Donderdag 19 Jnli 1938
82e Jaarg
4>
slecht
He, 83. tHT£MC° TftLEMMUft 08
NIEUWElf! Jb
DE LAHQ$ DE MÜRAAZ
Alkmaar - Anno 1804.
Donderdag te Schagen
Hotel „VredeSust."
CRËDfETEN.
DE UITKIJK
Dan zal men zeggen, dat dit vreeselijke weeg-
schaalspel achtereenvolgens en stelselmatig allen
vastelands-volken de lendenen breekt. Daar
Frankrijk diende om Duitschland te overwinnen
en Duitschland cm Frankrijk te ruïneeren, zal
men zeggen, dat in Europa geet} onafhankelijkheid
meer mogelijk is, tenzij de naties eindelijk be
sluiten haar zaken onder'ing te regelen."
Dat zijn geen woorden van een verbitterden
of nationalistischen Duitschen professor, die nog
altijd wrokt over Engeland's meedoen aan den
oorlog, dat, waar het ook Ameiika's deelname
uitlokte, Duitschland de overwinning en nog veel
meer dan dat kostte.' De hand van den bondge
noot, wiens bloed tezamen met het Engelsche
op de slagvelden van Noord Frankrijk vloeide ter
afweer van den barbarenaanval op de beschaving
het recht heeft ze in een Parijsch blad neer
geschreven. Want het is de nauwbedwongen wrok
van Frankrijk, die er "zich in uitspreekt. En het
vreemdste is wellicht nog, dat ze gewekt is door
Engeland's voorstel, om te doen, wat ook deze
woorden voorstellen. Want ook Engeland wil, dat
de naties haar zaken eindelijk onderling regelen.
Het is alleen de manier .waarin het van de Fran-
sche bedoelingen verschilt. En om deze manier is
het, dat de strijd draait tusschen Frankrijk en
Engeland en straks overal in Europa.
De Franschen hebben misschien wel een beetje
gelijk, wanneer ze Engeland het weegschaalspel
verwijten, dat de eene vastelandsmogendheid te
gen de andere uitspeelt. Maar de Engelschen zijn
daarin tenminste consequent. En hun consequentie
komt niet alleen hun zeiven, maar ook Europa ten
goede, in zooverre ze iedere vastelandsmogendheid
verhindert eerie overheerschende positie in te ne
men. In den tijd", dat Duitschland daarvoor in
aanmerking kwam, zijn de Franschen dan ook
met deze Engelsche taktiek wonderwel in hun
schik geweest. -Nu echter hun sterke tegenstander
verslagen is met vereende krachten en zij zelf niet
langer meer een gevaar dreigen, maar reeds zijn,
ergeren ze zich over de consequenties in Enge
land's gedragingen. En hét is juist thans, dat we
die zoozeer noodig liebben. En Duitschland heeft
nooit op een wijze als Frankrijk nu, en niet voor
het'eerst doet, van zijn positie als sterkste vaste
landsmogendheid misbruik gemaakt. En het is fei
telijk dat misbruik, dat Engeland uit zijn tent
heeft gelokt.
O. aarzelend nog maar is het te voorschijn ge
komen. Wie Baldwin's verklaring leest, weet niet,
welke wil sterker is en zal blijken te zijn, die om
de Fransche vriendschap te behouden of die om
Europa weer op de beenen te helpen. Misschien
is het een gevolg van de overweging, dat met
het behoud dier vriendschaphet .op de beenen
helpen de beste kans van slagen heeft. Maar het
antwoord dat de Fransche pers en de Fransche
publieke opinie onmiddellijk op de Engelsche re-
geeringsverklaring gegeven heeft, laat Engeland
weinig hoop, dat het de keuze zal kunnen ontgaan.
