ïndïen niet hierbij kwamen de lage waarde van het geld in Duitschland en Oostenrijk, als ge volg van den ongelukkigen oorlog, die den ge »heelen economischen toestaand heeft ontwricht. Hierbü kwam vooral in de koolstreek de zachte winter, waardoor de kool spoedig tot rotting overging en de treurige toestand in geheet [Duitschland en naburige landen door de be zetting van het Ruhrgebied door de Fran schen." Verschillende maatregelen worden dan ge noemd, die door de voormannen zijn bevoch- vochten (opheffing Va pet. registratierecht, vrachtverlaging, export-tarief vermindering), •'doch nog niets is in werking getreden. 'Zal de regeering met haar steun ten achter blijven en velen als slachtoffers uit hun bedrijf geraken? of zal gehoor worden gegeven aan het verzoek om steun in een anderen vorm, dan crediet n.l. het geven van subsidie aan de telers van winter-bewaarkool, wat thans nu it dit verslag schrijf naar zijn Excellentie den Minxister van Landbouw en die van Finantiën is verzonden. Aangezien steeds werd gezegd er is geen geld, waarom crediet werd gevraagd, vrees ik dat dit laatste verzoek uit de kool- streek nog minder kans van slagen heeft, daar dit een deur open zou zetten voor vele in moei lijkheid verkeerende bedrijven. Maar waar onze streek in de oorlogsjaren was aangewezen de producten door ons geteeld, beneden productie prijs, over het geheele land af te staan op be vel der regeering, meenen wij koolbouwers, die daarvan de voornaamste leveranciers waren dat wij recht hebben op steun der regeering, dat deze ons voor ondergang van velen kunnen, zal moeten behoeden''. Verder wordt opgewekt de voormannen te blijven steunen, daar zij dit ruimschoots hebben verdiend, wordt tot eensgezindheid opgewekt, worden de verschillende genomen besluiten ge releveerd, die vroeger door ons reeds zijn ver hield, meegedeeld, dat 12 vereenigingen met 1206 leden zijn aangesloten, alsmede een over zicht te geven van de aangevoerde hoeveelhe den groenten. Wij laten dit hier volgen: 1922 1921 'Roode kool 13.712.728 Kg. 17.399.636 Kg. Gele kool 9.393.490 Kg. 13-080.925 Kg. Witte kool 12.193.369 Kg. 9-326.258 Kg. Wortelen los 2.124.320 Kg. 1.390.822 Kg. Wortelen bos 594.096 bos 946.616 bos Aardappels 15.226.327 Kg. 12.244.755 Kg. Bloemkool 1.577.947 st. 736.935 st ,Uien 1.867.704 Kg. 2.410.106 Kg. Rabarber 194.635 Kg. 120.930 Kg. 'Bieten 311.730 Kg. 309.839 Kg. Ramenas 37.418 Kg. 6.050 Kg. Slaboonen 65.579 Kg. 9.361 Kg. Spruiten 136 Kg. Tuinboonen 1.900 Kg. Augurken 1.03Q Kg. Fruit 1.748 Kg. 1-307 Kg. Bos-uien 924 bos s De aanvoer van roode en gele kool is dus in 1922 aanmerkelijk minder geweest dan in 1921 als oorzaak wordt aangegeven de buitengewone lage prijzen, waardoor de tuinders deze wint er- kool minder aanwenden en nog altijd de hoop koesterden, dat de prijzen hooger zouden wor den als het weer koude rwerd. 1 De omzet in geld was in 1922, zooais we reeds vermeldden f 2.356.584-03 tegen f 4.158.417.45 in 1921. Het jaarverslag besluit: ,,En toch, mijne hee- ren, laat ons niettegenstaande den treurigen toestand, eensgezind voortgaan, vertrouwen stellen in onze voormannen, wat juist in slechte tijden het dringendst noodig is, en ons niet laten leiden door enkelingen, die om welke redenen dan ook van tijd tot tijd trachten door in troebel water te visschen, onze mooie organi- fcatie uit elkaar te rukken. ,U,it het financieel verslag blijkt, dat de ont vangsten f46.019.92, de uitgaven f 42.118.23 hadden bedragen, zoodat er een saldo was van 3901.69. De Balans wijst aan als bezittingen 10 pct. Ni. iU. M. f2824.64; aandeelen Obdam f 500 kasgeld f577.05 en als schuld