ïndïen niet hierbij kwamen de lage waarde van
het geld in Duitschland en Oostenrijk, als ge
volg van den ongelukkigen oorlog, die den ge
»heelen economischen toestaand heeft ontwricht.
Hierbü kwam vooral in de koolstreek de zachte
winter, waardoor de kool spoedig tot rotting
overging en de treurige toestand in geheet
[Duitschland en naburige landen door de be
zetting van het Ruhrgebied door de Fran
schen."
Verschillende maatregelen worden dan ge
noemd, die door de voormannen zijn bevoch-
vochten (opheffing Va pet. registratierecht,
vrachtverlaging, export-tarief vermindering),
•'doch nog niets is in werking getreden.
'Zal de regeering met haar steun ten achter
blijven en velen als slachtoffers uit hun bedrijf
geraken? of zal gehoor worden gegeven aan
het verzoek om steun in een anderen vorm,
dan crediet n.l. het geven van subsidie aan
de telers van winter-bewaarkool, wat thans nu
it dit verslag schrijf naar zijn Excellentie den
Minxister van Landbouw en die van Finantiën
is verzonden. Aangezien steeds werd gezegd
er is geen geld, waarom crediet werd gevraagd,
vrees ik dat dit laatste verzoek uit de kool-
streek nog minder kans van slagen heeft, daar
dit een deur open zou zetten voor vele in moei
lijkheid verkeerende bedrijven. Maar waar onze
streek in de oorlogsjaren was aangewezen de
producten door ons geteeld, beneden productie
prijs, over het geheele land af te staan op be
vel der regeering, meenen wij koolbouwers,
die daarvan de voornaamste leveranciers waren
dat wij recht hebben op steun der regeering,
dat deze ons voor ondergang van velen kunnen,
zal moeten behoeden''.
Verder wordt opgewekt de voormannen te
blijven steunen, daar zij dit ruimschoots hebben
verdiend, wordt tot eensgezindheid opgewekt,
worden de verschillende genomen besluiten ge
releveerd, die vroeger door ons reeds zijn ver
hield, meegedeeld, dat 12 vereenigingen met
1206 leden zijn aangesloten, alsmede een over
zicht te geven van de aangevoerde hoeveelhe
den groenten. Wij laten dit hier volgen:
1922 1921
'Roode kool 13.712.728 Kg. 17.399.636 Kg.
Gele kool 9.393.490 Kg. 13-080.925 Kg.
Witte kool 12.193.369 Kg. 9-326.258 Kg.
Wortelen los 2.124.320 Kg. 1.390.822 Kg.
Wortelen bos 594.096 bos 946.616 bos
Aardappels 15.226.327 Kg. 12.244.755 Kg.
Bloemkool 1.577.947 st. 736.935 st
,Uien 1.867.704 Kg. 2.410.106 Kg.
Rabarber 194.635 Kg. 120.930 Kg.
'Bieten 311.730 Kg. 309.839 Kg.
Ramenas 37.418 Kg. 6.050 Kg.
Slaboonen 65.579 Kg. 9.361 Kg.
Spruiten 136 Kg.
Tuinboonen 1.900 Kg.
Augurken 1.03Q Kg.
Fruit 1.748 Kg. 1-307 Kg.
Bos-uien 924 bos
s De aanvoer van roode en gele kool is dus in
1922 aanmerkelijk minder geweest dan in 1921
als oorzaak wordt aangegeven de buitengewone
lage prijzen, waardoor de tuinders deze wint er-
kool minder aanwenden en nog altijd de hoop
koesterden, dat de prijzen hooger zouden wor
den als het weer koude rwerd.
1 De omzet in geld was in 1922, zooais
we reeds vermeldden f 2.356.584-03 tegen
f 4.158.417.45 in 1921.
Het jaarverslag besluit: ,,En toch, mijne hee-
ren, laat ons niettegenstaande den treurigen
toestand, eensgezind voortgaan, vertrouwen
stellen in onze voormannen, wat juist in slechte
tijden het dringendst noodig is, en ons niet
laten leiden door enkelingen, die om welke
redenen dan ook van tijd tot tijd trachten door
in troebel water te visschen, onze mooie organi-
fcatie uit elkaar te rukken.
