De TurkscKe regeering heeft th'ans aan-de 'Nationale Vergadering te Angora een voor stel voorgelegd inzake het Verdrag van Lau sanne. Gemeld wordt dat de Turksche regee- king voorstelt het verdrag te teekenen met uit zondering van de financieele en economische clausules, waarover nog onderhandelingen zou 'den moeten plaats hebben. De beslissing be rust thans bij de Nationale Vergadering. PLAATSELIJK NlfcUWS VRIJZINNIG CHRISTELIJK JONGEREN BOND. Maandagavond waren ten lokale van den heer P. Kramer te Zuidscharwoude een 50-tal personen aanwezig, die gehoor hadden gegeven aan de op roeping om te komen tot de oprichting van een afdeeüng van den Vrijzinnig Christelijk Jongeren Bond (V.C.J.B.). Deze vergadering was uitgeschre ven door een voorloopig bestuur, hetwelk was ge vormd door de Dames: Mej. A. Vogelenzang, Pre sidente, Mej. M. Keizer, secretaresse, Mej. G. de Boer, penningmeesteresse, Mej. R. Borst en Mej. A. Wagenaar. Om het doel en streven, de werking van den Vrijzinnig Christelijk Tongeren Bond uiteen te zetten, trad als spreker op de heer Koning van Amsterdam 1 De vergadering, werd om ongeveer acht uur door de Presidente, die er haar groot genoegen over uitsprak, dat zoovelen aan de oproeping had den gehoor gegeven. Maar niet minder verheugde' zij zich, dat ook ouderen waren opgekomen, en beschouwde dit als een blijk van belangstelling in het werken en willen van de Jongeren. Met een beroep op allen, voornamelijk ook op den mannen moed van het flink vertegenwoordigde sterke ge slacht, om niettegenstaande het bestuur geheel uit dames bestaat, als lid toe te treden, verklaarde zij de bijeenkomst voor geopend en verleende het woord aan den spreker, den heer Koning. De heer Koning begint met te zeggen, dat er over den bond veel valt te spreken, maar daarbij toch niet altijd even volledig zal kunnen zijn. ,„Hoe staat onze bond zoo vervolgt spr. in, hei geheel* van dezen tijd? Hoe komt het toch dat ouderen meer dan eens zeggen, „het is voor jullie een goeden tijd." Maar dat komt omdat onze tijd zooveel anders is dan 25 jaar geleden In dit tijds verloop is de techniek, is het fabriekswezen opge komen. Zijn verschillende onderzoekingen tot stand gekomen. En nu leeft men reeds in een bijna 10 jaar duurenden oorlog. En juist nu zijn wij ge komen tot de stichting van onzen bond. En ook in het buitenland, in Duitschland is men gekomen tott de stichting van den B. D. J. V. (Bund Deutsche Jugend-Vereine). Ook daar is het evenals hier door den oorlog ontstaan. En om u thans het stadium van voorbereiding te verhalen, dat zou thans veel te ver voeren. Maar juist door den wereldoorlog zijn ons de oogen geopend geworden. Voortdurend werd er maar door de menschen gesproken, dat er toch eens iets anders moest komen. En toch was er zoo weinig van dien roep onder de jeugd merk baar. Maar de jeugd is in haar geheel verantwoor delijk voor de dingen die rondom ons in de wereld gebeuren. De jeugd is de drager van de toekomst. De maatschappelijke toestand is in het gees telijk en menschelijk leven rot. Er moet iets gedaan worden. Er moet iets anders komen. Wij moeten ons met geestelijke, innerlijke, reli gieus en zedelijke leven pal zitten om de wereld voor ons te behouden. Op het oogenblik be- teekent de V. C. J, Bi. weinig in het wereldge- FEUILLETQN. SCHULD EN BOETE Het is een klein stil huisje, waarin moeder en dochter wonen, klein en bescheiden, maar het heeft zich overal met groene klimplanten en bonte bloemen getooid, zoodat men bijna niet meer zien kan hoe armelijk het