Passen voor België afgeschaft. Een B. T. A.-telegram uit Brussel meldt, dat, het bericht betreffende het afschaffen van passen, voor het verkeer Nederland—België, officieel wordt bevestigd. De buitvan een diefstal. In verband met het vinden van een aantal gou den en zilveren sieraden in de woning van H. C. in Den Haag, wordt nog het volgende gemeld aan dc N'. R. Crt.". In Mei 1918 werd tot twee malen toe ingebroken op den Westersingel te Rotterdam ten huize van den destijds daar wonen-, den heer A. van B. De beide daders werden gevat, doch het gestolene niet gevonden. Een hunner was IIC. Na zijn ontslag uit de gevangenis, waarin hij vier jaren vertoefd had, werd hem, kort geleden, door een te Nijmegen wonend familielid een kistje gebracht, inhoudende byouteriën van den diefstal ten huize van den heer A. van B. afkomstig. Deze byouteriën heeft Hl. C. in Den Haag, Am sterdam en te Rotterdam te koop aangeboden en gedeeltelijk beleend, terwijl een ander gedeelte» b ijbuiszoeking in zijn woning in een bed onder een kussen is gevonden. Naar aanleiding hiervan heeft inspecteur van politie W. van den Berg, zich naar Nijmegen begeven waar hij bij het familielid van H. C., dat het kistje met byouteriën b ijdezen man had gebracht, een' paar gouden colliers en andere sie raden .eveneens van den diefstal op den Wester-, singel afkomstig, in beslag heeft genomen. Deze voorwerpen waren tdaar gekocht door een Duit- sche dienstbode, die ze over de grens heeft ge smokkeld en handelde op last van een in Duitsch- land vertoevende zuster van H. C., die ze onder zich had. Deze zuster woonde in 1918 te Amster dam, in welke gemeente H. C. destijds gearres teerd is. f De inbeslaggenomen byouteriën maken slechts een klein deel uit van het gestolene. Van al het tafelzilver en een groot aantal medailles is bijv. niets teruggevonden. De heer A. van B, was tegen inbraak verzekerd. Dubbel gehuwd. i De ambtenaar W. der Staatsmijnen te Hoens- broek ,is eenigen tijd geleden in het huwelijk ge treden met een Duitsche vrouw, een weduwe, naar het heette. Thans is evenwel plotseling dp eerste man der vrouw, die in den oorlog geweest is en daarna als krijgsgevangene inSiberië -verbleven beeft., teruggekeerd. 102 jaar. De weduwe LubbertsDieterman te Bovenbu ren, bij Winschoten, is heden 102 jaar. UIT DEN OMTREK - SINT PANCRAS. „LOOFT DEN HEER" Verhoogen arbeid, kunst en godsdienst de ziel des menschen, dan heeft zeker de zanguitvoering gehouden op Maandag j.l. in de Ger. Kerk te St. Pancras, door de zangvereeniging „Looft den Heer" zichzelve geëerd. Want in toewijding met alle krachten wedijverden dirigent en zangers om zoo kunstvol als vroom de ziel niet alleen voor het koor, maar ook van hen, die in talrijke schare waren opgekomen, omhoog te voeren uit de be slommeringen van het alledaagsche. Zonder zang is het geen leven. „Kommer, zorgen en verdriet Speelden baas op aarde. Maar nu God ons levenlang Dien schat heeft gegeven, Doet ons vroolijk lofgezang, Steeds dien vijand beven." Geen klacht werd gehoord als den christen on waardig, maar daarentegen dankbaar de gave von den zang aangewend om den Gever van alle goeds te loven. Kijkt, dan houdt de beoordeeling van den technischen kant den mond en zal eer als zee meezingen kon meezingen. Het bestuur der zangvereeniging heeft het blijk baar noodig geoordeeld, dien zangavond nog aan trekkelijker en