Klollan(lKCiiel'reiuieleciiius:iit3 RUIM 19 MILMOEN GULDEN PREMIEN. Kans een tegen vier. Aantal premien 49500. TREKKING VRIJDAG 27 APRIL 1923, Aantal Obligatiën 250^000. MARKTBERICHTEN. LANGEN DIJKER GROENTENMARKT 25 April. 8150 kilogram roode kool 5.206.70. 9400 kilo gram deensche witte kool 3.704.40. 29000 kilo gram uien 1.20—1.70. Drielingen 0.600.70. 4500 kilogram peen 0.60—0.70. 26 April. 2375 silogram deensche witte kool 4.60. 8675 ki logram uien 1.302.20. Drielingen 1.201.60. 15a kilogram witlof 27.—. NOORDERMARKTBOND: 25 April. Bravos 1.40. Grove uien 1.302.10. Drielingen 1.70 2.Nep 2.10. Peen 0.700.80. Poode kool 6.80 8.Gele kool 7.9.50. Deensche witte 3.50 4.80 Aanvoer op 24 April: 1150 kilogram aardappelen, 22435 kilogram uien,, 9875 kilogram peen, 70525. kilogram 100de kool, 31700 kilogram gele kool, 117000 kilogram deensche witte kool. 26 April. S Gnoe uien 1.80—2.30. Drielingen 1.80—1.90. Reen 0.90—1.10. Roode kool 7.70—10.40. Gele kool 8.60 12.70. Deensche witte 4.90—6.30. Aanvoer op 25 April 300 kilogram aardappelen, 31135 k'logram uien, 3625 kilogram peen, 3r 4^5 kilogram roode kool, 16225 kilogram gele kool, 95600 kilogram deensche witte kool. WARMENHUIZEN. 24 April 1923. Roode kool 5.305.80, deensche witte kool 2.803.70, uien 1.301.90, drielingen 1.50 1.80, uitschot witte kool 1.201.50. Aanvoer: 3525 kilogram roode kool, 15225 7290 kilogram uien. 25 April. Roode kool 6.406.80. idem 2e soort 4 60. Deen sche witte kool 3.404.40. Uien 1.101.70. Drie-, lingen 1.40—2.Blauwe aardappelen 1.70. Aanvoer: 2780 kilogram roode kool,, 3165 kilo gram witte kool, 22650 kilogram uien, 250 kilo gram aardappelen. ALKMAARSCH®. EXPORTVEILING. 25 April. i Appelen 9.19.Peren 11.22.Rabarber 2.— 5.60. Raapstelen 1.602.50. Radijs 2.10—5.10. ien 1.2c2.50. Spinazie 7.4011.70. Kropsla 3.405.2Q Witlot I 20.30.idem 2e soort 11.18.—. Land en Tuinbouw. Hooitandbemesling en veevoeding. De samenstelling van hooi kan zeer verschil lend zijn. Aan de tabellen van Kellmer ont - leeneji we daaromtrent het volgende: droge stof. vert. eiwit. Zetmeelw ;iin procenten Hooi (slecht)' 85,7 2,5 18,9 Hooi (matig 85,7 3,2 23,7 Hooi (goed) 85,7 3,8 31.0 Hooi (zeer goed) 85,0 5,0 36,2 Hooi (uitmuntend) 84,0 6,5 40,0 In 1922 genomen proeven gaven de volgen de uitkomsten: E.G. hooi Ruw eiwit Pero. 1 500 kilo super 5080 8,2 0/0 Perc. 2 als 1 en 100 kilo fchili 6080 8,2% Perö. 3 als 1 en 200 kilo chili 7600 8,4 Perc,. 4 als 1 en 300 kilo öhili 8240 8,6 °/o Perc. 1 800 kilo Slakkenmeel 800 kilo kainiet 4900 4,9°/o Perc. 2 als 1 en 100 kilo (chili 6700 ,3% Perc. 3 als 1 en 200 kilo (chili 7500 6,7% Perc. 4 als 1 en 300 kilo (chili 9200 6,2% Geven we nu nog de totale hoeveelheden ruw eiwit, en daarom is 'het ten slotte te doen. Deze bedroegen bij de eerste proef resp. 416, 498, 638 en 708 kilo en bij tie tweede proef 240, 487, 502 en 570 K.G. De invloed van de chilibemesting doet zich ook weder duidelijk gelden. Bovengenoemde proeven werden genomen bij de Wed. S. van der Kooij te Maasland (Z.H.) en bij den heer G. J. Ruiterkamp te Lochem (G.) DE ZOMERTIJD. Zooals men weet is het wetsontwerp-B raat, tot afschaffing van den zomertijd, door de Tweede Kamer aangenomen, door