,U,it het financieel verslag blijkt, dat de ont
vangsten f46.019.92, de uitgaven f 42.118.23
hadden bedragen, zoodat er een saldo was van
3901.69. De Balans wijst aan als bezittingen 10
pct. Ni. iU. M. f2824.64; aandeelen Obdam f 500
kasgeld f577.05 en als schuld bij Boerenleen
bank f 10.500.
BUITENLAND
DE STEMMING IN DUITSCHLAND.
EEN BETROUWBAAR OORDEEL.
-En hoewel ook veel berichten van „neutralen
aan eenzijdigheid lijden, mogen we toch wel
vertrouwen stellen in een hoogstaand medewerker
van de „N; R. Crt." die, uit het Ruhrgebied terug
keerend, o.a. het volgende als zijn indruk geeft:
De Duitschers gaan verder dan nuchter beleid
of een voorzichtige verdediging van hun belangen
zou eischen. Zij trotseeren, gaan met een harden,
kop rechtstreeks tegen de dingen in. Men huivert)
bij de gedachte, waartoe dit alles, als h«e tot
handtastelijke botsingen komt, nog zou kunnen
leidenDit is de bedenkelijkste kant van
het uitzettings- en gevangennemingsstelsel der,
Franschen en Belgen, dat steeds geringer het
aantal mannen wordt, die gezag genoeg hebben
om de gemoederen in toom te houden. Verschil
lende oude Leiders van de werklieden in het.
Ruhrgebied, met wie ik gelegenheid had te
spreken, schenen mij, wat hen zelf betrof, reeds
te verbitterd en te fel in hun haat, om tegen alle
beproevingen van den hartstocht te zijn opge
wassen.
Het Ruhrconflict is op het oogenblik in de
eerste plaats de strijd der arbeiders, die, reeds
lang de leiding in handen hebben, en met wier
gevoelens vooral de middenstand bij het kiezen
van zijn maatregelen ten nauwste rekening heeft
te houden. De arbeiders zijn onwrikbaar en
meedoogenloos in hun haat. De Franschen weten-
dat; misschien hebben zij niet geheel ongelijk .n
hun verklaring, dat de mijnwerkers zoo gemak
kelijk haten en trotseeren kunnen, omdat zij tot
uogtoe niet onder de bezetting hebben te lijden.
Maar zij lijken mij over het punt h'een waarop,
ontberingen hen nog zouden kunnen vermurwen;
deze zouden hen veel waarschijnlijker tot uit
barstingen van vertwijfeling brengen.
-Mijn indruk is deze, en voorzoover ik heb kun*
nen nagaan, is dit de indruk van de meestenj
die de stemming hebben kunnen peilen, ook
onder de Franschen: De arbeiders zijn het felst,
dc groote industrieelen zijn wijsgeeriger, in dén
middenstand merkt men het sterkst de uitwer
king van bezorgdheid.
Dal is het tweede, voorshands het belangrijkste
element, waarmee de Franschen rekenen moeten,
de arbeiders. Een hunner leiders verzekerde den
correspondent, dat „de eerste en noodzakelijkste
eisch van het oogenblik de strijd tegen de Frani
schen was." Deze heeft het principieele verzet
tegen regeering en kapitalisten op den achtergrond
gedrongen. Dezelfde Journalist schrijft nog
De Franschen wagen het nog niet, den haat
der arbeiders in de fabrieken en op de mijnen te
trotseeren, het is ook prachtisch nauwelijks mo
gelijk, omdat vooral de mijnwerkers in volkrijke!
kolonies over het heele platteland verspreid wo
nen. Alles is solidair, tot de Polen toe, de laat-
sten gedeeltelijk uit vrees en gedeeltelijk uit over
tuiging. Het is een stroom, waar op het oogen-i
biik niemand tegenop kan roeien.
Van oneenigheid onder de arbeiders merkt men,
niets.Incidenten, die onder de heerschende om
standigheden natuurlijk niet konden uitblijven, eni
die toenemen met de stijgende zenuwachtigmheid,
van de Fransche troepen, verhoogen de tempera-:
tuur van de verbittering. Een felle campagne van
Duitschen kant werkt nog daartoe mede. Deze
campagntf is ten deele een bedenkelijk karakter
in ieder geval kweekt zij sterk een agressief na
tionalisme aan. Het is teekenend, dat men socia
listische aanvoerders der arbeiders over revanche
'noort spreken. Hun termen zijn zoo fel, als ik ze
nooit van andere Duitsche zijde heb gehoord, 't
is een nieuw verschijnsel, dat nu het lied
,„Deutschland ueber alles" populair in de fabrieken
geworden is. j
Ik heb tijdens den oorlog honderden bezette
steden bezocht. Maar nooit heb ik ergens een
spanning aangetroffen, als er bijv. te Essen
lieerscht.
