SCHETSEN UIT DE RECHTZAAL.
,11 AVONDJE."
't Was» smoor heet in voorkamertje van twee-hoog. Zij had
dien Zondagmiddag zelfs geen trek in de feestelijke
ossenlapjes, die op het menu van den zevenden dag der week
niet mochten ontbrekenHij was dol op ossenlapjes. Werd
als 't gebeurde dat bruijn de weelde niet trekken kon,
wat ook wel eens plaats had kriegel, humeurig, nijdig. Met
groote moeite had zij He lapjes bij Westerman ditmaal .„ge
poft"... Het geluk gehad, dat de jufffrouw juist hielp. Van
hèm, Westerman, had ze 't nooit gedaan gekregen. Maar de
juffrouw was een goedig-medelijdende ziel.
Zij, Anne, had gewacht tot er geen menschen in den winkel
warenToen was zij, met bonzend hart, snel1 binnengetip
peld. Had gefluisterd in doodsangst, dat zij zouden gestoord
worden. Juffrouw Westerman trok de wenkbrauwen heel hoog
op ,en de iiphoekén heel laag neer. EeV bedenkelijk geval.
„Als mijn man 't hoort" zei ze, intusschen de lapjes verpak
kend, „menschliéf, ik zou me geen raa,d weten... Er staat
nog,., 'sKijken..."
De dikke, vettige vingers bladerden in een glimrr.erig-vet,.
nevig-beduimeld boek... 'sKijken... Groetmans—Groetmans.
Ah juist. Veertien gulden zeven cents 1..." De dikke wangen
van de juffrouw werden nog tikje-rooder. Ze wist niet eens,
dat 't al zooveel was... 'Haast-had ze de lapjes weer uitgepakt...
Maar de andere keek haar zoo smeekend.aau— Bezwoer, dat
ze dienzelfden avond nog wat zou komen afdoen... Stelli'g
hooi I „Dus daar kan ik vast op aan?" vroeg juffrouw Wester-
Iman. En Anne, holde met 'haar Zondagsche ossenlapjes naar
lhuis. Dolblij dat Hendrik tenminste z'n versnapering zou
hebben—
't Was broeierig-warm, muf-benauwd in het voorka
mertje var. twee-hoog. Buiten snorden, zoemden klingelend
de trams voorbij. En auto's. E ntuf-tufffende, puffende stoom -
fietsen. Allemaal menschen, die 't ervan nemen konden. Alle
maal... Anne voelde zich verdrietig, opposant, ojp het anar
chistische af... Ze had, dien gebeden Zondag, in de etage -
woning geploeterd. Aan uitgaan op zonnigen, 1 romen Zon
dag kon ze niet denken. Hoogstens als 't donker was
eejn luchtje scheppen... Een echt hondenleven, dacht ze, van
haar portie osenslapjes o^p 'zijn- bord leggend... Morgen-ach
tend vroeg begon de marteling weer. De bakker wanneer
hij nu 's eindelijk afbetaling van „het restant" kreeg. De
melkboer... De man van de naaimachine... Nog vijf, zes ad
deren. 't Was om er zoo uit te lbopen...
„Is er geen bier in huis?" vroeg Hendrik, smakkend-smul-
lend van z'n ossenvleesch. ,„Geen druppel" zei Anne bilsig-
kortaf. Ze wou den vrede nU ïiiet verstoren. Maar 't was
toch eer. schandaal, zooals „die mannen" altijd aan smullerij
dachten... Wie lette op haar geworm en gesjouw? „Laat
dan 'n paar fieschjes halen", zei Hendrik, een lepel vol le.k-
kerbruine jus qp 'z'n bord gietend... Zij trommelde met de
nerveus-ongeduldige vingers op tafel. Stond op 't punt van u;t
te barsten.Mientje, de veertienjarige eenige telg, keieik ang
stig van pa naar moe... Voelde dat ',t niet pluis was. Gaf
knipoogejs van: wees nou maar bedaard!... Zeg nau maar niks!
En opeens pa, zondnerling rustig en opgewekt: „Mien,
meidlief haal jij 's om iden hoek vier lekkere fieschjes pils!"
't Bleef stil i nhet broeierig-benauwde kamertje. En mier»,
met lichtelijk-hangerige stem: „Pa, heb U centen as sub li eft?"
