M. vorderde een voorw. straf voor den tijd van 4 mnd DRIFTIGE COWBOY. Twee landbouwers uit Berkhout, die met hun gemeenschap pelijk rijtuig te Hoorn o pden koepoortsweg tusschen een drift jonge vaarzen ware ningeraakt, wekten zoodanig den toorn ac van Jan v. V. den begeleider van het jonge goedje, dat Ihij onder scheldwoorden op de twee boeren insloeg met den kooestok en hen nog al tamelijk toetakelde. Jan was een reuzenkérel en de landbouwers waren niet tegen hem opge wassen. Een hunner', die zich probeerde te weren, kreeg met z'n eigen stok op z'n baaitje. Eisch tegen den ruwen Cowboy y50 gulden boete of 50 dagen. SCHANDELIJKE DIERENMIS HAN DELING. Twee onbarmhartige kerels, met 'n zuurkoolsteen inpiaats van een .hart in hun boezem, ranselden op 9 Dec. te Twisk hun oude, magere en uitgeputte knol met knuppel en vweep zoo schandelijk, dat de veldwachter van Twisk, die dit beu lenwerk aanschouwde, zich verplicht achtte proces-verbaal op te maken. Het was dan ook ergerlijk zooals het arme dier werd afgerost. Eisch tegen de bedrijvers van dit misselijke feit D. G. len IJ. H.. ieder f 25 boete subs. 25 dagen. LICHTEN UITGEBLAZEN EN DE MUZIKANTEN NAAR BINNEN. Niog een viertal zaken wachtten op behandeling, maar daar het bleek, dat niemand der belanghebbenden was versche nen, beklaagden noch getuigen, werden deze zaken deels in getrokken «n deels uitgesteld tot over 14 dagen. Afgeloopen. UIT DEN OMTREK. - WAARLAND. Ook hier 'heeft de griep haar intrede gedaan. De openbare school is voor een vierde gedeelte ontvolkt en er konten da gelijks nog nieuwe gevallen bij; ook bij de volwassenen, Joch gelukkig niet van ernstigen aard. Evenais te D'irkshorn wordt ook in 'dit deel der gemeente met lijsten'rondgegaan om tegen de waterleiding te ageeren. Naar men ons mededeelde wordt er bijna door alle inwoners geteekend. De droogte van verleden zomer is zeker al weer vergeten. De vereeniging „.Onderlinge Hulp bij Ziekte" heeft hare jaarvergadering gehouden in het lokaal van den heer Dekker alhier. De voorzitter, de heer S. Groenveld, heet die aanwezigen welkom op deze eerste jaarvergadering en hoopt dat de sa menwerking zoo mag blijven zooals zij thans is. De secretaris-leider, deheer H. Dekkier brengt verstag uit over het afgeloopen jaar. 'Het jaar is niet ongunstig geweest. Slechts twee ziektegevallen kwamen voor, en van zeer korten duur. Bij elk werd maar zes dagen gewerkt. Verder werd besloten, alleen in de maand Februari ten Juni nieuwe leden aan te nemen.. Tijdens de vergadering werden vier nieuwe leden aangenomen. Het ledental is thans 38. Bjj tde nu volgende bestuursverkiezing (aftr. H. Dekker) wer ddeze met op één na algemeene stemmen herkozen. Art. 19 van het reglement werd zoo gewijzigd :lat de leden in het vervolg per convocaat zullen wordbn opgeroeepn voer een vergadering Voorzitter wijst er nog even op, om bij ziekte er onmiddellijk kennis va nte geven aan de leider Dekker. Daar de rondvraag verder niets opleverdesluit de voorzitter met een opgewekt woord de.vergadering. PLAATSELIJK NIEUWS. iHiet publiek zij er aan herinnerd, dat met ingang van 26 Januari j.l. de kosten van vervolging directe belastingen zijn verhoogd efli voortaan bedragen: Voor waarschuwing 15 cent; voor aanmaning 25 cent; voor de bcteekening van een dwangbevel onder Je 5 gulden 40 cent, van 5 tot beneden 10 gulden 50 cent, van 