Tiita al t] GlyWn was dezen Vq9 den faxnfliielttj i griezelige oorwieneldJijl^ lag i|n ide hui® stoel foe heb] moest.^ (Een t ni mooi bo<i rwerp in de n toon te stel erd en het de mummie ir het hisitotii wiefoenischap.pe opgenomen, nu vender ioe dit vootn un gelaotmen vergane stu|j ledelijk van ie doen de»i voiorwenelldli wa s goed er vermoei en groote t lijk te c \MER1KA. srbionden aanl l (klelder in bewijst, volg iirrespondent (ndervimdiiig ancdier, dieln h oofid is van i itualiën foer w, .O dollar, wel itiön bij' die st; :n speciale: kl houwen, vain driie-dui| SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL. ♦BEKENTENIS" (Boevenliefde) .„Veroordeelt den beklaagde tot gevangenisstraf voor den jdvan twee jaren en zes maanden." rik hoor 't hem nog zeggen den president der Rechtbank met zijn koude, wreede, harde stem. Ik zie .nog voor mij etschr^?.', nulpelooze, maohtelooze figuurtje van den veroor- pslde. Kijkend met hopelooze smartoogen, naar de groene n Stomp krijgend in zijn rug, van den wachten- veldwachter ie voljgt t Was een geval van zware mishandeling na inbraak De —wijzen waren overstelpend. De verdachte was „atre carbone itatus Een hoogst berucht individu. Een van de ke- l,. over wier schuld niet te praten valt. Al is 't maar om *n poos-lang van de vlakte te houden. En 'toch zal u nets vertellen. Uit sferen' van misdadigers Men istere slechts even. Van die na vond af toen'ze aan het tafeltje van Dries zitten,..Avond, zoo tusschen drie en vier uur nachts wel te verstaanEn ze van Wim den Rooie weg Lc geloopen hadden ze gezegd, onder elkaar: dat loopt Ze keken tersluiks naar Wim. Hoe die gebogen zat zijn biertje. En het glas vasthield met bevende vingers t lie;p 'mis. hadden best gemerkt, allemaal, met wélke oogen Wim ftrfoaTKi1'etfgu^0 €Tain Riek' die biJ Dries iwas gaan zitten...' erlijk bleef hij volmaakt kalm. Wat ze juist niet beviel, de trek om z n neus trok ook al de aandacht. En de manier iarop hij na een minuut-of-wat wegging. Hij Wim, ■naar het tafeltijje gegaan. Handen i nbroekzakken ge- gevraagd: „Nou hoe is het ga je mee, of met? Waarop de meid proost-dronk met den ander ■stootend haar bierglas tegen dat van den ander. Zonder rNiet lettend o pwat hi| zei, en kijkend, met van verheide oogen, m den vurig-verlangenden blik van ÏS. a dieze dein# xy-acetyleeiivi Ik die famili nd, konden whisky len. ndies laden, uren in fo i werd volde* jmaar voor en |en kan (De tha h Cpuii 5 IN SPANJ ries Valenc ien Toledo r zware ontwc wagen regen ;bben Ernstige oogst. Tot Oionlijke ongel aak 'De .Courant, o,verstro Scha NGBN. n. gevolge waa vernield en n. De madiat och vierder ki Hngelukklen voo jf, dat natuurl g gedeeltelijk adünig van eb as, (dnch (het i opzettelijk o-verh) it herin» 'doökf ■okien rouw hts de en, de buite» hare kakien van hetgeen e laatste dag ij met te ien'delïjkien eidiende. word'; „daarvo Het seizoen ik gleiweest, d» )ij u wat ven< die gebruideli •Harold kindw i het vierschilb ide stad?" vn e ten laatste, ik geweps^ iche, voor nde van he t t sprak juist ver |mijn verl; gaan. maar" em) aiog inriiet n paar ma® »jt mij; wapt vermoeid." i al af gemat het u", zeilde d aandachtig lag aan 'dag n der wiereld heel sterk Ik kan zelf mifoen gaan, iwat bij md zoo gij l-ater eer dan welb Blanche, voo' eersching ver t ver scheuren® Harold haat1 vag. Maar zichzelve ff® haastte zij ,Vergeief hifi ggen hoeved 'erblijf voorst* 'ordit vervolg1* NIEUWE LANGEDIJKER! courant. ZATERDAG 15 OCTOBER 1921 TWEEDE BLAD. Zij ande Even had Wim gewacht, staande midden in het'lokhal illend een vuist, zagen ze allen' Van het buffet gromde ietsDe waard hield niet van lk-soort dingen.,.. Hee nheibeltejs in zijn huis hé? Riek