NIEUWE
No. 25. tm*°-Dinsdag 28 Februari 1922.
31e Jaargang
LAMtvEDIJKER (l)IRA\T.
KAMEROVERZICHT.
Hiet is dusgenaamd kleisigdtefd^ Pat
'door ée Tweede Kamer in -dgn loop
dezer weck werd behandeld. Overge
bleven begrootingshoofds'tukken, zijnde
van Justitie en Binnenlandsche Zaken,
en voorts een reeks interpellaties sn
-resoluties, waarvan de bespreking1 reeds
kjadelijk de vraag deed' stellen of dit
oen en ander nu niet met een eenvoudi
ge vraag had afgekund!
Die begrooting van Justitie is in zoo-
Verre belangrijk geweest, dat thans een,
uitspraak van de Kamier is jgtelkomen,
krachtens welkte zij meent dait de vrouw
gteschikt is omi 'het rechtersamb-t uit te
oefenen. Men weet, dat'Minister Heienis
kerk tegen deze uitspraak krachtig heeft
verzet; het heeft hem intusschen niet
mogen haten; de meerderheid dacht er
andiers over. Zelfs ging men zoo ver om
te vragen een wet, die de daartoe noo-
dige voorzieningen spoedig zal treffen.
Natuurlijk zai deze wet cr nciet spoedig,
kbmenvermoedelijk niet, zoolang de
h eer Heemskerk Minister van Justitie
blijft .Meer gedaan dan dat een hinder
lijke slagboom wordt verwijderd, heeft
(die Kamer niet en kan de Kamer ook
niet. Maar als Minister zich in dten
vervolge, gelijk tevoren wel eens ge
schiedde, zou willen beroepen op wat
hij noemt de onmacht van den Minister,
omdat die Tweede Kamer hem niet zal
volgen, dan heeft hij aan het oordeel
der Kamfer geen houvast meer.
Verder is er ten aanzien van de be
grooting van Justitie nog eenige discus
sie geweest over de Rijkswerkinrichtin
gen. De kwestie n.l. is deze, dat de in
voering van de 51-urigie werkweek in
dleze inrichtingen zou moeten leiden, tot
vermeerdering van personeel, he tg,een
dien Minister het advies van de Bezui-
rïigingscommissie reeds heeft doen in
roepen. Nu schnijt 'het wel mogelijk om
vermeerdering vsn het personeel af tu
wenden en toch de 51-urige werkweek
in te voeren, mits alles langzaam en
geleidlelij-k gebeureh| Van. Daartegen
kwam men va'n sociaal-democr. zijde
in het gieweer; er moest 'natuurlijk spoed
worden 'gevraagd; de vraag of zulks i,n
dezen tijd mogelijk is, schijnt eenvoudig
in 'dien hoek niet meer gesteld te wor
den. Men viergete niet, dat b.v. de kos
ten voor verbouwing -en inrichting van
een opleidingsschip voor ter beschik
king der Regeering gestelde jongens
alleen idrie ton meer kost in verband
nreit het hoogere arbeidsloon, zoodat
dit zaakje niet minder dan 1 1fi mil-
liosn zal kosten. Geven dergelijke cij
fers toch werktelijk niets te bedenken 1
In verband met het hoofdstuk van
Justitie werden nieuwe bepalingen in
bet Wetboek van -Koophandel aangeno
men. De Kamer behoefde hierover niet
lang tie beraadslagen; heeft het gelukkig
ook niet gedaan, omdat een bij uitstek
deskundige Staatscommissie, achtereen
volgens voorgezeten door wijlipn; 'den
FEUILLETON.
DE WERKTUIGKUNDIGE.
„Eene godin, als er ooit godinnen
geweest zijn. En wat zeidie die bekoor
lijke schoone van mij?"
„Zij heef', mij belast u idit tie overhan-
dagen", antwoordde Laridon en 'gaf Ro-
dülle den brief over, welke deze terstond
begon te lezen. 1 j
„Is er geen antwoord op?" vroeg de
uitdrager met een lachje, dat 'hij ondeu
gend iü ichtte te maken.
„Ja; maar ik zal bet zelf brengen".