10 tot be neden 20 gulden 60 cent, van 20 tot beneden 40 gulden 75 cent, van 40 tot beneden 70 gulden 100 cent, van 70 tot beneden 100 gulden 1.50 cent, van 100 gulden een bedrag van' f 2,50, benevens een gld. voor .iedere 100 gld. daarboven. Voorts bedragen de kosten voor een z.g. herhaald bevel, wat tot (nu toe 2 gulden bedroeg, voortaan 4 gulden en de verdere'1 onkosten naar evenredigheid. BROEK OP LANGENDIJK. Aan het postkantoor Broek op 'langendijk en de daaronder ressorteerende hulppostkantoren werd gedurende de maand Januari 1922 ingelegd f 5116.96V2; terugbetaald f 3149-67 Het laatste door dat kantoor uitgegeven boekje draagt bet nummer 449. - NOORD-SCHARWOUDE. Maandag 30 Januari hield de blegrafenisvereeniging a'hier haar 8ste jaarvergadering. De voorzitter de heer P. Kramer opent deze en zegt dat 't te betreuren valt, dat de opkomst zoo slecht is voor een zoo mooie vereeniging als een begra- fenisvereeniging is, gezien 't mooie werken, en steeds streven de om op de netste manier te begraven. Uit het jaarverslag van den secretaris de heer K. de Vries, blijkt dat het voor de vereeniging een gunstig jaar is geweest, dat het bestuur 3 maal beeft vergaderd, dat de verhouding tusschen bestuur en personeel uitstekend valt te noemen, dat 't ledental thans 384 bedraagt, en dat de vereeniging b maal dienst heeft gedaan tot 't begraven van niet-leden len slechts éénmaal voor een lid der vereeniging. De rekening van den penningmeester, den heer A. Swager wijst aan: Ontvangsten saldo 1920 f 45.51, ontvangen 1921 f 1055.98, tezamen f 1101.49. Uitgaven f 955.58, saldo f 145.91. Volgt bestuursverkiezing. Aftredende A. Goudsblom, K. de Vries en S. Opperdoes, welke beide 2 eersten met algemeene stemmen worden herkozen. En in de plaats van den heer S. Opperdoes, den heer Jn. Heidsma- Nog wordt besloten om elkanders leden over te nemen, en dat de voorlooper voortaan bij elke begrafenisplechtigheid witte handschoenen zal dragen. Tot afgevaardigden naar de Bondsvergadering werden ge kozen de Secretaris en de heer K. Hemke. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter met dank voor de aangename samenwerking. OUDKARSPEL. Op Iden eersten Februari 1922 hield het bestuur van „Hulp in Nood een bestuursvergadering ten huize van den heer C. Vis, alwaar de benoeming moest plaats hebben, van een nieuwen voorzitter ên secretaris. Als voorzitter werd gekozen de heer Jb. van Meurs en als secretaris de heer Jan Ooije- vaar. Als Vice-voorzitter de heer J. Ruis en ais vice-secr. de heer W. v. Dok. Als wijkcommissaris in de plaats van J. Ooijevaar, de heer J. Ruis en in de plaats van Jb. v. Meurs de heer G. IJff. DE WINTERLEZINGEN TE BROEK OP LANGENDIJK. XXXIX. Na het zingen van Ps. 72:2 vervolgde spr. Wie het droevig voorrecht had, een bezoek te brengen aan de slagvelden van denlaat!st(en wereldoorlog, ontvangt da rr een blijvender» indruk van een verwoeste samenleving. Niets is gespaard en in conjact gebleven. Vruchtbare velden zijn tot woestenij geworden: bloeiende dorpen zijn ah met een scheermes van de aarde .weggeschoren; steden zijn ipt ruïnen geworden; bosschr.n verdwenen, kerken en torens tot puin hopen geschoten. Waar vroeger leven en welvaaart heersch- te, thans een beeld des doods en der ellende! En daanus- schen de talrijke kerkhoven met hun massa-graven en ontel bare kruisen. En dit alles