antwoördde niets. En hij ging. f Smakte de deur achter zich dicht., Koppen werden, in de herberg, bijeengestoken. Men voelde s van naderend gevaar. i ,Weet wèl, getuige" zei de president der Rechtbank, „wat bier onder eede verklaart.Gij hèbt dus dezen man, Wil- Donkers, die daar m den bank der beklaagden zit ge- - terwijl hij bezilg was te peuteren aan het slot' der aatdeur van meneer E legast?" Tie getuige knikte. „Beslist edelachtbare". „Kunt ge u niet vergissen? Kijk hem nog eens goed aan!" De twee mannen richtten de oogen o pelkaar. En zij voel- zi ij b egrepen In den blik van den getuige vuurde t, wraak, wellust van zich te kunnen* wreken; in dien van ander den machtelooze het gekerm om erbarming- besef, dat hij niet op-kon tegen deze macht van weer- IK Welnu, herkent ge hem?" „Zeker, edelachtbare! Hij is *t" Toen kwam een jonge vrouw. Het blanké, stralende zon- r> stralend door de vensters van de zaal, waar de rech- ar de rechters zaten, tooverde 'heerlijk goud in het jong- rtele blond om haar hoofd. E,n haar weelderige figuur van id uit de buurt, van pret bracht iets vreemds in de strenge losfeer van rechtzaal' Toen de beklaagde haar zag, ging er een siddering door schrale^ schamele gestalte va nden man in de zondaarsbank ïmde hij de vuisten om de leuningen van 't gestoelte, waar ,zat Zij Riek was er niet bij geweest. Maar ronds had ze gehoord van de vrienden, 's Nachts bij gebruikelijke samenkomsten bij „Moeke". ze hem hadden gezien, bezig om in te breken bij neer Elegast, waar 's ochtends sporen van inbraak waren enden, terwijl aan het politiebureau mededeeling was ge nen, dat Willem de beruchte, 't gedaan had De poging tot inbraak en den geweldigen slag'ojp den sche- van Jan, den huisbewaarder, die gekomen was om den eker te verjagen. Waarna de kerel de vlucht had geno- -_ódoor politie-signaal verschrikt. Zóó was de zaak'. us zei de president der Rechtbank tot de getuige, voor staand met de handen op de breede, weelderige heupen i je hebt dien nacht, gehoord dat beklaagde het plan gevormd om in het huis van Elegast inbraak te plegen? zij (hem daar hadden gezien en er zich verder niet mee aoeid hebben omdat er tusschen den beklaagde en die eren een ruziepartij was geweest en men hem niet meer oüouwde als kameraad? Daar kwam 't dan toch feitelijk 'neer?,, I f J Juist", zei Riek, en 't klonk als een jubelkreet uit haar Maar" ze[ l0e nvan de rechters ,,'t is mij toch niet duidelijk getuige moet mij dat ophelderen. Wat is de reden, dat zij ue andere kornuiten, kameraden van dezen beklaagde, hem Romen bezwaren? Zulke dingen zijn we niet gewoon. °en van dat slag pogen steeds één lijn te trekken. Ik alles iets onbegrijpelijks en raadselachtigs De rzitter der rechtbank schommelde, schuifelde, zocht in z'n ®.en' colleSa blijkbaar gelijk'... 't Was en bleef heel f uf,De stond daar onbeweeglijk met een "entend glimlachje pm tie lippen. ehter haar op de zondaarsbank, vóór den veldwachter end'e beklaa&de- aie nog kort geleden, in een 'getting, een zijner kornuiten dopr zijn verklaring uegen maanden had doen veroordeeten. u -r er eede waarva nde juistheid dag- en glashelder ge- en was. r l edelachtbaren wisten 't welVoelden 't wel de officier van justitie, in zijn hoekje zat te pein- Kop hij hier vervolging eischen op grond van mein- reker verg l^r< de. Was een moeilijk geval, e voorzitter der Rechtbank zette lorgnet op neuspunt en ,r® meid> Wie daar nog altijd met de vleezige handen op eect-weelderige heupen vóór hem stond aan met streng otairen blik. wil je nogmaals waarschuwen voor degevolgen van de nng die gij hier onder eede aflegt, getuige 1" zei Z.E.A. stem klonk zeer barsch en vreeswekkend weet aat wanneer straks de officier de Rechtbank mocht ten jou en je vrienden te vervolgen onder verden- an n valschen eed hier te hebben afgelegd 't best ür^n' dat Jij en nog wat getuigen worden gearresteerd eet va nhier naar het Huis van Bewaring gebracht Pje dat getuige?" e handen drukten zich nog wat vaster tegen de braede 11 agn. Om de kleurige, sensueele lippen, trilde 't evpn. Maat; zij knikte. Vah: dat ze 't wist. Da? 