„Ach! mijnheer Roddlle, welik eene
zaak", riep Laridon uit, ,,en wat zijt gij t
gelukkig zulk 'een mooie jongen te zijn".
„Ik ken en waardeer mijn geluk; maar
van welke zaak spreekt gij?"
„Wel, van uw huwelijk met juffrouw
Ursula natuurlijk. De oude baron kan
niet lang meer leven; veertien dagen
geleden, zag ik) hem in zijn rijtuig voor
bij gaan. Hij was zoo, geel als een taan.
Dat slimme dametje zal alles erven en
op een goed,en dag zult gij millionair
„De baron is inog. niet dood
„Ik herhaal dat hij het wet tang
meer maken zal".
„Ja, maar zijn testament is nog niet
„Dat is waar, maar het zal eens ge
opend worden en men zal er juffrouw
■Ursula Renaud als één-ige erfgename
m genoemd vinden. Wat een pret zai
dat zijn! Leve de vreugde, en vooruit
imaar!"
Klimmen wij, terwijl Laridon voort-
heer Kappevne en Mr. Limburg, deze
zaak 'heeft voorbereid. Er was slechts
een punt van verschil n.l. de vraag of
die ontvangen brieven en telegrammen
van een koopman, mitsgaders de af
schriften van uitgaande brieven en te
legrammen 10 dan wel 30 jaar bewaard
moeten worden. Prof. Visser van Ijzen
doorn verdedigde in het belang van der
den den 30-jarigen termijn; de Minister
van Justitie scheen het vrijwel met hem
eens, desniettemin werd het amende
ment der Commissie van Rapporteurs
om den termijn op 10 jaar te stel
len aangenomen. Voorts is in deze wij
zigingen aanvaard, dat voortaan aan het
amb't van makelaar het officieel karak
ter wordlt ontnomen; de1 aanstelling ge
schiedt niet meer door de overheid;
slechts de beëdiging door de Rechtbank
blijft. Deze beëdiging wordt den belang
hebbende slechts dan geweigerd, indien
gegronde vrees bestaat, dat hij als ma
kelaar de ©er van den stand der make
laars zal schaden of indien hij de ge
schiktheid mist, vereischt voor de uitoe
fening vain zijn beroep. Er is daardoor
wel eenige verbetering in den algemeen
eigenaardi-gen toestand van den make
laar gekolmen, ook voor dezen zelf.
De interpellatie door den heer Wijn
koop aangevraagd, li'ep over de nieuw
voorgesteldie arbeidsvoorwaarden, Tvan
bet spoorwegpersoneel. Eigenaardig, dat
die heer Wijnkoop door de miededeeliing
van Minister Köhig, dat de voorge
stelde wijziging geenszins zijn volledige
instemming had', dusdanig bevredigd
was, dat zijn repliek buitengewoon tam
was. De 'heer van Braambeek, die sociaal
-democraat, die op dit terrein van vak
beweging het beste thuis is, spotte er
wat mede; buitte des heeren Wijnkoop's
tevredenheid heel sterk tegen hem uit,
en mieende dat de wijzigingen dfe de
Minister weer wenschte, niet andiers dan
redactie-wijzigingen waren. Zelfs 'kwam
hij met drie moties. Een betreffende
regeling van dienst- en rusttijden van
het spoorwegpersoneel bij de wet werd
later ingetrokken om opnieuw t,e voor
schijn te komen bij een herziening der
Arbeidswet. De tweede verklaarde het
onnoodig, ,de dienst- en rusttijden in
ongun stagen zin te wijzigen," doch 'had
volgens sommigen tevens de strekking
een soepele, rekbare, praktische rege
ling te voorkomen, ook al zou het spoor
wegperson-eel daardoor niet of nauwe-
Iksij achteruitgaan. De derde hield ver
band met de omstandigheid -dat van de
48.000 employés er 2000 overcompleet
zullen blijken. Over deze laatste motie
is veel en lang gediscussieerd; de vraag
is inderdaad moeilijk in dezen tijd. De
heer bely oefende ook eenigen aandrang
tot clementie, maar wat wil men, als
men moet 'bezuinigen, kan men niet
met overcompleet personeel blijven zit
ten! De moties zijn dan ook alle verwor
pen.
