NIETJ WE
Dinsdag 26 Jnni 1928
82e Jaargang
NO- 78. IHTEMBb TtLÉPMttl M
LANIiEDlJKER (OIRAU.
de LANGE DE MORAAZ
Alkmaar - Anno 1804.
Donderdag te Schagen
Hotel „Vredelust."
ALLE MOGELIJKE
VERZEKERINGEN
OFFiCiEEL
HERHALINGSOEFENINGEN.
De Burgemeester van Ztiid-Schairwoude roept de in het ver-
lofgangersregister dezer gemeente ingeschreven verlofgangers van
de hieronder vermelde lichtingen, korpsen en korpsonderdee-
len, bij dezen op om in 1923, voor het achter elk korps of
korps onderdeel vermelde tijdvak, krachtens art. 31, eerste lid, in
verhand met art. 33 der Dienstplichtwet (Staatsblad 1922, no. 43),
voor herhalingsoefeningen in werkelijken dienst te komen.
Lichting 1918, 21e Regiment-Infanterie van 10—22 Sept. te
Amersfoort.
Lichting 1920 21e Regiment Infanterie van 10—22 September3
te Amersfoort.
Lichting 1920, Regiment Vesting Artillerie, op verschillende
tijdstippen aanvangende 16 Juli, eindigende 3 Dec. op ver
schillende plaatsen.
Lichting 1920 Regiment Kust Artillerie, op verschillende tijd
stippen aanvangende 18 Juni eindigende 5 Nov. op verschil
lende plaatsen.
WIE WEL EN WIE NIET MOETEN
OPKOMEN.
Voor zoover de te volbrengen herhalingsoefeningen betreft,
worden tot de opgeroepen Richtingen geacht ook te behooren
de verlofgangers van oudere lichtingen, die tegelijk met de
opgeroepen lichtingen de eerste oefening hebben beëindigd.
De d.enstplichtigcn der opgeroepen lichtingen, die hun eerste
oefening niet hebben volbracht tegelijk met een der ploegen
hunner lichting, worden met betrekking tot do herhalings
oefeningen geacht te behooren tot de lichting, met welke zij
de eerst eoefening hebben beëindigd; behoort laatstbedoelde
lichting niet tot de opgeroepen lichtingen, dan behoeven zij
alaoo dit jaar niet voor de herhalingsoefeningen op te komen.
Voorts behoeven niet op te komen de verlofgangers, 'die tot de
admiatstratictroepen van de hierboven genoemde korpsen be
hooren en wier eerste oefening langer dan 8I/2 taaand heeft
geduurd.
WIJZE EN UUR VAN OPKOMST.
De opgeroepen verlofgangers moeten zorg dragen, dat zij zich,
ieder op dien voor hem voorgeschreven dag, in uniform gekleed
en voorden van hun zakboekje en verdere tot bun verlofsuit-
ttusting beboerende voorwerpen van kleeding en uitrusting op
de .plaats van hestemming aanmelden:
a zoo zij verblijf houden in de plaats van opkomst, uiterlijk
8 uur voomriddags;
b. zoo zij verblijf houden binnen 20 Kilometer van' de plaats
van opkomst, uiterlijk 10 uur vooimdddags;
c. de overige verlofgangers:
voor zooveel zij binnen het Rijk verblijf houden, zoodra mo
gelijk na aankomst in de plaats van opkomst, waarheen zij zich
met het eerstvertrekkend openbaar middel van verover langs
de op de vervoerbewijzen aangegeven route moeten begeven;
voo rzooveel zij butten het Rijk verblijf houden, vóór 4 uur
VERVOER.