't bles? was. Voorzitte ren officier wisselden even blik van verstand- houden. De beklaagde zat daar, met wijld-geopende neus gaten, met wilde wanhoopsoogen, hijgend van inspanning. „Edelachtbare I I» Maar een handgebaar legde hem 't zwijgen op. De stilte suisde in de rechtzaal. De getuige hield vol'. En het O. M. vond geen aanleiding om vervolging te vragen op grond van verdenking wegens meineed.... Als de dag van gisteren stiaat 't mij voor den geest hoe ik met mijn ouden vriend den man, die, als advocaat in strafzaken, al zooveel gezien en doorleefd had, nog eens praat te over dit geval' „Ik heb dat wijf nog .eens bij mij gehadi" vertfelde hij „een jaar of wat later toen die tot twee -enjeen-half jaar ver oordeelde boef al dood was... Zij was toen feitelijk de hoofd schuldige. Een carognieIEen echte duivelin!... Wij hebben toen ze zat preventief al drie maanden lang gepraat over dat geval. En ze vertelde mij. 't Was in Idien tijd, al een soort van ouwe heks geworden. Met grijzend haar. En ingevallen wangen... Zij vertelde mei... Hoe die Wim, uit teleurgestelde passie, z'n kameraad had verraden. En hoe ze hem toen er tusschen hadden genomen... O, 't was verschrikkelijk 1... „Maar hadden jullie dan heelémaal geen medelijden met dien vent? Twee-en-een-halfjaar, 't Is gee kleiigheid...! Jellie weten wat dat te beduiden heeft...." „Neen" riep ze uit „ik had er met plezier zelf vijf jaar voor gezeten. Dat komt zoo'n kerel toch tofe... Nog veel te min... Zoo'n ploert... Zoo'n verraejr..." En zij woelde met haar vieze, vermagerde vingers door de grauwende hanen. En de uitgebluschte rood-omrande oogen schreiden... Denkend aan dien ander... Dien, nu ook al ge storven, door Wim „aan de galg" geholpen volgenden min naar ALKMAARSCHE SNUIFJES. 'Eigenaardige inconsequentie. Het is de gewoonte van de rechtbank om zaken die strij dig zijn met de goede zeden, niet in het openbaar te be handelen. Dit is een uitstekende maatregel in ons Niedér- kndsch strafrecht', die alle jacht naar sensatie in de rechtzaal direct den kop indrukt en tevens beoogt dat de minnaars en soms ook minaressen van schandaalprooessen zoo'n lekker hapje hun neus voorbij zien gaan. 23 Eigenaardig deed het echter aan, als men den officier eerst hoort verzoeken aan de rechtbank om de zaak met het oog op de openbare zedelijkheid, met geslote ndeuren te behande len, wanneer nagenoeg al de desbetreffende stukken in het openbaar heeft hooren voorlezen. Men hoort de dagvaarding, of het bevelschrift van verwijzen in het breede door den offi cier of griffier oplepelen en" ieder aanwezige komt dus vol komen op de hoogte* van het feit, met deszélfs smakelijke bijzonderhedien, waarvoor de beklaagde terecht staat. Men kan op die manier beweren, dat' het sluiten van de deuren na de publicatie van al de details o phet zedenmisdrijf betrek king hebbende, mosterd na den maaltijd is. Om de sluiting van de deuren bij het behandelen van der gelijke het schaamtegevoel beleedigende zaken het bedoelde effect te geven, zou men naar onze bescheiden meening direict na het uitroepen van de zaak last moeten geven om het pu bliek te verwijderen en de deuren te sluiten. Zooals het nu is geregeld lijkt het precies of men zeggen wil: Ziezoo, nu weet jullie, precies wat er gaande is en kunnen jullie wel opmarcheeren. 