de Eerste Kamer verworpen. Er is heel wat over te doen geweest. De plattelander Braat heeft met dit wetsontwerp zich populair gemaakt, is bekeven en beklaagd, zooals men dat noemt, maar trekt er zich niets van aan. Hij kwam op voor de, plattelanders, voor den boer, den land- en tuin bouwer en ze mogen van den1 heer Braat zeggen, wat ze willen, maar rake slagen heeft hij uitgedeeld. Zijn verdediging in de Eerste Kamer vonden wij interessant genoeg om die in extenso onze lezers aan te bieden. Wij drukken deze uit de „Handelingen" over: Mijnheer de Voorzitter! Ik zeg de Kamer dank, dat zij mij in de gelegenheid heeft ge steld om dit wetsvoorstel hier te verdedigen. Er is over deze zaak veel geschreven en ge sproken en het is mij, evenals de sprekers, uiterst moeilijk om nieuwe stof aan te voeren. Ik dank degenen, die hebben gesproken ten gunste van het wetsvoorstel, in het bijzonder den heer Diepenhorst voo rhet tweede gedeelte van diens rede. Deze heeft zeer zeker het platteland een grooten dienst bewezen door de helderheid van zijn betoog. Het eerste gedeelte echter van 's heeren Diepenhorst 's rede was voor mij persoonlijk minder aangenaam om aan te hooren, maar waar hij een voorstander is van het wetsvoorstel, ga ik daarop niet in. Ik kom hier ook niet om politieke zaken te bespreken, maar alleen voor dit wetsvoorstel; dat laat mijn partij zoo gaarne over aan de politieke heeren, die daaraan dagen en weken kunnen zoek maken en ten slotte elkander heel Weinig nieuws hebben verteld. De land- en tuinbouw kan' heel slecht met den zomertijd opschieten en men maakt het pns met handhaving daarvan buitengewoon moeilijk. Ik wil niet in herhalingen treden; ver schillende sprekers hebben reeds duidelijk in het licht gesteld, dat de land- en tuinbouw re kening moet houden met de zon en dat het heel moeilijk wordt wanneer de klok een uur vooruit wordt gezet. Ons geheele bedrijf moet zich naar de zon regelen en het vooruitzetten van de klok is voor ons een groote hindernis. Daardoor moet men 'smorgens te vroeg aan den arbeid be ginnen en s avonds te vroeg naar huis gaan. Verschillende sprekers hebben gezegd, dat de landbouwers een uur later zouden kunnen be ginnen ,maar dan zouden de landbouwarbei- ders in de nabijheid van de steden nog een uur of anderhalf moeten werken, terwijl hun mede-arbeiders op fabrieken, enz. al naar huis daan. Dat doen zij eenvoudig niet, zij willen te gelijk-met de anderen op en heer gaan en daarom is het voor ons onmogelijk ons aan te passen. Van verschillende zijden is al ge noemd het wieden en het oogsten. Het melken moet zich richten naar het uur van vertrek van treinen, trams of booten. Gisteren heeft een van de geachte sprekers gezegd, dat men het melken wel later kan doen, maar dat is niet juist, de melk moet aanwezig zijn op het uur va nvertrek van tram, trein of boot, om vervoerd te worden naar de stad. Wanneer men niet blind wil blijven voor de bezwaren, weet men, dat het niet anders kan. Het landbouwbedrijf vangt aan als de zon opkomt en eindigt met het einde van den dag. In de steden ziet men het tegendeel, daar wordt een groot deel van den nacht als dag gebruikt en omgekeerd. De steden kunnin zidh