Eerst bleef hij nog wat smak-smullen, terwijl hij voelde den
minacbtenden-spottenden, vinnigen bl'ik van Annie, op hem
gericht.
Toen als uit gepeins opschrikkend: „Centen?... Welzeker,
waamachtig well" Meteen voelde pa in een vestzak. En—
legde blauw papiertje op tafel neer.
Hè!?...
Plots was de stemming ontspannen. Anne was opgestaan.
Mientje keek moeder met gróót-verbaasde oogen aan....
■He?!... Een tientje!".,.
Pia smulde nog van laatste reepje ossenlap— En vertelde...
Dat 't bij Van Dam waar hij 's Zondags eem paar uren
,„de administratie bijhield" tegen vergoeding van vijf gulden
per maand. Dat bij van Dam groot feest was. „De firma"
bestond vertig jaar... En ht fcruiidniertjeee, dat er ondanks
z'n nietig-lijkend zaakje, warm inzat, had hem „een enveloppe"'
aangeboden. Precies zooals gebeurt bij jubilea van groote fir
ma's, en zoo... De „eerewijn" was geschonken. Hendrik had
gespeecht. Zóó zat de zaak in-elkaar....
'Het blauwe „tientje" lag er.
„,Nau" vroeg pa, die bijzonder in z'n humeur was. ook'
dank zij den genoten „eerewijn"... „Nou,, waar blijft m'n c'er?,'
En toen: de lastige kwestie.
Bij Janse, om den hoek, kregen zij nog haast drie gulden.,.
Ze overlegden. En toen riep pa ineens uit: „WWeet jie wat,
dan maar géén bier. Dan maar 'n frisch glas water. En we
gaajn onze schade eens inhalen. We gaan. naar de bioscoop...
En dan ergens zitten... Dat mag er toch wel van af!"
Mientje danste om de tafel heen. Viel beurtelings pa en
moe om den hals... Anne zocht in den kleerenkast. Mompelde
van wat zie in vredesnaam moest aantrekken... Er was zooveel
noodig... En of 't eigenlijk niet betier zou wezen om...
Maai pa was de dein: uit. Om sigaren te koopen. Over tien
minuten kwam hij terug... Alsze dan niet klaar waren, ging
pa er in z'n eentje op (uit..." Zoo waarachtig als ik hier sta:!"'
hajd (hij gezegd: „ik kan alleen den weg ook wel vinden hoor!
!En als ik dan wat erg laat mocht thuiskomen, gaan jelui
Imaar stilletjes naar bed, hoor!"
Even, heel even had Anne hem aangekeken... 'n Klein,,
tegenover een vriend hebt schuldig gemaakt niet uitwis'cht
in al het bloed van hem die ons geluk ontrooft, dan doet
men beter te zwijgen over alles. Ik reken trouwens niet
meer mede; morgen zend ik mijn aanvrage om ontslag
in, en vvensch verder vergeten te worden. Alleen het geluk
der vrouw die mij lief was beteekent nog iets in mijn oogen
en ik reken het mij tot plicht dat geluk te verzekeren. Zie
daar waarom ik u schrijf.
Ik eisch, ik heb daartoe het recht, de .volle waarheid van u.
Het is thans vijf ure in den morgen, om tien ure verwacht
ik uw antwoord. Schrijf mij openlijk en zonder omwegen
of gij „haar genoegzaam bemint om haar lot uwe vrouw
te maken zoo zij vrij werd. Zoo ja, dan zal ik haar dwingen
.echtscheiding aan te vragen, een e.chtscheiding, waarbij alle
schuld aan de zijde van den echtgenoot zal heeten te zijn.
Gij zult haar in dat geval huwen zoodra de wet zulks
toelaat.
Ik zeg daarmee niet dat gij haar waardiger zijt dan ik;
maar voor een ziel zoo groot en goed als die van Blanche
beteekent liefde allesen haar hart heeft u gekozen, niet
mij.
Zoo iets u belette haar te trouwen, zeg het mij dan on
bewimpeld, en ik zal haar va nhier voeren en aan verre
streken vergetelheid voor haar gaan vragen. In dat geval
zult gij elkander nooit wederzien.