bij Boerenleen bank f 10.500. BUITENLAND DE STEMMING IN DUITSCHLAND. EEN BETROUWBAAR OORDEEL. -En hoewel ook veel berichten van „neutralen aan eenzijdigheid lijden, mogen we toch wel vertrouwen stellen in een hoogstaand medewerker van de „N; R. Crt." die, uit het Ruhrgebied terug keerend, o.a. het volgende als zijn indruk geeft: De Duitschers gaan verder dan nuchter beleid of een voorzichtige verdediging van hun belangen zou eischen. Zij trotseeren, gaan met een harden, kop rechtstreeks tegen de dingen in. Men huivert) bij de gedachte, waartoe dit alles, als h«e tot handtastelijke botsingen komt, nog zou kunnen leidenDit is de bedenkelijkste kant van het uitzettings- en gevangennemingsstelsel der, Franschen en Belgen, dat steeds geringer het aantal mannen wordt, die gezag genoeg hebben om de gemoederen in toom te houden. Verschil lende oude Leiders van de werklieden in het. Ruhrgebied, met wie ik gelegenheid had te spreken, schenen mij, wat hen zelf betrof, reeds te verbitterd en te fel in hun haat, om tegen alle beproevingen van den hartstocht te zijn opge wassen. Het Ruhrconflict is op het oogenblik in de eerste plaats de strijd der arbeiders, die, reeds lang de leiding in handen hebben, en met wier gevoelens vooral de middenstand bij het kiezen van zijn maatregelen ten nauwste rekening heeft te houden. De arbeiders zijn onwrikbaar en meedoogenloos in hun haat. De Franschen weten- dat; misschien hebben zij niet geheel ongelijk .n hun verklaring, dat de mijnwerkers zoo gemak kelijk haten en trotseeren kunnen, omdat zij tot uogtoe niet onder de bezetting hebben te lijden. Maar zij lijken mij over het punt h'een waarop, ontberingen hen nog zouden kunnen vermurwen; deze zouden hen veel waarschijnlijker tot uit barstingen van vertwijfeling brengen. -Mijn indruk is deze, en voorzoover ik heb kun* nen nagaan, is dit de indruk van de meestenj die de stemming hebben kunnen peilen, ook onder de Franschen: De arbeiders zijn het felst, dc groote industrieelen zijn wijsgeeriger, in dén middenstand merkt men het sterkst de uitwer king van bezorgdheid. Dal is het tweede, voorshands het belangrijkste element, waarmee de Franschen rekenen moeten, de arbeiders. Een hunner leiders verzekerde den correspondent, dat „de eerste en noodzakelijkste eisch van het oogenblik de strijd tegen de Frani schen was." Deze heeft het principieele verzet tegen regeering en kapitalisten op den achtergrond gedrongen. Dezelfde Journalist schrijft nog De Franschen wagen het nog niet, den haat der arbeiders in de fabrieken en op de mijnen te trotseeren, het is ook prachtisch nauwelijks mo gelijk, omdat vooral de mijnwerkers in volkrijke! kolonies over het heele platteland verspreid wo nen. Alles is solidair, tot de Polen toe, de laat- sten gedeeltelijk uit vrees en gedeeltelijk uit over tuiging. Het is een stroom, waar op het oogen-i biik niemand tegenop kan roeien. Van oneenigheid onder de arbeiders merkt men, niets.Incidenten, die onder de heerschende om standigheden natuurlijk niet konden uitblijven, eni die toenemen met de stijgende zenuwachtigmheid, van de Fransche troepen, verhoogen de tempera-: tuur van de verbittering. Een felle campagne van Duitschen kant werkt nog daartoe mede. Deze campagntf is ten deele een bedenkelijk karakter in ieder geval kweekt zij sterk een agressief na tionalisme aan. Het is teekenend, dat men socia listische aanvoerders der arbeiders over revanche 'noort spreken. Hun termen zijn zoo fel, als ik ze nooit van andere Duitsche zijde heb gehoord, 't is een nieuw verschijnsel, dat nu het lied ,„Deutschland ueber alles" populair in de fabrieken geworden