't Is misschien wettelijk en formeel geheel acooord, maar we betwijfelen sterk of de geest van de wet hier wel overeenkomstig de letter is. Trouwens, daar Souffreexen meer Nederlandsche Wetsartike len aan. HET KIND VERMOORDT ZIJN VADER. De Zaf erdagmididagmarkt, met vreugde begroet als 'n nieuwe bion van leven en vertier! SI nfcnze goeie gemeente, dreigt nu een oorzaak van strijd en harrewarderij te worden ander de handeldrijvende gemeentenaren. De markt heeft blijkbaar veel levensvatbaarheid" cn neemt nu zulke afmetingen aan, dat vele Alkmiaarsche winkeliers zich ongerust beginnen té ma ken. Het regent stukken in de plaatselijke bladen, waarin het pro en contra door ieder belanghebbende wordt overwo gen en den toon tusschen voor- en tegenstanders begint al meer en meer onaangenaam te worden. De straathandelaar be weerd dat het gemeentebestuur zal bezwijken voor den drang van buiten en de markt zal opheffen of belangrijk zal inkrfm pen, hebben nu een petitie opgesteld en dit ter teékening gelegd voor alle markt bezoekers, zoowel' handelaars als cli- èntele. Op dit request is druk geteekeinÖ want het koste niets en dan zijn nog wel handteekeningen te krijgen. Wij zijn be nieuwd hoe B en W. dit varken zullen wassen en hun diploma- tiekunrt. zullen aanwenden, om déze verdeelde gemeente keer in één schaapstal te krij'gen. TWEE GELEERDEN. - DR. LOMER VOORSPELT. 't Ziet er met onze goede oude aarde in de toekomst1 onheilspellend uit. Maar waar móeten wij heen? Dat blijft de groote moeilijkheid, en hierover hebben de bezoekers van de groote. zaal van het Concertgebouw kunnen denken, die geluisterd hebben naar de ijselijke voorspellingen van dr. George Lomer. Het einde van zijn lezing was niet opwekkend, want deze dokter in de medicijnen, dié er een uitgebreide droomenver- zameling l[p na houdt, visioenen uitlegt en groote waarde hecht aan de voorspellingen van een zekére juffrouw Thalia Helladus, zagin de toekomst een nieuwen zondvloed, subsi diair een botsing tusschen aaide en maan. Toch zagen wij nog vroolijke gezichten. Misschien waren de toehoorders, spmmige zaten met open mond naar al het vreeselijke te luis teren, al wat gewend raakt aan alle catastrofen, die de spr. de revue deed passeeren. 't Was om duizelig te worden. De voorzitter achtte nauw verband tusschen het weder en de politiek. Enkele voorbeelden: 'Het vredesverdrag te Versailles: de barometer daalde van 76 tot 72 (veroedelijk speciaal in Duitschland). Kapp-putch: de barometer had den laagsten stand. De wereldoorlog werd aangekondigd door diverse aardbe vingen; ook de kometen doen aan die voorspellingen mede. Steeds verscheen kort vóór ee noorlogstijdperk een komeet. Tijdens de regeering van Wilhelm, welke onrust in de we reldpolitiek bracht, waren de kometen niet van de lucht. Er is, zoo orakelde de spreker, verband tusschen oorlog, poli tiek, W'eer, kometen en zonnevlekken. Daarop kregen wij een e nander over voorspellingen te hooren. Een zekere kapitein van het Duitscbe leger had vóór hij sneuvelde in het begin van den oorlóg een visioen, dat hij opschreef en verzegelde. Veel is van dit verzegelde vi sioen uitgekomen in den oorlog. Maar interessanter zijn de voorspellingen van de reeds genoemde juffrouw Thalia. Zij voorspelt een nieuwen oorlog, welke in het zicht is (bedoeld is JapanAmerikav Het weder is ook al bezig dezen te pro- feteeren: storm, aardbeving, overstrooming, uitbarsting van Asama-Yama, Noorderlicht enz. Het land van de Rijzende Zon wordt ten onder gebracht aldus de voorspelling, en juffrouw Thalia voorspelt verder 1 oproer in de Engelsche Koloniën. Daarentegen krijgt D'uitsch- lahd weer wat terug van wat verlopen