Maar welk ook uw antwoord zij, laat het ernstig, laai het
beslissend wezen. Hier staat alles op het spel voor een
leven, dat mij zoo dierbaar is, dat ikzelf voor geen offer
terugbeef dat haar nog zonnige dagen kan brengen. Zoo
dra ik uw schrijven ontvangen heb zal ik mijn maatregelen
nemen.
L' Walinsky.,
klein fikje ongerust... Die „eierewijn" bij Van Dam... Je kunt
niet weten... Maar ze was gauw weer gerust Ze zag best
dat Hendrik medelijden had met haar afgemat, moe-gewerkt,
van inspanning vochtig gezicht... En toen hij 't i.n de gaten
had, dat-ie haar echt-bang had gemaakt, gaf-.ie Anne een
zoen. Zei, dat ze nou maar voort moest maken... Anders ver
zuimden ze nog het begin van de bioscoop-voorstelling. En
ze nepten zich moeder en Mijentje. Wondergauw ginmg 't
in z'n werk... In de feestroes lette moe haast niet op de rafelt-
tj-.es van een dood-oud kraagje... Smeerde zij lustig inkt op
een handschoen. En op een neus van een van M-entjes laar
zen... Naaide ze electriseh vlug aan een aftandsche hoed...
Da aar was pa terug. Dampend 'n sigaar van dre centen...
Hij rinkelde met de riksen... Anne fluisterde hem iets in 't
oor... „Jawel, 't is best hoor! Nou geen gezeur over beertjes
fNbu gaan we feestvieren." Maar hij stopte haar een van de
riksen toe... En zij gingen inaar beneden. Uit het muf Benauw
de etage-woninkje. De nu lekker-koele straat op. Terwijl pa
beloofde voor moe en Mien ergens een zakje „bónbons"
te zullen koopen om in de bioscoop op te peuzelen. Anne
gaf Hendrik een arm, wat ook al 'n heel en tijd niet ge
beurd was, als ze uit wandelen gingen. Ze liepen dan zwijgend
naaast elkander voort of zeurend, klagend, redeneerend
over hun zorgen en zorgjes... Ze zag mannie eens aan met
lachend-vroolijke oogen.
„Toch ben je een goeiert! fluisterde ze in de zonnige
feeststemming. Hij lachte, dat de fijne rook van de driecents
hem in de keel schobt... En Mientje, gelukkig door de har
monie tusschen pa en moe, alsmede het bioscoop-vooruitzicht,
drukte zich, haast-schreiend van blijdschap tegen moeder aan.
„Nou?" vroeg pa, toen ze na de subliem-prachtige bios
coop-voorstelling, met een treinbotsing., waar je bij zat te
rillen... Toen ze waren neergestreken op het terras van 't
groote café-restaurant op het drukke plein..: „Nou Anne, en
jij?"
Hendrik had een cognacgrog besteld. En een kwast voor
mientje. Wat zou moe gebruiken? Anne weifelde. Eigenlijk
dicht ze er aan, dat Hendrik al' veel te opgewonden was....
Eerst de „eerewijn" bij Van Dam... Toen de biertjes in de
bioscoop... Hij kon er niet tegen. Dit was zijn tweede grogje
al:... 't Bedierf haar heelen feestavond... Maar ze durfde niets
zeggen... Want in zoo'n stemming viel er met Hendrik piet
te praten. Zij en Mien hadden al; oogjes gewenkt...
Anne weifelde—
„En een plombière!" riep Hendrik, ongeduldig geworden
uit. „En een plombière!" herhaalde de kellner, niét zonder
tikje spotternij kijkend naar de familie vali de vrij-dure ver
tering— Anne was echt-geschrokken. Twee grogjes, 'n plein
biète en een kwast... Dat Hiep bepaald naar den gulden Hoe
veel, zat ze te berekenen, was er nou van de zeven-vijftig, die
die Hendrik o(p zak had, over?... De driecents-sigaren mee
gerekend?... Ze rekende', telde, dacht dan weer aan de na
derende plombière— Daar stond-ie al.-En Hendrik slurpte
van z'n grog-numero twee. Stak nog een driecents op,..
Er wrong iets om Anne's keel1- Ze lepelde, met bevende
vingers, in de kleurige ijsmassa...
