Passen voor België afgeschaft.
Een B. T. A.-telegram uit Brussel meldt, dat,
het bericht betreffende het afschaffen van passen,
voor het verkeer Nederland—België, officieel wordt
bevestigd.
De buitvan een diefstal.
In verband met het vinden van een aantal gou
den en zilveren sieraden in de woning van H. C.
in Den Haag, wordt nog het volgende gemeld aan
dc N'. R. Crt.". In Mei 1918 werd tot twee
malen toe ingebroken op den Westersingel te
Rotterdam ten huize van den destijds daar wonen-,
den heer A. van B. De beide daders werden gevat,
doch het gestolene niet gevonden. Een hunner was
IIC. Na zijn ontslag uit de gevangenis, waarin hij
vier jaren vertoefd had, werd hem, kort geleden,
door een te Nijmegen wonend familielid een kistje
gebracht, inhoudende byouteriën van den diefstal
ten huize van den heer A. van B. afkomstig.
Deze byouteriën heeft Hl. C. in Den Haag, Am
sterdam en te Rotterdam te koop aangeboden
en gedeeltelijk beleend, terwijl een ander gedeelte»
b ijbuiszoeking in zijn woning in een bed onder
een kussen is gevonden.
Naar aanleiding hiervan heeft inspecteur van
politie W. van den Berg, zich naar Nijmegen
begeven waar hij bij het familielid van H. C.,
dat het kistje met byouteriën b ijdezen man had
gebracht, een' paar gouden colliers en andere sie
raden .eveneens van den diefstal op den Wester-,
singel afkomstig, in beslag heeft genomen. Deze
voorwerpen waren tdaar gekocht door een Duit-
sche dienstbode, die ze over de grens heeft ge
smokkeld en handelde op last van een in Duitsch-
land vertoevende zuster van H. C., die ze onder
zich had. Deze zuster woonde in 1918 te Amster
dam, in welke gemeente H. C. destijds gearres
teerd is. f
De inbeslaggenomen byouteriën maken slechts
een klein deel uit van het gestolene. Van al het
tafelzilver en een groot aantal medailles is bijv.
niets teruggevonden. De heer A. van B, was tegen
inbraak verzekerd.
Dubbel gehuwd. i
De ambtenaar W. der Staatsmijnen te Hoens-
broek ,is eenigen tijd geleden in het huwelijk ge
treden met een Duitsche vrouw, een weduwe, naar
het heette. Thans is evenwel plotseling dp eerste
man der vrouw, die in den oorlog geweest is en
daarna als krijgsgevangene inSiberië -verbleven
beeft., teruggekeerd.
102 jaar.
De weduwe LubbertsDieterman te Bovenbu
ren, bij Winschoten, is heden 102 jaar.
UIT DEN OMTREK
- SINT PANCRAS.
„LOOFT DEN HEER"
Verhoogen arbeid, kunst en godsdienst de ziel
des menschen, dan heeft zeker de zanguitvoering
gehouden op Maandag j.l. in de Ger. Kerk te
St. Pancras, door de zangvereeniging „Looft den
Heer" zichzelve geëerd. Want in toewijding met
alle krachten wedijverden dirigent en zangers om
zoo kunstvol als vroom de ziel niet alleen voor
het koor, maar ook van hen, die in talrijke schare
waren opgekomen, omhoog te voeren uit de be
slommeringen van het alledaagsche.
Zonder zang is het geen leven.
„Kommer, zorgen en verdriet
Speelden baas op aarde.
Maar nu God ons levenlang
Dien schat heeft gegeven,
Doet ons vroolijk lofgezang,
Steeds dien vijand beven."
Geen klacht werd gehoord als den christen on
waardig, maar daarentegen dankbaar de gave von
den zang aangewend om den Gever van alle
goeds te loven. Kijkt, dan houdt de beoordeeling
van den technischen kant den mond en zal eer
als zee meezingen kon meezingen.