is. j Ik heb tijdens den oorlog honderden bezette steden bezocht. Maar nooit heb ik ergens een spanning aangetroffen, als er bijv. te Essen lieerscht. Hij meent, dat We nog slechts aan het begin van den strijd staan. Toetankhamens graf. Het schijnt nu toch wel vast te staan, dat het stof der eeuwen, in Toetankhamens graf in het onderaardsche gewelf bij Luxor onaange roerd zal blijven tot den aanstaanden herfst. Tot het einde van deze week blijft het graf gewelf nog geopend om de oudheidkenners fen andere belangstellenden in staat te stellen hun zeer gerechtvaardigde nieuwsgierigheid te bevredigen; daarna komt er voor den pas ge- maakten doorgang in den doorgetrokken muur een houten afsluiting, beschermd door een ijzeren hek. Om te waken tegen dieven, zal er nacht en dag een wacht bij de graftombe worden ge plaatst, die het tijdens de hitte van de aan staande zomermaanden niet gemakkelijk zal' hebben. Gedurende dien tijd zullen de archaeo- liogen zich bezig houden met het prepareeren en onderzoeken van de reeds voor den dag gebrachte schatten in hun laboratorium, in af wachting, dat zij ter plaatse den rijken schat van oudheden kunnen onderzoeken die nog in het mausoleum ligt opgehoopt. Dë Belgische oudheidkundige, professor Jean Capart, conservator van het Belgische museum van oudheden, die de Koningin der Belgen op haar reis naar Egypte vergezelt, heeft in een artikel in de „Times'' zijn indrukken weerge geven van zijn eerste onvergetelijke bezoek aan het oude koningsgraf en hij verdedigt daarin Lord Carnarvon en de heer Howard Carter, die door deze grootste ontdekking op arohaeolo- gisch gebied aan de wetenschap en aan de menschheid zulk een onschatbaren dienst heb ben bewezen, tegen de onrechtvaardige aan vallen, waaraan zij bloot staan, van bedillers, die hun eigenbelang en winstbejag verwijten. Hij weerlegt ook de critiek van anderen, die uit gevoelsoverwegingen bezwaar maken tegen de opening van dit graf en die vervuld zijn van medelijden voor dien armen koning Toe- 'tankhamen, die in zijn aardsche rust gestoord jvordt door de nieuwsgierigheid van oudheid kundigen. Wanneer men deze lieden hun zin gaf, moest men den doorgebroken muur maar fiefst zoo spoedig mogelijk weer dichtmetselen. De Belgische geleerde geeft toe dat daar iets voor te zeggen zou zijn, wanneer het onder zoek van dit graf niets zou opleveren wat tot tiusver niet aan de wetenschap bekend is, maar onder de gegeven omstandigheden is er toch ivoor de mannen der wetenschap iets meer noodig dan de betuigingen van overgevoelige naturen om hen ervan te overtuigen, dat de Egyptplogen thans bezig zijn het geheim van den dood op heiligschennende wijze geweld dadig aan te randen. De talrijke grafopschriften van het oude (Egypte leveren het bewijs vpo rde angstvallig heid waarmede het geslacht van een verre oud heid er voor waakte dat hun namen bij het nageslacht bekend zouden blijven. „Degeen, wiens naam genoemd wordt, blijft voortleven," zoo luidde hun leus. En nu bedenke men, dai enkele weken geleden Toetankhamens naam, behalve in een kleinen kring Egyptologen, to taal vergeten was en nu over de heele wereld wordt genoemd. In hun graf-opschriften deden de oude Egyp- tenaren een beroep op hen, die hen konden verstaan, om die spreuken te herhalen, wijl dit aan de dooden in de onderwereld ten goede zou komen. Eeuwen lang heeft niemand die spreuken meer kunnen lezen, die gebeiteld wa ren op de graven van de koningen der acht tiende dynastie. En nu zijn, na vele eeuwen barbaren gekomen uit verre landen waarvoor de geografie der Pharao's geen namen had, en ze hebben de gebedsformulieren gelezen