Hij meent, dat We nog slechts aan het begin van
den strijd staan.
Toetankhamens graf.
Het schijnt nu toch wel vast te staan, dat het
stof der eeuwen, in Toetankhamens graf in
het onderaardsche gewelf bij Luxor onaange
roerd zal blijven tot den aanstaanden herfst.
Tot het einde van deze week blijft het graf
gewelf nog geopend om de oudheidkenners
fen andere belangstellenden in staat te stellen
hun zeer gerechtvaardigde nieuwsgierigheid te
bevredigen; daarna komt er voor den pas ge-
maakten doorgang in den doorgetrokken muur
een houten afsluiting, beschermd door een
ijzeren hek.
Om te waken tegen dieven, zal er nacht en
dag een wacht bij de graftombe worden ge
plaatst, die het tijdens de hitte van de aan
staande zomermaanden niet gemakkelijk zal'
hebben. Gedurende dien tijd zullen de archaeo-
liogen zich bezig houden met het prepareeren
en onderzoeken van de reeds voor den dag
gebrachte schatten in hun laboratorium, in af
wachting, dat zij ter plaatse den rijken schat
van oudheden kunnen onderzoeken die nog in
het mausoleum ligt opgehoopt.
Dë Belgische oudheidkundige, professor Jean
Capart, conservator van het Belgische museum
van oudheden, die de Koningin der Belgen op
haar reis naar Egypte vergezelt, heeft in een
artikel in de „Times'' zijn indrukken weerge
geven van zijn eerste onvergetelijke bezoek aan
het oude koningsgraf en hij verdedigt daarin
Lord Carnarvon en de heer Howard Carter, die
door deze grootste ontdekking op arohaeolo-
gisch gebied aan de wetenschap en aan de
menschheid zulk een onschatbaren dienst heb
ben bewezen, tegen de onrechtvaardige aan
vallen, waaraan zij bloot staan, van bedillers,
die hun eigenbelang en winstbejag verwijten.
Hij weerlegt ook de critiek van anderen, die
uit gevoelsoverwegingen bezwaar maken tegen
de opening van dit graf en die vervuld zijn
van medelijden voor dien armen koning Toe-
'tankhamen, die in zijn aardsche rust gestoord
jvordt door de nieuwsgierigheid van oudheid
kundigen. Wanneer men deze lieden hun zin
gaf, moest men den doorgebroken muur maar
fiefst zoo spoedig mogelijk weer dichtmetselen.
De Belgische geleerde geeft toe dat daar
iets voor te zeggen zou zijn, wanneer het onder
zoek van dit graf niets zou opleveren wat tot
tiusver niet aan de wetenschap bekend is, maar
onder de gegeven omstandigheden is er toch
ivoor de mannen der wetenschap iets meer
noodig dan de betuigingen van overgevoelige
naturen om hen ervan te overtuigen, dat de
Egyptplogen thans bezig zijn het geheim van
den dood op heiligschennende wijze geweld
dadig aan te randen.
De talrijke grafopschriften van het oude
(Egypte leveren het bewijs vpo rde angstvallig
heid waarmede het geslacht van een verre oud
heid er voor waakte dat hun namen bij het
nageslacht bekend zouden blijven. „Degeen,
wiens naam genoemd wordt, blijft voortleven,"
zoo luidde hun leus. En nu bedenke men, dai
enkele weken geleden Toetankhamens naam,
behalve in een kleinen kring Egyptologen, to
taal vergeten was en nu over de heele wereld
wordt genoemd.
In hun graf-opschriften deden de oude Egyp-
tenaren een beroep op hen, die hen konden
verstaan, om die spreuken te herhalen, wijl dit
aan de dooden in de onderwereld ten goede
zou komen. Eeuwen lang heeft niemand die
spreuken meer kunnen lezen, die gebeiteld wa
ren op de graven van de koningen der acht
tiende dynastie. En nu zijn, na vele eeuwen
barbaren gekomen uit verre landen waarvoor
de geografie der Pharao's geen namen had,
en ze hebben de gebedsformulieren gelezen en
herhaald, die naar hët geloof der ouden in
staat zijn aan de dooden in hun leven hierna
maals rust en vrede te brengen. Zouden deze
overwegingen wellicht degenen kunnen over
tuigen, die ach en wee roepen over her versto
ren van de eeuwenlange rust der dooden?
