EÜUU ifM «am. onze «epre «?sim ealüeerde oor. ara in den na. st 22 malen te die door rdag van 9—2 tnet hetzelfde irige G. Advo. >or een zonoe. tar het zieken, uur later. £en werd eveneens 1 is hu ernstig de Graaf, te van de hitte flikken daarna l op 'het eilanf n ondergrond, geloopen. Een en ernstig ge. niek, die ont- wetsuren op. atnid. iet weer. bijna alle gfi. ïstig beïnvloed d moet worden ran den oogs,. vas begin Juni Juni hog zeer Op 1 Juli als i middelmatig arwe 2.5, win- omertarwe 2.6, haver 2.6, 3. eto top een soldaten, die tar Nancy een nant La Car- ernstig woind- mpje wierpen, de doodstraf. ïngeluk. is een ernstig Dij 64 personen I ontbreken. II Duisburg in Duisburg fabrieken wa- en langdurige ote hoeveelhe- ewerkte fabri igeven. De ar iaten, die thans „Hd.bl." [edotód. 1, dat gisteren: n Fransch stel- 1 moest weten wezen, als een 1 éérst moeten u het wel goed kzaam te ma niet; laten wij :aar besproken lat hij na den het majoraat 1 erft?" gehoond'," aint t. „Dan is deze >nders had ge *mische mijnen 'ongelegen ge- -D lang weg?" ïji. Zijn vader, d erfde, was f verarmd en er. Oom gaf j ite, waarvan /ffen. Hij koos .aar ik meen rifituurlijke na j, pden trekken o^memen bin- (rVlaar plotse- enen en of- ltvPingen, was nietwaar?" 20, u deze de in jafeewordc-n uli;r :ian wns- an -ifoigt hem we rd in het oeb Jehooren.' [uliajan vrien ie Marianne geld? fucht is Voor |oom zal hart re s'a® Latent, loof hl\em \U1 nu door een anderen soldaat iin een aanval razernij js doodgeschoten. De voedselvoorziening. pe gemeentebesturen van Gelsenkiixhen en jse-n ihebben de Franschen, gewezen op de ^eilijkheden van het levensmid-delenvervoer de door de Franschen geëxploiteerde lijnen et name op de lijn Dorsten-Gelseinkirchen- .0ppen'berg. Naar aanleiding daarvan zijn Ltregelen genomen om in den toestand ver- etering te brengen. De Duitsche vertegen- -ordigers verklaarden hunnerzijds, dat zij de htsche spoorwegbeambten zouden trachten bewegen de wagons met levensmiddelen uit niet-bezette gebied over te dragen aan de tansch-Belgische regie. DE WARMTE. jH§É Kalm aan. Ook de sportlievende jongeren en ouderen oeten zich in deze hittedagen een beetje beper- en Het „Hbld." heeft zijn sportmedicus ge laagd wat hij denkt van hetsportbeoefenen in hitte. Di. Meurer kan bijv. het raceroeien in middagtijd over een lengte van een paar dui- fld meter na niet zoo erg goed vinden. ,,Laat ze de avonduren roeien, en dan weinig, en dan almpjes aan." Kalm aan. Dit zij ook gezegd tot de tennisspe- ...s* ,de korfballeis. Niet in de middaguren in het êl'd gaan „puffen." Elke sport is thans -nspan- ;nd, behalve de zwemsport. fin de wielerwedstrijden. Is het bij tachtig ,-aden avondtemperatuur niet moordend twee :eCr veertig kilometer, dat is de route Amsterdam I Utrecht, vice versa, te racen? Hoe moeten de layers, zich vqelen onder hun zware, leeren cal- ;eden als zij met een snelheid van 70 h 80 kilo- neter per uur voortstuiven. Oefl 1 De hitte. Het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bilt deelt ede': Ofschoon de hooge maximumtemperaturen van laatste dagen bijna overal hier te lande nog neden de hoogste van 1911 blijven, beginnen deze toch te naderen, lei wijl te Delft in 1911 tien dagen lang (van ij Juli tot 3 Augustus) de maximumtemperatuur wen 25 graden Celcius bleef en vier dagen ach- :reen'boven 30 graden (03.7, 30,6, 32.1, 300) :lt de reeks tot dusver slechts 7 dagen, waarbij tot 11 Juli) tweemaal twee dagen boven de graden (27.1, 31.3, 30-8, 28.8, 28.5, 32.7 en .8) Ook de vochtigheid der lucht is over het alge- thans iets geringer, waardoor de warmte us iets minder drukkend is, behalve op8 en Juli. Bijzonder zeldzaam zijn echter de hooge naclïc- mperaturen der laatste dagen. Het- minimum m nacht van 9 op 10 Juli was 20.0 graden van c-p 11 uil i.49 graden, terwijl in 191I eenmaal .7 graden