eigenlijk is. En nu vooral niet, midden in den zomer en rozentijdl Het tuintje voor het huis heeft zijn ouderwetsch veelkleurig kleed aangetrokken en zijn best gedaan om zich erkentelijk te toon en voor het geld e nden tijd, die aan zijn verfraai ing besteed zijn. Voor alle vensters, dat wil zeggen, voor de weinige vensters van het huisje staan dan ook bloemen. Het geheele huisje be staat slechts uit twee verdiepingen, beide met slechts een paar kamers. Beneden wonen de eigenaars, een paar oude menschen; op de bovenverdieping een weduwe, mevrouw Elrich met haar dochter. Zij woont hier reeds vele jaren, sedert zij weduwe werd en dit huisje juist vopr hun beidjes en hunne weinige behoeften geschikt vond. Mevrouw Elrich zit bijna den geheelen dag voor het venster en breit en kijkt de smalle, stlile straat af, alsof zij iemand verwacht. Maar daar er bijna nooit visite bij haar komt, zoo kijkt zij zeker naar niemand an ders uit dan naa rhaar dochter Barbara, die reeds twee jaren van school af is, maar tot volleering nog enkele lessen op grootere scho len volgt en daardoor dikwijls de straat door komt. Barbara is een lief, vroolijk meisje, die haar moeder altijd reeds uit de verte vriende lijk toelacht en die, daar de oude dame wat sukkelend is, bijna heel alleen het kleine huis houdentje bestuurt. Armoedig ziet het er dan ook in het huisje va hde weduwe niet uit, het is er netjes, zin delijk en gezellig. Maar mevrouw Erich moet van een klein pensioentje leven en dat het er bij haar nog zoo goed uitziet, is te danken aan tante Ulrika, de zuster van mevrouw Elrich, die rijk getrouwd is en op de buitenplaats El- senhof woont. Oom en tante hebben geen kinderen en hou den zeer veel van hun nichte Barabjra, die vaak bij hen aan huis komt en daar even flilnk behalpzaam is als thuis. Elke vacantie gaat zij er heen en tante heeft reeds dikwijls gezegd, dat moeder en dochter maar voor goed bij haar moeten komen inwonen, zoodra Barbara in de gtad niet meer op school behoeft te gaan- beuren, maar veel op ons terrein. Het is een Jeugdorganisatie om weerstand, krachtige men schen te vormen. Menschen die zich ve'rant woordelijk voelen tegenover zich zelf, tegenover hun diepste innerlijk, tegenover den gang van het wereldgebeuren. En juist daarom moet mèn zich vereenigen. Daar leert men te vra gen, hoe sta ik tegenover het maatschappelijk leven ,hoe moet ik in orde komen met mij zelf piet alleen, maar met dat alles. En daarom moeten wij eerst zoeken met ons zelf in orde te komen. Om te zien of er iets door ons kan worden gedaan aan het wereldgebeuren. En daarvoor moeten wij alle krachten inspannen. En wanneer wij ons verantwoordelijk gevoelen voor den gang van zaken, dan zal alles zich zeker ten goede keeren. In de jaren van den borlog werd eens in een door een Doopsgez. Predikant uitgegeven geschrift gezegd: Ik voel een geest die iets anders wil en wenscht, een 'geest die wenscht op te bouwen. En uit die geest is onzen Bond geboren. Thans wqst spr. op den studentenbond, waar in wordt getracht de studenten te brengen tot êe phooger geestelijk leven. Opdat zij zichzelf aan een ernstig zelfonderzoek zullen onder werpen en zich zelf de vraag stellen: „Hoe sta ik tegenover mijn ambt." En hoe is nu de verhouding van den Bond tot de kerk. De kerk vormt voor iemand vanaf 'den Doop tot aan de Laatste.dagen het geeste lijk verband tusschen hem en de geheele ge meente. Maar de Jongeren verlangen iets anders dan de Ouderen. Zij hebben andere levensproble men, andere levensvraagstukken, andere moei lijkheden. Het levensstempel van den Bond is anders dan dat van de Kerk. In den Bond wordt steeds een geest van warme kameraad schap aangekweekt. En juist dat mist hlen in de' Kerk, maar dat neemt niet weg, dat men hit den Bond veel over heeft voor de Kerk. 