kunstvoller te maken, door te be werken, dat de H.H. E. de Broekart van Zeist, en Zorgman van Koog Zaandijk naar Sint Pan cras overkwamen. In die verwachting is het Bestuur zeker niet teleurgesteld. Het bleek wel dien avond dat echte zang en echte muziek rijp te en met voldoening werd geluisterd. i, Dit is de tweede uitvoering, en bij die van ver leden jaar vergeleken zeer zeker niet minder in kracht en schoonheid. Dit komt door de oefening Al i? zang en muziek een gave Gods, die gave moet ontwikkeld, en de heer Keijzer mag met vol-: doening met zijn koor terugzien op het moeite- volle streven, gedurende een heel jaar om bij de uitvoering van het geleerde zoo volkomen mogelijk voor het publiek te komen. WAARLAND. De. besturen van de tuinbouwvereenigingen „W. en Omstreken" „L.T.B." Waarland en „Samen werking", waren Woensdagmiddag uitgenoodigd om te confereeren met burgemeesster en Wet houders dezer gemeente inzake werkeloosheid. In de laatstgehouden raadsvergadering was op voorstel van B. en W. besloten, het Bannebestuur van Haienkarspel een subsidie te geven van 1000 gulden, als zijnde 50 procent van het bedrag,, welk genoemd bestuur zal laten verwerken door de werkeloózen uit deze gemeente. Tevens het bannebestuur ongeveer 1000 gulden ontvangen van de aannemers van het waterlei dingbedrijf om de wegen weer in orde te maken Alzoo kan ongeveer 3000 gulden verwerkt worden Wel een mooi bedrag, doch op het oogenblik zijn er al 20 werkeloozen, en dat kan natuurlijk' nog meer worden. Daarom werd door het raadslid Bakker een' voorstel, gedaan, om aan -de noodlijdende tuinders, in deze gemeente een flinken toeslag te geven, wanneer zij werkeloozen in dienst namen. Dat voorstel kon bij den raad geen ingang vin den. Men vondt het heel mooi, maar onuitvoer-, baar. Toch werd besloten om deze zaak met verschil lende tuinders onder de oogen te zien. Op deze vergadering was men ook van gevoe len dat het voorstel Bakker onaannemelijk was. Steun aan werkeloozen is noodig, doch om nood lijdende tuinders aan productieve krachten te hel pen was niet mogelijk, omdat het zeer moeilijk is om uit te maken wie wel en wie geenhulp noodig 'hebben! Het zou mogelijk kunnen zijn, dat men nog meer werkeloosheid kweekt. En nog een groot bezwaar was, dat het geld,! dat daarvoor aan de tuinders werd besteed, toch weer door hen zelf aan belasting moest worden terugbetaald, daar in deze gemeente ruim 7.0 pCt. tuinbouwers zijn. Daar B. en W. deze bespreking als een refe rendum beschouwen achten zij het niet ge- wenscht om op het voorstel Bakker in te gaan ln een speciaal genoemd geval ernstige ziek te van een noodlijdend tuinbouwer zal onmid dellijk een vakkundig werkelooze hulp verleenen geheel op kosten van de gemeente. Tevens werd een commissie van zes personen benoemd, om bij blijvende werkeloosheid B. en Moesink, J. Zutt Jr., P. de Jong en S. Groenveld W. van advies te dienen. In die commissie hebben zitting de heeren L. Doekes, J. Molenaar,, J. BINNENLAND. Minister Aalberse. Het „Handelsblad" schrijft: Het spreekt vanzelf, dat het bericht van „De Residentiebode" over een mogelijk aftreden van den Minister van Arbeid, den heer Aalberse, veel opzien verwekt heeft. Voordat wij nog gelegenheid' hadden gehad, den Minister persoonlijk naar de waarheid van het bericht te vragen, vernamen» wij, eveneens in parlementaire kringen, maar ook daarbuiten, dat