zeer gemakkelijk aanpassen aan den ouden tijd; vóór den oorlog hebben wij nooit gehoord, dat de uitoefening van de bedrijven in de steden jonmogelijk was, toen was er nog geen sprake van zomertijd en marcheerde alles even goed. Nu echter is men eemigszins verwend door ple zier en genot; men heeft gezien, dat men 's avonds een uur langer daglicht kan krijgen door de klok te verzetten, en ten behoeve van genot en plezier wil men, dat aan een ander gedeelte van de bevolking hinder, last en scha de wordt aangedaan Mijnheer de Voorzitter! Ik betreur ten zeer ste, dat de groote dagbladen het vuur van verzet hebben aangeblazen. Vooral is daarin voorgegaan de „Nieuwe Rotterdamsche Crt." Het is van ouds bekend, dat deze courant geen vriend is van de plattelandsbevolking. Wij heD- ben dat gezien in den distributietijd, wij heb ben dat verder gezien uit het geschrijf over het kwakzalversmiddel tegen de tongblaar van Van- den Berg en wij hebben het thans gezien bij de behandeling van den zomertijd. Andere bla- sdhillende bladen geen goede argumenten kun nen aanvoeren. Zij hebben in verschillende stuk ken wel gevraagd om meer lucht, zij hebben de Regeering mobiel gemaakt, zij hebben gewild, den zijn haar zeker gevolgd, maar toch op een meer bescheiden manier. Toch hebben die ver- dat van alle mogelijke zijden meer licht* werd ontstoken, maar zelf bleven zij in gebreke meer licht te verschaffen, hoewel zij toch over ruime persoonlijke en andere inlichtingen beschik ten, en zij bleven in gebreke aan te toonen, dat het noodzakelijk was mijn wetsvoorstel af te wijzen. Anderen sukken, die argumenten aanvoerden tegen den zomertijd, werden geweerd, daarvoor werd geen plaats ingeruimd in de bladen, zoo dat het Nederlandsche volk eenzijdig is inge licht. Ik heb daarover een klein bewijsstuk bij mij, dat elk belangstellend lid kan inzien, waaruit blijkt, hoe de verschillende bladen de macht in handen wisten te houden en de politiek te sturen in een richting, die enkele schrijvers wilden. Iemand uit Rotterdam schrijft mij: „Het trok de aandacht van ondergetee- kende, dat in hef „Rotterdamsch Nieuws blad" niet anders dan ingezonden stukken voorkwamen tót behoud der zomertijd. Als tegenstander er van zond hij een stuk in tegen het behoud, dat echter door de redactie werd geweigerd, zoodat van hoor en wederhoor geen sprake is en alleen voorstanders der zomertijd gelegenheid krijgen zich te uiten. Het stuk en de wei gering gaat hierbij. Van de pl.m. 30 arbei ders, welke hij over de zomertijd sprak, - waren er slechts 3 vóór het behoud." Het officieele stuk van het „Rotterdamsch Nieuwsblad" luidt: „Den heer F. T. J. Hesselbergf, Brouwersstraat 30a, Rotterdam'. Rotterdam, 9 Maart 1923. Mijnheer, De redactie we'nsoht uw stuk geen plaats in te. ruimen, omdat zij van meening is, dat wel degelijk het allergrootste deel des volks den zomertijd wenscht. De opmer king, dat de arbeiders met den zomertijd nog vroeger zouden moeten opstaan, is natuurlijk onjuist. De heele dagregeling wordt verzet, dus ook het uur van naar bed gaan vervroegd. Waar thans een sympa thieke beweging tot behoud van den zo mertijd gaande* is, wenscht de redactie geen spaak in het wiel te