Het bestuur der zangvereeniging heeft het blijk
baar noodig geoordeeld, dien zangavond nog aan
trekkelijker en kunstvoller te maken, door te be
werken, dat de H.H. E. de Broekart van Zeist,
en Zorgman van Koog Zaandijk naar Sint Pan
cras overkwamen. In die verwachting is het
Bestuur zeker niet teleurgesteld. Het bleek wel
dien avond dat echte zang en echte muziek rijp
te en met voldoening werd geluisterd. i,
Dit is de tweede uitvoering, en bij die van ver
leden jaar vergeleken zeer zeker niet minder in
kracht en schoonheid. Dit komt door de oefening
Al i? zang en muziek een gave Gods, die gave
moet ontwikkeld, en de heer Keijzer mag met vol-:
doening met zijn koor terugzien op het moeite-
volle streven, gedurende een heel jaar om bij de
uitvoering van het geleerde zoo volkomen mogelijk
voor het publiek te komen.
WAARLAND.
De. besturen van de tuinbouwvereenigingen „W.
en Omstreken" „L.T.B." Waarland en „Samen
werking", waren Woensdagmiddag uitgenoodigd
om te confereeren met burgemeesster en Wet
houders dezer gemeente inzake werkeloosheid.
In de laatstgehouden raadsvergadering was op
voorstel van B. en W. besloten, het Bannebestuur
van Haienkarspel een subsidie te geven van 1000
gulden, als zijnde 50 procent van het bedrag,,
welk genoemd bestuur zal laten verwerken door
de werkeloózen uit deze gemeente.
Tevens het bannebestuur ongeveer 1000 gulden
ontvangen van de aannemers van het waterlei
dingbedrijf om de wegen weer in orde te maken
Alzoo kan ongeveer 3000 gulden verwerkt worden
Wel een mooi bedrag, doch op het oogenblik
zijn er al 20 werkeloozen, en dat kan natuurlijk'
nog meer worden.
Daarom werd door het raadslid Bakker een'
voorstel, gedaan, om aan -de noodlijdende tuinders,
in deze gemeente een flinken toeslag te geven,
wanneer zij werkeloozen in dienst namen.
Dat voorstel kon bij den raad geen ingang vin
den. Men vondt het heel mooi, maar onuitvoer-,
baar.
Toch werd besloten om deze zaak met verschil
lende tuinders onder de oogen te zien.
Op deze vergadering was men ook van gevoe
len dat het voorstel Bakker onaannemelijk was.
Steun aan werkeloozen is noodig, doch om nood
lijdende tuinders aan productieve krachten te hel
pen was niet mogelijk, omdat het zeer moeilijk
is om uit te maken wie wel en wie geenhulp
noodig 'hebben! Het zou mogelijk kunnen zijn, dat
men nog meer werkeloosheid kweekt.
En nog een groot bezwaar was, dat het geld,!
dat daarvoor aan de tuinders werd besteed, toch
weer door hen zelf aan belasting moest worden
terugbetaald, daar in deze gemeente ruim 7.0 pCt.
tuinbouwers zijn.
Daar B. en W. deze bespreking als een refe
rendum beschouwen achten zij het niet ge-
wenscht om op het voorstel Bakker in te gaan
ln een speciaal genoemd geval ernstige ziek
te van een noodlijdend tuinbouwer zal onmid
dellijk een vakkundig werkelooze hulp verleenen
geheel op kosten van de gemeente.
Tevens werd een commissie van zes personen
benoemd, om bij blijvende werkeloosheid B. en
Moesink, J. Zutt Jr., P. de Jong en S. Groenveld
W. van advies te dienen. In die commissie hebben
zitting de heeren L. Doekes, J. Molenaar,, J.
BINNENLAND.
Minister Aalberse.
Het „Handelsblad" schrijft:
Het spreekt vanzelf, dat het bericht van „De
Residentiebode" over een mogelijk aftreden van
den Minister van Arbeid, den heer Aalberse, veel
opzien verwekt heeft. Voordat wij nog gelegenheid'
hadden gehad, den Minister persoonlijk naar de
waarheid van het bericht te vragen, vernamen»
wij, eveneens in parlementaire kringen, maar ook
daarbuiten, dat het bericht geen grond heeft. Na
tuurlijk valt de nieuwe regeerperiode den Minis
ter veel zwaarder dan de eerste vier jaren. Al
lelic iomstandigheden belejnmeren zijn arbeid,
Maar dit moet hem geenszins tot de overweging
geleid hebben om het bijltje er nu maar bij neer
tc leggen.