„Smaakt 't nogal?" klonk ,t plotseling van twee of drie
tafeltjes verder.
Ze keek op— En als Mientje het glas niét snel gegrepen
had, zou de plombière op 'de steenen zijn gevallen, 't Duizelde
haar voor de. oogen— Ze greep Mien bij 'n arm...
Daar zat Westerman de slager van Ue moeizaam-ge-
pofte ossenlapjes. Hij, en de jufffrouw, En een scuk-af-
wat kennissen. En die brutale aap, d^e snotneus van 'n jongen...
Dien ze met het „briefje", nooit van de deur kon krijgen...
Die zac te lachen met Luid-schamper geluid.
„Smaakt 't?" herhaalde Westerman, niet minder dan Hen
drik in „feestelijke" stemming.
„laten we gaan!" smeekte Anne, die voelde wat er op
komst was..-
„Waarom? Voor wien?" vroeg Hendrik, z'n grog uitdrin
kend en... opnieuw tikkend..,.
Voor wien?" herhaalde, hij niet te beheershen nu.. Af
schuddend in z'n alcohol-roes, eiken angst voor Leertjes-
Maar de harde, grove stem van Westerman klonk over 't
terras. De menschen luisterden met vroo'lijk geniet ende ge
zichten... En vooral dezulken, wier leven door beertjes vergald
werd, genoten heel-echt, heel-Intens van 't genoeglijk inci
dentje—
Westerman vertelde van armoedzaaiers, oplichters, gavw-
dievc flesschentrekkers- die zuipen, brassen, den gebrajen
haan uithangen van andermans centen— Die in de kast thuis
hooren. Die- in teen fatsoenlijk café moesten geweerd...
Hendrik had z'n derde grog besteld. De kellner hield 't oog
op hem. Westerman bleef doorpraten, zonder iemand te noe
men. Maar ieder op 't 'terras wist, wien hij bedoelde... Er werd
al gefluisterd- Een van de lui scheen Hendrjk's naam te
weten... E(n plotseling,, door dollen doodsangst bevangen,
denkend aan wat morgen te wachten stond... Vloog Anne op.
Mien klemde zich aa nhaar vast... Ze wou weg... Weg van
het café... Uit de marteling..;.
En Hendrik haar ma—
„Wat is er? Wat heb-ie nou?... Om dien proleet daar?
Om dien ploert?" En de klellner, hem vasthoudend: „Hei',
eeisc betalen asjeblieft. Eerst m'n centen
Denkend- die gannef wil er stiekum vandoor— Die dikke vent
heeft t oc h maar schoon-gelijk
Ein Westerman: „Nou', wat heb ik jelui gezegd? Daar
(Nog voor den bepaalden tijd ontving hij het volgende
antwoord
„De toestand waarin ik tegenover u geplaatst ben ver
biedt mij u de bewondering uit te drukken, die mij vervult
voor uwe handelwijze. Geloof tenminste dit ééne dat niets
mij grooter wroeging had kunnen schenken, dan uw brief
zender verwijt.
Op de vragen, die gij mij stelt heb ik slechts één ant
woord. Ik zal mij trotsch rekenen indien gij van de baro
nes kunt verkrijgen dat zij er in toestemt mijn vrouw te
worden. Mijne liefde voor haar is oprecht, en als haar
echtgenoot zal ik geen grooter zorg kennen dan haar ge
lukkig te maken.
Mocht gij nadere zekerheid van mij verlangen, gij hebt
voortaan het recht te gebieden over
Emst. Graaf von Stjeihhof.
Dienzelfde nmorgen toen Blanche ontwaakte, en tot haar
schrik ontdekte dat het reeds half twaalf was; overhandigde
de kamenier, die zij gescheld had, haar een brief van Feo-
dor. Zij meende niet anders of het was een dringend bericht
omtrent hel voorgevallene van dien nacht, en scheurde haas
tig den omslag open; doch nauwelijks had zij de eerste re
gelen gelezen of zij verbleekte en gaj bevel dat men haar
alleen zou laten. Daarop, met luid kloppend hart en half ver
blinde oogen las zij wat daar geschreven stond.