'Veel werken worden door de Jongeren ge- 'daan en dan herinner ik aan het Diaconiewerk in Amsterdam. En dan zullen wij er ook niet aan kunnen ontsnappen, dat wij ons als oudere makkers verplicht gevoelen, tegenover de jongeren, dat ook wij hen moeten leiden. En juist voor de Jongeren is het zoo goed, wanneer zij weten dat zij zich met hun moeilijk heden, met hun vragen, in vertrouwen tot ande ren kunnen wenden. En juist daardoor worden er flinke menschen gemaakt. Dat is de taak van den Bond. Wij moeten ons dienstbaar ma ken, met al het goede dat in onS, aan het wel zijn van de wereld. Wij moeten alle krachten inspannen om geestelijk gezonde menschen te vormen. Het gaat in den bond, om een dam Ivan geestelijk sterke, zedelijke, religieuse men schen te vormen, tegen de inkrimping van de maatschappij. Op de conferenties die worden gehouden, heerscht steeds een geest van eerlijke kame- faadschap. Daar wordt over verschillende din gen gesproken. Daar worden vraagstukken be sproken waar men mee zit. Daar zegt men de dingen, die men in het dagelijksch leven niet zegt, die men voor zich zelf vèrwerkt. Daar heerscht op den wijdingsavond een innerlijke En mevrouw Elrich staat gaarne een ge deelte van Barbara's liefde aan tante Ulrika af, want haar zuster heeft alles en alles voor hun beidjes gedaan. Zij heeft gezorgd dat zij geen armoede lijden, zij heeft beloofd voor Barbara's toekomst te zorgen. Want mevrouw Elrich weet dat haar jaren geteld zijn en Barbara dan op de buitenplaats een tweede ouderlijk huis zal vinden. Ja, in haar moederliefde weet zij nog meer, zij ziet in haar geliefde dochter reeds de erfgename van oom en tante, want die heb ben immers geen kinderen. O, wat bouwde zij, als zij zo oaelleen zat, een luchtkasteelen over die toekomst van Barbara 1 Ja, armoede en ge brek zijn wreede gasten en gelukkig de moeder, die haar kind tegen die ruwe kennismaking ge vrijwaard weet. Ook thans zitten moeder en dochter aan het venster tegenover elkander met breikous en handwerkje. „Wat wordt het donker'', zegt Bar bara Er is een onweer in aantocht; grauwe wolken met geelachtige randen bedekken de zon en den hemel. Barbara opent het venster en ziet er uit. Een zoele wind voert de geuren hit 'het bloementuintej tot haar op en beweegt zachtejs de kleine, blonde krullen op haar voorhoofd. „Wij kunnen vandaag ons wandelingetje niet maken, mama," zegt zij, terwijl zij lachend de Regendruppels afschudt, die in haar gelaat ge waaid zijn. Op straat wordt het stil; de kleine kinderen,, die er gespeeld hebben, gaan de een na den ander naar binnen. Maar daar in de verte bomt een man aa|n in een blauwe jas en met een groote tasch, die goede en slechte tijding, vernietigde verwachtingen en ongedacht geluk bergt .Die man moet door hitte en storm, door sneeuw en regen gaan en in de huizen der menschen de vaak gevreesde, en vaak lang verbeide boodschappen brengen, die hij bij zich 'draagt. Maar zelden komt hij in deze stille buitenwijk, en nog zeldzamer in het huisje, waar mevrouw Elrich met Barbara woont. „De brievenbesteller 1'' roept Barbara, „kijk eens Ima, wat groote stappen hij neemt." „Hij komt hier heen, zo uhij een brief voor ons hebben? Van tante Ulrika misschien?'' ant woordt haar moeder. Verder dan tante Ulrika gaat