De vierlofgangeis, die per spoor, tram of stoomboot imoeten
reizen of op de reis één of meer veren moeten passeere® en
in wier zakboekje aanwezig zijn de vereischte op wit papier ge
drukte en met rooden inkt Ingevulde vervoerbewijzen en passa
gebiljeaen, behoeven zich vóór hun vertrek naar het korps niet
ter gemeentesecretarie aan te melden, doch begeven zich recht-
stocks naar het stafion of de aanlegplaats van vertrek en stellen
aldaar hun zakboekje ter hand aan den beambtè, met de uit
gifte van plaatsbewijzen belast, of aan den veerman. De verlof
gangers behooren er op indachtig te zijn, dat hun het zakboekje
wordt teruggegeven, alsmede de strook van het vervoerbewtjs,
aangezien deze strook hun gewoonlijk gedurende de reis moet
dienen als plaatsbewijs.
Verlofgangersdie niet in het bezit zijn van een vervoerbewtjs
of passagebiljet, ingericht om daarop de reis te kunnen vol
brengen dan wel van het veer of van de veren gebruik te
maken moeten zich vóór hun vertrek naar het ikorps ter ge
meentesecretarie aanmelden, ten einde aldaar fa het bezit
te worden gesteld van de vereischte bescheiden.
Verlofgangers, die in het buitenland verblijf houden, hebben
recht op vrij vervoer, voor zoover de reis geschiedt binnen het
Rijk en dient om zich rechtstreeks naar de plaats van op
komst te begeven. Bevindt zich in hun zakboekje geen vervoer-
bewijs, ingericht om daarop te kunnen worden vervoerd van
de Nederlandsche gemeente af, waa rzij de reis- voor Rijksreke
ning wenschen aan te vangen, dan wordt hun, op hun verzoek,
het vereischte vervoeibewijs toegezonden door den burgemeester
der gemeente, waar zij in het verlofgangetsregfster zijn rnge-
shcreven.
Het is noodife zich ten minste een half uur vóór het vertrek
van den trein, de train of de stoomboot iaan het stat)ion of
de aanlegplaats te bevinden. I
De verlofgangers, die zich vier of meer uren vóór het tijd-
sti pvan aanmelding op reis moeten begeven, geneten desge-
wenscht op de dagen der reis een daggeld van f 0.25, ongeacht
den rang, dien zij btkleeden. Zij, die aanspraak hebben op
daggeld en dit wenschen te ontvangen, moeten het in ontvangt
nemen ter gemeentesecretarie, den laatsten werkdag vóór het
vertrek naar het korps. 1
VERHINDERING.
De dienstplichtige, die wegens ziekte, verblijf op zee of een
andere reden in de volstrekte onmogelijkheid verkeert om op
den bepaalden datum in werkelijken dienst te komen, moet zich
naar de plaats van bestemming begeven zoodia hij daartoe
n istaat is. De opkomst van een dergelijken dienstplichtige
blijft echter voorloopig achterwege, indien zij niet binnen 3
dagen na den bepaalden dag heeft plaats gehaat D4 dinst.
plichtige ontvangt dan nader bericht omtrent den tijd, waarop hij
moet opkomen.
Bestaat de reden van verhindering in de aanwezigheid Van
ziekte of gebreken, dan dient de verlofganger hiervan zoodra
mogelijk door overlegging van een gelegaliseerde geneeskun
dige verklaring ter gemeentesecretarie te doen blijken.
STRAFBEPALINGEN.
Hij, die zonder geldige redej niet tijdgi aan deze oproeping
voldoet, steit zich aan bestraffing bloot. Bovendien kan hij ora
doo reen ambtenaar van de rijks- of gemeentepolitie, door de
marechaussee of de militaire politie aangehouden en naar de
plaats van bestemming overgebracht worden.
VRIJSTELLING.