doen steken, op onjuiste motieven. Hoogachtend, Rotterdamsch Nieuwsblad" Ik heb hier nog een schrijven bij mij over een geweigerd artikel aldus luidende: „Dit artikel iheb ik aan zeven groote bla den aangeboden; ik constateer thans, dat 4 er van mij zelfs geen antwoord waardig keurden, en 3 er van „Nieuws v. d. Dag, „Telegraaf" en ,,N. Rott. Courant" onder verschillende uitvluchten weigerden, terwijl toch ellenlange kolommen hun bla den vulden. O, zeker, pro en contra; doch: pro met koeien van letters en hoofdarti kels, en contra: in een hoek. Huhne 3 brie ven heb ik aan de Eerste Kamer bij het adres overgelegd. Nimmer meer, dan thans in dezen strijd is mij duidelijker gebleken, hoe machtige bladen hun lezers inlichten; ze bidden om méér zon, en nochtans schij nen zij het licht te schuwen." Toch, Mijnheer de Voorzitter, zijn de klach ten van land- en tuinbouw en van andere cate gorieën doorgedrongen, en het is gebleken, dat die klachten domineerden. De klachten der stedelingen konden niet opwegen tegen die van land- en tuinbouw. - Land- en tuinbouw moeten door handhaving van den zomertijd gehinderd worden ter wille van het plezier en genot van anderen. Wij vra gen ons af: kan de wereld daarvan bestaan? Zeker niet, Mijnheer de Voorzitter! Plezier en genot, dat is het eenige, wat van de zijde van de voorstanders van den zomertijd kan worden aangevoerd, want al het andere dat zij Zeggen verzinkt in het niet, wanneer men het onder de loupe bekijkt. Het kan den toets der critiek niet doorstaan. Zooals ik in de Memorie van Antwoord heb toegelicht, zal de onzijdige ba lans ten gunste van land- en tuinbouw moeten overslaan. Na dit courantengeschrijf is een comité van actie ontstaan. Prof. dr. van Leersum, mr. Frenkel en dr. van der Mijle hebben er zitting in genomen. Het is wel eigenaardig, dat der gelijke heeren Tets dergelijks op touw willen zetten, zooals zij gedaan hebben. Zij gaan eerst ageeren tegen land- en tuinbouw en tegen de gezondheid der kinderen. Zij hebben den strijd aangebonden en door lieden van allerlei slag met lijsten laten loopen. Hier in den Haag hebben wij in de restaurants menschen mei lijsten kunnen zien loopen, die den bezoekers vroegen, of zij wilden teekenen op die lijsten, en als ze dat niet wilden, of Izij dan maar wilden toestaan, dat degenen, die met de lijsten liepen, het voor hen deden. Dan werd gevraagd hoe zijn vrouw heette en de kinderen. Hoe oud die kinderen waren, werd niet gevraagd. De heg- Haazevoet zeide wel, dat zuigelingen niet kun nen teekenen, maar dat bewijst niet, dat hun namen niet op de lijsten voorkwamen. Dat is door verschillende menschen becritiseerd, maar de bladen hebben eenvoudig geweigerd het op te nemen. Ik hoop dan ook, dat de Kamer deze beweging op haar juiste waarde zal' weten te schatten. Dat de zomertijd ook niet aan te bevelen is voor kinderen, vooral voor hen, die op verren afstand van hun school wonen, is reeds door verschillenden toegelicht. Als de kinderen een uur of meer naar de school moeten loopen, terwijl het weer niet altijd even gunstig 'is, dan zal men gemakkelijk kunnen schatten, wat dg hinder van den zomertijd voor die kinderen is. Verschillende kinderen slapen