voorkwam, voorafgegaan en gevolgd oor 17.9 en 18.2. De 47-jarige hooier Van der Meulen te leuwebrug is door de hitte overleden. Gisteren' is een spoorwegarbeider te Hilver- um door de warmte bewusteloos geraakt. Hij is edenmorgen in de R.K. ziekenverpleging, over- den. Men meldt uit Goes. Dinsdagavond zijn van den goederentrein van hlf negen drie wagens uit de rails geloopen, ie ten gevolge van de warmte waren uitgezet. is eenige materieele schade. Persoonlijke on- elukken kwamen niet voor. Een 55-jarige werklooze metselaar, die iij een landbouwer te 's Graveland in dienst ras gegaan, is tijdens het hooien idoor de kte bezweken. Te Rijperkerk is tengevolge van een zon- icsteek overleden de 24-jarige arbeider J. van Ier Wal, aldaar. De 26-jarige J. Smits te Lutjewinkel, is ten jevolge van de warmte overlieden. Te Rijssen werd een vrouw in het hooi land door een zom|nes!teek getroffen. Zij over leed spoedig daarna. In een bollenschuur te Noordwijk-BJnnen is een jonge man uit Katwijk |te|ngevolge van een zonnesteek overleden. Te Zaandam is een veehouder uit Oost- zaan door de hitte bevangen en overleden. Baldwin heeft heden in het Lagerhuis en Cur- zon in het Hoogerhuis de volgende gelijkluidende verklaring afgelegd, betreffende de houding der Britsche regeering ten aanzien der Duitsche scha devergoedingen en de bezetting van het Ruhr gebied. Het kan niet duidelijk genoeg worden gemaakt in. het belang zoowel van de betrokken mogend heden als van ieder, die wellicht hoopt zich te bevoordeelen door de verschillen tusschen die mo gendheden te exploiteeren, dat het eenige motief voor een mogelijk meeningsverschil betreft de meest doeltreffende middelen om de doeleinden te bereiken, welke een levensbelang voor allen vormen en waarover allen het eens zijn. Deze doeleinden zijn, gelijk zij steeds zijn ge weest, de betaling der schadevergoedingen en een herstel der veiligheid van Europa. Om deze doel einden te verzekeren hebben de geallieerden zich m het verleden geenszins onwillig betoond en evenmin zullen zij dit in de toekomst doen. Deze verantwoordelijkheid wordt erkend en in gelijke mate gedeeld dopr Frankrijk, Italië en België en ons. Wellicht kan men aannemen, dat zij in zeer groote mate op de Fransche en Britsche naties valt krachtens de groote offers, welke deze zij aan zij in de jaren der beproeving hebben ge bracht, door de feiten en de herinneringen, welke hen thans vereenigen en niet het minst door de ervaring, welke deze twee aloude beschavingen, door de eeuwen heen hebben gedeeld. Een der gelijke eenheid van gedachten en daden bindt ons in de huidige omstandigheden aan onze andere geallieerden, wier belangen in geen opzicht afwijken van onze eigen belangen. Met het gemeenschap pelijk verlangen naar een regeling en pacificatie kunnen wij samen volkomen openhartig spreken, met eei. volledig begrijpen van onze deelgenooten, door een zelfde lotsbeschikking aan hetzelfde doel gebonden. Wij zijn vastbesloten, evenals ieder onzer bondgenooten dat Duitschland vergoeding moet geven voor de schade, gedurende den oor log aangericht, in de volste mate van zijn capaci teit. Wij hebben op dit punt nooit gewankeld. Ik geloof nier, dat ons volk dat öoit zal doen. Wij zijn bereid iedeten maatregel te bezigen om Duitschland te nopen te betalen tot het volledig bediag zijner capaciteit. Wij beseffen evenwel als „business" natie,, dat als wij Duitschland vragen te betalen boven zijn capaciteit, wij niet zullen slagen en dat wij en onze bondgenooten daaronder het meeste zullen lijcler^ en wij zijn vast overtuigd, dat methoden, die alleen kunnen leiden tot den ondergang van Duitschland, noodlottig zullen zijn voor dit land, vcor einze bondgenooten en geheel Europa. Van den aanvang af hebben wij duidelijk doen uitkomen, dat naar onze meening de bezetting van het Ruhrgebied er niet op berekend