en herhaald, die naar hët geloof der ouden in staat zijn aan de dooden in hun leven hierna maals rust en vrede te brengen. Zouden deze overwegingen wellicht degenen kunnen over tuigen, die ach en wee roepen over her versto ren van de eeuwenlange rust der dooden? Professor Capart geeft verder een korte be schrijving van wat hij zag bij zijn bezoek aan :de nieuw ontdekte grafruimte. In ''t eerst ziet de verbaasde en verrukte bezoeker niets dan een glinstering van goud en van dat mooie Egyptische blauw, dat zoo prachtig met de kleur van goud harmonieert. Het is de konink lijke katafalk, die bijna de geheele -uimte vult en die nu beter dan iets'anders duidelijk maakt waarom in oude Egyptische opschriften, de kamer, waarin de sarcophaag werd geplaatst, altijd „de gouden kamer'' wordt genoemd. Men vraagt zich af hoe *t mogelijk is geweest die katafalk, welke nog vier andere dergelijke rijk bewerkte houten omhulsels insluit, in deze enge ruimte in elkaar te zetten. Dat moet in .afzonderlijke uitneembare stukken zijn ge schied en bij nauwkeuriger beschouwing heeft men ook nog de met inkt aangebrachte mer ken kunnen ontdekken, die de Egyptisdhe werk lieden op de afzonderlijke deelen hebben aan gebracht, om het ineenzetten te vergemakke lijken, precies zooals thans nog onze meubel makers dat doen. Over de schatten, die in het aan deze graf kamer grenzende ruimte zijn ontdekt, zegt de Belgische geleerde, dat al die prachtig en kun stig bewerkte voorwerpen, die één voor één uit deze onderaardsche gewelven voor den dag zul - len worden gebracht, ons tot nederigheid kun nen stemmen. „We zijn maar al te zeer ge- (neigd zegt hij te gelooven, dat wij met onze beschaving tot een tot dusver onbereikte hoogte zijn gestegen en dat we met een zekere superioriteit op eenvoudiger en minder be schaafde en ontwikkelde generaties kunnen neerzien. Maar in Toetankhamens graf besef fen we betqj dan ergens elders, dat we in inen'ig opzicht weer opnieuw beginnen moeten, dat de decadentie soms even krachtig werkt als de vooruitgang gedaan heeft, en dat in een tijdperk, waarin onze huidige beschaving begint 'te wankelen, we allen eerbied verschuldigd zijn aan een ver verwijderd voorgeslacht, dat zulk een hooge trap van beschaving bereikte en zich daar zoo lang wist te handhaven.'' Andere bezoekers toonen zich al even dank baar als deze Belgische geleerde voor hetgeen ze in 'het oude koningsgraf hebben gezien, maar fee uiten het meer op andere wijze. Zoo is er een rijk Amerikaansch toerist geweest, die juist op den dag van zijn bezoek zijn 27-jarig huwelijks feest herdacht en die zoo onder den indruk was Van hetgeen hij zag, dat hij telegrafisch een bedrag van 27.000 dollars, dat is ruim 65.000 gulden, als gift aan het Metropolitan Museum te New-York zond. Een ander bezoeker schonk een groote bijdrage aan het museum te Caïro. Het droge Amerika en het natte Kapitooi. Het Amerikaansche huis van afgevaardigden heeft «enige ©ogenblikken in een staat van op roer verkeerd, toen een der leden, een afge vaardigde uit Massachusetts zeide dat een van 'de „droogste'' leden van den Senaat onlangs zoo 'dronken was, dat hij bij het aflezen van de presentielijst niet eens in staat was te ant woorden en dat een paar van zijn medeleden de grootste moeite hadden om hem te onder steunen en te voorkomen dat hij languit op den grond viel. Maar de geachte afgevaardigde uit Massa chusetts was daarmede nog niet aan het eind van zijn beschuldigingen en hij bereikte zijia climax toen hij vertelde, dat het Kapitooi te Washington, terwijl de volksvertegenwoordi gers zich daar afbeulen met het maken van