Hoezeer de Minister een mogelijke verwerping
var. de Arbeidsgeschillen wet in de Eerste Kamer
zeei ernstig zou betreuren, moet hij toch niet
voornemens zijn van de al of niet aanneming een
portefeuille-quaestie te maken. Maar, zoo hoor
den we weer van andere zijde, hij zou een offi-
r.ieele tegenspraak van het bericht weer niet ver
standig achten, omdat dah misschien de indruki
gewekt zou worden, dat hij om de heele Arbeids-
geschillenwet weinig geeft. Terwijl het tegendeel
juist het geval is.
Hedenmiddag den kamerbewaarder van den Mi
nister om een gesprek met Z.Ex. vragende, met
de bedoeling om de particuliere, inlichtingen te,
verifieeren, kregen wij ten antwoord, dat de Mi
nister had laten weten geen enkelen vertegen
woordiger van de pers te zullen ontvangen.
Wij moeten onze inlichtingen dan ook onder alle
voorbehoud geven.
BUITENLAND
Sneeuw in Zoeloeland.
I11 geheel Zuid-Afrika is een ongekende hoe
veelheid sneeuw gevallen, gepaard met een
strenge koude. In Zoeloeland bereikte de
sneeuw een voet 'hoogte. De inboorlingen die
nog nooit eenige sneeuw gezien hadden, meen
den eerst dat het witte suiker was, anderen
hielden het voor zout. De toovenaars, die zich
licht weten te redden, losten het raadsel op e'a
verklaarden, dat het „witte ding" een nieuwe
spijze was, door God van zijn tafel aan zijn
feoede Zoeloes gezonden. Nu begon het volk
de witte Godsspijze te eten, ketels en bussen
daarmee fte vullen en deze aan spijkers in zijn
hutten op te hangen. Het volk wilde die spijze
bewaren voor de toekomst.
Doch spoedig werd men de nadeelige gevol
gen van de koude sneeuw gewaar. De zwarten,
die veel sneeuw gegeten hadden, kregen pijnen
i!n (het lijf en koude rillingen en daar het
's nachts zeer koud was, stierven velen aan de
koorts.
De toovenaars raadden nu aan, de witte
Godsspijze zooals ander voedsel op het vuur
te koken en ze dan warm te gebruiken. Toen
friu de onwetende luidjes hun potten met sneeuw
gevuld op het vuur hingen en zagen dat ihet
„witte ding' 'tot water wegsmolt, kwamen eeni
gen van hen naar den missiepost, om te infor-
meeren. „Wat is tóch dat witte, koude ding,
^waarvandaan komt het en waarvoor dient het?"
Op die missiepost trachtte men de men
schen wijzer te maken, door hen te zeggen, dat
de sneeuw uit de lucht neervalt en zooveel
als bevroren of hard geworden nevel, en dat
ip Europa ieder jaar geheele landstrek-m met
sneeuw bedekt worden. En het antwoord dar
Zoeloe's was: „Dan moet Europa wel een
slecht laffid zijn, als God het ieder jaar met zulk
een koud kleed bedekt. Zoeloeland is het ge
lukkigste land der aarde."
CORRESPONDENTIE
Wii brengen opnieuw in herinnering dat geen
berichten, verslagen of ingezonden stukken bun
nen worden opgenomen, waarvan ons de inzen
der onbekend is.
REDACTIE.
Sphetsen uit de Rechtzaal
„Psycholoog." Van vele maskers.
