Tiita al t]
GlyWn was
dezen Vq9
den faxnfliielttj
i griezelige
oorwieneldJijl^
lag i|n ide hui®
stoel foe heb]
moest.^ (Een t
ni mooi bo<i
rwerp in de
n toon te stel
erd en het
de mummie
ir het hisitotii
wiefoenischap.pe
opgenomen,
nu vender
ioe dit vootn
un gelaotmen
vergane stu|j
ledelijk van
ie doen de»i
voiorwenelldli
wa s goed
er vermoei
en groote
t lijk te c
\MER1KA.
srbionden aanl
l (klelder in
bewijst, volg
iirrespondent
(ndervimdiiig
ancdier, dieln h
oofid is van i
itualiën foer w,
.O dollar, wel
itiön bij' die st;
:n speciale: kl
houwen,
vain driie-dui|
SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL.
♦BEKENTENIS" (Boevenliefde)
.„Veroordeelt den beklaagde tot gevangenisstraf voor den
jdvan twee jaren en zes maanden."
rik hoor 't hem nog zeggen den president der Rechtbank
met zijn koude, wreede, harde stem. Ik zie .nog voor mij
etschr^?.', nulpelooze, maohtelooze figuurtje van den veroor-
pslde. Kijkend met hopelooze smartoogen, naar de groene
n Stomp krijgend in zijn rug, van den wachten-
veldwachter
ie voljgt
t Was een geval van zware mishandeling na inbraak De
—wijzen waren overstelpend. De verdachte was „atre carbone
itatus Een hoogst berucht individu. Een van de ke-
l,. over wier schuld niet te praten valt. Al is 't maar om
*n poos-lang van de vlakte te houden. En 'toch
zal u nets vertellen. Uit sferen' van misdadigers Men
istere slechts even.
Van die na vond af toen'ze aan het tafeltje van Dries
zitten,..Avond, zoo tusschen drie en vier uur
nachts wel te verstaanEn ze van Wim den Rooie weg
Lc geloopen hadden ze gezegd, onder elkaar: dat loopt
Ze keken tersluiks naar Wim. Hoe die gebogen zat
zijn biertje. En het glas vasthield met bevende vingers
t lie;p 'mis.
hadden best gemerkt, allemaal, met wélke oogen Wim
ftrfoaTKi1'etfgu^0 €Tain Riek' die biJ Dries iwas gaan zitten...'
erlijk bleef hij volmaakt kalm. Wat ze juist niet beviel,
de trek om z n neus trok ook al de aandacht. En de manier
iarop hij na een minuut-of-wat wegging. Hij Wim,
■naar het tafeltijje gegaan. Handen i nbroekzakken ge-
gevraagd: „Nou hoe is het ga je mee,
of met? Waarop de meid proost-dronk met den ander
■stootend haar bierglas tegen dat van den ander. Zonder
rNiet lettend o pwat hi| zei, en kijkend, met van
verheide oogen, m den vurig-verlangenden blik van
ÏS.
a dieze dein#
xy-acetyleeiivi Ik
die famili
nd, konden
whisky len.
ndies laden,
uren in fo
i werd volde*
jmaar voor
en |en kan
(De
tha h
Cpuii
5 IN SPANJ
ries Valenc
ien Toledo
r zware ontwc
wagen regen
;bben
Ernstige
oogst. Tot
Oionlijke ongel aak
'De .Courant,
o,verstro
Scha
NGBN.
n. gevolge waa
vernield en
n. De madiat
och vierder ki
Hngelukklen voo
jf, dat natuurl
g gedeeltelijk
adünig van eb
as, (dnch (het i
opzettelijk
o-verh)
it herin»
'doökf
■okien rouw
hts de
en, de buite»
hare kakien
van hetgeen
e laatste dag
ij met te
ien'delïjkien
eidiende.
word'; „daarvo
Het seizoen
ik gleiweest, d»
)ij u wat ven<
die gebruideli
•Harold kindw
i het vierschilb
ide stad?" vn
e ten laatste,
ik geweps^
iche, voor
nde van he t
t sprak juist
ver |mijn verl;
gaan. maar"
em) aiog inriiet
n paar ma®
»jt mij; wapt
vermoeid."
i al af gemat
het u", zeilde
d aandachtig
lag aan 'dag
n der wiereld
heel sterk
Ik kan zelf
mifoen gaan,
iwat bij md
zoo gij l-ater
eer dan
welb
Blanche, voo'
eersching ver
t ver scheuren®
Harold haat1
vag. Maar
zichzelve ff®
haastte zij
,Vergeief hifi
ggen hoeved
'erblijf voorst*
'ordit vervolg1*
NIEUWE LANGEDIJKER! courant.