Tenslotte waren er bij Binnenlandsche
Zaken een drietal interpellaties, van de
heeren 'de Jonge, Kleerekboper en Duys
De eerste over den hongersnood in Rus
land; de tweede over die politieagenten
te Breda, die ontslagen zijn, omdat zij
zich bij Carnaval ongepast hebben ge
dragen; de -derde over die gemeentie Wor
taerveer, waar het een slechte toestand
is tusschen den Burgermeester en de
beide Wethouders. Met zijn denkbeeld
pm voor Rusland 1 millioen te offeren,
had de heer de Jongief nog weinig suc
ces; de omstandigheden van die Nedier-
landsche Schatkist zijn er niet naar!
De heer Kleerekooper vond' bij den Mi
nister nog geen vat 'in zijn aandirang
om de ontslagen politieagenten te steu
nen, ook ndec al kwam d|e heer Kleere
kooper imiet het ietwat sensationeele ver
haal van bet uitleenen va nde uniform
van een politiie-inspecteur bij een car-
navalsgrap,, hetwelk d'eni commissaris
van politie bekend zou zijn geweest!
De heer Duys deed bij de be'handielüng
van de Wormorveerscbe zaak, die er
langzamerhand in geslaagd is een deel
van idle aandacht van Nederland op zic'h
te concentreeren, de -ietwat verrassende
miededeeliing, dat de toon der wethou
ders inderdaad alle perken te buiten
was gegaan. Deze beide wethouders zijn
sociaal-democraten en als de heer Duys
dia t erkent, behoeft men niet te vragen
hoe die toon is geweest.
D:e volgende week komt er antwoord
pp de vragen, door de interpellanten 'ge
steld.
VERGADERINGEN.
COöPER. BOERENLEENBANK
NOORDSCHARWOUDE.
Maandagavond 27 ■Januari, 7 uur, ver
gaderde bovengenoemde Barik], onder
voorzitterschap van dien heer G. Barten.
Aanwezig' waren 78 leden.
De voorzitter trekt met hamerslag
aille aandacht tot zich, om over te gaan
tot opening der vergadering met het
uitspreken van de volgende woorden:
Wanneer ik thans overga tot op-enimg
der vergadering, doe ik het met spijt
in het hart. Meermalen is er door mij
in het begin der vergadering op gewe
zen, dat wij hier ijo-men voor de Coöpe
ratieve 'Boerenleenbank, waarin alle le
den deel hebben. Wij' weten dat 1 ver
plichte vergadering moet worden ge
houden, maar betreuren het dat de le-
idlen zoo laks zijn. Van de 150 leden zijn
er een massa zonder kennisgeving afwe
zig. Maar daar hebben het Bestuur en
de Raad van Toezicht ook schuld aan.
De bepaling van boete is door ons nooit
krap gehandhaafd*. Maar zoo kunnen
wij niet doorgaan, en gaan er thans be
slist toe over om van een ieder, die zon
dier kennisgeving afwezig is, de' boete
van f 1te heffen. De Coöperatieve
Boerenleenbank is ons aller zaalk, en
een ieder moet zich de moeite getroos
ten om er tijd aan te besteden. Als
men dat zelfs niet meer de moeite waard
gaat met te bewijzen, hoeveel kans Ro-
idtlle heeft om spoedig fortuin te ma
ken, den trap op naar de -eerste ver
dieping ien zien wij hoe 'het bij den werk
tuigkundige gesteld is.
Eenige uren zijn verloopen. Het kan
omtrent twee uren na den middag zijn,
Martha sluimert. De kleine Blanche,
tusschenbeid© door inwendigfc koorts
onwillekeurig bevende, speelt lusteloos
aan die zjjde van baren vader.
't Was te vergeefs, dait Jan Vaubaron,
aan zijne werkbank gezeten, trachtte
te werken. Zijn hoofd was zwaar en
brandend 'beet, zijne 'handen beefden,
zijne blikken, in plaats van zich op de
voor we. pen te vestigen met wier ver
vaardiging hij zich bezig Meld, dwaal
den tnet eene in het oog vallende uit
drukking van liefde en smart van zijne
vrouw op zijn dochtertje.