beschenen door de zon. die tiaar als de aandoenlijke aan den wolkeloozen hemel staat te schit teren, en haar koesterende stralen uitgiet over het treurig over blijfsel van een verwoeste samenleving. Want niet enkel over het stoffelijke woei de adem des doods: wie telt de slachtoffers die de wrecde krijg vroeg? Het zijn niet enkel de gesneu velden, die een rustplaats vinden in onbekenden grond, mee enkel de verminkten, die nog jarenlang een ellendig en vaak kommervol bestaan zullen moeten voortslepen; maar evenzeer de achtergeblevenen wier familie-, huiselijk- en maatschappe lijk leven medogenloos uit elkander werd geslagen, en die daar rondwaren tusschen de puinhopen van verloren geluk, met een ziel vol litteekens, die elk oogenblik hun schrijnender! pijn weer doen gevoelen. En zijn de slagvelden in Nbord-Frankrjjk geen beeld van het maatschappelijk, van het geestelijk', van het cultureel5 leven om ons heen? Hoe is alles in staat van verwording, en vindt de samenleving hier haar beeld in het oerwoud, waar alles chaotisch door elkander groeit, zoodat er van geen orde meer srpake is; terwijl ze ginds geteekend zou kunnen worden in het beeld van den vischarend, die van geen mededongen weet, maar verslindt, wat hem als prooi dienstig schijnt. De bekende prof. Bolland die zijn philosophische mee ïiingen als de alleen-juiste wil beschouwd hebben heeft onlangs een rede over onze hedendaagsche samenleving ge houden. die ongemeen de aandacht heeft getrokken, en waar in veel voorkwam, dat der overweging meer waard is dan vel? van zijn vroeger verkondigde, duistere meeningen. Hij onderwerpt voornamelijk het groote-steden-leven aan een felle triliek, en komt tot de conclusie, dat veel "an hetgeen als beschaving jarenlang hoogelijk geprezen is, feitelijk ach- teruitgangjs geweest. Hij spreekt van een „hondsehe sa menleving", die op „verzotting moet uitloopen; mensob, staat, kerk en maatschappij „verkankeren" al meer; en onder dien schoonen naam van „vrienden des volks" drijven schaamte- looze democraten het volk naar den afgrond. Hij ziet de sa menleving steeds meer „verploeteren" en vat-zijn rijk gedo cumenteerde rede samen in de woorden: ,,'t Europeesch Wes ten heeft zijn besten tijd gehad!" Het oord r el van den Leidschen hoogleeraar moge vielen opgeschrikt hebben het oude moedertje uit onze kringen, dat bij haar Bijbel leeft, verwondert er zich niet over: im mers Gods WWoord zegt: ,„Als er geen profetie is, wondt het volk ontbloot." Ongeveer ter zelfder tijd, dat Prof. Cohen te onzent een geschrift in 't licht gaf -waarin hij van de steeds meer vooruit gaande natuurwetenschap redding voor de menschheid ver wachtte, deed Oswald Spengler zijn „der Untergang des Avondlandes" (A Eurcijyj verschijnen, waarin hij tot de cor clusle' komt, dat „de doodsvaart der Beschaving reeds in 'l jaar 1000 na Christus begonnen is; de cultuur moge voor den oppervlakkige nog geen spoor van verwording verton nen: hij laat zich door uiterlijken schijn niet misleiden, 't Is met de beschaving als met een oudefi eik, die nog jaar an dag in lakker en bladerkroon rijkleven vertoont maar toch inwendig reeds afgestorven is. Ook de ziel ran de cul tuur verklaart hij voor „morsdood". Wat we nog van leven meenen te zien is niet meer dan het „rammelen van uiterlijk heden." Heeft niet een onzer dichters der vorige eeuw naar waarhe'd gezegd: „Wat afvalt van den iioogen God moet afvallen!" Men moge in arren moede uitroepen: „wij redlden het wel zonder Godl" die „het zeggen - zinken I En ,niet alleen het cubltuneele leven gaat ziender oogen achteruit. Ook 'het Godsdienstig en Kerkelijk leven toont al- lom verwording en achteruitgang. La Mercure de France legde aan zeven honder van haar meest intellectueels lez^^s de vraag tér beantwoording voor: „wat is naar uw oordeeJ de toekomst van den godsdienst? Zal ze b langzamer hand voer goed verdwijnen, of is er ook voor haar kans op evolutie9" Ze ontving 140 antwoorden, waarvan één zevende oordeel de, dat ze nimmer weer ojp 'zou bloeien, maar gaandeweg minder worden, om tenslotte voor goed tot de geschiedenis ts 'behooren. Zes zevende meende, dat die godsdienst er altijd blij ven zou: zij had en zal ook in de toekomst haar tijden hebben van éb en vloed; nu eens zal zij inzinken -- maar .daarna zal ze weer opbloeien; het oude Latijnsche zeggen: „po-* lenehras lux" na de duisternis het licht, zal steeds bij haar waargenomen worden. Een paar opmerkingen geeft spr. ter kenschetsing. „Men hechte niet al te veel waarde aan her oor deel van z.g. „vrijdenkers" schrijft er een: „zij mogen het bestaan van Go 1 loochenen hun beweren maakt Gód echter niet dood!" Een prof. in de wiskunde schreef: „de christelijke Godsdienst bestaat reeds 19 eeuwen. Wat zoolang zich staan de hield, kan niet verdwijnen; zij heeft bewezen de kracht in zich te bezitten. om de nog komende eeuwen te verduren." Een letterkundige oordeelde: „wat ook wegvalle, het geloof in een heilige, algemeene Christelijke Kerk, zal blijven 1" Het éé.i zevende verklaart vrijwel eenstemmig het verschijn sel der religie uit priesterbedrog of als religieus? reactie, ge wekt door de vrees voor natuurverschijnselen. Zij achten zich boven beide verheven. Voor zoover er nog bij hen sprake van religie is, is het godsdeinst zonder Godheid, en kon:c ze fei telijk neer op een knielen voor zichzelven. Zij betonnen zich wars van alle kerkgedachte, inzonderheid kanten zij zich te gen alles wat naar confessie ook maar zweemt; de kerk is in hun oog niet meer dan ©en vreeselijke poliep, wier die naars zich voeden ten koste van een in onkunde gehouden volk. Henri Barbusse de bekende schrijver van „,de Hel" weet de kerk niet juister te schetsen, dan in een priester, die aan het .sterfbed van een grijsaard staande, zich over zijn slachtof fer heen buigt, loerend en diens mond bespiedend, of hem niet een woord dat op een belijdenis gelijkt, valt te ontwringen 1 De kerk is volgens hem een daemon 1 La Mercure de France verschijnt in Parijs, zijn lezers zijn dus in hoofdzaak Franschen bewoners van het land van „de groote Revolutie"; waar eenmaal onder de ieus „Ni Dieu, ni Maitre" noch God noch meesterI'1' aan alle gezag, het recht van bestaan werd ontzegd, misschien denkt meer dan een, dat het bij eigen volk wel beter is gesteld. Volgens een laatste volkstelling behoort nog ongeveer de helft der bevolking in naam tot de Ned. Herv. Kerk. Maar wie in onze groote steden geen vreemdeling is, wee: dat van die groote massa maar een zeer klein deel tot die kerkelijke meelevende menschen gerekend mag worden. En het is niet enkel de bevolking van de achterbuurten, die zich aan alle kerkelijk leven onttrekt neen, inzonderheid onder de in tellectueel hooger staanden is