NIEU WE
No. 29.
Donderdag: 9 Maart 1922.
31e J&argamg
IflTEHC TELEPNOOa I,
LANGEDIJKER COURANT.
OFFICIEEL.
DIENSTPLICHT.
De Burgeinoé'ster van ZUID-SCHAR-
W'OUDE brengt tier kennis van belang-
bienden, dat met ingang van i Maart
1922 die militiewet, de landweerwet en
Idle landstorm,wet zijn Vervallen en ver
vangen door de Dienstplichtwet.
Van deze wet zijn van bijzonder beiai%
idle hierna vermelde bepalingen.
VERPLICHTINGEN. VAN
GROOT-VERLOFGANGERS.
Met ingang van genoemden datum gei
lden voor de groot-verlofgangers, om
het even of -zij behoord hebben tot die
militie of tot de landweer, de volgende
verplichtingen.
Voor hen, die op of jna i Maart
1922 groot vérlof krijgen.
1. De groot-verlofganger doet ban-
nön tien dagen na den dag,waarop,
hem na iden aanvang der eerste oefe
ning voor de eerste maal 'groot verlof
is verleend, volledige opgaaf van zijn
adres aan den burgemeester eener Ne-
derlandsche gemeente. Hij, die, na als
vrijwilliger te hebben .gediend, als dienst
plicht,ige met groot verlof vertrekt, doet
zoodanige opgaaf binnen tien dagen na
den dag, waarop het verlof is verleend.
2. De opgaaf geschiedt in dè gemeen
te, waarin de verlofganger gevestigd is
of zich vestigt. Indien hij niet in Neder
land gevestigd is of zich vestigt, zoomen
de indien hij zjch bij vertrek mie't groot
verlof tijdelijk buiten Nederland begeeft,
doet hij opgaaf in de gemeente zijner
kleuze.
De verplichtingen, onder i en 2
Vermeld, moeten geacht worden ook
te rustenop hen, die vóór 1 Maart
1922 voo-r de eerste maal met .groot
viêrlöf zijn. gezonden en die zich op
1 Maart 1922 nog niet bij den burge
meester hadden gemeld.
V.oor alle groot-verlofgangers.
3. De groot-verlofganger, die van
adres verandert ook al geschiedt dit
binnen dezelfde gemeente do,at bin
nen tien dagen daarna volledige- op
gaaf van zijn nieuw adres aan d;en bur
gemeester der gemeente, waar hij laat
stelijk als groot-verlofganger werd in
geschreven. Is deze gemeente hem niet
bekend, dan doet hij de opgaaf aan den
burgemeester der gemeente, waar hij
voor den dienstplicht werd ingeschre
ven. Heeft hij zich in een andere ge
meente in Nederland gevestigd, dan'
doet hij zoodanige opgaaf binnen tien
diagen tevens aan den burgemeester van
laatstbedoelde gemeente.
4. De groot-verlofganger, wiien een
zakboekje is uitgereikt, legt dit over
zoowel bij de eerste als bij elke latere
opgaaf van adres. In ieder geval van
vestiging in ©en andere gemeente in
Nederland geschiedt deze overlegging
alleen in de gemeente, waarin de nieu
we woonplaats is gelegen. In geval van
verandering van adres in het buitenlapid
behoeft die overlegging niet plaats te
hebben.
5. Tot het doen van de opgaaf ver
schijnt die verlofganger ter secretarie
der gemeente op de daarvoor bestemde
plaats. Onder verantwoordelijkheid van
den verlofganger kan de opgaaf echter,
met overlegging van 'het zakboekje, na
mens hem door een ander of schriftelijk
dboi^ hem z'elf geschieden.
6. Naar door den Minister te stellen
regelen en behoudens de daarbij vast te
stellen uitzonderingen en afwijkingen,
geeft die groop verlofganger, op gelijken
vo-eit als onder „3" omschreven, keimes
van vertrek naar en terugkeer uit het
buitenland ter zate van de uitoefening
van de zeevaart of de zeevisschierij.
De groot-verlofganger behoeft in het
vervolg- voor het uitoefenen van d'e bui-
t'tnlandsche zeevaart of de zeevissc'be-
rij buitenslands geen vergunning meer
te vragen en ook niet voor verblijf in
het buitenland. Hij' moet echter zor
gen, dat de burgemeester der gemeen
te, waar hij laatstelijk als groót-verlof-
gangter werd ingeschreven, voortdurend'
op idle hoogt» is van de zeereizen, die
hij doet.