ZATERDAG 15 OCTOBER 1921
TWEEDE BLAD.
Zij
ande
Even had Wim gewacht, staande midden in het'lokhal
illend een vuist, zagen ze allen'
Van het buffet gromde ietsDe waard hield niet van
lk-soort dingen.,.. Hee nheibeltejs in zijn huis hé?
Riek antwoördde niets.
En hij ging. f
Smakte de deur achter zich dicht.,
Koppen werden, in de herberg, bijeengestoken. Men voelde
s van naderend gevaar. i
,Weet wèl, getuige" zei de president der Rechtbank, „wat
bier onder eede verklaart.Gij hèbt dus dezen man, Wil-
Donkers, die daar m den bank der beklaagden zit ge-
- terwijl hij bezilg was te peuteren aan het slot' der
aatdeur van meneer E legast?"
Tie getuige knikte. „Beslist edelachtbare".
„Kunt ge u niet vergissen? Kijk hem nog eens goed aan!"
De twee mannen richtten de oogen o pelkaar. En zij voel-
zi ij b egrepen In den blik van den getuige vuurde
t, wraak, wellust van zich te kunnen* wreken; in dien van
ander den machtelooze het gekerm om erbarming-
besef, dat hij niet op-kon tegen deze macht van weer-
IK
Welnu, herkent ge hem?"
„Zeker, edelachtbare! Hij is *t"
Toen kwam een jonge vrouw. Het blanké, stralende zon-
r> stralend door de vensters van de zaal, waar de rech-
ar de rechters zaten, tooverde 'heerlijk goud in het jong-
rtele blond om haar hoofd. E,n haar weelderige figuur van
id uit de buurt, van pret bracht iets vreemds in de strenge
losfeer van rechtzaal'
Toen de beklaagde haar zag, ging er een siddering door
schrale^ schamele gestalte va nden man in de zondaarsbank
ïmde hij de vuisten om de leuningen van 't gestoelte, waar
,zat Zij Riek was er niet bij geweest. Maar
ronds had ze gehoord van de vrienden, 's Nachts bij
gebruikelijke samenkomsten bij „Moeke".
ze hem hadden gezien, bezig om in te breken bij
neer Elegast, waar 's ochtends sporen van inbraak waren
enden, terwijl aan het politiebureau mededeeling was ge
nen, dat Willem de beruchte, 't gedaan had
De poging tot inbraak en den geweldigen slag'ojp den sche-
van Jan, den huisbewaarder, die gekomen was om den
eker te verjagen. Waarna de kerel de vlucht had geno-
-_ódoor politie-signaal verschrikt. Zóó was de zaak'.
us zei de president der Rechtbank tot de getuige, voor
staand met de handen op de breede, weelderige heupen
i je hebt dien nacht, gehoord dat beklaagde het plan
gevormd om in het huis van Elegast inbraak te plegen?
zij (hem daar hadden gezien en er zich verder niet mee
aoeid hebben omdat er tusschen den beklaagde en die
eren een ruziepartij was geweest en men hem niet meer
oüouwde als kameraad? Daar kwam 't dan toch feitelijk
'neer?,, I f J
Juist", zei Riek, en 't klonk als een jubelkreet uit haar
Maar" ze[ l0e nvan de rechters ,,'t is mij toch niet duidelijk
getuige moet mij dat ophelderen. Wat is de reden, dat zij
ue andere kornuiten, kameraden van dezen beklaagde, hem
Romen bezwaren? Zulke dingen zijn we niet gewoon.
°en van dat slag pogen steeds één lijn te trekken. Ik
alles iets onbegrijpelijks en raadselachtigs De
rzitter der rechtbank schommelde, schuifelde, zocht in z'n
®.en' colleSa blijkbaar gelijk'... 't Was en bleef heel
f uf,De stond daar onbeweeglijk met een
"entend glimlachje pm tie lippen.
ehter haar op de zondaarsbank, vóór den veldwachter
end'e beklaa&de- aie nog kort geleden, in een
'getting, een zijner kornuiten dopr zijn verklaring
uegen maanden had doen veroordeeten. u -r
er eede waarva nde juistheid dag- en glashelder ge-
en was. r
l edelachtbaren wisten 't welVoelden 't wel
de officier van justitie, in zijn hoekje zat te pein-
Kop hij hier vervolging eischen op grond van mein-
reker
verg l^r<
de.