Meneer was den heel en dag brommerig; mop
perig geweest. En de oude Trui wist dat men
hem dan zoo mi nmogelijk inocst storen. Dan
klaarde het van zelf wel weer op. Trui zette op
zoo'n dag zwijgend het eten voor hem neer en
legde de kranten en brieven geruischloos op den
rand van meneers' schrijftafel. Een neef van me
neer, die op „gezette tijden" oom kwam bezoeken,
en dan steeds een „finantieele .wending" aan het
discours gaf, beschouwde het gelaat van auwe
Trui, die zijn voedster was geweest bij de zuster
van meneer, als thermometer. Zij ging met
den jur cand. zeer familiaar om; en als neef zich
vertoonde, dan gaf Trui een bemoedigend hoofd
knikje, de lippen vooruit en met de oogen knip
pend van „Vooruit maar", of ze trok de liphoe-
ken omlaag en wenkte van „0:, neen. geen sprake
van. Onweer vandaagI
Waarna de jur. cand., als de nood niet al te
nijpend was, ijlings verdween. Dien middag, zoo
tusschen 3 en 4 uur, werd er zachtjes, zeer be
scheiden gescheld. Tot Trui's groote verbazing,,
wie dat zou kunnen wezen?Meneer Jan z'n
schel die van jur. cand. kende ze uit duizenden,
Maar dit schuchtere signaal was haa1- vreemd.
Voor de straatdeur stond een schrale meneer,,
in zwartlakensch pak, een stalen bril op den neus,
portefeuille onder den arm, handschoenen aan
Die niet zonder deftige waardigheid, maar toch
zeer vriendelijk en haast hoffelijk, z'n hoed even
oplichtte en vroeg of-ie „den domenee een oogen-
blikie zou kunnen spreken.
Ouwe Trui weifeldewist niet wat ze van
den bezoeker precies denken moest.
„De domenee is al sinds drie jaar emeritus" zei
Trui, steeds een gevoel van trots en voldoening
hebbend als ze het vreemde woord uitsprak.
„Dat weet ik. Dat weet ik", zei bezoeker,, met
een fijn glimlachje van: „Och de brave ziel be
seft niet, hoe goe ik hem ken
„Ja ziet U, ik geloof niet, dat meneer op het
moment visite kan wachtenMeneer is aan 't
studeeren
Bezoeker had een kleine portefeuille uit borst
zak gehaald en een kaartje overgereikt.
„G,eeft u dat asjeblieft maarDe domeneer
kent me heel goedweef met 'dat fijne
glimlachje.
Trui keek naar de naam: ,,H'. W. Koens Tz„
Assuradeur
Ze wreef met handpunt over den neuspunt, snoof
heviglijk, keek bezoeker nog eens aan. Sloot de
straatdeur. Liet hem in zijkamertje, na met
een kort rukje een stoel verschoven te hebben.
Bezoeker wachttewachtteHij hoorde
in de gang schuifelpasjes. En een zonnig glim
lachje kwam over z'n trekken. Deur ging open.
Een kleine figuur met bleek gelaat, sombere oo
gen achter brilleglazen stond daarTurend op
het kaartjeNiet wetend wat te zeggen
Ontstemd geërgerd over het gestoord-zijn.
Maar de bezoeker wiens aangezicht een-en-al
glimlach was geworden stralend van genoegen
stak beide handen naar hem uit. „Dag beste
domenee IHoe gaat het u?l 1
Onwillekeurig stak gastheer een hand uit. Ei
genlijk nog kribbiger wordend, terwijl de rheuma-
tielc schroeide en knauwde in z'n knie.
„Kent u me niet meer?Heusch niet?
Och maar dat spreekt immers vanzelf hé? Een
man als u, en een menschje al§ ik!Vergeef
me mijn vrijpostigheid, maar werkelijk, 't deed
me zoo'n innig genoegen, u weer gezond en wel
voor mij te zien!.... Ik denk dikwijls nog met
zoovee !1 aandoening aan de heerlijke uren, in Wal
burg, onder uw gehöor genoten!
Gastheer had bezoeker met handbeweging uitge
noodigd plaats te nemen. Zag hem strak aan
Zocht in zijn herinneringeni
En bezoeker kwam hem te hulp. Herinnerde hij
zich niet meer, dat bij de familie Van Heim, in
Walburg, indertijd maanden lang logé's waren ge
weestO, hij had mevrouw-zaliger zoo goed
gekend, de bezoeker!De lieve, brave vrouw
Een war eengel voor de gemeentelTerwijl hij,
het zei, trilde er iets in de stem van bezoeker.
En hij noemde allerlei bijzonderheden, reeksenj
namen uit Walburg, domenee's laatste standplaats.,
Srpak over het jubileum dat domenee gevierd had.