Aan de herhalingsoefeningen nemen niet deel:
a. zij, die elders wonen dan in Nederland, België, Hannover,
Westfalen en de Rijnprovincie;
b .zij, die wonen tin België, Hannover, Westfalen en de Rijn-
proovincie, voor zoover zij vóór den dag van opkomst bij
chun commandant een verklaring inzenden, waaruit blijkt, dat
zij meer dan 3 uur gaans van de eNderlandsche grens af
wonen; deze verklaring moet zijn afgegeven door het hoofd
van het plaatselijk bestuur of van de politie of door een
Nederlandsch consulair ambtenaar;
voorts kan de Minister van Oorlog geheele of gedeeltelijke
•vrijstelling van de herhalingsoefeningen verieenem aan dienst
plichtigen:
c. -die gedurende zoodanigen tijd vrijwillig in werkelijken dienst
zijn geweest, dat op grond van de door hen in dien tijd ver
kregen geoefendheid de herhalingsoefeningen niet of niet voor
den vollen duur noodig woredn geacht;
d. die tijdens den duur der herhalingsoefeningen onmisbaar
zijn voor bun ambt, betrekking of bedrijf;
e. die kostwinner zijn, tenzij er meer reden is voor toeken
ning van vergoeding; alleen komen hierbij in aanmerking zij,
die kostwinner zijn voor:
1. hun eebtgenoote;
2. hun bloed- en aanverwanten in de rechte linie;
3. bun andere bloed- en aanverwanten in den tweeden graad;
4. hun pleegouders;
5. degenen, in wier onderhoud zij ingevolge rechterlijk von
nis moeten voorzien; 1
f. die onmsbaari zijn voor de instandhouding van de mid
delen van bestaan van de ondier e bedoelde personen.
Wat onmisbaarheid en kostwinnerschap betreft, moet in hét
oog worden gehouden, dat vrijstelling om een van deze redenen
slechts in dringende gevallen zal worden verleend.
Zij, die meenen op een van deze gronden voor vrijstelling
in aanmerking te komen, kunnen zich met een daartoe strek
kend verzoekschrift tot den Minister van Oorlog wenden. Dit
verzoekschrift behoeft niet gezegeld te zijn en kan ougefran-
keerd worden toegezonden. Het kan ook bij dein burgemeester
worden ingediend, die alsdan voor de opzending zorg draagt.
VERGOEDING.
Indien ten gevolge van het erblijf in werkelijken dienst van
den opgeroepen velofganger voldoende middelen tot levensonder
houd ontbreken of komen te ontbreken aan de personen, hier
vóór onder e bedoeld, kunnen dez epersonen in aanmerking
komen voor een geldelijke vergoeding, zoo den verlofganger
wegens dienstbelang geen vrijstelling van de herhalingsoefe
ningen wordt verleend. Vedere inlichtingen hieromtrent kunnen
ter gemeentseecretarie worden gevraagd.
RENTEKAART.
Zij, die ingevolge de Invalidtieitswet verplicht verzekerd zijn,
Uhandelen in hun eigen belang door hiun rentekaart mede te
brengen bij hun opkomst.
Zuid-Schlairwoiude, 19 Juni 1923.
De Burgemeester voornoemd,
VAN SPENGLER.
Een opzienbarende moord.
Een echtelijke drama in Den Haag.
Een echtelijk drama, in het genre, dat meer in
de kolommen der Fransche dan wel der Neder
landsche bladen pleegt voor te komen, heeft Zater
dagmiddag in de omgeving van het Bezuidenhout
op de grens van Voorburg, groote consternatie en
ontroering verwekt, zegt de Telg. Een bekend
advocaat, de 64-jarige mr. A. C. v. B., die te
Voorburg in een villa aan de Laan van Nieuw
Oost Indië woont, maar zijn zaken te Rotterdam,
heeft ,is 's middags te halt één in een woning aan
de Schenkkade 264 door zijn wouw met een dolk
gestoken en doodelijk verwond. Naar het zieken
huis vervoerd is hij daar 's avonds overleden.
(Mevr. v. B. is gearresteerd en naar het politie
bureau aan de Nieuwe Haven overgebracht.