Een zonderling denkbeeld, zonderling
althans dn den tegenwoorddgen toestand
van den ongelukkige, hield op dit 00-
genblik zijne gedachten bezig, en had
hem nog geen rust gelaten sedlert het
©ogenblik, dat hij bij Laridon geweest
was.
De mlan, die verdrinkt, houdt zich
zelfs aan een stroohalm vast. Die zieke,
di ©door de grootste geneesheerem is
opgegeven, verbeeldt zich dat hij hulp
en baat zal vinden bij de verdachte ge
neesmiddelen van 'kwakzalvers en won
derdokters. Iets dergelijks vond er bij
'Jan Vaubaron plaats.
Hij was eensklaps in opstand geko
men tegen een tegenspoed, die hem
al te groot, al te wreed, al- te hardnek
kig voorkwam. Hij zeide tot zichzielven
I dat de maat vol was, dat in dien gtewO-
nen loop der natuur altijd kalmte op
storm' volgt, dat zijn ongeluk voortaan
minder moest worden, omdat bet niet
i grraober kon zijn en dat hij ten slotte
1 tegen allie waarscMjnlijkheid in moest
blijven hopien.
1 Eens zijne gedachten die richting ge
geven hebbende, keerde Mj ni|et miee-r te
1 rug. Hij begon de tutspraken van den
i dokter in twijfel te trekken. Hij wilde
niet toegeven, -dat een wezen, zoo jong,
zoo schoon, zoo beminnelijk a«(s( ,z\jn
vrouw, op het punt zou zijn van te
I sterven en hem met eene wteeze alleen
1 iop de wereld te laten.
Hij twijfelde, en diie twijfel schonk
reeds leene werkelijke verlichting aan
zijne grievende smart. Maar die verlich
ting was voor hem niet voldoende. Hij
j verlangde 'een troostende zekerheid, en
om die verkrijgen was hij gereed zelfs
I die dwaaste en onzinnigste stappen te
1 doien.
I Op het tijdstip, waarop ons verhaal
plaats vindt, werd te Parijs veel ge-
i sproken van een geheimzinnig persoon,
een leerling- -der Mesmers en Caglios-
iros, aan Duitsche dokter, dfe (zich
I Fritz Horner noemde of deied noemlen.
i Deze dokter werkte door middel van
het magnetismus. Hij had eemf jong
meisje bij zich zijne somnambule
die zooals -hij beweerde, buitemgle-
woon helderziende was. De consulta-
tiën van Fritz Homer trokken veel volk,
©n het gerucht liep dat de raadgevingen
van zijne somnambule reeds vele zieken
genezen hadden, die dopr de dokters
als onherstelbaar waren opgegeven.
acht, weet tik niet, wat men wel 'die
moeite waard acht. Maar aan den ande
ren kant, ben iik toch ook weer ver
heugd. Velen zullen weten dat het i21/2
jaar geleden is, dat de bank werd opge
richt. En ook werd door sommigen op
d'e vorige vergadering gevraagd: „moe
ten wij dat zoo passeeren -laten?" Het
Pestuur ,en de Raad van Toezicht meen
den, om er geien feestje aan -te verb-in-
d'en, maar het zoo te laten passeeren.
Met is dan ook nu voor de 13e maal
dait wij samen zijn. Vanaf de oprichting
hebben wij steeds hetzelfde bestuur en
den Raad van Toezicht. Door den dood
hebben wij gelukkig niemand verloren.
Eh ook in den Raad van Toezicht heeft
geen v-e-randering plaats gehad. En ze-
kier blijkt hier uit de goede samenwer
king; dat wij in goede harmonie d-c
zaken behartigen; en zeker mogen wij
daaruit constateer,en dat de leden ver
trouwen stellen in het Bestuur en den
Raad van Toezicht. En dat is ook wat
waard. Zeker betreuren wij het allien,
dat thans één lid van den Raad van Toe
zucht afwezig is, wegens ongesteldheid
len 1 lid van het' Bestuur wegens onge-
heugd kunnen wij zijn te comstateercn,
dat het Bestuur, de Raad van Toezicht
en de leden gedu-ende die 13 jaar die
belangen van de Coöperatieve Boeren
leenbank hebben behartigd. De bank is
'gegroeid, ja sterk gegro-eid. Ook de
omzet wisselde steeds af. Op onze eer
ste Jaarvergadering mochten wij reeds
een omzet van -een holf ton boeken,
maar nu is het ruim twee-en-een-halve
ton. En dat is zeke- de moeite waard.