Was een moeilijk geval,
e voorzitter der Rechtbank zette lorgnet op neuspunt en
,r® meid> Wie daar nog altijd met de vleezige handen op
eect-weelderige heupen vóór hem stond aan met streng
otairen blik.
wil je nogmaals waarschuwen voor degevolgen van de
nng die gij hier onder eede aflegt, getuige 1" zei Z.E.A.
stem klonk zeer barsch en vreeswekkend weet
aat wanneer straks de officier de Rechtbank mocht
ten jou en je vrienden te vervolgen onder verden-
an n valschen eed hier te hebben afgelegd 't best
ür^n' dat Jij en nog wat getuigen worden gearresteerd
eet va nhier naar het Huis van Bewaring gebracht
Pje dat getuige?"
e handen drukten zich nog wat vaster tegen de braede
11 agn. Om de kleurige, sensueele lippen, trilde 't evpn.
Maat; zij knikte. Vah: dat ze 't wist. Da? 't bles? was.
Voorzitte ren officier wisselden even blik van verstand-
houden. De beklaagde zat daar, met wijld-geopende neus
gaten, met wilde wanhoopsoogen, hijgend van inspanning.
„Edelachtbare I
I» Maar een handgebaar legde hem 't zwijgen op.
De stilte suisde in de rechtzaal. De getuige hield vol'.
En het O. M. vond geen aanleiding om vervolging te vragen
op grond van verdenking wegens meineed....
Als de dag van gisteren stiaat 't mij voor den geest hoe
ik met mijn ouden vriend den man, die, als advocaat in
strafzaken, al zooveel gezien en doorleefd had, nog eens praat
te over dit geval'
„Ik heb dat wijf nog .eens bij mij gehadi" vertfelde hij „een
jaar of wat later toen die tot twee -enjeen-half jaar ver
oordeelde boef al dood was... Zij was toen feitelijk de hoofd
schuldige. Een carognieIEen echte duivelin!... Wij hebben
toen ze zat preventief al drie maanden lang gepraat over
dat geval. En ze vertelde mij. 't Was in Idien tijd, al een soort
van ouwe heks geworden. Met grijzend haar. En ingevallen
wangen... Zij vertelde mei... Hoe die Wim, uit teleurgestelde
passie, z'n kameraad had verraden. En hoe ze hem toen er
tusschen hadden genomen... O, 't was verschrikkelijk 1...
„Maar hadden jullie dan heelémaal geen medelijden met dien
vent? Twee-en-een-halfjaar, 't Is gee kleiigheid...! Jellie weten
wat dat te beduiden heeft...."
„Neen" riep ze uit „ik had er met plezier zelf vijf jaar
voor gezeten. Dat komt zoo'n kerel toch tofe... Nog veel te
min... Zoo'n ploert... Zoo'n verraejr..."
En zij woelde met haar vieze, vermagerde vingers door de
grauwende hanen. En de uitgebluschte rood-omrande oogen
schreiden... Denkend aan dien ander... Dien, nu ook al ge
storven, door Wim „aan de galg" geholpen volgenden min
naar
ALKMAARSCHE SNUIFJES.
'Eigenaardige inconsequentie.
Het is de gewoonte van de rechtbank om zaken die strij
dig zijn met de goede zeden, niet in het openbaar te be
handelen. Dit is een uitstekende maatregel in ons Niedér-
kndsch strafrecht', die alle jacht naar sensatie in de rechtzaal
direct den kop indrukt en tevens beoogt dat de minnaars en
soms ook minaressen van schandaalprooessen zoo'n lekker
hapje hun neus voorbij zien gaan. 23
Eigenaardig deed het echter aan, als men den officier eerst
hoort verzoeken aan de rechtbank om de zaak met het oog
op de openbare zedelijkheid, met geslote ndeuren te behande
len, wanneer nagenoeg al de desbetreffende stukken in het
openbaar heeft hooren voorlezen. Men hoort de dagvaarding,
of het bevelschrift van verwijzen in het breede door den offi
cier of griffier oplepelen en" ieder aanwezige komt dus vol
komen op de hoogte* van het feit, met deszélfs smakelijke
bijzonderhedien, waarvoor de beklaagde terecht staat. Men
kan op die manier beweren, dat' het sluiten van de deuren
na de publicatie van al de details o phet zedenmisdrijf betrek
king hebbende, mosterd na den maaltijd is.