drankbestrijdingswetten en met de maatrege len om die toe te passen, een van de „natste" plekken in het droge Amerika is. Een l'id van de wetgevende vertegenwoordi ging, die zelf nooit spir;tualiën drinkt, heeft dezer dagen meegedeeld, dat in de koffiehuizen fvan het Kapitooi een bediende een flesch ster ken drank had laten vallen, die hij in zijn zak -verborgen had en in datzelfde Kapitooi zijn onlangs zelfs twee dranksmokkelaars slaags geraakt, omdat de een den ander verweet dat 'hij hem onder zijn duiven kwam schieten en bngeoorloofde concurrentie pleegde, door zijn pogingen om de dorstige leden c^r volksverte genwoordiging ook tot klant te krijgen. T>e smokkelhandel van drank tiert welig te Washinton en omstreken en in het huis van afgevaardigden zijn in den laatsten tijd harts- Echtelijke redevoeringen gehouden om een eufde te maken aan het smokkelschandaal, ot zich althans in het huis waar de wetten ge maakt worden te gedragen overeenkomstig die wetten, of anders eerlijk „te stemmen zooals men drinkt." Storm en regen; Van een verschrikkelijken orkaan in den Atlan- tischen Oceaan, met een windkracht van 120 mij- len in het uur, komt bericht van het Amerikaans chot stoomschip „President Arthur", dat te Plymouth: is aangekomen. De mailboot der Cunard Line „Be- tengaria", welke gistermorgen op de hoogte van het eiland Wight aadkwam, kon eerst hedenmor-, gen de 'haven van Southampton bereiken. De pas sagieis en hun bagage werden aan land gebracht doo, ontzaglijke sleepbooten, welke met moeite den storm trotseerden. Men weet niets omtrent het lot van de baman- riing van het stoomschip „Blairlogie", welke langs dtaadloozen weg gisteren bericht heeft, dat zij m hurt eigen booten het schip verlieten zestig mijlen, van de Cornish Heights. Twee reddingbooten van Padstow zijn heden teruggekeerd na vruchteloos, den geheelen nacht in zeer ruw weer naar de be-? manning te hebben gezocht. De stoomtreiler „Richmond" van Lowestoft heeft hedenmorgen zes man der bemanning van een Britsehe visschersboot aan wal gezet, welke hij Maandag oppikte bij het lichtschip bij Borkum, De mannen deden een aandoenlijk verhaal van hun avonturen. Zij kwamen in botsing met een ander schip in 'èen dichten mist. Terwijl twaalf man in de boot aan bakboordzijde gingen, lieten deze zes man de boot aan stuurboordzijde te water. Zij; roeiden ongeveer 24 uren achtereen. Toen moesten; z'ij het opgeven wegens uitputting. Toen zij gered waren lagen zij half bewusteloos in de boot, die gedeeltelijk vol water stond. De twaalf man in de andere boot werden door het Fransche stoomschip, „Yamville' opgepikt. CORRESPONDENTIE ONVERSCHILLIGE ACHTELOOSHEID. Wij stellen er prijs op te verklaren dat geen der beambten van de hulppostkantoren aan den Langendijk eenige schuld treft, dat een gedeelte van de postoplage van het DLnsdag- ihummer van ons blad niet aan den trein werd afgegeven. Integendeel. Wij pndervinden zoo wel van het hoofdkantoor als van de onder dat kantoor ressorteerende hulppostkantoren medewerking en nauwgezette dienstvervulling, i. DE UITGEVER. Wij ontvingen nog een ingezonden stuk over het gewraakte voorval te Zuidscharwoude, met maam en toenaam vermeld. Wij meenen, dat wij onze lezers er geen dienst mede zouden doen, nogmaals een woord over dit relletje toe te laten. RED. LAND- EN TUINBOUW WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT. (Ie helft Maart) Nadruk verboden. Maart heet Lentemaand, hetgeen niet zeggen wil, dat zij altoos lieflijk is. Het tegendeel is vaak het geval', ook al volgt zij als van ouds de traditie om negen zomersche dagen te leve ren. „Kom ik door Maartje