is, om het maximumbedrag der schadevergoedingsbeta lingen aan de geallieerden te verkrijgen. In Ja nuari deden wij in Parijs een aanbod, dat wii beschouwden als een zeer edelmoedige regeling, teneinde te vermijden wat ons voorkwam een ceo- nomischc ramp te zijn. Dit aanbod werd verworpen en sedert hebben wij ons afzijdig gehouden, ge dreven door een geest van oprechte loyauteit jegens een verbond, dat naar onze meening de voornaam ste waarborg is geweest voor den Europeeschen vrede en dit nog steeds is. Tal van gevolgen, die verwacht werden, zijn op weg naar vervulling. De geallieerden krijgen minder schadevergoeding dan vóór de bezetting. De schadevergoeding ,die zij nog krijgen, wordt verkregen ten koste eener toenemende ontwrich- „Dm doel, da't is. mijn plaets, daer plaght ik veel te komen..." De gegoede poorters uit de middeleeuwen adden met een gerust geweten die aanhaling i't Godewijck's „Wittebroodskinderen" kun- len onderschrijven: de doelen was allengs hun roeg, hun sociëteit geworden. Aanvankelijk raren die doelen slechts bestemd om naar het bel te schieten, waartoe een vrije plaats of te in van eenige lengte werd vereischt, bene- etis een bergplaats voor de wapens, schijven az.; de stad wees een gebouw aan en gaf daar enboven eene geldelijke tegemoetkoming, niet illéén te Amsterdam, zooals wij in bet vorige loofdstuk zagen, maar ook elders. Doch al 'Poedig ruimde men in het gebouw naast de 'Chietplaats een vertrek in, waar de dorstigen jich konden laven, en al even spoedig kwamen laar niet alleen de schutters, dooh ook de beschouwers hun dorst lesschen. De gelagkamer werd mede benut voor de parlijksche maaltijden, en sommige leden der ch ut ter ij vierden er zelfs bun huiselijke feesten. Men kawm dus1 in den doelen niet alleen te schieten, maar ook om te drinken, meh 'otid er zijne keninissen, men speelde er §en ipelletje. En naast die 'doelens warein er taveernen, liet enkel voor de smalle gemeente, o neen, tófs voor de adellijke heeren, die er elkaar mthaalden, partijen gaven, drinkgelagen hiel- ten en duchtig dobbelden. Zelfs eerzame burgers sleten hunne vrije vonduren niet altijd bij moeder de vrouw voor ien was de taveerne de plaats, waar zij vaak log iets anders te zien en te hooren kregen lan stadsnieuwtjes, want vreemde kooplieden talclen er hunne waren uit, kunstenaars ver bonden er hunne grappen, dichters en muzie- tanten lieten er huinne gaven bewonderen. En hoe 'hoog het genot van de taveerne werd ge steld, kan blijken uit een vonnis Van 1595, waarbij een poorter die een Ider regeerings- leden had beleedigd werd verboden in een herberg plaats te nemen, als daar een van de mannen der wet aanwezig was. Het tappersbedrijf schijnt in de middel eeuwen volstrekt niet in miscrediet te hebben gestaan, althans tot tweemalen toe zien wij de landsheer verbieden dat burgemeester of pries ters gelagen zetten: in 1389 door Hertog Al- brecht, die voorschrijft, ,,dat gheen Priester noch Sdhout tappen en moet in de parochie daer hij Priester is, off in den ban, daer hij schout is," en in 1405 door Willem VI, die bepaaldelijk' verlangt: „zoo en zal geën Paepe noch Sdhout tappen eenigherhande dranck om geld te koop" op boete van 10 pd. Vond de reizende man schier overal gele genheid om zich aan een teug bier te verkwik - ken, naarmate .het reizen toeinam,. werd ook het aantal tapherbergen gelijk Hooft ze noemt grooter, en reeds in 'de middeleeuwen was de matigheid nu juist niet teen va|n de volks deugden. Wilt ge een staaltje, zoo sla 'dan ter Gouws Amstelodamiana op en maak kennis met een gild „ghteheeten dronckè gilde,." dat eerst in 1494 werd verboden, of wel neem een kijkje in de oude keuren, waarin ge zult lezen van een soort socialisten-vergaderingen, in 1473 door de voldersknechten gehouden, waar het zoo baldadig toeging, dat de heeren van de ge rechte alle