Om de sluiting van de deuren bij het behandelen van der
gelijke het schaamtegevoel beleedigende zaken het bedoelde
effect te geven, zou men naar onze bescheiden meening direict
na het uitroepen van de zaak last moeten geven om het pu
bliek te verwijderen en de deuren te sluiten. Zooals het nu
is geregeld lijkt het precies of men zeggen wil: Ziezoo, nu
weet jullie, precies wat er gaande is en kunnen jullie wel
opmarcheeren. 't Is misschien wettelijk en formeel geheel
acooord, maar we betwijfelen sterk of de geest van de wet
hier wel overeenkomstig de letter is.
Trouwens, daar Souffreexen meer Nederlandsche Wetsartike
len aan.
HET KIND VERMOORDT ZIJN VADER.
De Zaf erdagmididagmarkt, met vreugde begroet als 'n nieuwe
bion van leven en vertier! SI nfcnze goeie gemeente, dreigt nu
een oorzaak van strijd en harrewarderij te worden ander de
handeldrijvende gemeentenaren. De markt heeft blijkbaar veel
levensvatbaarheid" cn neemt nu zulke afmetingen aan, dat
vele Alkmiaarsche winkeliers zich ongerust beginnen té ma
ken. Het regent stukken in de plaatselijke bladen, waarin
het pro en contra door ieder belanghebbende wordt overwo
gen en den toon tusschen voor- en tegenstanders begint al meer
en meer onaangenaam te worden. De straathandelaar be
weerd dat het gemeentebestuur zal bezwijken voor den drang
van buiten en de markt zal opheffen of belangrijk zal inkrfm
pen, hebben nu een petitie opgesteld en dit ter teékening
gelegd voor alle markt bezoekers, zoowel' handelaars als cli-
èntele. Op dit request is druk geteekeinÖ want het koste niets
en dan zijn nog wel handteekeningen te krijgen. Wij zijn be
nieuwd hoe B en W. dit varken zullen wassen en hun diploma-
tiekunrt. zullen aanwenden, om déze verdeelde gemeente keer
in één schaapstal te krij'gen.
TWEE GELEERDEN.
- DR. LOMER VOORSPELT.
't Ziet er met onze goede oude aarde in de toekomst1
onheilspellend uit. Maar waar móeten wij heen? Dat blijft
de groote moeilijkheid, en hierover hebben de bezoekers van
de groote. zaal van het Concertgebouw kunnen denken, die
geluisterd hebben naar de ijselijke voorspellingen van dr.
George Lomer.
Het einde van zijn lezing was niet opwekkend, want deze
dokter in de medicijnen, dié er een uitgebreide droomenver-
zameling l[p na houdt, visioenen uitlegt en groote waarde
hecht aan de voorspellingen van een zekére juffrouw Thalia
Helladus, zagin de toekomst een nieuwen zondvloed, subsi
diair een botsing tusschen aaide en maan. Toch zagen wij
nog vroolijke gezichten. Misschien waren de toehoorders,
spmmige zaten met open mond naar al het vreeselijke te luis
teren, al wat gewend raakt aan alle catastrofen, die de spr.
de revue deed passeeren. 't Was om duizelig te worden.
De voorzitter achtte nauw verband tusschen het weder en
de politiek. Enkele voorbeelden:
'Het vredesverdrag te Versailles: de barometer daalde van
76 tot 72 (veroedelijk speciaal in Duitschland).
Kapp-putch: de barometer had den laagsten stand.
De wereldoorlog werd aangekondigd door diverse aardbe
vingen; ook de kometen doen aan die voorspellingen mede.
Steeds verscheen kort vóór ee noorlogstijdperk een komeet.
Tijdens de regeering van Wilhelm, welke onrust in de we
reldpolitiek bracht, waren de kometen niet van de lucht.
Er is, zoo orakelde de spreker, verband tusschen oorlog, poli
tiek, W'eer, kometen en zonnevlekken.
Daarop kregen wij een e nander over voorspellingen te
hooren. Een zekere kapitein van het Duitscbe leger had vóór
hij sneuvelde in het begin van den oorlóg een visioen, dat
hij opschreef en verzegelde. Veel is van dit verzegelde vi
sioen uitgekomen in den oorlog. Maar interessanter zijn de
voorspellingen van de reeds genoemde juffrouw Thalia. Zij
voorspelt een nieuwen oorlog, welke in het zicht is (bedoeld
is JapanAmerikav Het weder is ook al bezig dezen te pro-
feteeren: storm, aardbeving, overstrooming, uitbarsting van
Asama-Yama, Noorderlicht enz.