Dit zijn in het kort de feiten, waarachter zich
een tragisch drama verbergt, dat in hoofdlijnen
opp het volgende neerkomt
Mr. v. B. had sinds eenigen tijd een echtscheiJ
dingsprocedure in behandeling van mevr. G.—V.
die in het bewuste perceel aan de Schenkkade
woont. De veelvuldige bezoeken van haar echt
genoot aan het genoemde adres, hadden den arg
waan en de ajloesie van de circa 60-jarige mevr.
van B. opgewekt, die ten slotte zekerheid scheen
gekregen te hebben, dat haar man een verhouding
had met de 50-jarige mevr. de G.V.
Zaterdagmiddag wist zij dat haar man zich we
der in het perceel aan de Schenkkade ophield en
zij 'besloot zich daarvan te Overtuigen en zich te
wreken. Zij ging naar de woning toe, een eerste
étage en belde aan. Er werd opengedaan door .een
mede-inwoonster mevr. B., aan wie zij vroeg of
zij mevr. de G.V. even kon j spreken.
Die is hier niet, werd haar geantwoord wht
echter niet waar bleek, want mevr. v. B. zag de
jas van haar echtgenoot aan een kapstok in den
gang hangen.
Hierop is zij naar binnen gegaan en trof haar
man in een kamer aan in gezelschap van mevr.
de G.—V. Volmaakt kalm vroeg zij haar man
even apart en in een anaere kamer had zij daarna
een onderhoud met hem.
IWat daarbij precies gebeurd is, ligt nog in het
duister, want de twee andere dames waren er niet
bij tegenwoordig.
Het einde van het onderhoud was evenwel, dat
mr. van B. met een dolkmes werd gestoken in de
rechterborst,, waarbij de long werd geraakt. Hevig
bloedend vluchtte hij uit de kamer ,de gang over
naar een kabinet, achtervolgd door 'zijn vrouw,
waarbij hij uitriep: I
„„Ach zij heeft mij gestoken."
Dat waren de laatste woörden die over zijn
lippen kwamen.
ln het kabinet en dat is het vreemde sloot
mevr. van B. zich met haar echtgenoot op„ ter
wijl de bewoonster van het perceel, bang dat zij.
misschien ook het slachtoffer zou worden van de
woede van mevr. v. B. de deur aan den buitenkant,
afsloot.
Hierop ging mevr. de G.V. naar buiten, om
hulp te halen en liep den naast haar woning ge
legen kruidenierswinkel „De Tol" van den heer
van Alsem binnen. Zij durfde niet direct zeggen,
welk drama zich bij haar thuis had afgespeeld en
vroeg den winkelier even enkele dokters te willen
opbellen, omdat bij haar een ernstige zieke was.
De heer Van Alsem belde onmiddellijk een vier
tal dokters in de nabijheid op, die geen van alle
thuis bleken. In wanhoop ging mevr. De G. nu
zelf de Laan. van Nieuw Oost Indië in om een
dokter te zoeken, doch zonder resultaat.
Toen zij onverrichter zake terugkwam vroeg zij
den heer van Alsem of hij geen verband kon leg
gen, omdat de zieke een verbloeding zou hebben
gekregen. De winkelier was hiertoe in staat en
ging nu mee naar boven. Toen hij in het huis
kwam, bemerkte hij dadelijk, dat er iets bijzonders
aan de hand was. De deuren van- de bewuste ka
mer waren met doeken afgesloten en toen hij om
opheldering vroeg, werd hem eindelijk medegedeeld
dat daar iemand was, die gestoken was. De heer
van Alsem achtte het toen natuurlijk zijn plicht de
politie en den Eerste Hulpdienst te waarschuwen.
Intusschen probeerde hij contact te krijgen met
het echtpaar, dat zich in het afgesloten kabinet
bevond, dóch dat geen teeken van Jeven gaf. H!etf
vermoeden werd dan ook al sterker, dat ook mekr.
Van B. zich van het leven had beroofd. Intusschen
arriveerde de recherche en opnieuw probeerde men
binnen te komen. Eerst tikte de heer Van Alsem
op de deur en riep:
„Mevrouw, - doet u opeu, ik ben de kruidenier
van hiernaast."
