YYE
Nieuwsblad yoor LANGEDIJK eu Omstreken.
Dinsdag 17 Juli 1938
32e J&arg.r,
per 3 maanden f 1,15
J. H. KEIZER.
L01SZ JHtlS HSns.
FEUILLETON.
EEN EEREWOORD.
Ho. 82. 'SS'TEütj. rcunnMua ss
mm courant.
Deze Gourant^versciiijiit .Dinsdags, Donderdags en Zaterdags.
A.BONNSKEHT8FBUB
EEDACTEUB-UITGEY EB
BUBBEL:
Noordscharwoude.
PBU8 1) K, i EB1EN1! l,Jfi 81
Ym 1—i regels 75 et., elke regel meer IB et.
Groote letten of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Brieven rechtstreeks nsn den Uitgever
de LANGE DE MOKAAZ
Alkmaar - Anno 1804.
Donderdag te Schagen
Hotel „Vredelusi."
INCASSO'S.
Ket „Nieuwsblad voor den Boekhandel" heeft
in den loop van vele weken een groot aantal ar-
tike'en over Koster als eersten drukker van boe
gen. Gepubliceerd, waarvan het laatste onlangs ge
plaatst is. .Wij ontleenen daaraan het volgende:
De eerste die zich geroepen heeft gevoeld in
de quaestie van het uitvinderschap als rechter op
te treden, is de schrijver der Keulsche Kroniek
Ijeze schrijver, die zich beroept op Ulrich Zeil,
die de kunst leerde bij Gutenberg, noemt Guten
berg de uitvinder der kunst, doch verklaart te
vens, dat de donaten, welke vóór hem in Holland
waren gedrukt, hem op die gedachte hebben ge
bracht.
Item wie wail die kunst is vonuen tzo ivientz,
alsvursz op die wyse, als dan nu gemeyntich ge-
bruicht wird, so is doch die eyrste verbyLdung
vonden in Hollant uyds den Donaten.*) die daes-
selffst vur der tzyt gedruckt syn. Ind van ind
uvss den is genommen das begynne der vursz,
kunst Ind is vill meysterlicher ind subtilicher
vonden dan dieselve manier was, und ye langer
ye mere kunstlicher wurden."
Deze perminente mededeeling kan men niet
voorbijgaan, en wie hier op de feiten let, zal moe
ten erkennen, dat deze oplossing de juiste moet
zijn, en dat de uitvinding zich noodzakelijk op
deze wijze heeft moeten voortplanten.
Het procédé van Koster was immers met ge
heel en al nieuw, en -bouwde voort op dat der
xylografen**) en dat was algemeen en overal be
kend.
Het drukken met kletsen' en de wijze waarop
deze werden verkregen, was hier niet de zaak
waarom het ging, iemand die bekend was met het
drukken, was hiervan op de hoogte.
Maar iemand die bekend was met dat druk
ken en die een donaat van Koster onder de oo
gen kreeg moet onmiddellijk hebben begrepen wat
hier was gebeurd, en moet zonder meer hebben
gezien, dat hier geen uit één stuk bestaande ge-
In zijne kamer gekomen bood graaf Pecer
zijn bloedverwant een sigaar aam, met ai eterug
houdende beleefdheid, die geenerlei vertrou
welijkheid duldt.
„Neem plaats,' zeide hij, terwijl hij ging zit
ten, „vertel mij uwe levensgeschiedenis gedu
rende je afwezigheid; in het bijzonder waarom
je in zoo lang niets vajn je hebt laten hooren,
zoodat we moesten gelooven, dat je niet meer
tot de levenden behoordet."
„De reden van mijn vertrek behoef ik wel
niet meer te vermelden. Ik stond (alleen en
was lichtzinnig; ik heb echter geboet voor
mijne afdwalingen, wapt zonjden kan ik ze niet
noemen. Ik ging paar Imdiè, trad daar in En-
gelschen dienst en bracht een moeihjken tijd
door; doch ik was besloten niet eerder terug
te keeren, voordat ik had doen 'vergeten, waar
om ik van huis was gegaan.';'
„Dat was een loffelijk plan- Maar waarom
hebt ge nooit eenig levensteeken gegeven?
„Wie stelde er belang in mij? Als nujne
Ouders geleefd hadden, dan zo uhet iets anders
geweest zijn, maar waarom zou ik een oom me
mijne lotgevallen lastig vallen? Ik wist Immers,
dat ik eens zou terugkeeren, want onkruid ver
gaat niet. En als het u nu aangenaam is mij|te
zien, ben ik voor alle ontberingen schadeloos
sndeen plaat, doch losse, op de een of andere
wijze bijeengevoegde letters het origineel voor de
gegoten klets waren geweest.