Het is nog maar de methode, die deze verkla
ring heeft aangegeven, de wijze, waarqp Enge
land de zaak zou willen behandelen. Maar die me
thode, vooral belichaamd jn het plan Duitschland's
'betalingscapaciteit dóór een internationale com
missie van deskundigen, niet door een geallléefde,
als Frankrijk wellicht als uitersté concessie- zou
kunnen goedvinden, kan tegenover den Franschen
vernietigingswil geen stand houden- Het is het
zelfde conflict als zich ten opzichte van het Roer-
avontuur openbaarde en dat door Bonar Law in
dertijd zoo duidelijk gekarakteriseerd werd. Omdat
Frankrijk niet in de eerste plaats de oplossing,
maar de vernietiging ten behoeve van eigen po
sitie wil, vvenscht het evenmin een onderzoek naar
Duitschland's betalingscapaciteit, waarop verla
ging vafi het schadevergoedingsbedrag met dé mo
gelijkheid der betaling door Duitschland zou
kunnen volgen als het einde der gewelddadige con
flicten, dat Engeland noodzakelijk acht.
Het opent voor Europa geen aanlokkelijk ver
schiet. Al zai een breuk met Engeland .dadelijk
geen gewelddadige breuk worden, het gebrek
aan samenwerking zal Europa's herstel zoo niet
onmogelijk maken, dan toch in hooge mate be
moeilijken, zelfs wanneer de internationale cö rri-
missie van deskundigen Amerika mocht verlokken
met langer op een afstand te blijven.-Dat is een-
érnstiger gevaar dan ook Poincaré. waarschijnlijk
vermoedt tn dat juist daardoor des te dreigender
woidt.
Het is niet het eenige. De vrede te Lausanne is
nog altijd niet geslpten En de onverzettelijkheid
der Tarken maakt niet alleen dat sluiten onwaar
schijnlijker, maar ontneemt ook aan een gesloteri
vrede veel van zijn beteèkenis. Wanneer de Tur
ken straks Konstantinopel weer zijn binnengetrok
ken, zullen it 'hun woord weer willen meespreken
in alle aangelegenheden, 'die Europa's Zuidoosten
betreffen. Frankrijk maakt zich al gereed. Het heeft
Servië een voorschot gegeven van 300 millioen
voor dc aanschaffing van oorlogstuig. Dat is niet
tegen Turkije rechtstreeks gericht. Maar het is
een voorbereiding tegenover den nieuwen staat, die
zich in Europa's oosten gaat ontwikkelen. En het
FEUILLETON.
EEN EEREWOORD.
„Dag Gertrud,' zeide de gravin tot haar.
„God groe'te u, God groete u," fluisterdé de
oude vrouw terwijl haar gerimpeld gelaat van
vreugde straalde. „Ik heb u iets gewichtigs
mede te deelen- Dezen nacht is Simotn terugge
keerd; daar bij de deur stond 'hij;'alsóf hij niét
dichterbij durfde komen."
„Hebt gij vannacht geslapen, Gertrud?
vroeg Marianne, die hare woorden niet be
antwoordde, daar zij aan dergelijke praatjes ge
woon was.
„Neen, Simon was hier immers!
„Je hebt denkelijk geslapen en dat alles ge-,
drooindwaar men over dag veel aan denkt,
komt in den' nacht veel in de gedachten.
„Ik heb het reeds dadelijk van morgen vroeg
aan Boriska verteld, die er echter met veel
om gaf. Gelooft u Gravin, dat mijn zooni zal
terugkomen?"
„Ik weet er immers niets van; ïk weet zelf»
niet, waarheen hij gegaan is."
„Héb ik u dat nooit verteld?" vroeg Gertrud
levendig en wendde zich met schitterende
Pógen to:c haren gast.
Welke hartstochten moeten niet m deze borst
geheerscht hebben, dacht Marianne, als zij u
niet >hare zeventig jaren zich zoo kan opwinden.
„Ik hoorde niets van je zoon, 'zeide zij om
kaar gelegenheid tot spreken te geven.
„Zooals u weet gravin kwam \k a}s k|ncler:
.Reisje op het kasteel. Ik was een wees;en
gevqelde mij 'hier drie, vier jaren gelukkig-
„Slechts drie of vier jaren?'
„Misschien langer. Toen echter raakte
verliefd op een ver bo.ven mij staande,n jon
gen man, en deze, de oorzaak van al mijn
ongeluk, was Simons vader."
Marianne, zweeg.