het bericht geen grond heeft. Na tuurlijk valt de nieuwe regeerperiode den Minis ter veel zwaarder dan de eerste vier jaren. Al lelic iomstandigheden belejnmeren zijn arbeid, Maar dit moet hem geenszins tot de overweging geleid hebben om het bijltje er nu maar bij neer tc leggen. Hoezeer de Minister een mogelijke verwerping var. de Arbeidsgeschillen wet in de Eerste Kamer zeei ernstig zou betreuren, moet hij toch niet voornemens zijn van de al of niet aanneming een portefeuille-quaestie te maken. Maar, zoo hoor den we weer van andere zijde, hij zou een offi- r.ieele tegenspraak van het bericht weer niet ver standig achten, omdat dah misschien de indruki gewekt zou worden, dat hij om de heele Arbeids- geschillenwet weinig geeft. Terwijl het tegendeel juist het geval is. Hedenmiddag den kamerbewaarder van den Mi nister om een gesprek met Z.Ex. vragende, met de bedoeling om de particuliere, inlichtingen te, verifieeren, kregen wij ten antwoord, dat de Mi nister had laten weten geen enkelen vertegen woordiger van de pers te zullen ontvangen. Wij moeten onze inlichtingen dan ook onder alle voorbehoud geven. BUITENLAND Sneeuw in Zoeloeland. I11 geheel Zuid-Afrika is een ongekende hoe veelheid sneeuw gevallen, gepaard met een strenge koude. In Zoeloeland bereikte de sneeuw een voet 'hoogte. De inboorlingen die nog nooit eenige sneeuw gezien hadden, meen den eerst dat het witte suiker was, anderen hielden het voor zout. De toovenaars, die zich licht weten te redden, losten het raadsel op e'a verklaarden, dat het „witte ding" een nieuwe spijze was, door God van zijn tafel aan zijn feoede Zoeloes gezonden. Nu begon het volk de witte Godsspijze te eten, ketels en bussen daarmee fte vullen en deze aan spijkers in zijn hutten op te hangen. Het volk wilde die spijze bewaren voor de toekomst. Doch spoedig werd men de nadeelige gevol gen van de koude sneeuw gewaar. De zwarten, die veel sneeuw gegeten hadden, kregen pijnen i!n (het lijf en koude rillingen en daar het 's nachts zeer koud was, stierven velen aan de koorts. De toovenaars raadden nu aan, de witte Godsspijze zooals ander voedsel op het vuur te koken en ze dan warm te gebruiken. Toen friu de onwetende luidjes hun potten met sneeuw gevuld op het vuur hingen en zagen dat ihet „witte ding' 'tot water wegsmolt, kwamen eeni gen van hen naar den missiepost, om te infor- meeren. „Wat is tóch dat witte, koude ding, ^waarvandaan komt het en waarvoor dient het?" Op die missiepost trachtte men de men schen wijzer te maken, door hen te zeggen, dat de sneeuw uit de lucht neervalt en zooveel als bevroren of hard geworden nevel, en dat ip Europa ieder jaar geheele landstrek-m met sneeuw bedekt worden. En het antwoord dar Zoeloe's was: „Dan moet Europa wel een slecht laffid zijn, als God het ieder jaar met zulk een koud kleed bedekt. Zoeloeland is het ge lukkigste land der aarde." CORRESPONDENTIE Wii brengen opnieuw in herinnering dat geen berichten, verslagen of ingezonden stukken bun nen worden opgenomen, waarvan ons de inzen der onbekend is. REDACTIE. Sphetsen uit de Rechtzaal „Psycholoog." Van vele maskers. Meneer was den heel en dag brommerig; mop perig geweest. En de oude Trui wist dat men hem dan zoo mi nmogelijk inocst storen. Dan klaarde het van zelf wel weer op. Trui zette op zoo'n dag zwijgend het eten voor hem neer en legde de kranten en brieven geruischloos op den