waarden en waardinnen moesten verbieden, die knapen te „huysen of hoven als zij vergaderingen maken," terwijl het op pene van 25 pond en afkapping van de rech terhand desverkiezende af te koopön met 20 pond verboden werd dergelijke oproer kraaiers wijn, bier of andere dranken te tap pen df spijze te verkoopen. Doch het treurigste beeld vajn de onmatfg- ting var. het Duitsche economische stelsel en, naar waarschijnlijk voorkomt, van de volledige in eenstorting in de toekomst va ndat stelsel zelf. De Fransche en de Belgische regeering verzeke ren ons, dat haar eenig oogmerk bij de bezetting van het Ruhrgebied is de betaling der schadever goeding te verzekeren. Als dat zoo is, is het ver schil tusschen ons er meer een van methoden dan van doel, maar wij zijn overtuigd, dat iedere on bepaalde voortzetting van dezen stand van zaken ,vol ernstige gevaren is. Duitschland zelf schijnt snel in de richting te gaan van een economischen chaos, die wellicht zelf weer gevolgd wordt door een maatschappelijken en industrieelen onder gang. De plaatselijke bevolking lijdt in vele gevallen ernstig en er is werkelijke beduchtheid voor een voedseltekort. Dit is geen toestand, die Duitschland alleen raakt. Naarmate de productie ve kracht van dat land uitgeput wordt, wijkt het herstel van zijn crediet en de betaling zijner schul den terug in een vage verte. Ieder land van Eu ropa betaalt den prijs voor dezen stand van za ken Het eene land betaalt het met een gestadig dalenden wisselkoers, een ander met vermindering van zijn handel, een derde met toenemende werk loosheid. Als wij geroepen werden de zaak van ons eigen land alleen uiteen te zetten of te ver dedigen, zouden wij zonder moeite de ernstige uitwerking kunnen aantoonen, die reeds teweeg is gebracht ten aanzien van den Britschen han del. Ondanks de zeer groote uitgaven van den Si:aat - het cijfer is ongeveer vierhonderd milli- oen pond sterling sedert den wapenstilstand nebben wij in dit land nog werkloosheid op groote schaal. Niet alleen dat onze verwoesting voortduurt in plaats van hersteld te worden,, maar zij gaat in toenemende mate voort, daar de ze delijke uitwerking er van zich verspreidt onder ons volk. De openbare meening in geheel Europa en niet het minst in Brittannië wordt meer en meer'ge-, voelig voor dezen toestand en verontrust over het voortduren er van. Het is niet te veel gezegd dat het herstel der wereld in gevaar is en dat de vrede, waarvoor zooveel offers gebracht werden, cp het spel staat. Het is onder deze omstandigheden, dat Zijne Majesteits regeering in toenemende mate onder den indruk is gekomen van de noodzakelijkheid om handelend op te treden. De wisseling van vriendschappelijke besprekingen blijkt niet in alle gevallen toto positieve Resultaten te leiden. Het woidt duidelijk, dat de houding der voornaamste bétrokken partijen klaarder moet worden omschre ven. Als de toestand hierboven juist omschreven is, kan men hem niet ongemoeid laten in de verwachting dat hij zich zelf zal herstellen. Naar ik geloof zal men het algemeen eens zijn over de volgende denkbeelden: aan het tijdperk van heftig conflict dient zoo spoedig mogelijk een eind te worden gemaakt; de onbepaalde bezetting door het eene land van gebied van ee nander in tijd van vrede is een zeldzaam en betreurenswaar dig verschijnsel, waarvoor zoo spoedig mogelijk een eind moet worden gevonden; de schuldenaar moet niet alleen geroepen worden zijn schulden te betalen, maar moet ook in een toestand wor den geplaatst, dat hij dit doen kan; zijn capaciteit moet, waar daarover twijfel bestaat, worden on derzocht en vastgesteld en er dienen gemeen- schappelijke pogingen te worden gedaan om deze doeleinden te verwezenlijken. De vrede zal niet definitief worden verkregen en het herstel zal niet worden verzekerd vóór een oplossing gevonden is voor drie groote