Professor Capart geeft verder een korte be
schrijving van wat hij zag bij zijn bezoek aan
:de nieuw ontdekte grafruimte. In ''t eerst ziet
de verbaasde en verrukte bezoeker niets dan
een glinstering van goud en van dat mooie
Egyptische blauw, dat zoo prachtig met de
kleur van goud harmonieert. Het is de konink
lijke katafalk, die bijna de geheele -uimte vult
en die nu beter dan iets'anders duidelijk maakt
waarom in oude Egyptische opschriften, de
kamer, waarin de sarcophaag werd geplaatst,
altijd „de gouden kamer'' wordt genoemd. Men
vraagt zich af hoe *t mogelijk is geweest die
katafalk, welke nog vier andere dergelijke rijk
bewerkte houten omhulsels insluit, in deze
enge ruimte in elkaar te zetten. Dat moet in
.afzonderlijke uitneembare stukken zijn ge
schied en bij nauwkeuriger beschouwing heeft
men ook nog de met inkt aangebrachte mer
ken kunnen ontdekken, die de Egyptisdhe werk
lieden op de afzonderlijke deelen hebben aan
gebracht, om het ineenzetten te vergemakke
lijken, precies zooals thans nog onze meubel
makers dat doen.
Over de schatten, die in het aan deze graf
kamer grenzende ruimte zijn ontdekt, zegt de
Belgische geleerde, dat al die prachtig en kun
stig bewerkte voorwerpen, die één voor één uit
deze onderaardsche gewelven voor den dag zul -
len worden gebracht, ons tot nederigheid kun
nen stemmen. „We zijn maar al te zeer ge-
(neigd zegt hij te gelooven, dat wij met
onze beschaving tot een tot dusver onbereikte
hoogte zijn gestegen en dat we met een zekere
superioriteit op eenvoudiger en minder be
schaafde en ontwikkelde generaties kunnen
neerzien. Maar in Toetankhamens graf besef
fen we betqj dan ergens elders, dat we in
inen'ig opzicht weer opnieuw beginnen moeten,
dat de decadentie soms even krachtig werkt
als de vooruitgang gedaan heeft, en dat in een
tijdperk, waarin onze huidige beschaving begint
'te wankelen, we allen eerbied verschuldigd zijn
aan een ver verwijderd voorgeslacht, dat zulk
een hooge trap van beschaving bereikte en
zich daar zoo lang wist te handhaven.''
Andere bezoekers toonen zich al even dank
baar als deze Belgische geleerde voor hetgeen
ze in 'het oude koningsgraf hebben gezien, maar
fee uiten het meer op andere wijze. Zoo is er een
rijk Amerikaansch toerist geweest, die juist op
den dag van zijn bezoek zijn 27-jarig huwelijks
feest herdacht en die zoo onder den indruk was
Van hetgeen hij zag, dat hij telegrafisch een
bedrag van 27.000 dollars, dat is ruim 65.000
gulden, als gift aan het Metropolitan Museum
te New-York zond. Een ander bezoeker schonk
een groote bijdrage aan het museum te Caïro.
Het droge Amerika en het natte Kapitooi.
Het Amerikaansche huis van afgevaardigden
heeft «enige ©ogenblikken in een staat van op
roer verkeerd, toen een der leden, een afge
vaardigde uit Massachusetts zeide dat een van
'de „droogste'' leden van den Senaat onlangs
zoo 'dronken was, dat hij bij het aflezen van
de presentielijst niet eens in staat was te ant
woorden en dat een paar van zijn medeleden
de grootste moeite hadden om hem te onder
steunen en te voorkomen dat hij languit op den
grond viel.
Maar de geachte afgevaardigde uit Massa
chusetts was daarmede nog niet aan het eind
van zijn beschuldigingen en hij bereikte zijia
climax toen hij vertelde, dat het Kapitooi te
Washington, terwijl de volksvertegenwoordi
gers zich daar afbeulen met het maken van
drankbestrijdingswetten en met de maatrege
len om die toe te passen, een van de „natste"
plekken in het droge Amerika is.
