NIEU WE Nieuwsblad voor LANGEDIJK en Omstreken. No. 49. imterc rELEFNooft Donderdag 27 April 1922. 31e Jaargang 1 J. HL KEIZER. per 3 maanden f 1,15 LAAGEDIJKIR COURANT. Deze eonrant verschijnt Dinsdags, Donderdags en Zaterdags. REDACTEUR-UITGEVER PRIJS DER ADTERTENTIEN: Vh 1—1 regela 7B ct., elke regel meer IS ct. IBONHEREKTSPRIJS BUREEL: Sreete letten of vigoilkn worden naar plaatsroimte berekend. Noordscharwoude. Brieyen reohtitreeki aan dan Uitgever. VAN ALLES WAT. Die djingen zijin niet als ze' schijnen i De worm zit binnen lekker ooft, En levend kleur bedekt venijn en. Hij djoolt zeer licht, die licht gelooft. Te Worküm woont een boerenknecht, die trouwplannen had, hevige trouwplannen. Verschillende dingen voor het aanstaan de huishouden wanen reeds gekocht o.a. een naaimachine met tafeltje, en weldra zou het huwelijk met de dochter van een pottenbakker aldaar plaats hebben. Eilaciie, de dingen waren niet als ze schenen, en hij had te veel gebouwd op: een liefde, welke niet bestendig bleek te zijn. Toen de potten- bakkersdochter haar naaimachine binnen had, verflauwde de liefde en zij maakte 'de verkeering uit. Weg waren des ex- minnaars luchtklastieefen, weg waren ook het tafeltje en de naaimachine. Dat laatste kon hij eigenlijk maar matig ver kroppen en hij wendde verschillende pogingen aan om die voorwerpen weer in zijin bezit te krijgen. In een venra van vriendelijk onderbud met den vader van het meisje noemde hij dezen zelfs een grooten dief. De bedrogen minnaar heeft nu behalve dat hij zijin meisje en zijn naaimachine kwijt is, ook nog f 15 boete te betalten of 15 dagen hechtenis op te knappen. iNog een droevige geschiedenis bereikte ons uit bat Friesche dorpje Achlum, gelegen onder den rook van Traneker. Een fabrieksarbeider uit dit 'dorp was in laatstgenoemd stadje bij den barbier geweest, doch deze was blijkbaar geen meest err in zijn vak, want toen de fabrieksarbeider in Achlum terug keerde, namen de jongens hem in de maling omdat zijn halve baard nog op zijn gezicht stond. Zij knoopten hieraan Inog een kleine beschouwing over 's mans vrouw vast, zoodat hij woedend werd dn er op timmerde. De rechter wil hem voor deze mishandeling, waarvan eigenlijk de slechte barbier de hoofdschuldige was, f5.laten betalen of 5 dagen laten brommen. We keereo nog even terug naar het terrein dat wij bij den aalnvang van onverzicht betraden, dat der liefde, Het geschied de te Amstlerdam, dat ©en 22-jarige opperman verliefd werd pp een meisje vain een ander geloof dan het zijne en dat zijner Ouders. Zijn familie was hierover zóó wieinig gesticht, dat zijn. vader hem de deur uitzette. Hij was werkelpos, had geen geld en zwalkte 's nachts langs de straat, terwijl het hard vroor. In 30 uur had hij voedsel noch drank over de lippen gehad. Ten einde raad stal hij ©en fiets om hiervoor 'brood .e koo- pen. In een sympathiek pleidjooi wees zijn verdediger voor d;e rechtbank erop dat het hier meer een zaak van liefde, dan wel een gerechtigheid gold. Oprechte genegenheid voor zijn meisje bracht den beklaagde in zop'n wreed conflict FEUILLETON. DE WERKTUIGKUNDIGE. Vah ter zijde hierover ondervraagd zijnde, antwoordde Vau- baron dat hij zelfs bij naam geein advocaat kende en dat hij zonder aarzelen den gene zou aannemen, dien men hem zenden wilde. 