dan leef ik nog een jaartje", zegt de oude van dagen of zwak ke van gestel. Maart blijft echter de maand, Öat alle werkzaamheden buiten, in den hof, op den akker, en in de weide worden hervat. Men zaait Maartsche gerst, zomerrogge en ha ver, wortelzaad onder de rogge, klaver voor ^groenvoer en hooigewassen, of wel andere halm gewassen voor groenvoer; men poot vroege Aardappels. Maartegerst, en 4-rijig wintergerst- rras, kan thans nog gezaaid worden, het ge was zal wat later dan bij vroegere zaaiing rijp zijn. De streepenziekte veroorzaakt- soms wel schade aan de gerst, als voorbehoedmiddel is zeer aanbevelenswaardig een behandeling van het zaad met kopervitriool, als bij zaaitarwe wordt toegepast. Mansholt's gerst II kan voor Maartegerst worden aanbevolen. Per Hectare gebruike men IV2 tot 2 H.L. zaaizaad van Von Lochow's Petkuser zomerrogge, welke de oude landrassen te boven gaat, zaait men uit 120 130 K.G. per H.A.; vroeg zaaien is gewemscht. 'Men sChaffe om de 2, 3 jaar wat nieuw zaaizaad aan van elders, van een vereeniging tot verbe tering van zaaizaad, of een vertrouwd kweeker handelaar. Men kan enter Petkuser of origi- neele koopen; de eerste geeft soms nog beter oogsten dan de origineele P. Haver zaait men, indien Ihet ploegen voor den winter is geschied en de gesteldheid van den akker het toelaat, ook in deze maand. Als regel geve men behalve op zeer vruchtbare gronden ook Chili bij het zaaien. De rijkslandbouwconsulent voor Lim burg, de heer De Gier, geeft terecht als recept voor de haverteelt„Vroeg zaaien, Chili en rijenteeltl" Geef nu, op uw akker en in den •tuin ,als kalibemesting bij aardappelen, erwten en boonen, en ook in den boomgaard patent kali 400 tot 800 H.L. per H.A.; geen 40 pct. kalibemestingszout, hiervoor is de tijd voorbij; aanwending van dit zout geeft minder sma kelijke eetaardappels en minder zetmeelrijke fabrieksaardappels, 't Wordt nu tijd om uw bloemen te verpotten; zet de planten, welke in kleine potjes staan in grootere, begiet de aarde eerst goed, opdat de kluit om de worteltjes blijve. Na het verpotten njoeten de plantjes weer onder glas gebracht worden, niet te ver van het glas, anders schieten zij te hoog op. Het stekken van planten in een bak doet men in Maart, na dein bak door ruigen paardenmest te hebben verwarmd. In deze maand kunnen 'ook de voorjaarsperken voorzien worden van planten (vergeet-mij-nietjes), welke in Augus tus of Sept. gezaaid zijn. Ontdek geleidelijk, dus niet in een keer, uw bolgewassen van het blad. Leg nu zonder schroom uw doperwten maak met den schoffel gleufjes van 3 k 4 cM. diep en leg daarin de erwten op 2 a 3 c.M. afstand. Tegelijk met de vroege kunt ge de latere soorten, de volgers, leggen. Ook ca- puqijners en peulen kunnen nu in den grond. Tuinboonen kunnen direct op de plaats gepoot worden, of thans uitgeplamt; in het laatste geval zijn ze iets vroeger eetbaar. Men korte de wor tels wat in en plante ze niet te dicht op elkaar, 'in dit geval zouden ze spichtig opgroeien en lang niet zooveel boonen leveren. Bloemkool 'kan nu uit den bak in den kouden grond wor den overgebracht: IV2 voet van elkaar. Goed gieten na het planten 1 Opk in den zomer en dan tevens gieren met gier van ouden koemes:. Ook zijn ze dankbaar voor kalkpuin, dat een goed middel is 'tegen den worm, die vaalc aan den wortel knaagt. Zie eens in uw wor- 'teïbak of er al verplantbare slapanten tusschen staan-'de soort broeigeel is in den regel thans goed'om te worden verplant: zet de planten In goed bemesten grond op onderlingen af stand van een voet.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1923 | | pagina 7