1 ,Jniusschen mpcht ik dpor de gu
gravin bij Andor o pihet kasteel blijven en ook
mijn kleinen jongen bij mij houden."
„Je moet wel zeer schoon geweest zijn Ger
trud," antwoordde Marianne, om 'haar op iets
anders te brengen.
„Dat zeide men tenminste en gaarne 'hadden
verscheidene der sLofbeambten mij als vrouw
genomen, als ik maar hem, die mij het geluk
mijns levens roofde, niet gezien had."
„Maar dat is immers reeds lang voorbij',
Ihoud je kalm over die geschiedenis."
„Maar het Ts toch gebeurd," antwoordde
Gertrud bewogen. Het is toch waar, evenals
ik hier nu zit en mijn aooin beween." „Wie
weet hoe goed het hem gaat."
„Dat is wel mogelijk. Maar zijn karakter
moet wel slecht wezen, dat hij zijne mpede.r.
kan vergeten,"
„Maar hij is mijn zoon toch. In twintig jaren
heb ik hem niet gezien, maar toch zou ik hem
onder duizenden herkennen, als ik hem ont
moette.. Het moederoog bedriegt zich niet, en
al was 'hij priester, soldaat of moordenaar, dan
zou ik toch uitroepen: „Jij bent het."
,,'Wat zijn dat voor gedachten, Gertrud-"
zeide zij, om haar gerust te stellen.
„Ik zeide het maar vergelijkenderwijze," ant
woordde de oude en ging dan voort: Simola
leerde goed en was een nette jongen, die voor
handwerksman niet deugde. Zijne flinke ge
stalte en sierlijke handen verrieden dadelijk
zijne afkomst?"
„Wie was dan zijn vader?'1 vroeg Marianne..
De oude vrquw zweeg verrast bij deze vraag
een eerst na ecne pauze antwoordde zij:
„Dat kan ik u niet zeggen. Ik' heb: gezworen
mijn verleider nooit te noemen en tot dusver
heb ik mijn woord gehouden."
„Als ge het gezworen hebt, moet ge uwe
belofte njet breken," zeide de gravin, dje het
niet veel bleek te kunnen schelen, of hare
vraag beantwoord werd,
„Ik hóud mijne beloften,, ofschoon hij die mij
dien eed aTnam, het sinds la|ng vergeten is.
Maar ik zwijg, om zonder schuld te kunnen
is eva uiting tevens, van de opbouwende politiek,
waarmee- de Temps voorstelt, in tegenstellin met
oe Engelsche, Europa weer tot rust te brengen,,
dezelfde die zich ook in de nieuwe Belgische le-
gerwet uitspreekt. Baldwin's verklaring is recht
streeks tegen deze politiek gericht, en dit is fei
telijk haar voornaamste beteekenis. Duidelijk en
onomwonden is thans de tegenstelling uitgesproken
WaaQhet om gaat, is de vraag, of we den vrede
willen of eeti eindèlooze voortduring van den oor
log. Engeland heeft gekozen en zijn regeering
heeft >dc keuze uitgesproken. Voorzichtig eerst
nog ore Frankrijk niet te zeer te verschrikken, dui
delijker straks, als een breuk onvermijdelijk blijkt,
En eike Europeesche regeering zal te beslissen
krijgem aan .welken kant zij gaan wil. Want het is
hier geen vraag meer tusschen Engeland en Frank
rijk. 01 tusschen de geallieerden en Duitschland,
maar ten vraag, die de geheele wereld-raakt. Ook
dat hjseft Engeland begrepen.
BUITENLAND
De Ireinroof van Linsjeiitg.
De eischen der commissie uil
hel 'diplomatieke corps.
De commissie uit het diplomatieke corps,
die dein treinroof Vvam Liinsjepg .onderzocht,
bracht hare besprekingen gisteren ten einde.
Gemeld wordt, dat de commissie eisCht ten
eersteeen vergoeding van 8500 dollar vpor
eiken buitenlandschen gevangene, buiten en
behalve de vergoeding der verliezen dopr eik'
persoonlijk geleden; ten tweede het ontslag van
den Toesjoew te Sjantoeng alsmede der lagre
ambtenaren; ten derde de organisatie van een
spoorwegbewaking onder buitenlandsche offi
cieren.