haar gedach- 'tengang niet. Zij heeft niets te hopen, niets te vreezen, de brieven van den Elsenhof zijn de eenige banden, die de buitenwereld aan haar klein kamertje binden- Qnderwjjl raast het onweer voort; een blik- geest van saamhoorigheid. En, o, er wordt zoo veel onder de Jongeren geleden; en al dat lleed wordt in Soesterberg uitverteld. Daar is men mee opgelucht, daar verkrijgt men nieuwe kracht. Dht is een conferentie. Hierna verhaalt spreker nog van een ge meente-dokter van Amsterdam, die als kamp- dokter was meegegaan, hoe deze ontroerd in Sen kampraad dankte voor al het mooie, het goede, het hooge, dat van deze conferentie was 'uitgegaan. Nadat de spreker nog iets heeft verteld o vel vet huishoudelijk leven van den bond, wat be treft het finantieel beheer, het landsbestuur, Vaamaast een Raad van Ouderen staat, be staande uit 9 personen, van alle partijen, zegt hij: „Wij moeten zoo sterk mogelijk staan, om (nog iets van het goede, heerlijke en krachtige bewustzijn in deze donkere wereld te brengen. Denk aan u zelf, of ge tegenover u zelf verant woord zijt.- Opdat er ook bij de jongere men schen veel van het goede wordt verstrekt, dat 'hun diepste eerlijkheid, him diepste geestkracht J ïs. De tijd vraagt van ons menschen, van weer- stand, krachtige, zedelijke en geestelijke sterkte Een dankbaar applaus was het loon voor den spreker. Van de gelegenheid tot vragen stellen werd door enkelen gebruik gemaakt. Nadat door Ds. J. J. van Meurs aan den spreker een hartelijk woord van dank was ge bracht voor zijn warm uitgesproken rede, sprak Ds. O. J. Staal van Noordscharwoude een be moedigend en opwekkend woord tot de aan wezigen, om zich aan te sluiten bij den Bond, die zich zoo'n mooi doel voor oogen stelt, en bracht tegelijkertijd een woord van dank aan hen, omdat zij met hun opkomst getuigenis hadden afgelegd van hun liefde voor de Vrij zinnig Christelijke beginselen. Nadat nog eenigen tijd op een bijzonder aan gename wijze van gedachten was gewisseld, sloot de Presidente, mej. Vogelenzang de ver gadering, allen oproepende lid te worden van den Vrijzinnig Christelijken Jongeren Bond. Op de vergadering gaven zich een 28-tal der aanwezigen op als üd. De eerstvolgende bijeenkomst zal worden ge houden in de Consistoriekamer de Noordschar woude op Donderdag 8 Maart, des avonds half acht. Wij kunnen ook hierbij niet nalaten een ieder met alle warmte aan te bevelen, deze bijeen komst te bezoeken. VERGADERINGEN Langedijker Groenten-Centrale De beschrijvingsbrief en het jaarverslag met het financiëel overzicht der Langendijker Groenten Centrale (L. G. C.) zijn thans ver schenen. Voor de op 14 Maart a.s. te Zuid scharwoude te houden Algemeene Vergadering zijn een aantal voorstellen ingediend, de meeste met een sobere toelichting en een nog soberder praeadvies van het Bestuur der L. G. C. Een semstraal klieft als een lange, gouden slang door de lucht en onmiddellijk knalt een hevige donderslag. Daar gaat de schel. Barbara was de kamer reeds uit en kwam met een brief terug. „Van tante, mama, voor u! Wat zou zij te schrijven hebben? Een invitatie voor mij? Maar zij weet wel dat ik zonder invitatie ook kom." Ja, wat kon tante te schrijven hebben? dacht ook mevrouw Elrich. Er gebeurde bij haar nooit iets wat de moeite van het schrijven waard was. Intusschen las zij den brief, terwijl' Barbara haar nieuwsgierig zat aan te zien. Over het bleeke, kalme gelaat der oude dame kwam een trek van verbazing, van schrik; zij liet den brief op haar schoot liggen en keek in gedachten