rand van meneers' schrijftafel. Een neef van me neer, die op „gezette tijden" oom kwam bezoeken, en dan steeds een „finantieele .wending" aan het discours gaf, beschouwde het gelaat van auwe Trui, die zijn voedster was geweest bij de zuster van meneer, als thermometer. Zij ging met den jur cand. zeer familiaar om; en als neef zich vertoonde, dan gaf Trui een bemoedigend hoofd knikje, de lippen vooruit en met de oogen knip pend van „Vooruit maar", of ze trok de liphoe- ken omlaag en wenkte van „0:, neen. geen sprake van. Onweer vandaagI Waarna de jur. cand., als de nood niet al te nijpend was, ijlings verdween. Dien middag, zoo tusschen 3 en 4 uur, werd er zachtjes, zeer be scheiden gescheld. Tot Trui's groote verbazing,, wie dat zou kunnen wezen?Meneer Jan z'n schel die van jur. cand. kende ze uit duizenden, Maar dit schuchtere signaal was haa1- vreemd. Voor de straatdeur stond een schrale meneer,, in zwartlakensch pak, een stalen bril op den neus, portefeuille onder den arm, handschoenen aan Die niet zonder deftige waardigheid, maar toch zeer vriendelijk en haast hoffelijk, z'n hoed even oplichtte en vroeg of-ie „den domenee een oogen- blikie zou kunnen spreken. Ouwe Trui weifeldewist niet wat ze van den bezoeker precies denken moest. „De domenee is al sinds drie jaar emeritus" zei Trui, steeds een gevoel van trots en voldoening hebbend als ze het vreemde woord uitsprak. „Dat weet ik. Dat weet ik", zei bezoeker,, met een fijn glimlachje van: „Och de brave ziel be seft niet, hoe goe ik hem ken „Ja ziet U, ik geloof niet, dat meneer op het moment visite kan wachtenMeneer is aan 't studeeren Bezoeker had een kleine portefeuille uit borst zak gehaald en een kaartje overgereikt. „G,eeft u dat asjeblieft maarDe domeneer kent me heel goedweef met 'dat fijne glimlachje. Trui keek naar de naam: ,,H'. W. Koens Tz„ Assuradeur Ze wreef met handpunt over den neuspunt, snoof heviglijk, keek bezoeker nog eens aan. Sloot de straatdeur. Liet hem in zijkamertje, na met een kort rukje een stoel verschoven te hebben. Bezoeker wachttewachtteHij hoorde in de gang schuifelpasjes. En een zonnig glim lachje kwam over z'n trekken. Deur ging open. Een kleine figuur met bleek gelaat, sombere oo gen achter brilleglazen stond daarTurend op het kaartjeNiet wetend wat te zeggen Ontstemd geërgerd over het gestoord-zijn. Maar de bezoeker wiens aangezicht een-en-al glimlach was geworden stralend van genoegen stak beide handen naar hem uit. „Dag beste domenee IHoe gaat het u?l 1 Onwillekeurig stak gastheer een hand uit. Ei genlijk nog kribbiger wordend, terwijl de rheuma- tielc schroeide en knauwde in z'n knie. „Kent u me niet meer?Heusch niet? Och maar dat spreekt immers vanzelf hé? Een man als u, en een menschje al§ ik!Vergeef me mijn vrijpostigheid, maar werkelijk, 't deed me zoo'n innig genoegen, u weer gezond en wel voor mij te zien!.... Ik denk dikwijls nog met zoovee !1 aandoening aan de heerlijke uren, in Wal burg, onder uw gehöor genoten! Gastheer had bezoeker met handbeweging uitge noodigd plaats te nemen. Zag hem strak aan Zocht in zijn herinneringeni En bezoeker kwam hem te hulp. Herinnerde hij zich niet meer, dat bij de familie Van Heim, in Walburg, indertijd maanden lang logé's waren ge weestO, hij had mevrouw-zaliger zoo goed gekend, de bezoeker!De lieve, brave vrouw Een war eengel voor de gemeentelTerwijl hij, het zei, trilde er