Een l'id van de wetgevende vertegenwoordi
ging, die zelf nooit spir;tualiën drinkt, heeft
dezer dagen meegedeeld, dat in de koffiehuizen
fvan het Kapitooi een bediende een flesch ster
ken drank had laten vallen, die hij in zijn zak
-verborgen had en in datzelfde Kapitooi zijn
onlangs zelfs twee dranksmokkelaars slaags
geraakt, omdat de een den ander verweet dat
'hij hem onder zijn duiven kwam schieten en
bngeoorloofde concurrentie pleegde, door zijn
pogingen om de dorstige leden c^r volksverte
genwoordiging ook tot klant te krijgen.
T>e smokkelhandel van drank tiert welig te
Washinton en omstreken en in het huis van
afgevaardigden zijn in den laatsten tijd harts-
Echtelijke redevoeringen gehouden om een
eufde te maken aan het smokkelschandaal, ot
zich althans in het huis waar de wetten ge
maakt worden te gedragen overeenkomstig die
wetten, of anders eerlijk „te stemmen zooals
men drinkt."
Storm en regen;
Van een verschrikkelijken orkaan in den Atlan-
tischen Oceaan, met een windkracht van 120 mij-
len in het uur, komt bericht van het Amerikaans chot
stoomschip „President Arthur", dat te Plymouth:
is aangekomen. De mailboot der Cunard Line „Be-
tengaria", welke gistermorgen op de hoogte van
het eiland Wight aadkwam, kon eerst hedenmor-,
gen de 'haven van Southampton bereiken. De pas
sagieis en hun bagage werden aan land gebracht
doo, ontzaglijke sleepbooten, welke met moeite
den storm trotseerden.
Men weet niets omtrent het lot van de baman-
riing van het stoomschip „Blairlogie", welke langs
dtaadloozen weg gisteren bericht heeft, dat zij m
hurt eigen booten het schip verlieten zestig mijlen,
van de Cornish Heights. Twee reddingbooten van
Padstow zijn heden teruggekeerd na vruchteloos,
den geheelen nacht in zeer ruw weer naar de be-?
manning te hebben gezocht.
De stoomtreiler „Richmond" van Lowestoft heeft
hedenmorgen zes man der bemanning van een
Britsehe visschersboot aan wal gezet, welke hij
Maandag oppikte bij het lichtschip bij Borkum,
De mannen deden een aandoenlijk verhaal van hun
avonturen. Zij kwamen in botsing met een ander
schip in 'èen dichten mist. Terwijl twaalf man in
de boot aan bakboordzijde gingen, lieten deze zes
man de boot aan stuurboordzijde te water. Zij;
roeiden ongeveer 24 uren achtereen. Toen moesten;
z'ij het opgeven wegens uitputting. Toen zij gered
waren lagen zij half bewusteloos in de boot, die
gedeeltelijk vol water stond. De twaalf man in de
andere boot werden door het Fransche stoomschip,
„Yamville' opgepikt.
CORRESPONDENTIE
ONVERSCHILLIGE ACHTELOOSHEID.
Wij stellen er prijs op te verklaren dat geen
der beambten van de hulppostkantoren aan
den Langendijk eenige schuld treft, dat een
gedeelte van de postoplage van het DLnsdag-
ihummer van ons blad niet aan den trein werd
afgegeven. Integendeel. Wij pndervinden zoo
wel van het hoofdkantoor als van de onder
dat kantoor ressorteerende hulppostkantoren
medewerking en nauwgezette dienstvervulling,
i. DE UITGEVER.
Wij ontvingen nog een ingezonden stuk over
het gewraakte voorval te Zuidscharwoude, met
maam en toenaam vermeld.
Wij meenen, dat wij onze lezers er geen
dienst mede zouden doen, nogmaals een woord
over dit relletje toe te laten. RED.
LAND- EN TUINBOUW
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT.
(Ie helft Maart)
Nadruk verboden.
Maart heet Lentemaand, hetgeen niet zeggen
wil, dat zij altoos lieflijk is. Het tegendeel is
vaak het geval', ook al volgt zij als van ouds
de traditie om negen zomersche dagen te leve
ren. „Kom ik door Maartje dan leef ik nog
een jaartje", zegt de oude van dagen of zwak
ke van gestel. Maart blijft echter de maand,
Öat alle werkzaamheden buiten, in den hof,
op den akker, en in de weide worden hervat.