Het land van de Rijzende Zon wordt ten onder gebracht
aldus de voorspelling, en juffrouw Thalia voorspelt verder 1
oproer in de Engelsche Koloniën. Daarentegen krijgt D'uitsch-
lahd weer wat terug van wat verlopen is. Ja zelfs io' 1924
komt de algemeene verbetering van Duitschland. (De marken'-
j speculeerders zijn dus gewaarschuwd;). Tot zoover was de
profetie nog ecnigszins te volgen, maar Thalia had nog meer'
o phaar hart. Luistert! Een deel van' Hamburg stort in, bij
de Azoren verschijnt 'een nieuw eiland, het Atlantis der legen
de, in Afrika wordt een metaal gevonden, lichter dan alu
minium, maar harder dan staal; een zonderling kristal wordt
opgediept, voorts vloeibare electriciteit. Men vliegt naar den
(Noordpool en ee(n Ingenieur, die Columbus imiteert, ontdekt
daar een soort „Übermensch", wat het slot der profetie vormt'.
Deze moet volgens spr. zinnebeeldig worden opgevat Het
'hoogstaand menscbenras kan ook wel o pde Himalaya zijn,
en de spreker zal dus zekér met belangstelling naar de Resul
taten der Mount Everestrexpeditie uitzien, vermoeden wij.
Dit ras zal de menschheid verbeteren1.
Thalia had voor al die gebeurtenissen verschillende jaren'
aiaïigegeven tusschen 1920 en 1935, doch waar de tijd-opgaven
in visioenen, volgens den spreker zelf, vaak niet uitkomen,
vermelden wjj ée ook maat liever niet. Bóvendien zou men
misschien ook maar te veel over al die „catastrophale" we
reldgebeurtenissen gaan piekeren in dezen toch al niet roos-
kleurigen tijd, en velen waren zichtbaar opgelucht, toen de
spreker terloops zeide, dat veel van deze pipfeten-wijsheid
Symboliek opgevat moest worden. Zij duidt o peen wereld-
vernieuwing
Wij zullen 't maar afwachten en zien ondertüssc'hen met
belangstelling de wereldcatastrophen tegemoet. Misschien la
ten zij nog wel op zich wachten.
Apprès nous lé déluge. („N. v. d. Dag".)
PROF. BOLLAND TE AMSTERDAM.
Prof. Bolland, de Leidsche Hóogleeraar, heeft door zijn
scherpe aanvallen en heftige uitlatingen alle Joden in Ne
derland tegen zich in 't harnas geajagd.
Van zijn laatste rede, te Amsterdam gehouden, nemen wij hef
volgende uit „Het Nieuws van den Dag" over. Men krijgt
dan zeker een denkbeeld van de eigenaardige opvattingen
van dezen professor. j
Gisteravond is prof Bolland ook hier ter stede opgetreden
met zijn rede over „Dé teefeenen des tijds en de leerzaal der
rede, als vluchtheuvel te midden der maatschappelijke ver
war irng."
De aula van het Universiteitsgebouw, die ongeveer 600
menschen bevatten kan, was geheel gevuld. Als men weet dat
er 4000 aanvragen voor een toegangskaart waren ingekomen,
zoo dat 3400 personen moesten worden teleurgesteld, dan
blijkt wel hoe groot d ebelangstelling geweest is.
In de omgeving van het gebouw en ook in de zaal was
politie aanwezig en ten einde o pstraat demonstraties of iets
van dien aard, te voorkómen, kwam de heer Bolland niet door
den hoofdingang maar via de, aan den Achterburgwal ge
legen, woning van den pedel, het gebouw binnen.
Van ordeverstoring is echter geen sprake geweest en be
halve de drukte van den aanloop, tóen de vergadering begin-
tien zou, was er buiten het gebouw niets bijzonders te zien.
Prof. Bolland hield dezelfde rede, die hij te Leiden heeft
uitgesproken en waarvan ook door ons de hoofdinhoud is
medegedeeld.
't Was weer dezelfde heftige kritiek op de „democratie"
door den spreker gekarakteriseerd als het dringen naar de
„gepeupelregieering" en 't waren dezelfde philippica tegen
de sociaal-democratie, het communisme en het „internatio
nale Jodendom".