En hoe tal van „vrienden uit den omtrek" daartoe
„een steentje hadden bijgedragen"Ook hem
was het een eer en voorrecht geweest
Emeritus-predikant hoorde dat alles, en herin
nerde zich nog altijd niet iemand uit die dagen,
op bezoeker gelijkendMaar het drukke praten
bezorgde 'hem hoofdpijn. Hij was te vermoeid om
er lang over te piekeren. Bezoeker zag dat hij
van wal moest stekenDe portefeuille werd
geopend. Een lijst met vele namen.Bezoeker,
die zijn menschen scherp wist te doorgronden,,
praatte nu kalmer en zachter. Vertelde het al
lertreurigste van de predikantsdochter wees zon
der middelen, die bovendien door tering was aan
getast. Een vreeselijk, vreeselijk gevalHief
moest raad geschaft. En gelukkig, bezoeker
had reeds succes mogen vinden. Hij streek de in-
tweeën gevouwen lijst glad en legde het papier,
met sombere plechtigheid voor domenee open. „De
namen zijn u bekend,' 'zei bezoeker, haast fluis
terend. „Hier uw hooggeëerbiedigde gewezen
ambtgenoot. Hier professorEn daar.F.n,
daarEen lange, beenige vinger schoof over
het papier. Domenee had de bril wat vaster op
neus gezet en lasZeker, hij kende de namen.
„Ook voor de kleinste gave zijn wij dankbaar,"
zei bezoeker, „wij, dat wil zeggen, de anderen,
die zich voor het diep-tragische geval interessee
ren. Want er is haast bijGroote haast, do
menee! Nog kan onze Marie gered worden mis-
Ischien!Met hooger bijstand danMaar
er dient hier met „spoed gehandeld!"
„U hebt zulke voortreffelijke relatiën" zei
gastheer „dat u het betrekkelijk kleine bedrag
hier noodig. eigenlijk al heel spoedig bijeen kunt
hebben." „01", riep bezoeker uit, „als u eens
wist, domenee!Ik mag niet spreken, geen'
namen verklappen, natuurlijk niet!Maar in
derdaad, de taak om deze som voor het arme,
deugdzame, ongelukkige weesje bijeen te krijgen
is veel zwaarder dan u vermoedt!Ik weet wel
in onze dagen wordt men overstelpt met aanvra
genEn daarom vergeef mij, dat ik u even
lastig viel. Maar ik kon het niet nalaten u even
te komen bezoeken. Ik heb zulke heerlijke herin
neringen behouden aan die dagen uit Walburg
Aan uwe schoone preeken, die mij zoo vaak tot in
het diepst va nde ziel ontroerd hebben. Maar ik
begrijp volkomenIk wensch geen oogenblik
verder aan te dringenIk weet bij ondervinding
dat men niet steeds ook waar het de treffendste
gevallen raakt
En bezoeker maakte aanstalten om de lijst wee'
op te bergen
„Neen!'zei emeritus, en er kwam nu werkelijk
iets van schaamte-blosje op de bleeke wangen van
den grijsaard, „neen, ik wil gaarneWacht a
evenBezoeker maakte diepe buiging en ging
weer zitten. Geen spier op z'n strak gelaat bewoog
zi' h nuDomenee kon elk oogenblik terug-
keeienEn emeritus verscheen weer. Over
handigde bezoeker een blauw papiertje. Teekeride
z'n naam op de lijst
Lang drukte meneer Koens den grijsaard de hand
Fluisterend .buigend, glimlachend, redevoerde hij
van groot en dankEn hoe hij de arme Marie
zo uspreken over den-predikant, die reeds zóó
vele weldaden had verspreid
Ouwe-Tru iwerd gescheld. Moest bezoeker
uitlaten. Wa tzij deed.
En ze stond hem na te kijken 'n heel
poosje. Telkens wrijvend met handrug over
neuspunt... Wat bij Trui, die óók gaandeweg
kijk op menschen had leeren krijgen altijd
een teeken was, dat iets of iemand haar minder
beviel
(De (hospita van drie-hoog maakte een
soort valn tikbeweging, terwijl ze tegelijk het
voorkamertje opende, waa r'hij zat te teekenen.