quaesties. Deze zijn, ie. de betaling der schadevergoedin gen: 2e. de regeling der. intergeallieerde schulden en 3e. de veiligheid van het gepacificeerde Eu ropa. Op deze quaesties dient de aandacht der wereld gevestigd te zijn. Onze wensch is, dat er zoo mogèlijk vordering wordt gemaakt en dat als het kan iets definitiefs wordt bereikt. Wij hopen bij dit streven nog steeds de medewerking van Frankrijk en België te verkrijgen, niet min der dan die van Italië. Wij hebben inderdaad alle reden te .gelooven, dat het standpunt der Italiaan- sche legeering in wezen overeenkomt met het Welke zijn nu de stappen, die naar wij meenen onverwijld dienen te worden gedaan? De Duitsche nota van 7 Juni stelde een onder zoek voor naar de betalingscapaciteit van Duitsch land door een onpartijdig lichaam, gepaard met de verbintenis, de bedragen te betalen, vastgesteld op de wijze, die voorgesteld zou worden. Zij be vatte vervolgens het aanbod van een reeks con crete waarborgen. Ik geloof niet, dat deze denk beelden, of zij voldoende zijn of niet, genegeerd moeten worden. Wij zijn van oordeel, dat zij moe ten worden ondeerzocht en nagegaan, opdat wij kunnen ontdekken of er de mogelijkheid in ligt om vorderingen te maken. Vernemende dat de Ftansche en de Belgische regeering niet geneigd zijn het initiatief te nemen om een antwoord in overweging te geven ofschoon wij een dergelijk optreden hunnerzijds zeer welkom zouden hebben geheeten hebben wij er deze regeeringen, even- t als de Italiaansche, van in kennis gesteld, dat wij 'zelf bereid zijn de verantwoordelijkheid op ons te nemen van het gereedmaken van een ont- werp-antwoord. Wij zullen dit antwoord met de minst mogelijke vertraging aan onze bondgenoo ten voorleggen te hunner overweging en om er hun opmerkingen over te maken en wij vleien ons met de hoop, dat wij in staat zullen zijn met hen tot. overeenstemming te komen ten aanzien der bewoordingen. Bij het uiteenzetten van dit standpunt, is de Britsche regeering niet zonder hoop, dat zij het gevoelen der geallieerden evenzeer weergefft als haar eigen. Wij gelooven niet, dat wij in beginsel ver van. hen gescheiden zijn, zoo er al van scheiding sprake is Meeningsverschil over de methode mag niet onoplosbaar zijn. Voor zoover een vereenigd optreden mogelijk is, zullen wij voortgaan dit na te streven, gelijk wij steeds getracht hebben en wij zullen met vertrouwen de welwillende overwe ging inroepen van al onze geallieerden en van alle betrokken staten voor onze voorstellen, die geen ander doel hebben dan de pacificatie van Europa en liet herstel der uitgeputte wereld. heid geeft wel het bekende placaat van Karei V, gedagiteekend 7 Oct. 1530 waarbij niet alleen voorgeschreven werd: „Dat men voertane ia onsen landen ende heerlicheyden egheen ta veernen, cabaretten off logysten besyden sweechs off buiten steden, dorpen off gehuch ten off buiten den openbaere straten ende rech ten heer'Banen houden en sail..." maar dat personen, welke beschouwd werden-„gefameeit ende geacht te wesen voor dronckaarts einde van gewoonte uijtermaten driinckende" in geen bestuur zitting zouden nemem. In de 17e eeuw werd het er niet beter op, men heeft daartoe slechts de schilderstukken en de kluchtspelen uit dien tijd van wat nader bij te bekijken. Wel werd door geestelijke en wereldlijke macht herhaaldelijk tegen die on matigheid gewaarschuwd, werd in preekten ver maand en in keuren geordonneerd, maar „Trijn tje en Wijntje" werden er niet ïninder om aangebeden, 't Is alsof de wereld nooit zal be teren, wanneer wij een predikant uit de 17e eeuw hooren klagen: „Wat is er al menigeen die liever in 't taphuijs als in Üe Kerck zit. Och, hij kent het geestelijk wynhuis niet, die dranck is hem te schraal; hij is liever daer men de beste wijn en 't verste bier verkoopt; hij hoort liever de fioel in de herbergh als de harpe Davids." Hetzelfde was ook in de mid deleeuwen gezegd, toen heette de kroeg een „h'ierkercke" ware de duivel de mens zoo soet pipit'" om hem uit het 'bedehuis te houden.