Dat waarop Koster s techniek berustte: dat de
letter los moest zijn, moet door een eenigszins
scherpzinnig man reeds bij het zien van zulk een
donaat zijn doorzien en overgenomen. Gutenberg
bézat zonder twijfel deze scherpzinnigheid, en
wanneer dus de Keulsche Kroniek zoo stellig ver
klaart, dat Gutenberg de vóór hem in Holland
gedrukte donaten tot voorbeeld heeft gehad, en
de feiten bovendien bewijzen, dat hij hetzelfde
proocédé" als Koster, meer beschaafd, meer be
oefend, en met een buitengewoon schoone letter
heeft toegepast, kan men wijel niet anders dan
Gutenberg's voortbouwen op Koster bewezen ach
ten
Volledigheidshalve moet hier nog worden gezegd
dat Junius' verhaal***) van den diefstal bij Koster
volkomen moet worden gehandhaafd; dat een an;
der met zijn letters heeft gedrukt, bewijzen de
feiten immers duideüjk.
Maar wanneer men Gutenberg den dief noemt
is dat eenvoudig een slag in de lucht.
Junius schijnt hierop te zinspelen doch zeker
heid daaromtrent geeft hij niet. i
De feiten weerspreken deze meening overigens.
Wanneer Gutenberg Koster's letters gestolen
had, zou hij het moeten zijn geweest, die het
Doctrinale van Alexander Gallus heeft gedrukt.
Dat dit is gedrukt door een ander dan Koster,
bewijzen de technische bijzonderheden; do :h
deze' techniek pleit tevens Gutenberg vrij, want
het Doctrinale van Gallus vertoont evenmin eeni-
ge overeenkomst met de drukken van Gutenberg.
De eenige conclusie welke hier mag worden
getrokken is deze: dat er nog een derde druk
ker was, de man die in het bezit was van Kos
ter's letters, en die daarmede het Doctrinale van
Gallus drukte. Dat hij dit te Mainz drukte, zooals
Junius zegt ,is mogelijk waar, doch dat bewijft
niet. dat Gutenberg, omdat hij óók te Mainz heeft
gedrukt, deze man was.
Zulk een beschuldiging mag men nimmer uiten
wanneer men niet tegelijkertijd het onomstootehjk
bewijs levert, dat het zoo is, en dat is nimmer
geleverd.'
En met vermoedens komt men hier niet ver,
en zij schaden de wetenschappelijkheid eener
studië.
Gutenberg keek Koster de kunst af, zooals an
deren het hem deden, doch de man die Koster
bestal was hij niet.
Koster was een goed uitvinder, doch hij was
geen best drukker.
Wanneer men let op de primitieve wijze, met
absoluut ontoereikbare hulpmiddelen, waarmede
Koster zijn prosédé heeft uitgeoefend, gevoelt men
4^,Dat schijnt allemaal zeer natuurlijk," ant
woordde graaf Al vary hem opmerkzaam aan
ziend, „ik vind u echter zooiwei uiterlijk als
innerlijk zeer veel veranderd." Juliaain maakte
bij deze woorden eene zenuwachtige beweging.
Graaf Peter ging echter voort.
„Ik had een flink jaargeld voor je vastgezet,
dat je in langen tijd niet Ihebt opgevraagd. Van
tijd tot tijd vroeg ik mijln bankier wel eens
naar je. Maar het geld, dat inu eene groote
som is geworden, kon je niet overhajndigd wor
den, omdat niemand wist waar je Vertoefde.
Waarvan heb je dus gedurende die laatste vijf
j,aren geleefd?" i
„Zoolang is 'het wel niet," antwoordde de
jongere Alvary, wiens oogen bij de (woorden
„eene groote som*' waren begomjnen te schit
teren.
„Ik vraag je nogmaals., wat heb je in dien
tijd gedaan?" Juliaan stoeg de Oogen naar
den grond.
„Laat mij daarover zwijgen, want dat is de
treurigste tijd mijns levens- Ik was niet langer
in staat, voor mij te (handelen- Als gij mij zult
hebben leeren kenlnen zooals ik nu Iben, dan
zal ik u dat alles nader verklaren."