verzonken, naar buiten, naar den stortregen. Het was haar alsof in de verte een prachtig kasteel, waaraan zij jaren lang gebouwd had, onder het loeiend onweer in puinhoopen stortte. „Wat scheelt er aan, mama? Is oom of tante ziek? is er een ongeluk gebeurd? „Neen kind," antwoordde haar moeder, als uit een droom ontwakend, „neen, er is God dank niets van dien aard, maar stel je eens voor en thans poogde zij te lachen „tante heeft een pleegkind aangenomen en zij noodigt je uit zoo spoedig mogelijk naar Elsenhof te komen, om de verpleging van het kleine schreeuwleelijkje op te nemen.'' „Een kindje 1 dat is aardigi" riep Barbara vroolijk. „Ik houd zooveel van kleine kinde ren 1 Waarom is u daar zoo verschrikt over? O, omdat tante te veel last en zorg krijgen zal?" „Neen, dat niet, zij kan immers iemand ne men die voor het kind zorgt. Maar een aange nomen kind heeft gelijke rechten als een eigen kind...'' Zij hield op, want zij wilde Barbara met hare gedachten over de toekomst, niet ver ontrusten. „Daar, lees 2elf," hernam zij en gaf haar dochter den brief. Tante schreef dat haar beste vriendin ge storven was, die een kleinkind onverzorgd ach ter liet. De ouders waren reeds lang dood en de grootmoeder smeekte in haar testament haar o,ude vriendin, om het wichtje tot zich te ne men. Het was nog geen jaar oud en reeds op de buitenplaats gebracht, waar nu alles in de war liep door die onverwachte inkwartier;ng. De oogst stond voor de deur, iedereen had zijn handen vol met ander werk en zij hoopte dus dat Barbara gauw kon komen om voor loopig. althans op het kind te passen. aantal voorstellen staan in het teeken der b" zuiniging. „Groentecultuur'' is in dit opzu het meest conciliant. Zij verzoekt het Besty! der L. G. C. zoodanige maatregelen te wil]! treffen in zijn huishouding, dat bij begrootJ van ontvangsten en uitgaven het veilingsp,? centage de 2 niet te boven gaat. Aange2jei) nu echter de omzet aan de veiling afhankeljii is van de bestede prijzen zal dit een moei® dilemma zijn, daar a priori niet kan worde: 'vastgesteld, wat de inkomsten zullen zijn. bestuur gaat niettemin hiermee volkomen a;. coord. Ten opzichte van die bezuinigingsvooï voorstellen, welke een bepaald bedrag of Ce bepaald percentage aan bezuiniging noemt., verklaart het Bestuur, dat deze voorstellen kunnen worden behandeld in verband met an 8 der Statuten. Niettemin doet het Bestip de toezegging, de salarissen in verband den toestand te herzien. „De Toekomst'' te Zuidscharwoude stelt na: voor, op zoo sterk mogelijke wijze actie voeren en (lees om) wijzigingen in de IflVa liditeitswet te verkrijgen, opdat ten spoedigsi tuinders met minder dan f 1500 inkomen w0r den vrijgesteld van het zegelplakken. Als to; lichting lezen we het onbegrijpelijke. Het pro .duet der tuinders is geen artikel, hetwelk dez extra-belasting kan dragen. De vereeniging „Schermer'' heeft op den Beschrijvingsbrief doen plaatsen: dat de Langendijker Groentci 'Centrale al haar invloed aanwende, in samen werking met andere organisaties om meerder 'koolruimte te verkrijgen in de schepen, me het oop op de groenten-export naar Amerika „De Tuinbouw'' te St. Pancras heeft eei heele serie voorstellen. 