W ielage& Lindeboom LEDIKANTEN, DEKENS en BEDDEN. Langestraat, 29-31. ALKMAAR, Telefoon 602. Payglop, Ho. I. in In ons nieuwe perceel Payglop, speciaal Wiegen-Etaage. Opgemaakte Wieden, reclame aanbieding f 13,98. Onopgemaakte Wiegen vanaf f4,98. Tet zal poo- 5ij het P.EM, it tot verkoop ch'rijving voor ken kan wor- durfein en 'het rimator er in tijd, eer het itter gesloten. ID REKEN. nd is het vol- en onzer Pro- mber 1922. -ende voor de e kieskringen ons gedron- behoeve van jr de zeer ab- oogsr ernstige -rmien een be- ie over 'het ai- i zich slechts eval met hulp l en dat velen voornamelijk rijf doormaakt thans D-uitsch - xk, waai/door er der Npoird- kan betaleln, e oorlogsjaren list den steuin verschillende- bbein gediend, verklaarbaar;, abouwers, die hun verzoe- e hulp eerder ie in crisistijd id hun eigen oot algemeen nede in dezen Prpvincie ligt 'i;n te noepen. kkelijk de be- vincie en van bij' de Staten u kunnen over ar petitierecht :ing van onze :hijnt het ons, andsregeering oog hebben, ren voor goe- xediet regeling ng van regis- aver,troffen in die.teï plaatse tl betaald, of het geheel of legestawe ver- dioor belong ing met on ge ling valt overr indhaving van 1, de vervoer net verminde,- lijke verlaging- getroffen voor eubelstuk, dat gebleven was, oorde, onino- en op 'het too ls Rodille ver eningen, stéln- >f het zoo niet ion beschouw - re volkomen in op onwsder- ispraair maken m de Virville, Ie broeder van Sr vroeg de wees gd had. ,,Bea i twijfel over"- bedoelt 'in de laten zetten?" mijnheer?" Evenwel meer bellangste Hing is mijn plicht niet doen". igaan. II: ver laatsteo stap laring geven? Groote sorteering ele bedrijven, ter voorkoming, dat djie bedrijven zouden ten- aider gaan. Het hierbij betrokken algemeen belang vordert hans evenzeer een credietrcgeling ben behoeve van de tuin iers. Meer inog dan anders moet voorts tiaar ons oordeel in leze tijden worden gevoeld de onbillijkheid, leaner op den land- m tuinbouw gelegde belasting, bestaande in de hefifng van /a pet registratierecht op veilingen ook van land- en tuin bouw. De nood der schatkist mag naar ons oordeel niet la ri jer worden aangevoerd als het ook idppr. de regeering erkende uitsluitende motief voor handhaving van deze heffing, waar oor geen enkele rechtsgrond klan wor.dem 'aanwezig geacht. Meenen wij van Uw College met kllem te mogen vra gen om bij de Regeering ernstig ban te dringen op he* trpf- en van deze en wellicht andere maatregelen, welke den be dreigden tuinbouwers te hulp komen, anderzijds zijn wij van oordeel, dat ook rechtstreeks vanwege de Prlovincie maatre gelen kunnen en dienen te worden genomen. De Staten hebben, door de beschikbaarstelling van een. cre- liet van f 25000.— voor het ontwierpen van plannen inzake «tere scheepvaartverbindingen in Nöoxdhollands 'Noorder kwartier, erkend het daarlbij betrokken algemeen provinciaal «lang. Uitvoering van die plampen zal den bloei van land- en uinbouw in dit deel der provincie dook bieberle verbindingen en agene kosten van vervoer, ook naar ons inzicht, in zeer ;roote matie kimnen bevorderen. Het komt ons voor, dat olledige uitwerking en definitieve vaststelling van deze plam- p.en thans met den mieiestoen spoed dienen te worden bevor- dterid, opdat binnen den kortst mögelijklen tijd alvast met uitvoering van bepaalde omderdie-elen een aanvang kunnen orden gemaakt. Meier dan ooit blijkt thans hoezeer de lage- te kosten van vervoer te water voor den land- en tuinbouw