Ietwat-verschrikt, keek commensaal op
„Een (onbekende sinjeur", zei hospita half
luid „nooit gezien!..Hij zegt, dat-ie je best
kèn... Zoo doen ze altijd om achter iets te
komenMisschien van de belasting?,
Henk de Leeuw wierp 't hoofd achteruit en
lachte luidkeels.
„Nou, dat zou minder zijn, hé... Maar"
en z'n gelaat betrok op fluistertoon „kan
'ïniet Gompers zijn, de kleerm...?"
En terwijl-ie 't zei, stond de vreemde bezoe
ker reeds achter hospita.
1 „Dag, meneeY De Leeuw", riep hij joviaal
uit, „hoe gaat 't?'*
Henk keek den ander aan, De sinjeur met
flambard, was-jasje, zakdoekpunt uit zijn zij
zak hangend, was hem totaal-onbekend
„Herinnert u mij niet meer?.Van de ten
toonstelling in „Pulchri"?Toen we met Oc-
fcerse, Lamberts, den BelgWè-ja, u weet
wel Du CMtel was er ook bijEen maand
of vier geleden... Wij hebben toen nog een
borrel gepakt in de „Bar"Weet u niet meer,
toen 't nog zoo laat is geworden. Enfin, 'tis
u anfscBöïen. Van 'Dam, kunstcriticus, corre«
pondent van Fransche en Belgische bladen.,,
Ik ben zelf ook zoo'n beetje collega..."
„Ah-jat" zei Henk, zich een tikje schamend
lover zijn onbeleefd-vergeten, „nou u 'tzegt..'
|Ga zitten, waarde heer. Rooken?"
I Kunstcriticus stak een cigarette aan.
I Kruiste de beenen. Deed of-ie Henk' al jaren
kendeTutoyeerde bereids,Ze praatten
róver allerlei. Criticus scheen werkelijk veel luj
te kennen. Had, intusschen, al een paar malen
op de pendule gekeken.
Stak van wal.
„Zeg kerel," zei-ie, „nou mot-je eens even
inaar me luisteren. Ik heb vanmiddag nog iets
met Nijgh, in Rotterdam te bespreken, over een
friieuwe uitgaveIk schrijf je daar nader over
Dat kan voor jou ook iets aardigs zijn, mis.
schien... Sapristi, ja, laat ik even precies je
(naam moteeren, en je adres... C'est §al....
Luister eens even. 't Geldt een miserabel' ge-
val. De vent, die ik bedoel, is een oude schar-
relbok, en voor teetotaler is-ie ook niet in
de wieg gelegd, maar afijn... Wij zijn geen
van allen heilige-bopntjes, hé?... Nou, luister,
zeg ik..."
En kunstcriticus vertelde... van het misera
bele geval. Waarvoor hulp moest wezen. Hij.
(zelf was ook geen Richard, om den duiker
inetMaar - tusschen -ons -gezegd-en -gezwegen,
Ihij hhd er toch een geel-lappie voor geofferd-
Die ouwe, scharrelaar van 'n Beukers móst
worden geholpen... Kende Henk 'm niet?...
Kerel, een jaar of dertig geleden verdiende
diezelfde Beukers, met illustratiën, geld als
waterCriticus had laatst nog een paar „oude
krabbels" van 'hem gekocht toen de kerel geen
stuk droog brood in huis had... „Veel of twei-
(nig" zei criticus, doet er niet toe. Geef wat
„je missen kunt".
En hij haalde z'n notitie-boekje te voor
schijn. Henk rookte z'n cigarette met een haal-
of-wat opZpekt j|a een loodje van z'n schrijf
tafel. Krabde zich achter 'toor... Peinsde...
Keek criticus nog eens aanReikte hem een
riks over.
„Waarde heer," zei hij wat-koeltjes, want
recht-vertrouwen deed-ie het zaakje toch niet,
'tis heusch meer dan ik missen kan... Waar
woont die Beukers, zeg-je?"