De Boerenleenbank is hier wel degelijk
pp haar plaats.
'Waarom w"ij het feit van het 121 /2-
jarig bestaan hebben stil gehouden? Om
U alLen een verrassing te bereiden. Wij
wenschen alle heeren te tractqerrn. Wij
geven U allen -een guLden om tie vertiee-
ren, maar dat moet hedenavond ver
bruikt. De afwezigen zullen zeggen dat
het hun nu spijt niet op de vergadering
te zijn geweest en daarom hebben wij
-het verzwegen. Zooals reeds door mij
is gezegd,, noch in het Bestuur, noch
in den Raad van Toezicht is eenige ver
andering voorgevallen. Alleen in het
kas-sierschap is dat het geval geweest.
Voorheen was bet de heer N. Kooy, en
gedurende die jaren hebben wij steeds
op een -hoogst aangename wijze met
hem samengewerkt. Maar miet dit te
gedenken -mag ik den fcegenwoordigen
kassier niet voorbij gaan. De samenwer
king tusschen kassier èn bestuur èn
Raad van Toezicht is allerbest te noe
men. Zij kan met beter. De kassier
toont in alles hart voor de bank te
hebben. Hiermede wensch ik' de verga
dering te openen. Ik' reken op uw aller
medewerking, opdat wij plezierig mogen
vergaderen. Een hartelijk welkom aan
de Leden ien ,dje ver t-egenwoorrdtigiers
Pers. (Appiaus).
Hierna worden de notulen, opgemaakt
jdoor den heer C. Paariberg, door den sa
Vaubaron had even als iedereen hoo-
ren spreken van de wonderen, door het
magnetismus en de clairvoyant© t-e weeg
gebracht. De gedachte den magnetiseur
te -gaan raadplegen schoot hem- door
het hoofd, en hij beschouwde die als
eene ingeving des hemels.
Slechts één ding Meld hem terug;
de consultatiën kost-ten zeer duur -en
wij kennen den staat zijner geldmidide-
len. I
Vandaar zijné afgetrokkenheid, van-
idaax den bevigen strijd die in zijn bin
nenste gevoerd werd. De uitslag kon
echter niet twijfelachtig zijn. De helde
re voorspiegelingen der hoop moesten
ten slotte de overhand behouden op
de koude raadgevingen van het gezond'
verstand.
Evenals Vaubaron den vorigen dag op
eens besloten had zich naar het speel
huis te begeven, nam! hij ook thans het
besluit den magnetiseur te gaan raad
plegen.
Hij stond vhan zijne plaats op en
in een der laden van eene cMffonnaère
de eenvoudige bleeding stukken nemen
de, die het Zondagstoil-et van Blanche
uitmaakten biegoin hij het kind aan te
kleeden. Hij herinnerde zich dat de dok
ter twee dagen geleden voorgeschre
ven had dat het k-ind beweging moest
h'ebbiei*.
Reed-s lang aan het genoegen van te
wandelen ontwend, zag Blanch© met
eene blijde verwondering die toebereid
selen aan.
„Gaan wij uit, vader?" vroieg zij aar
zelend en vol vrees dat een ontken
nend antwoord al hare blijde hoop zou
mens teil er gelezen 'en met een woord
van dank en applaus goedgekeurd-.
De voorzitter verzoekt hierna1 dlert
heer J. Keizer als Secretaris dier ver-
©eniging voor deze vergadering te willen
fung-eeren, welke hieraan voldoet.
Hierna wordt door den heer K. Op
perdoes het Jaarverslag gelezen, het
welk -wij in. zijn geheel laten volgen:
JAARVERSLAG VAN DE COÖPERA
TIEVE BOERENLEENBANK
TE NOORDSCHARWOUDE.
M. H„ -
Nu onze Voorzitter mij zoo goed' is
voorgegaan past 't ook mij in mijn jaar
verslag een woordje te wijden aan 't
zoo 'heugelijk feit, dat wij hedenavond;
vieren een juMleum en wel het i21/2-
jarig 'bestaan van onze Bank.