een evensbelamg kutnnein zijn. In dit verband willen wij ook "wijzen op de toenemende ïcililoosheid, welke van de toestanden in het tuinbouwbe- Irijf het gevolg zal zijn. Tot bestrijding ivan werkloosheid n onze provincie in het tuindersbledrijf èn in andere bedrij nen, van welke bestrijding het provinciaal belang door de kalen op ,uw voorstek is erkend, zal spoedige en geleidelijke ïitvoering van de kanaalplannen mede kunnen bijdragen. De uitstekende toestand, waarin de provinciale financiën „Daar geef 'iku mijn woord' op". „Kan ik ten minste niet in 'hoofdzaak, zonder eienige bijzon derheid weten wat het betreft?" „Neen; want eene ontdüjge en onvoorzichtige imlededëie ing kon u misschien aan groote teleurstelling bloot stellen, m dat zou ik gaarne vermijden willen". „Mijn God!" rijep de jongeling uit, „zou er een nieuw toheil zijn dat mij bedreigt?" „'Wat Idat betreft kunt gij gerust 'zijn. Als er, zoqils ik loop en verwacht, eene verandering in uwe toestand komt. tan het niet anders dan in uw voordeel zljfnStel u dus gerust :n heb geduld; ik zeg u nogmaals: overmorgen zult gij alles vieten en nu, ga aan uw Werk op het kantoor". Paul, aldus door zijn patroon weggezonden, was gelijk men letiken kan, niet weinig nieuwsgierig om' te weten, welke gelukkige wending er in zijn zoo Inedjerig en bekrompen lot 'ou kunnen ontstaan. Rodille van zijn kant, had geene andere bedoeling toen lij alle veridere verklaring twee dagen uitstelde, dan tijd te binnen om de kleine comtedie voor te bereiden, die hij tegen- tver Paul Mercier spelen wilds, ten einde met dezen gemakke- ijker tot een eschiklring te komen, en zich zop goedkoop mo- ïëlijk van hem emester te maken. Den tweed'en dag daarna, ten twee ure 'na den middag, liet lij den wees wetten dat hij! -hiem' wachttte. Tiegielijjlciertiji lij bevel niemand binnen te laten en sloot zich daarna mee den ninnaar van Blanche op. „Ga zitten, beste jongen", sprak hij tot Paul, „hier recht egenover mij wij moeten eens zapten spreken. Niets belet nij thans meer uwe rechtmatige nieuwsgierigheid te voldoen, n uw zeer natuurlijk ongeduld tevrisden sttellejn Do jongeling nam plaats tegenover dm ellendeling, dje tem glimlachenid' aanzag en wiens bewegelijk gelaat op dit ^ogenblik «éne waarlijk treffende uitdrukking van wielwiliend- «id hfajd veikeeren, zou zelfs mogelijk maken uit de gewone inkom sten die kosten van deze buitengewone werken voor een groot deel te bestrijden', zoodat zonder vergropting van den schul denlast der provincie ©en groot deel van de plannen tot uit voering zou kunnen komen. Wij laten thans nog in hist mid den welke financieels politiek' in deze 'het meest gewenscht zou zijn', maar yvii mieenien toch niét te mogen nalaten er op te wijzen, dat de provincie over de jaren 1920, 1921 en 1922 fzooals de heer Kooiman reeds bij zij'n in de winter zitting vain 1920 verdedigd voorstel' tot belastingverlaging heeft uit eengezet millioenen guldens meer aan belasting heeft ge heven dan voor den gewonen dienst benoodïgd zouden zijn. Het getal dezer millioenen is ons hog niet bij benadering be kend, maar zekierr zijn het er; zeer veie. .Naast belasting verlaging dient nu ziekerr overwogen te worden om een deel van deze millioenen, die nu eenmaal door den belastingbeta ler onnoodig te veel zijn opgebracht',hem weder ten goedé te doen komen door uitvoering vah werken, waarbij ten nauw ste is betrokken het algemeen provinciaal belang, immers door te voorkomen dat