„01" riep criticus uit, „denk-je dat ik over-
'drijf, of zop?... Neen, amice, dhn weiger ik
IpertiinentEn hij wilde den riks terug
geven... Maar Henk weigerde. Maakte excu
ses- Bopd nog een cigarette aan. Verzocht de
complimenten ite doen aan de kennissen.
Schudde criticus de hand. Riep hem „Nou
saluut 1 Veel succes, hoorl..." achterna. Maar
Iltoen hij in z'n voorkamertje teruggekeerd
het restant natelde van de contanten, hem!
overblijvend... En 'them te-binnen schoot, dat
van-avond het „sigarenbeertje", waar-ie heele-
maal niet aan gedacht had, zou komen
Toen sloeg Henk met de vuist op het blad dec
schrijftafel, dat 'tbropze ding kraakte en wag
gelde
„Een uil ben ik'l" riep hij woedend uit „een
ezel, een stomkop 1..." En snel ging hij zich!
verder kleeden om weg te zijn als straks,
het „beertje" zou komen... Dat-ie met den
riks had ku|nnen „zo.et ho,uden"..«
„Voor drie gevallen van oplichting kunt ge
vervolgd worden," zei de rechter van instructie
tot den verdachte, die gesnapt was toen hij,
bij een dame van ouden adel steun kwam vra
gen voor een verarmde freule, die haar eer
verkozen had boven weelde, en ergens honger,
leed terwijl zij te fier was om iemand iets: te
vragen
Terwijl hij een paar recommandatiën topnde
van allernobelste signatuur„Voor drie ge
vallen van oplichting kunt-ge vervolgd worden"
zei Z.E.A. „maar de gevallen, waarin gij blijk
baar door allerlei valsche voorwendsels en be-
driegelijke praatjes de menschen geld hebt
weten af te troggelen, zijn legio!"
Verdachte bleef den rechter rustiig aankijken.
Zei geen woord.
„Gij hebt u onder den naam van Koens bij
een emeritus-predikant aangemeld. Als kunst
criticus b ijden heer De Leeuw, alhier... Als
mijnheer Dubois, afstammend van Fransche
réfugiés uit de achttiende eeuw, bij de douai
rière Van Lande... Als gewezen zendeling bij
ds. HansenIk heb hier nog negen diverse
gevallen... Al die namen hebt gij; beurtelings
aangenomen, niet waar?"
„Wanneer ik dat mócht gedaan hebben, was
tsteeds met een goed doel,'' zei verdachte
„en zijn de giften besteed volgens de becloe-
li|ng der gevers en geefsters I"
Even Irriteerde de koel-verontwaardigde toon-
van den bedrieger den rechter... Werd hij
roo, dvan driftMaar het comis.che van 't
geval en het vindingrijke van dem oplichter
dedön hem in een lach schieten...
„Ben-je tooneelspeler geweest?" vroeg de
rechter „of schrijf-je soms romannetjes?"'
Verdachte achtte 't blijkbaar beneden zich',
pp zulk een vraag te antwoorden.
„Ik tracht den lijdendein evenmens»ch te hel
pen,' zei de kerel „en als men dat verkeerd
uitlegt, moet ik1 't eenvoudig dragen en ge-
doogenl"...
De rechter stoind op 'tpunt van uit te bar
sten bij zóó-perfide en onbeschaamde huiche-
larij. Maar hij wist zich te bedwingen en achtte
t nuttiger den oplichter te observeeren in z'ijn
„pose" en zijn soms sluwe antwoorden.
„Zou-je nu een middel weten" vroeg Z.E.A.
toen de verdachte na het verhoor was wegge
bracht tot den griffier „om de menschen
verstandig genoeg te maken, zulke doortrapte
gauwdieven in de gaten te houden en zich niet
te laten foppen?... Al zet je 't met koeien-van-
letters, in duizend groote en kleine kranten
tegelijk..."
„Toch vliegen ze er morgem-den-dag weer
inl" voltooide griffier.
En de rechter, die anders weinig waarde
hecht aan het oordeel van „jonge broekjes,
die pas in de wereld koinen kijken," vond dit
maal dat griffiertje, ojndanks de zeer-prille
jeugd van zijn doctoraat in de Rechtsweten
schap, den spijker op z'n kóp sloeg...