Even was het nog stil en daarwerd
eensklaps de deur geopend door mevr. v. B. zelf,
Op een clubfauteuil lag mr. v. B. stervende.
Mevr. v. B. was uiterlijk zeer kalm, alleen werd
zij boos toen mevr. de^G.V. zich aan haar blik
ken vertoonde.
De auto van den Eerste Hulpdienst was intus
schen aangekomen en hiermede werd de bewusteloo
ze advocaat naar het ziekenhuis vervoerd. Hier
werd geconstateerd, dat een long- geraakt was,
Het slachtoffer was door langdurig bloedverlies
natuurlijk ten zeerste in kracht verminderd en
tegen den avond is hij overleden. Zijn echtgenoote
is naar het politiebureau overgebracht. Toen men
de ongelukkige vroeg, wat heb je gedaan, ant-
wootdde ze: „ik heb mijn man met een dolkmes
gestoken."
Het tragische is, dat de vrouw, door zich met
haar man in het kabinet op te sluiten, belette dat
er spoedige hulp werd gebracht. Het geweldige
bloedverlies heeft het einde zeer verhaast, wat an
ders wellicht nog te voorkomen was geweest.
VAN ALLtS EN NOG WAT
(Nadruk verboden).
Nog nooit zijn in. Engeland zooveel voorge
nomen huwelijken niet doorgegaan als in het
afgeloopen jaar. Volgens een desbetreffende
statistiek werden meer dan 3000 huwelijken,
waarvan de partijen reeds hadden aangetee
kendweer afgezegd. In de meeste dezer ge
vallen was niet alleen het 'honorarium voor de
aanstaande plechtigheid reeds betaald, maar
waren ook alle toebereidselen voo rhet huwelijk
reeds getroffen. Het aantal huwelijken, die nog
op het laatste nippertje worden afgezegd, ver
klaarde een ambtenaar van, het stadhuis te
Londen jneemt nog voortdurend toe- Het is in
den laatsten tijd niets ongewoons geweest, wan
neer in een week tijds drie of vier huwelijks
aankondigingen weer vervielen, 't Hoofdmotief
dat de huwelijkscandidaten er voor aangeven,
waarom zij nog kort vóór de plechtige ge
beurtenis van het huwelijksgeluk afzien, is de
„ongelijkheid" van karakters. Het schijnt, dat
de echtscheidingsprocessen die in de Engel-
sche bladen met zooveel welgevallen worden
opgedischt, op deze „huwelijksschuwheid"
grooten invloed hebben- De bruidegom ziet er
en dit is zeer merkwaardig uiterst zelden
op 't laatste oogenblik van af. Doet hij het
toch, dan schrijft hij aan den burgerlijken
stand -De bruiden echte rdoen 'n dergelijke
mededeeling bij voorkeur persoonlijk en mon
deling. Dat ligt nu eenmaal in de aard van het
vrouwtje.
In ons landje komen dergelijke gevallen niet
zoo 'dikwijls voor. En de 82-jarige oude heer
te Zandvoort die thans voor de vijfde maal ge
trouwd is, denkt er zeker niet over om zich op
"t laatste mippeitje terug te trekken. Onverbe
terlijk! Wat zal men er echter aan doen? De
mensch wil nu eenmaal niet alleen zijn. En als
er bovendien nog wat mee te verdienen valt
dan is ie heelemaal niet meer te houden. Dat
komt in de gemeent eEmmen voor. Omdat bij
de werkverschaffing de gehuwden voorgaan,
waagt menig werklooze „den grooten stap".
Hij krijgt dan een vrouw en werk er op toe.
,Om echter een al te grooten toeloop bij het
stadhuis te voorkomen, is nu eenigszins rem
mend bepaald, dat zij, die beneuen 22 jaa;
trouwen, drie maanden op te werk stelling mo, -
ten wachten. Tusschen 22 en 24 jaar is de
wachttijd twee maanden; tusschen 24 en 26
jaar één maand. Echter met dien verstande,
dat elk geval op zich zelf beoordeeld wordt.