veler welvaart !in groote gedeelten onzerprovincie zoo gromdig worfde vernietigd., dat van we deroprichting nimmer sprake zal kunnen zijn. Wij meenen d'us bij uw College er met klem op te mogen (aandringen te willen bewerkeln, dat bij Wijze van noodmaat regel ten spoedigste met geleidelijke uitvoering der kanaal plannen een aanvang worde gemaajkt. Er zijn twee andere zaken, waarop Wij' bij' deze gelegen heid tevens uw aandacht meenen te mogen- vestigen. Vooral in deze tijden wordt als leen zeer dhukkende last gevoeld de heffing van omslag door het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Die heffing is daarom zoo drukkend omdat de provincie ten laste van het Hoogheem raadschap heeft gebracht rente en aflossing op 12 millioen zullen verminderd met dé helft Ider rijksbijdrage wegens herstellingskosten en verzwaring van de zeedijken na den watersnood. Uw College heeft destijds betoogd, dat de eige naars van gronden en gebouwen in 'bet gebied van het Hoog heemraadschap „hun uiterste krachten" zouden hebben Sn te spannen om die kosten voor een zöo groot mogelijk deel op te brengen. Naar ons oprdeel had de provincie wegens het algemeen provinciaal belang, dat met behoud van ee(u „Gii stelt vertrouwen in mij, niet Waar beste Paul?" hernam Rodille. j „Het grootst m'ogelijke vertrouwen', mijnheer; want gij zijt S altijd goed voor mij geweest en 'ik weet dlat gij, een braaf njan zijt". i "„Ik ben' er trotsch op dat gij zöo over mlij denkt, en vair mijne zijde verklaar ik volgaarne, dat ik altijd zeer veel sympathie voor u gevoeld en' een levendig bellang iin u gesteld' heb. Dat komt omdat ik in u aenige goede en zeer zeldzame eigenschappen heb opgemerkt, namelijk'; veel oprechtheid en moed, ©en ernsti'gen geest, verstajnd, bekwaamheid en werk- i zaambeid". i „O, mijnbeerI" viel Paul hem in de rfede, „gij schaf mij 1 (te 'hoog. Wezenlijk', gij denkt al te goied over mij". „Ik zeg nooit iets dat ik niet meieln, len ik bedrieg mij ztelden in mijn oordeel over menschen. Ja, ik heb u lang galde geslagen en thans ken ik u door ie|n door, en-om' u een bewijs te geven dat niiets mij ontgaat, heb ik ontdekt dat gij in droefgeestige stemming verkeert. Zeg mij, is dat waar of niet?" J it „fa mijnheer, gij bedriegt u niet". „Gij zijt dam van nature droefgeestig gestemd?" .„Ik ben het ten minste geworden". „Waarom?" „Tengevolge van de ontelbare beproevingen, die ik heb moeten dooristaan sedert ik in de wierelid gekomien bea en de vele hinderpalen, die ik op mijn 'wpg dpor het leven ontmoet heb". i „Gij zijt idan nooit gelukkig geweest?" „Nooit. Van mijne geboorte af aan een wees zijnde, opge- i voéd door de publieke liefdadigheid, overal teruggestooten, overal hard gevallen, kon mijnie kindschheid niet anders dan vreugdeloos zijn". „En verder?" I „Dé zucht naar verstandsontwikkeling heeft zich van mij belangrijk deel der provincie was gemoeid', niet een zoo. groot bedrag ten laste van die streken 'zelf mögen brengen'. Wij zullen daarop nu niet dieper ingaan, doch behouden ons voor daarop nader Derfug te komen, omdat wij meenen-, dat de regeling van de financieel© verhouding tusschen de Provincie en het Hoogheemraadschap binnenkort opni euw on - 'Ider hélt (oog dient to worden 'gezien. Thans willen wij er. 