7. De groot-verlofganger is verplicht
de tot zijn uitrusting behoorende goe
deren, voor zoover deze hem zijn uit
gereikt of door hem zelf .zijn aange
schaft, naar behoorem te bewaren en
te onderhouden, zoomede te zorgen, dat
zij niet worden gebruikt buiten de ge
len, door den Minister aangewezen.
8. De groot-verlofganger is verplicht
Pm -in de gevallen en naar de voorschrif
ten, door den minister vast te stellen,
goederen in ontvangst te nemen of )in
te leveren.
9. Die groot-verlofganger is verplicht
pm zich, daartoe opgeroepen, elk jaar
eenmaal tie onderwerpen aan een on
derzoek
Vroeger» la ,nd's tormplie htigen.
Zoolang iemand, die voor inlijving aan
gewezen of ingelijfd is, ook in Neder-
landlsch-Indië aan dien dienstplicht on
derworpen is, zijn* de bepalingen van
de Dienstplichtwet, voor zoover het te
gendeel niet blijkt, niet 'p,p hem van toe
passing.
Hij, die voor inlijving aangewezen of
reeds ingelijfd is, geeft, als hij zich naar
Niederlandsch-Indië begeeft, dlaarvan
vóór zijn vertrek daarheen kennis aan
dien burgemeester der gemeente, waar
hij voor dien dienstplicht staat ingeschre
ven 'of, zoo hij groot verlof geniet, waar
hij laatstelijk overeenkomstig de bepa
lingen van genoemde wet opgaaf van
zijln adres deed. Hij' geeft daarbij op
naar welke plaats en voor welk doel
hij zich daarheen begeeft.
Die hierbedoelde persoon zendt, 200
hij Neder!andsc.h-Indiverlaat, hiervan
vóór zijn vertrek, met volledige opgaaf
van zijn nieuw adres, bericht aan den
burgemeester van bedoelde gemeente.
Vertrekt hij naar-Nederland, dan zendt
hij dit bericht binnen tien dagen, na
aankomst iin Nederland.
Zuidscha-rwoudie, 6 Maart 1922.
Die* Burgemeester,'
VAN SPENGLER.
VAN ALLES EN NOG WAT.
Al Woon ik wat kliein,
En al hou il-'gieten kelder,
-Sy is daarom schoon, .puik isöi 'helder,
Proeft ze zelf uit na jou mond.
Ze is zo goet en zo goet k'oop
aisle'ze ergens halen kond.
V
Dat vriehidielijk uithangbord 'van een
pudie herberg kwam ons in gedachten bij
het lezen van-©en artikel over de.droog
legging van Amerika en bet wil ons
voorkomen dat veel Yankee's de uitnoo.-
diiging niet af zouden slaan zoo ze in
hu nstratcn iéts dergelijks laaienI De
beeren likkebroers daar hebben het al
op aller lei manieren geprobeerd om den
wétgever te 'verschalken om' een drups-
ke machtig t» worden; geshfokkdd
wórdt Bachu's gave bij duizenden liters
en ais ze, er kans toe zien laten zie- zich
door hun huisdokters de alcohol als
medicijn voorschrijven. Thans sta'an de
ambtenaren, belast met de uitvoering
der wet op het alcoholverbod weervoer
een nieuw vraagstuk. De directeur van
sen inrichting tie Chicago heeft n.l. e'en
deskundig rapport gepubliceerd, waar
uit 'blijkt dat gewoon brood méér dan
een half procent alcohol bevat, welk
procent door de wet is aangegeven als
zijnde het niet-bedw,elmiend maximum'.
Op grond van talrijke in eigen laborato
rium verrichte proefnemingen heeft hij
aangetoond dat brood gemiddeld 0.8 j
procent alcohol bevat. Hij heeft hieruit
geconcludeerd, dat liet even logisch is,
■dat voortaan bet bakten van brood zal j
.worden verboden, als dat men het ma-
km van z.g'. „beverages" (dranken met
taeer dan één half procent alcohol) ver
biedt.