iets in de stem van bezoeker. En hij noemde allerlei bijzonderheden, reeksenj namen uit Walburg, domenee's laatste standplaats., Srpak over het jubileum dat domenee gevierd had. En hoe tal van „vrienden uit den omtrek" daartoe „een steentje hadden bijgedragen"Ook hem was het een eer en voorrecht geweest Emeritus-predikant hoorde dat alles, en herin nerde zich nog altijd niet iemand uit die dagen, op bezoeker gelijkendMaar het drukke praten bezorgde 'hem hoofdpijn. Hij was te vermoeid om er lang over te piekeren. Bezoeker zag dat hij van wal moest stekenDe portefeuille werd geopend. Een lijst met vele namen.Bezoeker, die zijn menschen scherp wist te doorgronden,, praatte nu kalmer en zachter. Vertelde het al lertreurigste van de predikantsdochter wees zon der middelen, die bovendien door tering was aan getast. Een vreeselijk, vreeselijk gevalHief moest raad geschaft. En gelukkig, bezoeker had reeds succes mogen vinden. Hij streek de in- tweeën gevouwen lijst glad en legde het papier, met sombere plechtigheid voor domenee open. „De namen zijn u bekend,' 'zei bezoeker, haast fluis terend. „Hier uw hooggeëerbiedigde gewezen ambtgenoot. Hier professorEn daar.F.n, daarEen lange, beenige vinger schoof over het papier. Domenee had de bril wat vaster op neus gezet en lasZeker, hij kende de namen. „Ook voor de kleinste gave zijn wij dankbaar," zei bezoeker, „wij, dat wil zeggen, de anderen, die zich voor het diep-tragische geval interessee ren. Want er is haast bijGroote haast, do menee! Nog kan onze Marie gered worden mis- Ischien!Met hooger bijstand danMaar er dient hier met „spoed gehandeld!" „U hebt zulke voortreffelijke relatiën" zei gastheer „dat u het betrekkelijk kleine bedrag hier noodig. eigenlijk al heel spoedig bijeen kunt hebben." „01", riep bezoeker uit, „als u eens wist, domenee!Ik mag niet spreken, geen' namen verklappen, natuurlijk niet!Maar in derdaad, de taak om deze som voor het arme, deugdzame, ongelukkige weesje bijeen te krijgen is veel zwaarder dan u vermoedt!Ik weet wel in onze dagen wordt men overstelpt met aanvra genEn daarom vergeef mij, dat ik u even lastig viel. Maar ik kon het niet nalaten u even te komen bezoeken. Ik heb zulke heerlijke herin neringen behouden aan die dagen uit Walburg Aan uwe schoone preeken, die mij zoo vaak tot in het diepst va nde ziel ontroerd hebben. Maar ik begrijp volkomenIk wensch geen oogenblik verder aan te dringenIk weet bij ondervinding dat men niet steeds ook waar het de treffendste gevallen raakt En bezoeker maakte aanstalten om de lijst wee' op te bergen „Neen!'zei emeritus, en er kwam nu werkelijk iets van schaamte-blosje op de bleeke wangen van den grijsaard, „neen, ik wil gaarneWacht a evenBezoeker maakte diepe buiging en ging weer zitten. Geen spier op z'n strak gelaat bewoog zi' h nuDomenee kon elk oogenblik terug- keeienEn emeritus verscheen weer. Over handigde bezoeker een blauw papiertje. Teekeride z'n naam op de lijst Lang drukte meneer Koens den grijsaard de hand Fluisterend .buigend, glimlachend, redevoerde hij van groot en dankEn hoe hij de arme Marie zo uspreken over den-predikant, die reeds zóó vele weldaden had verspreid Ouwe-Tru iwerd gescheld. Moest bezoeker uitlaten. Wa tzij deed. En ze stond hem na te kijken 'n heel poosje. Telkens wrijvend met handrug over neuspunt... Wat bij Trui, die óók gaandeweg kijk op menschen had leeren krijgen altijd