is. Ja zelfs io' 1924 komt de algemeene verbetering van Duitschland. (De marken'- j speculeerders zijn dus gewaarschuwd;). Tot zoover was de profetie nog ecnigszins te volgen, maar Thalia had nog meer' o phaar hart. Luistert! Een deel van' Hamburg stort in, bij de Azoren verschijnt 'een nieuw eiland, het Atlantis der legen de, in Afrika wordt een metaal gevonden, lichter dan alu minium, maar harder dan staal; een zonderling kristal wordt opgediept, voorts vloeibare electriciteit. Men vliegt naar den (Noordpool en ee(n Ingenieur, die Columbus imiteert, ontdekt daar een soort „Übermensch", wat het slot der profetie vormt'. Deze moet volgens spr. zinnebeeldig worden opgevat Het 'hoogstaand menscbenras kan ook wel o pde Himalaya zijn, en de spreker zal dus zekér met belangstelling naar de Resul taten der Mount Everestrexpeditie uitzien, vermoeden wij. Dit ras zal de menschheid verbeteren1. Thalia had voor al die gebeurtenissen verschillende jaren' aiaïigegeven tusschen 1920 en 1935, doch waar de tijd-opgaven in visioenen, volgens den spreker zelf, vaak niet uitkomen, vermelden wjj ée ook maat liever niet. Bóvendien zou men misschien ook maar te veel over al die „catastrophale" we reldgebeurtenissen gaan piekeren in dezen toch al niet roos- kleurigen tijd, en velen waren zichtbaar opgelucht, toen de spreker terloops zeide, dat veel van deze pipfeten-wijsheid Symboliek opgevat moest worden. Zij duidt o peen wereld- vernieuwing Wij zullen 't maar afwachten en zien ondertüssc'hen met belangstelling de wereldcatastrophen tegemoet. Misschien la ten zij nog wel op zich wachten. Apprès nous lé déluge. („N. v. d. Dag".) PROF. BOLLAND TE AMSTERDAM. Prof. Bolland, de Leidsche Hóogleeraar, heeft door zijn scherpe aanvallen en heftige uitlatingen alle Joden in Ne derland tegen zich in 't harnas geajagd. Van zijn laatste rede, te Amsterdam gehouden, nemen wij hef volgende uit „Het Nieuws van den Dag" over. Men krijgt dan zeker een denkbeeld van de eigenaardige opvattingen van dezen professor. j Gisteravond is prof Bolland ook hier ter stede opgetreden met zijn rede over „Dé teefeenen des tijds en de leerzaal der rede, als vluchtheuvel te midden der maatschappelijke ver war irng." De aula van het Universiteitsgebouw, die ongeveer 600 menschen bevatten kan, was geheel gevuld. Als men weet dat er 4000 aanvragen voor een toegangskaart waren ingekomen, zoo dat 3400 personen moesten worden teleurgesteld, dan blijkt wel hoe groot d ebelangstelling geweest is. In de omgeving van het gebouw en ook in de zaal was politie aanwezig en ten einde o pstraat demonstraties of iets van dien aard, te voorkómen, kwam de heer Bolland niet door den hoofdingang maar via de, aan den Achterburgwal ge legen, woning van den pedel, het gebouw binnen. Van ordeverstoring is echter geen sprake geweest en be halve de drukte van den aanloop, tóen de vergadering begin- tien zou, was er buiten het gebouw niets bijzonders te zien. Prof. Bolland hield dezelfde rede, die hij te Leiden heeft uitgesproken en waarvan ook door ons de hoofdinhoud is medegedeeld. 't Was weer dezelfde heftige kritiek op de „democratie" door den spreker gekarakteriseerd als het dringen naar de „gepeupelregieering" en 't waren dezelfde philippica tegen de sociaal-democratie, het communisme en het „internatio nale Jodendom". Wat de Joden aangaat Legde spr. er meer dan eiens nadruk' op dat hij er verre van was een antii-sémietiische beweging te willen ontketenen, 't Was slechts zijn bedoeling te doen uitko men, welk aandeel zij door de ontreddering van onze huidige samenleving gehad hebben Want dat vloeit voort uit hun Raseigenaardigheden en hij', Bolland, is de eenige, in ons land' die hun dat