strand, en eindelijk op de blauwe zee. Tusschen de kal-e b-oom- I toppen, vlak bij het lichte, witte strand, i zag men eenige daken schemeren: roo- de pannen of blauwgrijs zink. 1 Dat is Waldorf, waar onze villa ligt, zedde Fribo terloops, bij wijze van toelichting. Maar eer Irene het göed had kunnen zien, was het rijtuig reeds verder, e» het uitzicht weer geheel anders, j Zij waren n» midden i nhret bosch, Het loeiende gesuis, dat door de dle»;- voornemiens. Als zij, als Mozes, béslist kiezen voor God, dan zal het ©inid|e niet beschamen. Veel valt vaak weg, moet ook wegvallen. Teleurstelling, volgt dikwijls op teleurstelling. Geen iniood! Hoe donker ook de weg mtoeg wezen, God is nabij hen. Die Hem vr-ee- z;en en die den HEERE verwachten, zullen de klacht vernieuwen, zdj zullen opvaren met vleugelen, gelijk de aren den; zij zullen loopen en niet moede worden; zij zuilen wandelen en niet mat worden" (Jes. 40 31). Amen. Ds. Fermhout had tot taak béide spre kers dank te zeggen. Er was in beider onderwerp en rede veel verschil. Had? Dr. Los ons opgewekt om aaneenslui- sluitimg te zoeken mtet alle geestver wanten, om' daardoor kracht te zoeken en te oefenen internationaal en breeds perspectieven gegeven Prof. Rid derbos had in zonderhedd er op gewe zen, dat in levensverdiieping door ge bedsgemeenschap met God de ware kracht wordt gevonden. Wij zullen wel doen, zegt spr., als we beide hoofdza ken vasthouden en met elkander ver binden. Door levensverdiieping tot con centratie en expantiel VERGADERINGEN. TUINBOUWBELANG. Gisteravond kwam de T,ui!nbouwver- ©enigiing „Tucnbouwbelang,, in verga dering bijeen, ter bespreking van het voorstel van he tBeistuur van „De Noor dermarktbond" va» Ihet t/in pCt. dut van de v.eiliingso>pbrengst aan de bij- den Bond aangesloten verteönigjngen wordt afgestaan af te nemen het be drag benoodigd voor de rente-garantie in dc geldleaning tér bestrijding van de kosten voor het vergrooten en ver nieuwen van de Gemeente s! uis van Noord- Scharwoude. De bedoeling van het voorstel werd- door den voorzitter en den heer Oot- jers toegelicht, nadat d-e vergadering was geopend, de notulen gielezen e» goedgekeurd waren. Zoo de voorzitter memoreerde was door de veneeniging ,TuinbouwbeLang in de kosten voor het v-ergrooten van de sluis f 1000 toegezegd, zoowel' als door a»der.e veraenigingen toezeggingen waren- gedaan tot bijdrage in de kosten Door den heer Ootjers was echter een ander plan bedacht, dat z.i- de voor beur verdiende boven tie reedis van vier)- sciMénde zijden to-egeziegden steun. Een p-olan, da-t bij de uitvoering zou fcljjkcn ©en -meer billijker regeling te zijn voor het v-erleenien van financieel-eti steun. Wanneer door ,,De Noorder- mar kt bond" de rente werd giegaran nen ging, het kraken der door elkaar geschudde kale boomtakken, -was man' of 'moer angstwekkend om aan t© hoo ren. Af en t-oe had er een kleine instor ting op de imperiale va nh-et. rijtuig plaats: er waren dorre, door dien storm: afgerukte boomtakken (neergevallen. De koetsier scheen gee naangenamie zitplaats o pzijn bok te hebben. Liangs den kant van den weg begon nen zich huizen te vertoon©». Het rij— tuig sloeg een zijpad in; aa dnen lin- kerkant vereenigde de weg zich thans I Imiet het wittie strand, en rechts zag rnlcn den door villa's afgewisselden zoom van het woud. j 'H-et rijtuig hield stil. Fribo staptla uk j ten -hicllp 'Irene. Nu stonden zij daar, voor een gesl'op i ten deur, voor een huis dat er onbe» j woend -en terugstootend uitzag. 1 Die vensters in den witten muur wa,- 1 r-cn met groene luiken gebarricadeerd. Naast de torenvormige helft van het gebouw stond het lagere gedeelte wat meer achterwaarts, doch door mid(-. del van een daa-rlangsloopende veran da was alles zoodanig ingericht, dialt het boog© en het lage gedeelte aan de voorzijde toch samen één lijn vormden-. Die veranda was nu echter met plan ken dicht gespijkerd. Fribo 'trok aan de schel. Een schril le klank bleef daarbinnen ©e» tijdlang weergalmen. Maar er kwam- niemand. Zij ging© notn het huis heen, door den kleinen tuin, waar de grauwgroene, door strangras omzoomde perken bij na geheel met stuifzand bedekt waren. Etn soort grot van kalksteen en schelp kiezels 'vormde het voornaamste sieraad van den tuin, terwijl de achtergrond door het bosch werd afgesloten. (Wordt, vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1921 | | pagina 1