een teeken was, dat iets of iemand haar minder beviel (De (hospita van drie-hoog maakte een soort valn tikbeweging, terwijl ze tegelijk het voorkamertje opende, waa r'hij zat te teekenen. Ietwat-verschrikt, keek commensaal op „Een (onbekende sinjeur", zei hospita half luid „nooit gezien!..Hij zegt, dat-ie je best kèn... Zoo doen ze altijd om achter iets te komenMisschien van de belasting?, Henk de Leeuw wierp 't hoofd achteruit en lachte luidkeels. „Nou, dat zou minder zijn, hé... Maar" en z'n gelaat betrok op fluistertoon „kan 'ïniet Gompers zijn, de kleerm...?" En terwijl-ie 't zei, stond de vreemde bezoe ker reeds achter hospita. 1 „Dag, meneeY De Leeuw", riep hij joviaal uit, „hoe gaat 't?'* Henk keek den ander aan, De sinjeur met flambard, was-jasje, zakdoekpunt uit zijn zij zak hangend, was hem totaal-onbekend „Herinnert u mij niet meer?.Van de ten toonstelling in „Pulchri"?Toen we met Oc- fcerse, Lamberts, den BelgWè-ja, u weet wel Du CMtel was er ook bijEen maand of vier geleden... Wij hebben toen nog een borrel gepakt in de „Bar"Weet u niet meer, toen 't nog zoo laat is geworden. Enfin, 'tis u anfscBöïen. Van 'Dam, kunstcriticus, corre« pondent van Fransche en Belgische bladen.,, Ik ben zelf ook zoo'n beetje collega..." „Ah-jat" zei Henk, zich een tikje schamend lover zijn onbeleefd-vergeten, „nou u 'tzegt..' |Ga zitten, waarde heer. Rooken?" I Kunstcriticus stak een cigarette aan. I Kruiste de beenen. Deed of-ie Henk' al jaren kendeTutoyeerde bereids,Ze praatten róver allerlei. Criticus scheen werkelijk veel luj te kennen. Had, intusschen, al een paar malen op de pendule gekeken. Stak van wal. „Zeg kerel," zei-ie, „nou mot-je eens even inaar me luisteren. Ik heb vanmiddag nog iets met Nijgh, in Rotterdam te bespreken, over een friieuwe uitgaveIk schrijf je daar nader over Dat kan voor jou ook iets aardigs zijn, mis. schien... Sapristi, ja, laat ik even precies je (naam moteeren, en je adres... C'est §al.... Luister eens even. 't Geldt een miserabel' ge- val. De vent, die ik bedoel, is een oude schar- relbok, en voor teetotaler is-ie ook niet in de wieg gelegd, maar afijn... Wij zijn geen van allen heilige-bopntjes, hé?... Nou, luister, zeg ik..." En kunstcriticus vertelde... van het misera bele geval. Waarvoor hulp moest wezen. Hij. (zelf was ook geen Richard, om den duiker inetMaar - tusschen -ons -gezegd-en -gezwegen, Ihij hhd er toch een geel-lappie voor geofferd- Die ouwe, scharrelaar van 'n Beukers móst worden geholpen... Kende Henk 'm niet?... Kerel, een jaar of dertig geleden verdiende diezelfde Beukers, met illustratiën, geld als waterCriticus had laatst nog een paar „oude krabbels" van 'hem gekocht toen de kerel geen stuk droog brood in huis had... „Veel of twei- (nig" zei criticus, doet er niet toe. Geef wat „je missen kunt". En hij haalde z'n notitie-boekje te voor schijn. Henk rookte z'n cigarette met een haal- of-wat opZpekt j|a een loodje van z'n schrijf tafel. Krabde zich achter 'toor... Peinsde... Keek criticus nog eens aanReikte hem een riks over. „Waarde heer," zei hij wat-koeltjes, want recht-vertrouwen deed-ie het zaakje toch niet, 'tis heusch meer dan ik missen kan... Waar woont die Beukers, zeg-je?" „01" riep criticus uit, „denk-je dat ik over- 'drijf, of zop?... Neen, amice, dhn weiger ik IpertiinentEn hij wilde den riks terug geven... Maar Henk weigerde. Maakte excu ses- Bopd