'tls heusch geen pretje anders om een ge
zin te stichten nu nog geen fatsoenlijk huisje
•te krijgen is. Vooral in de groote steden weten
ze daarvan mee te praten. Een arbeider in
iDen Haag heef. den gemeenteraad een wo
ning verzocht. Hij bewoont met zijn gezin één
kamér, moet daarin dus eten, wonen, slapen,,
enz,, terwijl bovendien de andere bewoners van
dat perceelsgedeelte door die kamer heen nun
woonvertrekken moeten bereiken en verlaten.
Deze toestand duurt reeds vier jaar. Hij be
taalt voor deze kamer... f7.50 per week.
De ellende, welke het inwonen bij anderen
met zich brengt krijgen de slachtoffers op dea
koop toe. Een poosje gaat het goed maar
danA Het is te Arnhem gebeurd dat zich
een drama uit zoo'n verhouding ontwikkelde
dat den huurder en verhuurder tot een waar
schuwing zijl
De man die verhuurde had z'n huis zelf ook
weer gehuurd en de onderhuurder met z'n ega
kwamen bij hem in pension. Na een tijdje li p
het zaakje natuurlijk spaak. Toen volgden de
wederzijdsche plagerijen tot de toestand tea
laatste ondragelijk werd. Toen werd het huis
verkocht. De onderverhuurder nam zijn kans
waar en werd eigenaar. Nu moest de akelige
huurder er natuurlijk uit. Maar één ding vergat
de nieuwe eigenaar, ml. dat hij tegenover z'n
huurder nog steeds slechts de rechten van on
derhuurder bezat. De huurder zei hem de huur
op en hij weigerde te vertrekken. Zou hij zich
uit z'n eigen huis laten zetten? Kan je begrij
pen. De kantonrechter kwam er aan te pas.
En 't spreekt vanzelf dat deze den onderhuur
der-eigenaar tot ontruiming van zijn eigen per-
oeel veroordeelde.
Maar de getergde huurder rustte nog nietl
Zijn gas was hem afgesneden, hij kon niet
'meer stoken, ze hadden hem eens op de W. C.
opgesloten, zn vrouw was door het geplaag
eens flauw gevallen, waarbij een dokter te hulp
moest worden geroepen. Dat eischte wraak en
.daar zo ude onderhuurder-eigenaar voor moe
ten boeten. Hij vroeg schadevergoeding. Het
Arnhemsche Gerechtshof heeft thans in deze
,zaak uitspraak gedaan. Het wees er o.m. op,
dat al de plagerijen zeer zeker onaangenaam
geweest waren, maar dat zij geen recht gaven
op schadevergoeding. Ook was gebleken, dat
beiden geplaagd hadden. Het flauwvallen en
de daaraan verbonden kosten behoefden niet
bepaald gevolgen te zijn van handelingen der
tegenpartij. Wel had de onderhuurder, toen
zijn huurtermijn afliep, moeten vertrekken.
Voor het daarna blijven wonen zal hij nu nog
f 200 schadevergoeding moeten geven, terwijl
hij bovendien aan zijn tegenpartij de gemaakte
proceskosten ten bedrage van ruim f450.en
daarenboven zijn eigen proceskosten zal heb
ben te betalen. De man zal met weinig zelf
voldoening op zijn plagerijen terug zien.
'n Tikje eigenaardig schijnen de lui in Arn
hem wel te zijn. Het was in Justitia's heilige
hallen dat zich juist een procedure had afge
handeld. De advocaat van de gedaagde partij
stond mee z'n cliënten in de vestibule nog even
na te praten toen een lid van de eischende
.partij op hem toekwam met de liefelijke vraag
'waarom hij in de rechtszaal zoo had staan te
liegen! 'sAdvocaten antwoord was kort maar
krachtig. De getogade verdediger va» het recht