Graaf Peter liet zijne groote oogfen onder
zoekend op Juliaan rusten. Dit in raadselen
spreken was zijne openhartige natuur vreemd-
Maar hij wilde zijn neef, die in pijnlijjke ver
legenheid was, niet kwellen, bqen deze vleiend
sprak„Geloof mij oom! gij hebt (niets te vree-
zen. Mijn naam is rein en vlekkeloos en ik kan
u uit den tijd van mijn (verblijf bij) het Indische
leger eervolle getuigenissen overleggen,"
„Juliaan," reide graaf Peter, „ik zal je woor-
bewondering voor de toewijding, welke hij voor
zijn procédé, zijn vinding, heeft gehad. Voor dit
procédé heeft hij blijkbaar alles over gehad. Wie
nimmer heeft geprobeerd het hem na te doen,
kan niet begrijpen welk een kunststuk van geduld
en overleg het moet zijn geweest, om een blad
zijde, bestaande uit aan ijzerdraadjes geregen hou
ten letters, zóó' in het zand af te drukken, dat er
een ...vorm' in kan worden gegoten. Wie het pro
beert verklaart het voor onmogelijk, en dat het
niettemin door Koster tóch is gedaan, is alleen
te danken aan eene buitengewone volharding,
eene volharding welke alleen de man die strijdt
voor eene gedachte welke zijn ideaal geworden
is: een uitvinder bezitten kan.
Donaten heeten de drukken naar houten pLa
ten, waarop de woorden met het mes gesneden
zijn.
Xylograïie is het afdrukken, van platen,
waarop gegrafeerd is j
Opgenomen in het in 1588 gedrukt ge-'
schiedwerk „Batavia" van Hadrianus Junius.
UIT DEN OMTREK
De Alkmaarsche stadstram.
In tegenwoordigheid van Bi. ein W. en vele
belangstellenden is gistermiddag te Alkmaar de
Stadstram' officiéél geopend.
De directeur, mr. J. P. Bosman, bracht hulde
aan mr. K. A. Cohen Stuart, die, hoewel de
oude tram niet rendabel was, toch zóó langen
tijd haar belangloos financieerde, aan den Raad
voor het toestaan van een deel der gelden en
aan den ijver en de energie van velen, inzon
derheid commissarissen Margadant en Schol
ten, die hun beste krachten inspanden, om de
nieuwe 'tractor-tram in Alkmaar te doen loopen
Nadat ververschingen waren aangeboden en
de proefrid goed geslaagd was, wenschte bur
gemeester Wendelaar directie en commissaris
sen geluk met den goeden uitslag en sprak de
hoop uit, dat deze tram goed mocht voldoen
waaraan hij niet twijfelde te (méér, daar van
een electrische tram voorloopig wel ni|et zal'
kunnen komen.
Hij bracht eveneens hulde aan de directie
der oud etram en de beide Amsterdamsehe in
genieurs, die Alkmaar in dezen van advies
hadden gediend en zich zoo bijzonder Voor het
tot stand komen der tram hadden geinteres
seeerd.
den gelooven: ofschoon ik je verhaal wat ver
ward en onvolledig vind. Wa't ben 'je nu van
plan te doen?"
„Als gij er niets op tegen (hebt, blijf ik hier.
daar immers door den dood van Andor
„Zooals je wilt," viel Alvary hem 'in de rede,
die deze opmerking hoogst onk'iesch vond ein
hem vreemd aanzag.
Juliaan bemerkte dit en zeide snel:
„Ik zou gaarne het een of ander beroep ter
hand nemen, want ik ben aan (werken gewoon;
iutusschen zult gij wel bemerkt hebben, dat ik
mijne moedertaal iets verleerd heb."
„Ik 'hoor wel dat je vele malen blijft steken
maar fouten maak je niet," Juliaan werd don
kerrood en in zijne oogen flikkerde teen ge
vaarlijk vuur.
„Dat stelt mij gerust," zeide hij, 'zijne ont
roering met kracht onderdrukkend, „als ge
meent, dat mijne spraak niet hinderlijk is, kan
ik tot het een of ander beroep besluiten."
,,'Wait denk je te beginnen?"
„Daar zal ik 'nog eens over (denken," zeide
Juliaan vluchtigjes. „Misschien kan ik afge
vaardigde worden."
„Daartoe zul je wel weinig kans hebben
„Als gij het zoudt willen,, oom', rzou men mij
in dit district kuqnen kiezen."
„Voor hem dien men aanbeveelt, moiet men
instaan."
„En kunt' ge dat van mij friet?"
„'Nu nog niet; eerst mloet ik 'weten, wat je
al dien tijd gedaan hebt en waarvan je leeft.'