1 Denzelfdeln. dag kreeg hij aanzegging dat hij niet langer bui- tien tpegang gesteld was, en bijna tegelijkertijd trad een jong miensch van ©en aangenaam uiterlijk .binnen. Zijn gelaat teeken- dte voornaamheid ien verstand. Het was de advocaat, tot zijne verdediging aangewezen. Hij behoorde tot ©ene in de magistratuur hoog aangeschrevene familie. Indien wij zijn naam hier neder schreven, zouden onze lezers zied dat die naam sedert 1830 beroemd geworden is. „Mijnbeer", sprak hejt jonge mensch tot Vaubaron, ,,ik komt tot u, zoo al niet met gr op te bekwaamheden, dan toch bezield met den meest mogelijken - goeden wil. Al wat bij mo gelijkheid getdaan kan wprden om u te redden zal ik doen, wees daarvan verzekerd. In ruiling voor al mijne pogingen vraag ik slechts een ding, namelijk: vertrouwen. Ik weet dat gij ge durende die instructie, niettegenstaande 'de meest verpletteren de bewijzen tegen u, volstandig en zonder uzelven een oogen- blik tegen te spreken, uwe onschuld betuigd hebt. Open puj uwl hart en uw gewejten; zeg mij dte geheele waarheid. Ik ver lang niets liever dan u te gelooven en u onschuldig te bevinden. In'd'ien gij het waarlijk zift, gejtóof ik dat ©ene geheime stem in mijn binnenste mij er de dvertuiging van zal schenken, lenl dat die overtuiging, niettegenstaande de opeenhooping van schijnbare biewij>z.efh tegen u, mij in staat zal stellen de noodige welsprekendheid te vinden om uwe zaak te doen zegepralen. Het was onmogelijk zich tó bedriegen: die jeugdige e n ine - dlelijdende stlem kon niet anders dan de stem van een vriend Vaubaron begreep dit, 'en voor' de eerste maal sedert zijne arrestatie voelde hij zijn hart sneller kloppen, zonder te vree- zen dat hij bij 'eiken slag breken zou. Hij bevond zich dan eindelijk tegenover een man, die nipt met de geloofsgezindheid van zijn ouders. De advocaat geesel- de den vader, die zijn zoon wegjoeg en moest begrijpen dat I de jongen zóó tot misdaad kon komen. Hiec pad der ondeugd is breed eü een enkele in aal komt het zlelfs voor dat menseden, die geroepen zijn om orde en tucht te bewaren, bet betreden. Zoo b.vs de gem.-veldwachter van Vlaardinger-Ambacht, die tevens onbezoldigd rijksveldwach ter zijnde, er ©en centje bij verdiende met stroopen. Zijn beste kameraden waren een paar bekende strpopers, in Wiek gezel schap hij de velden van een baron daar in.de buurt afjoeg. Voor de rechtbank vertelde hij, dat hij onmogelijk had kunnen jagen, omdat hij niet schieten kan, welke bewering de presi dent zoo vrij was, in twijfel te trekken. Veldwachters zijn in den regel in hun eigen oogen zeer ge wichtige personages. Het komt tot uiting zelfs in.hun kleeding, die, naar de „Politiegids" schrijft, eigenlijk veel te mooi is. Die Commissaris der Koningin in Zuid-Holland heeft nu aan de burgermeesters verzocht er eens op te willen letten, Idat de kleeding van hun veldwachters niet zoo langzamerhand gelijk wordt aan die van de rijks veld wacht. Het komt ivoor dat gemeente-veldwachters een uniformpet dragen overeen komstig het model voor de Rijksveldwacht en zelfs voorzien van het Rijkswapen, terwijl ook de uniformkleeding- van het corps Rijksveldwacht zooveel mogelijk door ben wordt nage bootst. Zeer terecht vervolgt de „Politiegids": De anarchie rp het gebied van de uniform-klaeding der gemeente-politie neemt allengs de verhoudingen aan van communisme. Niet slechts de Rijksveldwacht si het kir^l van de rekening, maar ook de uniformen van het leger en zelfs van ónze vloot-offi cieren worden. bestolen door het dragen van sterren op dien kraag of gekruld'© galons om de mouwen (en petten in marinemodel. Uit dit allés spreekt een zucht om meer te schijnen dan men is, en, daarom alleen al moest elk politieman, zinnebeeld van orde en dus van eenvoud, er niets van willen weten. c i Eenvoud is het kenmerk van het ware. Als de man niet dood was, zou een rijke inwoner van Voorburg het ter hafrte kun nen nemen. Hij wilde bij zijn overlijden iets doen voor de ge meente en legateerde f50.000, maar dan mpest de gemeente het onderhoud en de zorg vopr zijn mausoleum op zich nemen