te weinig, zij moeten te vroeg opstaan. Het verwondert mij, dat mevrouw PothuisSmit daarvoor niet in het vuur is gekomen, maar dat zij er lijmrecht tegenover staat. (Wordt vervolgd). Het Tweede-Kamerlid Braat als „Parlementair Weerbericht". De heer Braat heeft het voornemen te kén nen gegeven om elk jaar een wetsvoorstel' in te dienen. Plannen zij nïhans in wording om hem eene vaste aanstelling te geven aan het mete orologisch instituut, als z.g. zomerbode of par lementair weerbericht. Het begin van den zomer wordt t'hatts vast gesteld op den dag van de indiening van het jaarlijksche wetsvoorstel-Braat. In verband hiermede zal het aanbeveling verdienen om strooien hoeden, flanellen pakken e.d. niet aan te schaffen alvorens de heer Braat jaarlijks door indiening van zijn voorstel daartoe het officieele teeken gegeven heeft. Zoo zullen wij dan, Braat ten spijt, in zomer-zonne-zoelte braden1, Na breed gepraat en rijp beraad heeft, ond'r-een stroom van wijd-en-zijd van woedende adhaesie-golven, hij 't Braat- of ónder-split gedolven. En, driomfeerend, uit het sop duikt populair als nooit te-voren de kamer onzer senatoren als zonn-God ten hemel op of zonne-Koning: streng en machtig. „l'E'tat... c'est elleKort maar krachtig. Braat blijft paraat en beidt zijn tijd Mocht hij niet van zijn zonne leeren, dat men, schoon dalend, wéér kan keeren in eeuwige oneindigheid Zoo wil dit licht ook telken jare het zonnestelsel evanaren. Zoo wil dit 'licht van 't' parlement wee rtelken jare stralend rijzen, en in zijn kamerstoel vergrijzen' f als wentelend amendement als zomer-bodejaarlijks keerend, (ad 5mille zuiver-functioheerend.) Zoo wordt dus Braat het instrument waarheen, na strenge winters, smachten de blikken onzer inageslaohten. Want zijn getrouw amendement brengt bloesems naar dees' barre streken... De winter vlucht, als Braat gaat spreken- Wees welkom, nieuwe zomerbode...! Het zonnestelsel rilt en beeft, want, zoo-lang Braat nog waakt en leeft, heeft niemand meer zijn ganig van noode... Wij koopen strooien hoeden, dunne kleeren zoodra wij lezen: Braat gaat amendeeren Herman Salomonson. gklegëihki» tot tot uitkhlijm doiokkoaoavoxii. Obligatiën, rechtgevend op den vollen prijs die daarop valt a f 10.20resp. f6,20 bij inwisseling (franco p. poet f 10,40, resp. f 6,40) verkrijgbaar bij den Emittent dezer leening: ïtgevena op 's Gravenhaagsch Obligatie- kantoor, Stationsweg 26, den Haag (Telegram-adres .GO.K. Telefoon No. H 1645 en No. 'H 1293), Verder verkrijgbaar bij de Leden van den Bond n 1 Hoc«fd-Verteg<enooordigerD. BREGNlsN, Oudkarspel. NoordscharwoudeK. WAGENAAR Kz. Zuidscharwoude: P. SCHOENMAKER Jz (Koog), J. SCHOENMAKER Tz.; fint Pancras Niedorp. A. SCHILD; Oude Niedorp, S. VIS; Heerhugowaard (Zuid) A. KOOIJ Cz.; Heerhugowaard (Noord), D. VAN DER OORD; D. SCHERMER; Winkel, J. BOOGAART) Koedijk, K. DE JONG; Bergen, Stations we.? n TEL; Heerhugowaard a. d. Draai, J. GROENVELD; Heerhugowaard (Noord), A. GROEN'. (200) WED. PEEREBOOM; Nieuwe Ziidewind, H. DE BOER; Abbekerk, C GRÖOT; Warmenhuizen, Hf. SCHOUTEN'; St. Maartensbrug, J. SLEU- M. DE WAARD, Broek op Langendijk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1923 | | pagina 4