'alleen op wijzen, dat een groot (deel van de omslagpl'ichtigea zelfs „met inspanning van hun uiterste krachten" niet in staat zullen zijn de bedoelde belasting Dp te brengan. Ge heel afgescheiden zelfs van de vraag of blijvend een andere regeling moet worden getroffen, meenejn wij dat de provincie ten behoeve van hen, die' veel meert dan „hu'n uiterste krach ten" zouden moeten inspannen om deze belasting op te bren gen', het Hoogheemraadschap tijdelijk dpor de provincie, van de uitkeermg wegens wajersnoodkosten dieint te worden ont keven. i H-et andere punt, dat wij op het pog hadlden, betreft "ld© kosten van weganonderboud, d|ie op de lasten van gemeen ten en waterschappen in de laatste baar jaren een z-eer on- aangenamen invloed hebben verkregen. Die kosten worden tot nog toe in onze prpvincie voor het grootste deel plaatse lijk gedragen door gemeenten en waterschappen. Zij worden echter thans vooral veroorzaakt Idopr bet z'ich steeds meer ontwikkeld doorgaand 'verkeer, vooral het verkèer met zwa re vrachten. De wegert dienen niet (meer als vroeger in de eerste plaats voor den aanvoier van landbouwbenoodigdhe- den en den afvoer van landbouwproductenzoodat het dus ook niet m-eer juist is te adhtein, dat door eigenaars van aainge,- legen gronden en gebouwen de zware onderhoudskosten nage noeg uitsluitend warden geduagen. Er trfeedt hier op dein voorgrond een algemeen provinciaal en opk een algemeai rijksbelang. Provincie en rijk behoor^n uit dit oogpunt bezien een aanmerkelijk djeel dezer kosten over te nemen. Wijmete- hen u te mogen vragen opje Ihipraan uw bijzondere aandacht wel te willen wijden. De leden der Provinciale Staten, Alkmaar: A'. AUKES—Timmers. Purmeiend: D. KOOIMAN!. w HeerhugowaaxdJAC. MET. Behagen': P._ TRAPMAN!. i meester gemaakt, zoodra ik tot de' jaren1 des onderscheids gekomen wa;s; ik' gevoelde mij zei ven in staat iets beters te worden dan eep eenvoudig werkman ik heb willen leeren. Mijn boeken wanen mijne aenige vrienden, de arbe'il mijne feenige geliefde. Veel heb; ik moeten strfjden; ik weet dat er gelukkige mlenscben in de wereld zijn, maar ik zelf heb het geluk nooit gekend", j „Zijt gij altijd arm geweest, mijn jongen?" i „O mijnheer, a,rm is niet genoeg gezegd'; ik heb de ellen de gekend; ik heb alles geleden wat iemand lijden kap, die biets bezit en de hand mei wil uiwir te ontvangen. Ik heb in het midden van feilen vorst, met een linnen jasje en broek geloopen 't beeft weinig gescheeld', of ik was van ellende omgekomen. 'Dikwijls heb ik honger geleden en jk herinner mij dat ik eens. drie dagen zonder eten gebleven be(n. Ol hongerlijden miin- heer, indien gij eens wist wat dat zeggeto wil!" „Maar nu dunkt mij is uw toestand toch veel bëfiey", sprak j Rodille op medelijd-enden toon. Eeh droevig lachje speelde om1 Pauls lippen, i „Zohder twijfel is hijj thans beter", antwoordde hij; „fiïaar hij munt nog niet uit. Oordeel zelve maar- Ik verdien bij u i ineer dan ik ooit verdiend heb. Gij geeft mij zestig francs per maand; dat maakt zeven honderd twintig francs in het jaar. De huur van mijn zolderkamertje is honderd twintig francs; er blijft mij dus zes honderd francs over om van te lev-en. 't Is wa:ar, ik .eet niet veel en ben slecht gekleed. Enfin. ik beklaag mij niet; maar gij ziet het mijnheer, vele menschcn zouden mijn betrekkelijken rijkdom als diepe armoede beschou- Helaas! dat is maar al te wajar". Ik ben voor bet overige tevreden mét het weinige, dat - de hemel mij geschonken heeft", vervolgde Paul; „maar her komt mij toch voor dat 'ik' wel reden heb tusschenbeide droevig I gestemd Be zijn1".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1922 | | pagina 5