.„Een samenlbqtp van omstandigheden, Blanche, leidden
mij enkele uren geleden tot de ontdekking uwer gevoelens
voor Steinhof; maar grooter onrecht dan gij tegen mij pleeg-
det beging ik tegen u. Uwe onverklaarbare afwezigheid,
daar waar gij beloofd had in het huis van smart te blijven;
de raadselachtige wijze waarop gij u in het holla van den
nacht op weg hadt begeven, voerde er. mij toe u te ver-
wil ie stiekum uitknijpen 1... Pas op, Jan houd 'm vast.''
toen is 't gebeurd.
Hendrik, hoorend het honend schat erge joel1' van het
café-terras opstijgend— Het geschreeuw van: „Betaal eerst,
flesschentrekkerl.Gauwdief" Hendrik was op het 'tafeltje van
Westermar toegevlogen. Men hoorde het gegil van een vrou-
westem... Anne zag wat ef voorviel. En Hendrik's gebalde
vuist patste tegen de vurige, vette wangen van den slager...
Patjakker! Ploert! Proleet!" shold hij-
Twee agenten renden 't terras op. Allen waren tegen Hen
drik gekant— Wezen hem aan, als den beleediger, den aan
valler— De agenten grepen Hendrik beet. Z'n Zondagshe jas
sheurde. De paar fijne driecents-sigaren werden tot gruis ge
knepen- Zoo moest hij mee naar het bureau. Met honderden
abt er zich..." „Een ffesschentrekker gepakt!" werd er ge
mompeld.
Zoo werd hij na „het avondje" voor den dienst doen-
den inspeteur gebracht.
Op een middag dat een stuk'-of-wat kléinere zaakjes wer-,
den afgedaan, heb ik hem zien serehttstaan. Treurig, ver
slagen, beshaamd in vale, schamele plunje. Bekennend'
zijn shuld
Het O. M. was lement. Niam in aanmerking de provo-
atie Getuige Wiesterman had niet in het publiek mogen kren
ken, aldus prikkelen. Temeer, waar hij-zelf toegaf gezien te
hebben, dit beklaagde „abnormaal" was dien avond—
.„Dat geef ik toe, edelahtbare" zei de getuige, ,,'dat had
had ik ook niet moeten doen. Maar als een mensh nu toch,
uit medelijden, zulke lui helpt— Borgt... En ie ziet ze dan
zitten brassen— Van 't fijnste en duurste... Zooals ik' 't, be
zweer ik u, niet zou durven bestellen- Dan... Dan...
„Zeker!" erkende de president der Rechtbank, „dat is niet
geheel onbegrijpelijk. Ik verdedig dan ook geen seconds: de
houding van deziein beklaagde."
Hij, Hendrik, kwam er met een geldboete af.
Maaar de minachting, waarmede die heeren van de recht
bank hem bejegenden- Hem, den armoedzaaier van de
plombière en de grogjes— Ze was misschien wel de felste
marteling, door het „avondje" na den „eerewijn" en de „en
veloppe' berokkend...
TUINBOUWBELANGEN.
MARKTOVÉRZICHT.
LANGEDIJKER GROENTEVEILING.
In de week van 21 tot 26 Hov. was de aanvoer 1 est. Ook'
de koopkracht was goed, zoodat de prijzen regelmatig naar
de hoogte gingen. Dat was voor de markt een mooien tijd.
De kooplieden kondien naar genoegen koopen en de aanvoer
ders kreger, goede prijzen. Doch toen viel de vorst in en de
fut was er dadelijk uit. Het was voor die laatste paar dagen
niet zoo erg, met medewerking der kooplieden werd er van
hec veileb niet veel werk gemaakt omdat er besloten was,
die paar -dagen maar niet te l'aden. Doch de volgende week
hield de vorst aan, en ging het met het aanvoeren der pro
ducten zeer moeilijk. Veel te weinig werd er aangevoerd, zoodat
de kooplieden niet voldoende konden koopen. Er werd ook
al eens gemopperd en steeds gevraagd of zij niet uit de 'hand
mochten koopen. Dit is echter besloten in een vergadering
van de driebond: „Waxmenhuizen en O."; „Nioordermarkt-
bond" en „Langedijker Groente-Centrale" om zoo beperkt
mogelijk permissie te geven, om uit de hand te koopen. Toch
is het w'e-I eigenaardig, dat de menschen die niet veilen,
omdat de prijs te laag is en omdat ze niet gaarne door het
ijs heenvaren, toch, wanneer zij een koopman krijgen, die
permissie heeft om te koopen, wel' uit de hand verkoopen.