Toen- een medewerker van de „Chi
cago. Tribune" hem echter vroeg, of hij
he,t mogelijk achtte,' dat iemand dron
ken zou worden, door' hiet volgen van
een brood-dieet, begon de chemicus te
lachen. Hij voegde er aan toe, dat men
het alcoholgehalte van ...brood kan op
voeren, door hét brood snel tie bakken,*
omdat de snelle korst vorming alsdan
belet, de door den gist gevormde alco
hol ontsnapt.
Alzoo eet brood, indien onverhoopt 1
wat U: ooit dwingen mocht uw bittertje j
'te laten staan, .gij liefhebbers van een j
cajtsje I Als een drinkebroer zegt dat hij j
van jenever wel pap lust kan hij dit
letterlijk in vervulling 'doen gaan: 's
jnorgens, 's middags en 's avonds een
ifliink bord broodpap kan hem helpen, i
En allicht bevindt hij zich er beter bij
Als men gedwongen gebeiel-ontihou- j
der is en probeert om een pienenver-
schrikkertje machtig tie wordeni kan dat
nog door den beugel, doch wanneer 'n
vrijwillig geheel-onthouder zich aan der
gelijke praktijken schuldig maakt dan
heeft men het recht zich te verbazen!
Te Nieuweschans, op de grens van Gro
ningen en Duitschland, werd deze week'
door die maréchaussee zoo'n heetechap
aangehouden, een communistisch geheel
onthouders-gemeenteraadslid van die
gemeente! Op handen en voeten kroop
hij over bet kerkhof. Hij bleek een der
voormannen te zijn van eeji smokkelaaT|s
bende. Dier tig flesschen. cognac
werden in beslag genomen!
Consequent blijven, dat is de zaak.
Als je iets belooft, dan ook de gevolgen
dragen. De kerkvoogden eener Erieschs
gemeente vatten in dezte hun belofte
ruimer op. Daar werd, teneinde vlugger
te komen tot een vervulling der predi-
kants-vacature, voorgesteld het trakte
ment van den te beroepen predikant
met duizend gulden te verhoogen en
hem tevens het vrij gebruik van een
werd, dat de vertrokken herder en leer-
taiuto ten dienste van den, arbeid in de
gemeente te verzekerenr Opgemerkt
aar, diie met ijve' zijn ambt waarnam
en zopder auto veel voor'de gemeente
had' gedaan, dan te weinig had genoo-
ten. En zoo gebéurde hét, dat werd be
sloten Ion vroege rein predikant alsnog
duizend gulden te doen toekomen.
Beter laat dan nooit! En dubbel van
toepassing l.s dit gezegde wanneer het
gaat om een bedrag van een honderd
millioen dollar of in Hollandscbe gul
dentjes tweehonderd-vijftig millioen.
Dat is de moeite nog eens waard! Bij
eien der Nederlandsche banken moet dit
peulschilletje berusten, dat de nalaten
schap vormt van een zekeren Gerhart
üefiinrich Gelling uit Amsterdam. Een
inwoner van Fort Wayne in Amerika,
Joseph Pollak, eveneens iémand van Hto-1
Üandsche afkomst, bezit, naar verluidt,
papieren, waaruit blijkt dat deze reus
achtige som voor de erfgenamen van
Gelling beschikbaar moet zijn. Enkelen
der kaatsten die in Ohio wonen moeten
hem' thans ongedragen hebben te doet»
Wa.t jn zijn macht is om de beschikking
over het geld te krijgen. Men vermoedt
■dat nog meerdere personen zich als letrf-
'geiiamén ztillten melden. Dg miMioiqnien-
e.rfenis zo ude nalntensi'iiup van den
bovengenoemden Duitscher Oelhng zijn,
die omstreeks 1800 ini Nederland leefdte
en „zn brooijd" verdiende door ter wal-
vischvangst 'te gaan. In den zomer van
1800 verliet hij Rotterdam aan boord
van de Britsche schoener „Lotto". Vóór
zijn afreis vertelde hij' zijn bloedverwan
ten van de gr00 té som overgespaard
geld, die hij bij een Nederlandsche bank'
gedeponeerd had. Geling keerde nimmer
terug. In tijd* familie blééf het verhaal
van dte groóte erfenis als een Legende
loopen. Herhaalde malen werd gepro
beerd om aanspraken o pde groote er
fenis te doen geldèn, doch deze werden
teruggewezen. Thans gaan .zijn Ameri-
kaansche verwanten blijkbadr een pro
cedure wagen. Als de he eren nu lïiaar
IgiOöd beslagen tèn ijs komen! Voor 200'n
zaakje moet j.e haar op de tanden, heb
ben. Of op het verhemelte! Dat komt
tegenwoordig ook voor. Dr. Percivd
Cole, een der geneesrheeren van het
marine-hospitaal te Greenwich, heeft de
zieir dagen een lezing gehouden, waarin
hij het geval beschreef van een jon
gen man, die zich' om den anderen dag
hét verhemelte moest laten scheren. Ge
durende den oorlog verloor hij n.l. een
gedeélt .evan het slijmvlies, waarmede
het verhemelte is bedekt. Men hééft
dit toen vervangen door een stuk van
zijn eigen hoofdhuid. Alles ging goed',
die huid hechtte prachtig, totdat de pa
tiënt na enkele dagen merkte, dat ook
de haarwortels, die zich in dit - stukje
vél bevonden, weer begonnen té groei
en. Thans moet hij haar om den
anderen dag wegknippen.