en nog veel meer dingen voor hem doen, waarmee net de heele rente heen zou gaan. De map zocht alleen zich zelf! Dat doen we niet, besloot de gemeente en het legaat werd niet aanvaard. De man wilde te veel waar voor zijn geld ©n dat is evenmin goed als wat de Amsterdamschs grond werkers willen, te veel geld' voor hun waar, in dit geval hun arbeidsprestatie. Op de Weteringschans wordt de rioleering verbeterd, d.w.z. men is er aan begonnen. Eerst bracht dé langdurige vorst stagnatie. Tojen werd de straat over een breedte van 2.60 M. vooruit van ?ijne schuld overtuigd was; hij zou dan eindelijk dp overmaat van zijn lijden in ©en medelijdend hart kunnen uitstorten; hij zou zich van den onverdiend aangewreven smet kunnen zuivere|n hij zou zich kuninen; rechtvaardigen. „De hemel zij gteDoofd", sprpk 'hij, „!die u tot mij zendt. Gij zult mijn redder worde|n". i En door ©ene plotselinge onoverdachte aandrift gedreven stak hij die beide handen naar den jongen man uit en wilde die met dankbar© innigheid drukken. Maar tegelijk begreep hij ook dat zijne martelingen inog niet ben einde waren. Een nieuwe doorn met scherpe punten werd toegevoegd aan de kroon, dje hem rejeds zoo pijnlijk op het hoofd drukte. De advocaat trad driftig terug om dejn handdruk van Vau baron te ontwijken dn ©ene uitdrukking van onoverwinnalijken tegenzin vertoonde zich op zijn gielaat. Vaubaron boog het hoofd en twple groote tranen sprongen uit zijne oogen. „Ik zie dat ik u schrik aanjaag", sprak' hij op doMen toon. „Ook gij, mijnheer, gp,looft dat er bllped aan mijn© han den kleeft". „Gij bedriegt dat zwiefer ik u", haastte de jonge man zich te antwoorden. „Ik geloof niets, volstrekt niets. Ik heb geen© vooruitgenomen© overtuiging, evenmin voor als tegen u; mijn vurigste wensch, geloof mij, is u onschuldig fee vinden. Als ik u gehóórd zal hebben en als het mij mogelijk zal ge worden zijn ee'ne bepaalde meening te kops teren, zal ik, 'in dien die mefening gunstig voor u is, die eerste zijn om u de hand toe te steken". „Gij hebt gelijk", stamelde de werktuigkundige, „gij twij felt nog. Maar toch moet ik u bedanken. Twijfelen is reeds veel als al de anderen overtuigd zijn. Dat vertrouwen, het welk gij mij vraagt, mijnheer, zal ik u geheel schenken. Maar eer gij mij aanhoort, heb medelijden met mij. Geef mij de vrijheid van geest weder, die mij ontbreektontlast mijne ziel van een gewicht, dat mij verplettert, dat mij krankzinnig maakt. Wilt gij dat, mijnheer, zeg mij, wilt gij?" „Zeker wil ik het. Wat móet ik doen?" „Sedert tien dagen ben ik gevangen", ging Vaubaroui voort; „«.adert tien dagen bp staat de buitenwereld niet voor mij. 1 opengelegd en een geul gegraven van 3 tot. 5 Meter diepte. Toien gingen de rioolwierkers staken omdat ze hun weekloon van f50.— op f67.50 gebracht wildpn zien. De aannemer weigerde en de temperatuur steeg. De stank die uit de open gelegde riolen kwam was ondragelijk en de omwonenden klaag den steen en been. Met het oog op den ónhoudbaren toestand zullen B. en W. thans ingrijpen en buiten den laannemer om maatregelen nemen, en de bewoners van het „beestaentige luchtje", zöoals een vajn hen het kernachtig beschreef, ver- lóst zullen worden. Te Oranjekanaal kómt het beestachtige in sterke maté naar vorein, niet in de luchtjes, maar in de namen van de menscheu dje daar woinen. Bij .een onlangs gehouden verkooping was hei je reinste menagerie. Een boerderij, behoorpnde aan epn familie- De Bock werd verkocht ten overstaan van notaris De Koe. De hoeve werd bewoond door zekeren Vos, wiens buren de namen W|olf en De Haan dragen. Behalve in de fabelen van Lafbntaine heeft men zeker nog nooit zoo'n eige naardig gezelschap te zaam gezien 1 Nu