Men zaait Maartsche gerst, zomerrogge en ha
ver, wortelzaad onder de rogge, klaver voor
^groenvoer en hooigewassen, of wel andere halm
gewassen voor groenvoer; men poot vroege
Aardappels. Maartegerst, en 4-rijig wintergerst-
rras, kan thans nog gezaaid worden, het ge
was zal wat later dan bij vroegere zaaiing rijp
zijn. De streepenziekte veroorzaakt- soms wel
schade aan de gerst, als voorbehoedmiddel is
zeer aanbevelenswaardig een behandeling van
het zaad met kopervitriool, als bij zaaitarwe
wordt toegepast. Mansholt's gerst II kan voor
Maartegerst worden aanbevolen. Per Hectare
gebruike men IV2 tot 2 H.L. zaaizaad van Von
Lochow's Petkuser zomerrogge, welke de oude
landrassen te boven gaat, zaait men uit 120
130 K.G. per H.A.; vroeg zaaien is gewemscht.
'Men sChaffe om de 2, 3 jaar wat nieuw zaaizaad
aan van elders, van een vereeniging tot verbe
tering van zaaizaad, of een vertrouwd kweeker
handelaar. Men kan enter Petkuser of origi-
neele koopen; de eerste geeft soms nog beter
oogsten dan de origineele P. Haver zaait men,
indien Ihet ploegen voor den winter is geschied
en de gesteldheid van den akker het toelaat,
ook in deze maand. Als regel geve men behalve
op zeer vruchtbare gronden ook Chili bij het
zaaien. De rijkslandbouwconsulent voor Lim
burg, de heer De Gier, geeft terecht als recept
voor de haverteelt„Vroeg zaaien, Chili en
rijenteeltl" Geef nu, op uw akker en in den
•tuin ,als kalibemesting bij aardappelen, erwten
en boonen, en ook in den boomgaard patent
kali 400 tot 800 H.L. per H.A.; geen 40 pct.
kalibemestingszout, hiervoor is de tijd voorbij;
aanwending van dit zout geeft minder sma
kelijke eetaardappels en minder zetmeelrijke
fabrieksaardappels, 't Wordt nu tijd om uw
bloemen te verpotten; zet de planten, welke in
kleine potjes staan in grootere, begiet de aarde
eerst goed, opdat de kluit om de worteltjes
blijve. Na het verpotten njoeten de plantjes
weer onder glas gebracht worden, niet te ver
van het glas, anders schieten zij te hoog op.
Het stekken van planten in een bak doet men
in Maart, na dein bak door ruigen paardenmest
te hebben verwarmd. In deze maand kunnen
'ook de voorjaarsperken voorzien worden van
planten (vergeet-mij-nietjes), welke in Augus
tus of Sept. gezaaid zijn. Ontdek geleidelijk,
dus niet in een keer, uw bolgewassen van het
blad. Leg nu zonder schroom uw doperwten
maak met den schoffel gleufjes van 3 k 4
cM. diep en leg daarin de erwten op 2 a 3
c.M. afstand. Tegelijk met de vroege kunt ge
de latere soorten, de volgers, leggen. Ook ca-
puqijners en peulen kunnen nu in den grond.
Tuinboonen kunnen direct op de plaats gepoot
worden, of thans uitgeplamt; in het laatste geval
zijn ze iets vroeger eetbaar. Men korte de wor
tels wat in en plante ze niet te dicht op elkaar,
'in dit geval zouden ze spichtig opgroeien en
lang niet zooveel boonen leveren. Bloemkool
'kan nu uit den bak in den kouden grond wor
den overgebracht: IV2 voet van elkaar. Goed
gieten na het planten 1 Opk in den zomer en
dan tevens gieren met gier van ouden koemes:.
Ook zijn ze dankbaar voor kalkpuin, dat een
goed middel is 'tegen den worm, die vaalc
aan den wortel knaagt. Zie eens in uw wor-
'teïbak of er al verplantbare slapanten tusschen
staan-'de soort broeigeel is in den regel thans
goed'om te worden verplant: zet de planten
In goed bemesten grond op onderlingen af
stand van een voet.