Om verschillende redenen moeten de marktbesturen eenige
ruimte geven aam &e kooplieden, maar toch roepen wij de
bouwers toe: „Kom met uw product aan de markt, ddar is
de plaats om uw goed te verkoopen."
NUTTIGE WENKEN.
GASVE RB RUIKERS zij het volgende aanbevolen.
Men zorge dat bij schuifïampen „waterslides", de ruimt:
tusschen buiten- en binnenhuis gevuld is met water, cn bij
lage temperatuur in 't vertrek met glycerine. Tracht niet
door aankoop van goedkoope doch slechte branders of gloei
kousjes, of door oude l'ang buiten gebruikzijnde gasornam enten
dus door misplaatste zuinigheid de wijsheid te bedriegen.
Slechte stellen verbruiken niet alleen te veel gas, doch leve
ren tevens gevaar op voor lekken en ontploffingen,
In 't belang van uw loogen en vooral van die uwer kinderen
is 't noodig kappen aain te schaffen, die 't licht op tafel réflec-
teeren en niet sierlijke balonnetjes, snoesjes met zwaluwstaart
branders, die het plafond verlichten, de kamerlucht onzuiver
maken en de temperatuur onnoodig verhoogen, terwij de kin
deren moeite hebben hun huiswerk behoorlijk af te maken, of
met koude voeten en warm hoofd een kléin geletterd boek
verslinden, doch ook letterlijk hun oogen bederven.
Denk er aan, bij 't ontsteken van gaskachels of komforen
eerst de lucifer te doen branden, eerst daarna de gaskranen te
openen. Wordt eerst de kraan geopend, dan kan bij het aan
strijken van den lucifer, deze uitgaan, breken en het kan op
die wijze meerdere seconden duren eler ge een brandende
hebt. Ir dien tusschentijd stroomt het gas weg, niet alleen on-
verbruikt, doch soms verzamelt zich zooveel gas, da: er een
kleine ontploffing onvermijdelijk o\p moet volgen, dis soms
een of ander onderdeel beschadigt.
Tracht zoo mogelijk gaskachels te krijgen, waarvan de
dampen door den schoorsteen worden afgevoerd. Let er voor
al op in uw slaapkamer nimmer een gaskachel zonder be
hoorlijke afvoerpijp te plaatsen.
denken tot dien ander te zijn gegaan. Ik zeg u dit, eens
deels omdat ik vermeen u deze bekentenis schuldig te zijn,
en ten tweede opdat gij zoudt weten dat ik mij meer te.
verwijten heb tegenover u, dan dat gijzelve tegen mij hebt:
misdreven. Laat derhalve hierover geen sprake meer zijn
tusschen ons; blijve er alleen vergiffenis voor elkander in
onze harten over.
Maar één ding éisch ik' van u, en dat is clat gij gelukkig
zult worden. Met de wetenschap dat uwe liefde aan een
ander toebehoort, zou ik niet aan uwe zijde kunnen blij
ven; het zou een ftoodelbojze marteling voor ons beiden
zijn. Graaf Steinhof heeft mij verklaard u te zullen huwen
zoodra onze banden voor altijd verbroken zijn; ik wil dus,
Iet wel op, ik wil het niet anders, dat gij echtscheiding
aaan. zult vragen; hierbij de noodige gegevens op welke wijze
gij uw eisch zult infcleeden. Gij zult nog heden -tot onze
wening terugkeeren, waar ik niet meer komen zal. Wij be
hoeven elkander niet wieder te zien; het zou ons noodeloos
pijn doen.
Wees gelukkig, dat is al wat ik van u vraag: onze we
gen scheiden voor immer; doch er is geen bitterheid te-
gqn u in mijn hart, en zoo gij vroeg of Iaat een trouw
vriend mocht behoeven, een broeder op wien gij zoudt willen
steunen, herinner u dan den man, die ondanks al' wat gt)
zoudt "kunnen beproeven om zijn besluit aan het wanke
len te brenjfen, daarvan niet afstappen zal.
5 Eeo.dor.
JWotdt vervolgd}.