nog een cigarette aan. Verzocht de complimenten ite doen aan de kennissen. Schudde criticus de hand. Riep hem „Nou saluut 1 Veel succes, hoorl..." achterna. Maar Iltoen hij in z'n voorkamertje teruggekeerd het restant natelde van de contanten, hem! overblijvend... En 'them te-binnen schoot, dat van-avond het „sigarenbeertje", waar-ie heele- maal niet aan gedacht had, zou komen Toen sloeg Henk met de vuist op het blad dec schrijftafel, dat 'tbropze ding kraakte en wag gelde „Een uil ben ik'l" riep hij woedend uit „een ezel, een stomkop 1..." En snel ging hij zich! verder kleeden om weg te zijn als straks, het „beertje" zou komen... Dat-ie met den riks had ku|nnen „zo.et ho,uden"..« „Voor drie gevallen van oplichting kunt ge vervolgd worden," zei de rechter van instructie tot den verdachte, die gesnapt was toen hij, bij een dame van ouden adel steun kwam vra gen voor een verarmde freule, die haar eer verkozen had boven weelde, en ergens honger, leed terwijl zij te fier was om iemand iets: te vragen Terwijl hij een paar recommandatiën topnde van allernobelste signatuur„Voor drie ge vallen van oplichting kunt-ge vervolgd worden" zei Z.E.A. „maar de gevallen, waarin gij blijk baar door allerlei valsche voorwendsels en be- driegelijke praatjes de menschen geld hebt weten af te troggelen, zijn legio!" Verdachte bleef den rechter rustiig aankijken. Zei geen woord. „Gij hebt u onder den naam van Koens bij een emeritus-predikant aangemeld. Als kunst criticus b ijden heer De Leeuw, alhier... Als mijnheer Dubois, afstammend van Fransche réfugiés uit de achttiende eeuw, bij de douai rière Van Lande... Als gewezen zendeling bij ds. HansenIk heb hier nog negen diverse gevallen... Al die namen hebt gij; beurtelings aangenomen, niet waar?" „Wanneer ik dat mócht gedaan hebben, was tsteeds met een goed doel,'' zei verdachte „en zijn de giften besteed volgens de becloe- li|ng der gevers en geefsters I" Even Irriteerde de koel-verontwaardigde toon- van den bedrieger den rechter... Werd hij roo, dvan driftMaar het comis.che van 't geval en het vindingrijke van dem oplichter dedön hem in een lach schieten... „Ben-je tooneelspeler geweest?" vroeg de rechter „of schrijf-je soms romannetjes?"' Verdachte achtte 't blijkbaar beneden zich', pp zulk een vraag te antwoorden. „Ik tracht den lijdendein evenmens»ch te hel pen,' zei de kerel „en als men dat verkeerd uitlegt, moet ik1 't eenvoudig dragen en ge- doogenl"... De rechter stoind op 'tpunt van uit te bar sten bij zóó-perfide en onbeschaamde huiche- larij. Maar hij wist zich te bedwingen en achtte t nuttiger den oplichter te observeeren in z'ijn „pose" en zijn soms sluwe antwoorden. „Zou-je nu een middel weten" vroeg Z.E.A. toen de verdachte na het verhoor was wegge bracht tot den griffier „om de menschen verstandig genoeg te maken, zulke doortrapte gauwdieven in de gaten te houden en zich niet te laten foppen?... Al zet je 't met koeien-van- letters, in duizend groote en kleine kranten tegelijk..." „Toch vliegen ze er morgem-den-dag weer inl" voltooide griffier. En de rechter, die anders weinig waarde hecht aan het oordeel van „jonge broekjes, die pas in de wereld koinen kijken," vond dit maal dat griffiertje, ojndanks de zeer-prille jeugd van zijn doctoraat in de Rechtsweten schap, den spijker op z'n kóp sloeg...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1923 | | pagina 4