Bij dit curiosum kunnen wij nog voe
gen het geval van een oude vrouw in
Jubbéga (Friesland), Déze dame. is 80
jaar oud en krijgt. tandjes I Vier
zijn er needs doorgekomen -waarbij een
van abominabele lengte!
Zoo'n lichamelijke verjongingskuur
was ;ook niet kwaad voor de 74-jarige
mevrouw Sarah Collett, ofschoon baar
de zevende maal in het huwelijk' getre
den imet een 66-jarigen ouden heer. Ze
was reeds met haar 18e jaar voor de
eerste maal getrouwd, en heeft in den
loop van dat eerste en van verdere hu
welijken het 'aanzijn geschonken aan 16
kinderen, waarvan er nog^ zes in leven
Zijn. Thans heeft ze 9 kleinkinderen i;a
15 achter-kleinkinderen. Ze schijnt te
imieenen dat ze de onsterfelijke jeugd
bezit, zooals d'e Ford-auto, die zes jaar
gde lien bij een 'aa -dschok te San Diego
bedolven werd- en dezer dagen wemd
(werd opgegraven. Daarbijbleek dat er
toog benzine in de tank was. Hjoewel
zwaar beschadigd pn er omoogelij'k uit-
izcendé, kon de wagen op eigen kracht
wegrijden I
De. onsterfelijke, jeugdZe schijnt ook
in hét bezit te zijn. van het oudste paar
tweelingen ter wereld, die we het ge
noegen hebben in ons landje te herber
gen. Te Ophemert. een dorpje bij Tiel,
wonen ze en ze zijn 94 jaar oud! Twee
oude, rimpelige vrouuwtjes, nog helder
van geest, wonende in een klein huiske
in biet' Bewuste 'land. Zij slijten helaas
nog al in kommervolle omstandigheden
hun z:00 !r ,-n levensavond, 's Avonds
lezen ze samen de krant en verbazen
zich over deze dwazé wereld.
Zonder krant kan men 't niet doen.
Dat is te Culemborg gebleken waar een
oud vrouwtje woont, dat nooit de krant
las. Ze wist dus niet dat de oude zilver-
bons vóór 1 Januari moesten wördien 'in
gewisseld en ze had er 70 opgespaardi.
(Dezer dagen wilde zij haar schat gebrui
ken, maar kon noch bij' den Rijksontvan
ger noch bij het agentschap van uen
Minister van Financiën te Amsterdam
guldens krijgen voor haar papiertjes, die
ér toch goed voor waren.
geweest. Ze is haar geld kwijt. Geluk
kiger is de meneer uit Dien Haag, die
met een paar dames op stap was ge
weest en den volgenden dag een groot
aantal Russische chèques miste, die zóó
inbaar waren en niet eerst door hem'
behoefden te worden onderteefcend. On
geveer een maand daarna hoorde een
Brussélsche inspecteur van politie, dat
te Brussel een paar bekende Holland
scbe zakkenrollers waren afgestapt. Al
spoedig trof hij een dezer hoeren en
volgde hem «enige uren. De zakkenrol-
volgde hem ©enige uren. De zakkenrol
ler ging tens'-'He een café binnen en
gaf daar aan zijn collega, met wien hij
uiit Holland was gekomen, een chèqure.