het godsdienstig verval onrust barend. En waar het werk onafzienbaar is wat luttel aantal krachten! s voor den arbeid beschikbaar! En trek iden cirkel nauwer. Is dat kerkelijk meelevend dee) een Gideonsbende? Blaakt het van ijver voor den arbeid in Gods koninkrijk? Leeft er een heilig enthousiasme onder, om het werk Gods te werken? Is het een algemeen elkander op wekken tot getrouwer, tot intenser plichtsbetrachting' VAN ALLES EN NOG WAT. Stort het wijntjen in uw kaken, 't Zal verguiken en vermaken. Deze oud-Hollandsche wijsheid, waarschijnlijk hef geestekind' Viiri een phijosofisch aangelegden herbergier is waarlijk nier voor doovemansooren gesproken. Maar al te veel zijn er die den raad letterlijk opvolgen, al is het „wijntje" dan in den regel vervangen door 'n „ouwe klare" of 'n „brandswijntje". Velen zijn ei' ook die het roerend eens zijn met het uithang bord van 'n 17-eeuwsch Amsterdamsch kastelein, waarop het volgende fraais stond: Ik acht veel meer een flesch vol wijn, Als tong en snaar van Musicijn, en maar weinigen bedenken vooraf dat er nog een ander 'oud- Hollandsche spreekwijs bestaat, welke waarschuwt: Als de wijn is in den man Is de wijsheid in de kan. Te BochoHz, nabij de Niederlandsche grens werd verle den week 'n bruiloft gehouden welke weer 'n bewijs temeer leverde voor de waarheid van dat laatste rijmpje. Op een ge geven moment sloeg de stemming om en de broers van den bruigom1 begonnen elkaar met stoelen te bewerken dat het 'n lust was. De heele inboedel werd kort en klein geslagen en ook bruidegom en bruid werden ernstig beschadigd. De verschrikte bruiloftsgasten zochten een veilig toevluchtsoord op het politiebureau, tenminste, ze meenden tiaar veilig te zijn.^ Want toen de lieflijke broeders in hTuis niets meer vonden om er op los te timmeren, gingen ze óók eens een kijkje nemen ji nhet woonhuis van den H'. Hermandad en den daar alsof ze thuis waren, d.w.z'. ze begonnen de vecht partij van voren af aan en behalve de bruilofstgasten moesten nu ook de agenten en de deuren en vensters van het bureau het onlgel len. Een versterkte politiemacht was noodig om de heeren vechtersbazen veilig op te bergen. Een analoog geval kreeg de officier van justitie te Al melo dezer dagen te behandelen. Ook daar bruiloftsgasten ditmaal uit Dene kamp, die het wijntjen wel wat teveei „in hun kaken" hadde ngestort. In 'it begin van den avond heersch- te er ten opgewekte stemming, doch bij 't scheiden kwam er rumor in casa. Men zegt dar .„scheiden pijn doet", en óen zekere Vaelérs, een der gasten, weet daarvan mee te praten. Drie luidjes be werkten hem met een mes en vroegen toen vriendelijk: „je twee voo-ste vingers omhoog en zweer dat je nergens van weet!" Nou, bij kon moeilijk anders doean dan aan deze uitnoodiging gevolg geven, maar achtte zich, zeer verstandig-, niet aan z'n eed gebonden en diende later een aanklacht in. Dezelfde heeren hadden het ook vóórzien op een anderen bruiloftsgast, Ten Brinke. Deze was reeds anderhalf jaar ver loofd, doen kreeg van een der messenhclden de waarschuwing ,„als je vanavond bij je meisje komt, krijg je er van langs!" Ten Brinke liet zich echter niet tegenhouden en werd ais be looning voor zijn standvastigheid door de heeren eveneens da nig gekerfd. Liefelijke land! Om met mcoedplannen rond te loopen is het echter niet al tijd noodzakelijk om te diep in 