durft zeggen. Geen enkele courant verschijnt hier, die dat durft, uit vrees voor de Jodén. Toen de spreker dit had uitgeroepen werd geapplaudiseer^,, terwijl zich tegelijkertijd een schel gefluit deed hooren. Prof. Bolland ging voort met, zooals hij zeide, uit de ge wijde boeken der Jodé nzelven de bewijzen te putten, dat die boeken hen aanspoorden om tegenover alle niet-Joden ontrouw, valsch, wraakgierig en erger te zijn. Volgens Tal mud, Oude Testament cn andere Joodsche geschriften moe ten zij al de overige volken verdrijven, ja verslinden, staat er in Jesaja. En aan die geboden zijh zij ook thans nog getrouw. Toen op dien noodlottigen dag voor 19 Nóvember 1918 in het arme Duitschlanld de revolutie uitbrak waren 85 pCt.der leden van de regeering Joden 1 Er zijn ten onzent wel een aantal fatsoenlijke Joden, die zelf niet weten, hoe erg 't gesteld is met hetgeen hun gods dienst hun leert. Spr. behoeft maar te herinneren aan één uitdrukking uit den Talmud, die hij, om de beteekenis te verzachten, niet vertalen wilde. Hij zeide dien zin daarom in het Hebreeuwsoh. 1 En dan spreek ik die taal lang zoo leelijk niet uit, als jullie zeiven 't doen, voegde spr. aan het het adres van de aanwezige Israëlieten, eraan toe. O, ging hij voort, ik heb in. 'de laatste dagen zoo over stelpend veel smadelijke brieven van Joden ontvangen, zóó in-smerig dat de minste krantenman, als hij 't wist er ver ontwaardigd over zou zijh. Mij gewerd een briefkaart zoo door en door gemeen, dat de post zich er voor schaamde en mij die kaart onder couvert heeft doen toekomen I En wat willen zij nu met hun kletspraatjes, die snertkereïs en kwajongens? Zij zouden leelijk opkijken als ik eens verder over he nuitpakte, want ik weet veel. Spr. ontkende niet want 't was hem alleen om de waar- hei dte doen dat de Joden ook hun deugden hebben, maar zelfs de fatsoenlijkste Jood blijft altijd een vreemdeling in onze samenleving; zij zijn niet van onze huize. En 125000 Joden in 'een land als het onze is te veel. Die kunnen wij niet digereeren. Door hun Oostersche natuur, zijn zij zonder hu mor en zonder harmonie; maar wat zij sterk hebben, dat 7is de gave der democratische opruiing. Dé geest der sociaal- democratie is de geest der Joden. Troelstra is een Fries en geen Fries zegt va nnafure de dingen die hij gezegd heeft. Dat heeft hij gezegd, bezeten door den bloozen geest, die uit Israël is. Een Jood ziet in alles het vreemde en daarom is hij alleen in staat tot afbreken, niet tot opbouwen. Tegen dit alles weet spr. geen redmiddel. Dé democratie opgevat als de souvereiniteit van het volk, is de moordenaar van de vrijheid en de oorzaak van de heden|dfaagsche verwil dering. Jullie zijt voor 't meerendeel ook verwilderd, voegde de redenaar zijn gehoor toe, want anders zoudt ge geen Am sterdammers zijnl i Ik spreek hier tot de louter nieuwsgierigen', ging hij voort, die hier de meerderheid vormen. Een hond en een kat zijn ook nieuwsgierig, maar daar leeren zij nooit iets door. Allen die tegenwoordig schrijven in dagbladen en tijdschriften zijn mannelijke prostituées. Ik prostitueer me vanavond ookl Spr. eindigde met te herhalen dat de meerderheid altijd dom en zelfzuchtig blijft én dat de menschheid tenslotte taoet komen tot de regeeriing van de besten. Vioorloopig echter zal de democratie zich over onzen aardbol uitbreiden en kan spr. de toekomst niet anders dan somber inzien. Het Euro- peesche Westen heeft zijh besten tijd gehad. De heer Bolland werd toen hij den katheder verliet, door liet overgroote deel der aanwezigen daverend toegejuicht';' eenig gefluit klonk ook thans daar onder door.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1921 | | pagina 3