Dadelijk kwam de inspecteur naderbij
len nam. de pörtefeuilLc van. den man
in 'beslag.
't Bleek nu. dal de te Den Haag ge
stolen Russische chèques in zijn bezit
(waren. Hij zeiJ-, dat hij ze enkele 00-
genblikken geleden voor ©en hotel ge
vonden had, doch daar de inspecteur
de man steeds gevolgd had, wiisit deze,
dat dilt niét waar kon zijn. De beide
zakkenrollers hebben thans voor de
Haagsché rechtbank terecht gestaan,
gen beide is' drie jaar gevangenisstraf
(geëischt.
Je moet maar boffen. Bij 'n ongeluk
lis altijd nog wel 'n gelukje ook! Te I.in-
\ooiin in Engeland bad ©en ongeval plaats
dat voor den betrokkene uitstekend is
,tif'geloopen. Een voetganger wilde den
Spoórweg oversteken terwijl een snel
trein naderde. Hij struikelde en kwaim
daarbij tusschen de rails te liggen, zoo
dat de trein over hem heen ging, even
wel zonder hem te dooden, want tnejji
teenige minuten later de "machinist van
»en anderen trein den man op den weg
'zag liggen en - Jiem opnam, bleek' hét,
dat deze s'iechts een rib had gebroken.
Niet onfortuinlijk
Student. De vindingrijkheid van
de post is werkelijk„bewonderenswaar
dig. Mijn kleermaker schreef op een
briefkaartAls u niet binnen drie dagen
bietjaait, ben ik genoodzaakt u te laten
dagvaarden doch vergat er het adres
pp te zetten. En wat dank' je? De brie-
vieitibésteller 'heeft mij de kaart netjes
.bezorgd.
DE WiNTERLEZINGEN
TE BROEK OP LANGENDIJK.
XL.
HET HOOGLIED VAN SALOMO.
V.
Hiermee is het eerste toonaai afgelooi-
pen.
Ook het tweede speelt zich af in hiit.
paleis des kpnings. Moest bij h.et over
zicht van heteerste reeds veel achterwe
ge blijven, bij dit gedeelte moet spre
ker zich nog veel mee- bekorten ter wil
le van den gestelden tijd - .echter vleit
spr. zich dla;t het reeds opgemerkte den
aandlachtiigen Lezer en Lezeres in staat
zal 'stellen, om wat nog volgt, ook zon
der verdere toelichting zijnerzijds' te be
grijpen en "in zijn klassieke schoonheid!
te gewelien. Het tweed» gedeelte
Ofschoon veel breeder in omvang is
zakelijk gelijk aan h'et .eerste; het rs
ter «en herhaling van en loopt er vrij
wel 'paxalel Irneê. Salomo bliji.% 'aan
dringen maar. Sulammith siferk in
en dtotor de liefde va,h den herder
beantwoordt hem, met de uitmemend:-
heiid van dez'en te stellen, boven al
Wat die ziel zou kunnen gelusten. Et
komen prachtige gedeelten in voor en
spr. kan zich nauwelijks weerhouden,
idaar meer in het breede de aandacht
[op fée vestigen, zoo b.v. als de vrouwen
Sulammith's aandacht vestigen op den
een intocht houdende koning: „Gaat
uit, gij ddchteran. van Zion, ieri aan
schouwt den koning Salomo, dié daar
opkomt als roofepiïanen uit die Woes-
itijn!" Hij, gezeten m een draagkoets
I „dragende de kroon, waarmee zijn moe
der hem kroonde op den dag zijner
I bruiloft", omringd door zijn hélden-lijf-
i wacht, omstuwd door een juichende me
nigte „berookt met mirre en wierook
I en allerlei welriekende kruiden"^ ge~
blanket met allerlei" poeder des kruide-
j niers!" Of als de vrouwen; Salötnio's
I 'macht len majesteit -meenen. te moeten
I schilderen, door te wijzèn op Salomo's
nachtleger, waar „zestig uitgelezen hel
den van Israël rondom staan, de wacht
houdende", terwijl de koning slaapt,
I „elk met bet zwaard aan'de heup van
wegë dén schrik des nachts!". Moét Su
lammith zich niet vereerd gevoelen, als
hij, de koning, het middelpunt van al
len en alles, haa- zijn liefde biedt. Kan