de draadlooze verbinding Holland-Indië is tot stand gekomen maken wie even een uitstapje naar ons schoone 'In- sulinde, waar soms dingen gebeuren welke ons in het nuch tere moederland al zeer zelden zullen passeeren. Komt het djoor de hitte dat wie op Java zop vergeetachtig worden? We weten het niet, dóch het verschijnsel is meermalen ge constateerd, Op ©en suikerfabriek, een dagreis van Batavia, zoo schrijft het „Bat. Nieuwsblad", was 'een employé werk zaam, Jaren lang had lyj hard gewerkt©enige goede jaren meegemaakt, zoodat het er eindelijk eens van komen kon, dat hij met vrouw en kroost naar Holland kon gaan. Men zou met den eersten trein van de hoofdplaats vertrekken pn dus was het vreoeg dag, want de auto ihad een uur noodig om het station te bereiken. Alles wat meegenomen moest wpr den was ingepakt en verzonden en van de rest zou dien dag vendutie gehouden worden. Men stapt in en rijdt weg; met een weemoedigen blik kij ken vader en moeder nog eens om, toen ze den hoek omsloegen en in den eersten morgenschemer nog juist hun huis zagen, waar zij zooveel lief en leed samen gedeeld hadden. Tusschen het wuif eindje suikerriet reden zij voort; nog eren een blik op den fabrieksschoorsteen, op de lichtschittering van het administrateurshuisi. Intusscben werden de toebereidselen voor dé vendutie ge maakt. Men begon aan de voorgalerij en kwam weldra in de slaapkamers. En wat vond men, rustig slapende achter het gordijn? Het jongste kind, dat in de herrie van het vertrek vergeten was en dat pas gemist werd, toep men in Cheribon uit de auto stapte. Men besloot toen maar om eerst het kind op te haien en daït maar met de vplgemide boot te vertrekken. Ik ben uit de armen mijner bijna stervende vrouw ontrukt, en niemand is bij haar gebleven dan mijn arme en leveneens zieke zesjarige diochtretje. Wees goed voor mij, als God zou zijn. Ga naar mijn huis en kóm terug om' mij ite zeggen dat mijne vrouw en mijn kind nog Leven! EEN ZONNESTRAAL EN EEN DONDERSLAG. De advocaat dacht ©enige oogenblikken na; daarop sprak hij „Ik Zal van ganscber harte dóen wat gij verlangt.' Ik zal uwe vrouw en uw kind gaan opzoeken". „O dank, mnheer, heb dank!" riepij de werktuigkundige uit; „gij zijt goed als God zelf. Ik behoefde' u 'slechts een oogen- blik te zien öm daar niet meer aan te twijfelen. Toen gij hier in mijne cel binnentradt, eer gij nog een woord «gesproken had, heb ik reeds gevoeld dat mij eene vertroosting toegezonden werd. Gij zult terstónd gaan, niet waar?" „Neen; ik zal u 'eerst over ©en uur verlaten". „.Waarom dit onnóodig oponthóudt? Als gü eens wist hoe ik lijd!" „Gij hebt sleehts-'een weinig moed en geduld noodig, en iks sta er op u eerst gehoord te hebben eer ik in uwen naam de twee wezens gaan bezoeken, die u zoo lief zijn. Ik wil dat ik de vragen uwier vrouw beantwoorden kunne op eene wijze, zoo als ik nu niet zou kunnen doen. Ik Wil het recht hebben haar eene gegronde hoop te geven, zoodra gij slechts die hoop in mijn geest en mijn hart hebt doen ontstaan". „Gij hebt gelijk, mijnheer" sprak Vaubaron zuchtende. „Doe derhalve zooals gij wilt. Hoor mij en moogt gij beter dan ik zelve het kan begrijpen welk. duister en onverklaarbaar noodlot mij vervolgt". Daarop begon hij ©en kort verhaal' van de feiten, .die onze lezers reeds kennen. De jonge advocaat luisterde met onverdeelde aandacht en viel hem enkele malen met een korte vraag in de red©. Naar mate Vaubaron met zijn verhaal voortging, betrok,.bet aan gezicht van den advocaat meer en meer, en toen het geëin digd was, vertoonde zich duidelijk op zijn gelaat eene uit drukking van bijna- volkomen mismoedigheid.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1922 | | pagina 1