- En 'twas niet de smalle gemeente alleen die „pooierde", zelfs de gegoede burgerij liet zich hij het drinken niet onbetuigd; na de be grafenissen werd even goed gedronken als bij bruiloften, en op feesten van allerlei aard ging de beker lustig rond. Bernagie, die „veel drin ken" voor ongezond houdt, raadt zijn kalme medeburgers aan zich tot drje glaasjes te be palen. „Want komt het vierde,, dat is een glaes- je van baldadigheid." Drie dus, jawel, want NIEUWSTIJDINGEN De jubileumsposlzegel. Ter gelegenheid van het regeeringsjubileum van de Koningin worden, als bekend, van Rijkswege jubileumpostzegels uitgegeven. De jubileum-postzegels zullen, zoolang de voorraad strekt, nevens de gewone postzegels verkrijgbaar zijn in de waarden van 2, 5, 7V2', 10, 25, 35 en 50 cent 'en vajn 1, 2V2; en' 5 gulden. De jubileum-postzegels van 2, 71/2) 10,, 20', 25, 35 en 50 cent dragen !de beelteinis van' 5de Koningin, die vajn 5 cent ten van 1, 2V2 en 5 gulden vertoonen een tronende figuur met scepter en Rijksappel. Op de jubileums-postzegels zijn de bepa lingen van toepassing, welke gelden voor de gewone postzegels. Dezer dagen heeft het parket uit Mid delburg te St. Jansteen een uitgebreid onder zoek ingesteld in verband met d etalrijke in braken, die den laatsten tijd in het zooge naamde land van Hulst hebben plaats gehad en waarvan de vermoedelijke daders, hetzij in Nederland, hetzij in België in hechtenis 'zijn, behalve twee van de hoofddaders, die naar Frankrijk zijn uitgeweken. De aangehoudenen zijn lid van de beruchte Voddebende; in hun opslagplaats en bij verschillende handlangers van den troep zijn karrevrachten goed ver- 'zameld op de nachtelijke rooftochten, in beslag genomen. Sedert de bende achter slot zit, hoort men aan de grens in die omgeving niets meer van inbraken. drie was nu eenmaal ook bij fde drinkers een heilig getal; driemaal kl'in'ken, driemaal drin ken, de oude Grieken en Romeinen hadden het voorbeeld gegeven en zoo meenden ook onze vaderen: op één been kim-je niet gaan, driemaal drie is scheepsrecht. Met een „schaepmannetje" zouden zij alzoo niet tevre den zijn geweest, trouwens de jenever "was tot aan de 17e eeuw onbekend, de brandewijn da teert eerst van het begin der nieuwe geschie denis, en in de middeleeuwen wist men slechts van wijn en bier. Schier elke stad van eenige beteekeinis 'had toen hare brouwerij, maar 'het bier van Delft, Haarlem, Amersfoort, Dordrecht en Breda spande de kroon; van de buitenlandsche wer den zeer geroemd het Lubeksdhe, Emgelsche en Vlaamsche 'bier, doch bovenal werd hef Hamburgsche gezocht, zelfs zóó, dat het in Gouda werd nagebrouwen. Men dronk het in huis, poowei als in de ta veernen en in de doelen, meestal direct getapt in bolbuikige kruiken en daarna geschonken in tinnen of houten kroezen, ook kitten gehee ten. Het was de volksdrank bij uitnemendheid, en toen dan ook in 1401 (de Amsterdamsche magistraat, in groote geldverlegenheid verkee- rende, graaf Albrecht voorstelde de accijnzen te verhoogen, werd het bier heiast met zes hollandsche grooten per vat van 'die vevhoo ging uitgesloten. Negentig jaar later teckrinde Opy als een bewijs van de 'duurte der tijden aan, dat de meeste menschen slechts water dronken, en nog in de 17e eeuw deelde D.om- selaer mede: ,,'tzij dan dik of ;dun, geen zo armen mensch hier 't Amsterdam, of hij drinkt ten minste scherp bier en geen (Water". Bij name het zeer goedkoope niet veraccijnsde scharrebier werd door den minderen man veel gedronken; terwijl men zich in de belegerde steden met een „biertje der ellende" vare regenwater gebrouwen moest tevreden stel len. (Wordt Vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1923 | | pagina 5