het koningschap meer schitteren?. Su
lammith het ware Israël laat zich
niét verblinden, door tijdelijke, uitwen
dige schittering: ze ziet het vooze van
alle aardsche glansIs het ware konings
heerlijkheid, als zijn schoonheid de hulp
van allerlei sieraad noodig heeft? is
hst waarachtige koningseer als hij de
bescherming van 'helden behoeft? Neen,
echte koningseer is zich geven voor
zijn volk! Als Willem de Zwijger, getrof
fen door den kogel des sluipmoorde
naars, neerstort met de bede op d'e lip
pen: „O God, ontferm1 u over mij en
over dit arme volk!" dan betoont hij
zich een koning te zijn! En zie nu op
den achtergrond Israëls waren ko
ning de herder, waarnaar Sulam-
fnsth's hart uitgaat! Voor Hem geen
praalbé.di,«öe_yo:sa®. hebben holen, de
vogelen des hemels nesten, maar de
Zoon dies menschen heeft niet waar hij
bet hoofd nederlegge", (Matth. 8: 20);
faan Hem' geen uiterlijken glans, geen
uitwendige heerlijkheid, maar toch
'Hij, dc echte, de ware koning, die
van zich zielven kon zeggen: „Ik stel
mijn leven voor mijn schapen", johs.
10: 11); als de uitgezonden bende, door
I Judas geleid, hem gevonden heeft im
'den hof, stelt Hij-zich vöor zijn jonge-
zoo laat dezen heengaan" (Johs 18: 8).
Jezus geett de Zijnen geen aardsche
schaftten; Hij geeft zich zelf. Hij stierf
voor hen „den smadelijk en dood des
•kruises".
Ook ddt tweede gedeelte eindigt op
gelijke wijze als het eerste: weer komt
'Sulammith in verrukking van zinnen,
waarin zij het kloppen en d'e sltetmj
haar's liiefsten hoort: door den nacht
'dier schaduwen ziet en hooft het ware
Israël, dien echten Da.vidszoon.
Het slotgedeelte van helt lied valt
v.oor buiten het paleis, in het vrije yeld:
dan as Salomo, de medeminnaar weg,
dan komt Sulammith op uit de woestijn
„liiefliij leunend op haar liefste". Dat
is het lieflijk beeld, waarin de H.G. ons
h.et heil van Christus kérk schetst on
dier het Nieuwe Verbond. Dan is Je-
saca's woord: (hfdst. 40:1) „troost,
troost mijn volk!" in vervulling gegaan:
als Christus in het vleesch komt, komt
'dé herder over dien drempel; dan huwt
Christus met Zijn vrijgekochte kerk. En
dan ais er blijdschap groóte blijdschap
bij de Zijnen, zooals we die kunnen
beluisteren in de lofzangen van Maria
ten Simeon; zooals die ons vertolkt woren,
in de uitroepen van vreugde, waarmee
d.e. toit hun'.Rabbi komende diöipelén
'hun Mieester begroeten.
Maar als Sulammith haa/r herder ge
vonden heeft, als zij lieflijk leunt op
zijn aran, dan heeft zij nog iets te wien-
schien: n.l. dat het nu zoo altijd zal
mogen blijven: da.t ze nooit meer van
hem gescheiden mag worden. „Zet mij
als een zegel op uw hart; als een ze
gel op uwen arm" (8: 6) want die
liefde is niet meer te blusschen want
het zijn vlammen dies HEEREN".
O, die ziel kan struikelen: denk aan
Petrus, dóe zijn Meester driemaal ver
loochent: maar de vlam des HEEREN"
is niet geblusch'l,Hee'rei Gij weet alle
dingen, Gij weet, dat ik liefheb"
(Jobs. 21:15—16—17}. te;.
Het Hooglied grijpt vooruit: hte|t doet
Christus komst tot zijn volk in de verte
zien. Als Hij komt, dan neemt de mas
sa des volks Zijn waren Koning niet
aan; God forceert het doen van ©en
beslas-te keuze en het volk roept: „laat
ons Bar-abbas los!
Ook voor ons heeft het Hooglied' nog
altijd zijn leidende .eri waarschuwende be
taeteniis. Christus kwam eenmaal in het
vleesch, maar Hij zal n,og eenmaal ko-