Toen ik de vorige week bij 't notulee-
ren mijn boek ereis opsloeg, om zoo
hier of daar -e-e-n-s een puntje te vin
den, waarmede -ik voor deze buiteng|e-
wone keer zoo mogelijk mijn jaarverslag
ieiens zou kunnen kruiden, heb- ik ge
dacht: „droge kost".
In hoofdzaak cijfers en nog eens cij
fers of anders dingen die ik nu eenmaal
niét mag verklappen.
Nu weet ik heel goed dat er menh
sch.cn zijn, toegerust met de gave of
het talent, omn zelfs uit die droge ge
gevens, iets geestigs of zelf-s iets leuks
te putten, maar ondergeteekende er
kent volgaarne, niet, of heel schraaltjes
met die gave bedeeld te zijn.
Toch wil ik een oogenblik in gedach
ten teruggaan en dan lezen we in onze
-eerste notul-en:
Donderdag 18 Mt 1909 vergaderde
ten -lokale van D. Stam alhier eene
commissie, óm te komen tot oprichten
©ener Boeren Leenbank, nadat door den
heer van den Hurk, Hoofdinspecteur
der Centrale Raiffeisenbank te Utrecht
'hiet groote nut der B. Leenbank was
uiteengezet.
D-e Commissie bestond uit de H.H.
G. Barten, C. Kleijer, P. de Wit, A.
van Nienes en K. Opperdoes.
Tot zoover dan de notulen onzer eer
ste Vergadering.
Mijne bedoeling hiermee is, dat '!t
ons mi. wel past een woord van har te-
lijken dank te brengen aan den lieer
C. Kleijn. Want, al is 't dan waar dat
genoemde heer tot conditie stelde, wel
medeoprichter te willen wezen, maar
liater geen bestuursfunctie te willen ver
vullen, daar zijn werkzaamheden voor
andere nuttige, ons welbekende vetöeni-
ging dit niet toelieten,.
T-ocb past ons niettemin een woord
van dank, omdat hij 't mede mogelijk
maakte op te richten ©ene instelling
die ons allen tot groot nut is geweest.
Blader ik een paar bladzijden verder
in mijn boek, dan vind ik daar al heel
gauw de na-men der leden van de Raad
vain Toezicht. A-l mag 't dan waar we
zen dat genoemde heeren er zijn, om
ons, Bestuur, zoo af en toe eens op
de vingers te tikken, veel redenisn heb
ben ze -er gelukkig niet voor en waar-
„Ja liiev.e kleine, wij gaan uit," ant
woordde de werktuigkundige. „Doet u
dat plezier?"
„Ja vader. O ja vader. Wat een ge
luk! Jammer maa: van één ding.
„Waarvan?"
„Dat mijn lieve moiedlertje niet mét
ons mede kan gaan".
„Lief kind!" stamelde Jan Vaubaron
tot tranen toe bewogen over dit een
voudig en treffend gezegde.
Hij hid" 'het kleine meisje in, zijne
armen omhoog én drukte 'haar onder
het geven van vurige kussen eienige ma
llen aan zijn hart.
„Vader", vroeg Blanche, nadap (zijl
hem zijne liefkozingen rijkelijjk weder
gogevten h ;d, „gaan wij v-er weg?
Zullen wij die mooie groote straten zien,
daar zooveel menschen en zoowel paar
den en rijtuigen zijn?"
„Lief kind, dat alles zullen wij zien;
want wij gaan naar de boulevards".
Blanche klapte van -blijdschap in de
handen.
„Wat -een geluk! Wat ©en gelukl"
rep zij herhaaldelijk uit. „Daar zal ik
miog lang naderhand over dienken,, want
die straat waar wij in wonen, is zoo
somber; men ziet er nooit menschen".
Zoodra Blanch :'s toilet voltooid was,
kleedde Jan Vaubaron zich op zijne
beurt aan. Juist was hij daarmede ge
reed, toen Martha uit de doffe wezen
loosheid ontwaakte, die haar in dien
laat sten tijd eigen -geweesit was.