Wat de Joden aangaat Legde spr. er meer dan eiens nadruk' op
dat hij er verre van was een antii-sémietiische beweging te
willen ontketenen, 't Was slechts zijn bedoeling te doen uitko
men, welk aandeel zij door de ontreddering van onze huidige
samenleving gehad hebben Want dat vloeit voort uit hun
Raseigenaardigheden en hij', Bolland, is de eenige, in ons land'
die hun dat durft zeggen. Geen enkele courant verschijnt
hier, die dat durft, uit vrees voor de Jodén.
Toen de spreker dit had uitgeroepen werd geapplaudiseer^,,
terwijl zich tegelijkertijd een schel gefluit deed hooren.
Prof. Bolland ging voort met, zooals hij zeide, uit de ge
wijde boeken der Jodé nzelven de bewijzen te putten, dat
die boeken hen aanspoorden om tegenover alle niet-Joden
ontrouw, valsch, wraakgierig en erger te zijn. Volgens Tal
mud, Oude Testament cn andere Joodsche geschriften moe
ten zij al de overige volken verdrijven, ja verslinden, staat
er in Jesaja. En aan die geboden zijh zij ook thans nog
getrouw. Toen op dien noodlottigen dag voor 19 Nóvember
1918 in het arme Duitschlanld de revolutie uitbrak waren
85 pCt.der leden van de regeering Joden 1
Er zijn ten onzent wel een aantal fatsoenlijke Joden, die
zelf niet weten, hoe erg 't gesteld is met hetgeen hun gods
dienst hun leert. Spr. behoeft maar te herinneren aan één
uitdrukking uit den Talmud, die hij, om de beteekenis te
verzachten, niet vertalen wilde. Hij zeide dien zin daarom in
het Hebreeuwsoh. 1
En dan spreek ik die taal lang zoo leelijk niet uit, als jullie
zeiven 't doen, voegde spr. aan het het adres van de aanwezige
Israëlieten, eraan toe.
O, ging hij voort, ik heb in. 'de laatste dagen zoo over
stelpend veel smadelijke brieven van Joden ontvangen, zóó
in-smerig dat de minste krantenman, als hij 't wist er ver
ontwaardigd over zou zijh. Mij gewerd een briefkaart zoo
door en door gemeen, dat de post zich er voor schaamde
en mij die kaart onder couvert heeft doen toekomen I
En wat willen zij nu met hun kletspraatjes, die snertkereïs
en kwajongens? Zij zouden leelijk opkijken als ik eens verder
over he nuitpakte, want ik weet veel.
Spr. ontkende niet want 't was hem alleen om de waar-
hei dte doen dat de Joden ook hun deugden hebben,
maar zelfs de fatsoenlijkste Jood blijft altijd een vreemdeling
in onze samenleving; zij zijn niet van onze huize. En 125000
Joden in 'een land als het onze is te veel. Die kunnen wij niet
digereeren. Door hun Oostersche natuur, zijn zij zonder hu
mor en zonder harmonie; maar wat zij sterk hebben, dat 7is
de gave der democratische opruiing. Dé geest der sociaal-
democratie is de geest der Joden. Troelstra is een Fries en
geen Fries zegt va nnafure de dingen die hij gezegd heeft.
Dat heeft hij gezegd, bezeten door den bloozen geest, die uit
Israël is. Een Jood ziet in alles het vreemde en daarom is hij
alleen in staat tot afbreken, niet tot opbouwen.
Tegen dit alles weet spr. geen redmiddel. Dé democratie
opgevat als de souvereiniteit van het volk, is de moordenaar
van de vrijheid en de oorzaak van de heden|dfaagsche verwil
dering. Jullie zijt voor 't meerendeel ook verwilderd, voegde
de redenaar zijn gehoor toe, want anders zoudt ge geen Am
sterdammers zijnl i
Ik spreek hier tot de louter nieuwsgierigen', ging hij voort,
die hier de meerderheid vormen. Een hond en een kat zijn
ook nieuwsgierig, maar daar leeren zij nooit iets door. Allen
die tegenwoordig schrijven in dagbladen en tijdschriften zijn
mannelijke prostituées. Ik prostitueer me vanavond ookl
Spr. eindigde met te herhalen dat de meerderheid altijd
dom en zelfzuchtig blijft én dat de menschheid tenslotte taoet
komen tot de regeeriing van de besten. Vioorloopig echter
zal de democratie zich over onzen aardbol uitbreiden en kan
spr. de toekomst niet anders dan somber inzien. Het Euro-
peesche Westen heeft zijh besten tijd gehad.
De heer Bolland werd toen hij den katheder verliet, door
liet overgroote deel der aanwezigen daverend toegejuicht';'
eenig gefluit klonk ook thans daar onder door.