„Moet misschien Bertalan hier afgevaardig
de worden?"
„Neen," antwoordde de Graaf koel, terwijl
Mr. K. A. Cohen Stuart herdacht "zijn mede-
'werkers der oude tram, speciaal den heer IJs-
peert en huldigde den nieuwen directeur, den
heer mr. J. P. Bosman voor (de wijze waarop het
Comité waarvan hij de ziel was, 'deze zaak had
aangepakt en doorgezet.
Ten slotte dankte ir. Stoffels uit Amsterdam'
/Voo rde wijze waarop hij hier ontvangen was en
huldigde mevrouw BosmanWaalewijn in wie
eeen goede voorzitster eener vereeniging voor
V. V. te loor was gegaan.
De nieuwe tram verbindt het Station met
de eaanlegplaats der booten van de Maatschap
pij „Alkmaar Packet" en loopt ook' naar de
Vier Staten. De bewoners der Langestraat mis
sen thans bun tram, die der Laat zijin er rijk
geworden 1
NIEUWSTIJDINGEN
Het verschrikkelijkste.
Op een. dezer dagen toen een zeventienjarig
meisje examen deed voor hqt M.U.L.O.-diploma
vroeg een der examinatoren haar naar de verschil
lende directe belastingen Het lieve kind wist ze
vrijwel alle te noemen, maar een der belangrijkste
vergat ze. De examinator wilde haar wat op dreef
helpen en zich zijn eigen gemoedsaandoeningen
herinnerend toen hij zijn hoogsten aanslag thuis
kreeg, zei hij: Kom, je weet toch wel wat moeder
van de belastingen het verschrikkelijkst vindt:?
O, ja, mijnheer, luidt het vlugge antwoordt: het
dwangbevel.
Past op 'de vliegen!
Men verzoekt ons het volgende op te nemen:
Bij de heerschende hooge temperatuur, die
ons met directe en indirecte gevaren bedreigt,
dient men de grootste voorzichtigheid in acht
te nemen ten aanzien van levensmiddelen.
Allerlei eetwaren staan bloot aan infectie
door. vliegen.
De Keuringsdienst heeft in de laatste dagen
eenige partijen visch in beslag genomen, die
krioelden van maden van de z.g. bromvlieg.
Gevallen van ernstige vergiftiging, zooals er
nu in Plilversum zijn voorgekomen, kunnen het
gevolg zijn van besmetting met gevaarlijke bac
teriën, door vliegen overgebracht.
Tegen dit gevaar bescherme men zich, door
eetwaren zorgvuldig toe te dekken, zóó, dat er
geen vliegen bij kunnen komen.
hij opstond. „Bertalan heeft daar geen plain
op."
Na deze woorden begaf hij zich naar zijne
schrijftafel, en nam een boek in Ide hand, ten
teeken, dat hij het gesprek voor {geëindigd hield
'Juliaan boog en ging weg, na nog een blik
vol !haat op zijn oom geworpen ?te hebben, dien
deze echter gelukkig niet bemerkte.
Juliaan zocht nu zijne kamers op, opende
zijn koffer en nam er een pakketje uit ,dat hij
zijn koffer en nam er eep pakketje uit, dat hij
opmerkzaam onderzocht, om daarna bevredigd
'te lachen.
„De aankomst van den erfgenaam bevalt
'hem niet, dacht hij. ,,0ok Marianne 'schijnt een
vooroordeel tegen mij te 'hebben; met het oog
op zoovele tegenstanders moet ik op mijne
hoede zijn. Mijn recht kun|nen zij intusschen
niet betwisten."
Langen tijd ging hij de kamer Op an neer,
waarbij zijne gelaatsuitdrukking telkens veran
derde. Eindelijk wierp hij zich spotachtig
lachend op de canapé en sluimerde in.
Bijna op denzelfden 'tijd wajndelde in een
verwijderd gedeelt evan het park, de Poolsche
Graaf met zijne dochter, die met trotsch terug
geworpen hoofd naast hem ging.
Orlowsky zag haar vol ergernis aan, maar
hare bloeiende schoonheid, die zijn geheele ver
mogen en eenige hoop voor de toekomst vorm
de .ontwapende 'hem weer dadelijk. Beide wa
ren zij zien hun toestand bewust, maar toch
deelde de vader als de oudere en meerdere in
ervaring, niet in het vertrouwen, waarmee (hef
meisje haar lot tegemoet zag.
„Wees voorzichtig," zeide Orlo,wsk'y steeds