1. algemeene solidari teit der bouwers; 2. Beteugeling van den stu, lenbouw; 3. transportarbeiders, die bij het !a den fraude plegen, worden gesdhorst; 4. hand haven van 't veilen van alle groenten; 5. dage lijksche controle op de bascules; 6. afslaan de groenten beneden den gulden geschiedt per cent; 7. de maat der aardappels wordt vastge 'steld na de veiling der vroegste aardappelen 8. de opgaaf van ontvangsten, noodig voor d (belas ting, wordt gratis verstrekt en thuis b» zorgd; 9. de functies van secretaris en penning 'meester, en die van keurmeester en veilinglei per worden vereenigd. Het Jaarverslag is één rij van klachten. „D toestand van den tuinbouw toch is heden, m ik dit verslag voor de Algemeene Vergadcrim Van den Bond samenstel, over het geheele tub bouwbedrijf in het geheele land, dus ook ons bedrijf zoo ongunstig als niemand van weet, dat ooit is voorgekomen in zulk een m als in de 2e helft van 1922. De oogst van di 'jaar van fruit en groente was zoo overvloedig dat al spoedig bleek, dat er overproductie va de meeste artikelen zou ontstaan." „De prijzen zijn, behalve van de bloemkoo welke slechts door weinige onzer ledein de laatste jaren worden verbouwd en no; slechts in een paar vereenigingen van a 'de overige producten (kool, wortelen, uien enz. ')zoo treurig laag, dat velen hun productiekot ten nóch de huur er uit kunnen halen." Behalve de buitengewone oogst in binnen en buitenland was zeker het gebrek aan afzet •gebied een voorname oorzaak der lage prijzen toch was dit nog niet zoo ernstig gewees Ook toen Barbara dezen brief gelezen had, bleef het een poosje stil in de kamer. Het was zoo iets onverwachts, een klein weesje, een schreeuwleelijkje, zooals tante schreef op El senhof. En tante schreef zóó ernstig, het was zoo duidelijk, dat zij gehfeel vervuld was van den heiligen plicht en verantwoordelijkheid, die 'zij op zich had genomen. En er was iets in den brief waardoor de komst van dat kind voor Barbara niet meer iets aardigs, maar iets ge wichtigs was. Waardoor wist zij zelf niet. Zij legde den brief vop rjhaa rmoeder op 'tafel legde den brief vopr haar moeder op tafel zei: „Dan zou ik wel gauw willen gaan, tante mij zo onoodig heeft..." Hoewel het onweder voorbij was, kon nu niet meer aan het gewone avondwandelingtje ge dacht worden. Barbara opende het venster we der, waardoor de heerlijke frissche lucht naar binnen 'trok, die men altijd na een zwaar on weder waarneemt. Toen stak zij de lamp op, zette het avondeten klaar en sprak weer over den brief, die zoo onverwacht in hun stil 'huisje binnengevallen was. een lang alleenzijn, op een droevigen tijd van hulpbehoevendheid voor, waaraan zij zich reeds jaren lang af en foe had moeten gewennen Het bekende koffertje werd gepakt, alles ge regeld en de oude vrouw besteld, die vroeger bij mevrouw Elrich gediend had en haar nog altijd kwam helpen als Barbara op Elsenhof 'ging lógeeren. Elsenhof, hoewel een buitenplaats genoemd, was geen sierlijk heerenhuis met een kunstig aangelegden bloementuin. Alles was eenvou dig, solide en practisch ingericht, maar daar pm niet minder huiselijk en gezellig. Kwam men langs den dorpsweg, dan zag men reeds van verr ehet vriendelijke spitse dak en den hoogen, wuivenden lindeboom. Barbara liep voorkeur langs dezen weg en ook thans had zij bij het begin van het dorp het rijtuig ver' laten, dat haar oom met den ouden Bastiaan naar het station gezonden had en liet hen met haar koffertje vooruitrijden. En een ge knik en gegroet was het naar alle kanten! Elk kind, elk oud vrouwtje kende Barbara en hield van haar. Allen zagen haar voor het meisje van Elsenhof aan. Maar ditmaal had Barbara 'haast, zij bleef niet bij de oude kennissen staan graten en vragen hoe allen met den hond en de kat incluis het maakten. (Wprdt vervolgd)/

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1923 | | pagina 2