't glaasje te kijken, zijn. Zelfs een onderwijzer, ee nop voeder der jeugd, bezondigt zich aan deze „sport" die de laatste jaren meer en meer in zwang schijnt te komen. Doch ook hdj waarschuwt zijn a.s. slacht offer van te voren en dit slachtoffer in spé zal zich wel, in dachtig aan de woorden: „een gewaarschuwd man geldt voor twee", een beetje in acht nemen, 't Betreft hier een meneer Roessingn, fabrikant te Veenendaal, die een dreigbrief heeft on tvangen van- een oneervol ontslagen onderwijzer aldaar, die momenteel in 'c buitenland vertoeft. Dit schrijven noudt in dat de paedagoog, waar hij den heer Roessingh ook zal ont moeten, hem neer zal schieten. De heer R. was n.l. als raads lid een voorstander van zijn ontslag. De Veenendaalsche Raad zal, nemen we aan, wel z'n ge gronde redenen gehad hebben, dit heerschap aan den dijk te zetten en achten den vorm van protest dan ook minder juist gekozen. Wilt ge protesteeren, doe het dan zoo, dat ge er voordeel bij hebt en probeer er ©en slaatje uit te slaan als de meneer uit Amsterdam, waarvan we hieronder de ge schiedenis laten volgen: Een reis door en een verblijf in 't buitenland, vooral wat betreft Centraal Europa, is tegenwoordig niet duur Natuur lijk zijn er moeilijkheden te overwinnen betreffende de pas sen, enz. tenviji menigeen, die niet gewoon is zich in 't bui tenland te bewegen met verschillende zaken moeite heeft. Maar gelukkgi: er zijn tegenwoordig instellingen, die dergelijke wei nig-bereisden de" noodige hulp willen verschaffen. Er bestaan reis bureaux, die vacantie-reizen organiseeren. Men heeft slechts het vereischte bedrag voor reisgeld, logies enz. te stor ten en het reisbureau zorgt voor alles. Een programma wordt opgemaakt en men weet dus te vore nprecies hoe 'r' ver loop van de reis zal zijn. Dat wil zeggen: zoo behoort hec te wezen. Doch niet altijd komt het reisbureau zijn mooi,; beloften na. Dat ondervond onze Amsterdammer. Hij nam vorig jaar deel aan een door een reisbureau georganiseerde reis van 17 dagen door Tirol. Tegen betaling van f 510 Vijftien iwwsonen gingen op 't aanbod in en gezamenlijk werd de reis aanvaard. Maar 't werd in veel opzichten een te leurstelling. De man, die voor het reisbureaux als leider van het gezelschap optrad was in de streek, die bezocht zou wor den, totaal onbekend. Alle routine om in die streek te rei zen, ontbrak hem, Verder was er niet gezorgd voor gereser veerde plaatsen in de toreinen en de hotels, zooals beloofd was. Lange trajecten moesten staande in den trein worden afgelegd, terwijl voor zitplaatsen in eerste klasse coupé's zou worden gezorgd. Vele malen konden de reizigers geen plaats krijgen in de aangewezen hotels en moesten zie zich met minderwaardige plaatsen in slechtere hotels vergenoegen. Ver der week de leider buiten noodzaak van 't programma af en. ook werd deze tot groot ongerief van het gezelschap aan gehouden en eenigen tijd in arrest gesteld, omdat zijn pas poort niet in orde was. Dbor die slechte verzorging en de tegenslagen werd de vacantiereis, inplaats van een ontspan ning, buitengewoon inspannend en vermoeiend. Op grond van deze wederwaardigheden heeft de bedrogen Amsterdammer bij de rechtbank een protest tege(n het reisbureau ingediend en een schadeloosstelling van f 1000.— gevorderd. We zijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1922 | | pagina 2