Deze eisChen zullen in de eerstvolgende vol
ledige zitting van het diciomatieke corps wor
den ingediend en indien zij daar worden góed-
gekeurd, worden overhandigd aan het Chineo-
'sche «ministerie _yan_ buitenlandsche zaken.
De hittegolf in het buitenland.
De hittegolf, die ook over Bierlijn is gegaan
en een gemiddelde temperatuur van ücr graden
Fahrenheit heeft gebracht,hèeft zich gedragen
als te New York.
Zondagavond tegen, acht uur kwam er onweer,
maar er ging- rok een windhoos over de.stad,
die niet onbelangrijke schade aanrichtte en zelfs
ernstige ongevallen veroorzaakte.
Van een spoorbrug in het stadsgedeelte Schöne-
beig werd aan beide zijden de ijzeren leuning
over een lengte van 10 k 15 M. afgerukt en op
straat gesmeten waardoor het verkeer geheel ge
stremd werd. i
Van een fabrieksgebouw in een der zuidelijke
voorsteden werd een muur omvergeworpen. In de
stadsparken werden vele boomen uit den grond
gerukt en omgesmeten.
Zelfs kwam een omvallende kastanjeboom te
recht midden in een gezelschap naar huis keeren-
de fietsers, van wie er twee gedood en verschillen
de gewond werden.
Na zes dagen van verzengende hitte is Zondag
morgen 9 uur een hevig onweer boven Bpussèl
losgebroken.
i.'e bliksem is op verschillende plaatsen ringe
slagen. De hagel en regen hebben groote schade
aan de te velde staande gewassen aangericht.
De warmtègölf heeft sinds eenige dagen ook de
Scandinavische iandem «bereikt. Te Kopenhagen
stond de thermometer op 35,-8 gr. C. en in de
schaduw op 30 gr^ Tal van personen werden door
de warrnte bevangen. In dé stad bezweken drie
menschen ,in de provincie 8. personen aan zanne-»
steek, terwijl op I dag 13 menschen bij het baden
verdronken.
Stockhólm meldt eveneens 30 gr. in'de scha
duw en te Viskerdalen in Noorwegen stond de,
thermometer op 32 gr. C. Wam- het in de fjorden
vóór 14 dagen nog sneeuw was, thans smelten
déze sneeuwmassa's 200 gauw; dat -de rivieren
buiten haar overs treden engrooteschade aan
bruggen enz, wordt aangericht.
NIEUWSTIJDINGEN
sterven."
„Je hebt gelijk," antwoordde Marianne pein
zend, die getroffen was door de uitdrukking,
,;hij heeft het vergeten."
„Simon was bijna aldoor op bet kasteel."
ging Gertrud voort, maar hij kwam ook wel bij
mij en kuste'dan mijne werkhanden en vervulde
zijne kinderplichten."
„En toch ging hij buiten je weten weg?"
vroeg Marianne.
„Op-eens verdween hij. Wat hem- hiertoe
dreef weet God alleen."
„Hij zal wel eens terugkomenv" zeide Mari
anne tfoostend en stond van haren stoel op.
„Ik moet nu gaan, Gertrud. Leef wel. Van
avond zal mjjn bediende je .eenige fles,§chen
\vijn en thee brengen. Borisca gezegd,
dat je niets meer hebt."
„God zegene u voeg uwe goedheid, Gravin.
La„at mij. uwe hand kussen; wie weet of ik u
ooit terugzie, want bij zulk eene oïvde, zieke
vrouw zijn de uren geteld en ik zou (nief graag
Sterven zonder u gegroet' te hebben."
De gravin trad op haar toe, nam een hartelijk
afscheid en verliet zachtjes de kamer.
Met snelle schreden liep zij denzelfdóft '«y-eg
door den tuin terug, toen zij plotyelfjjag- achter
'zich het "kreupelhout hQQtde. kraken en een
mannelijke gedaan^, ja tegenovergestelde rich
ting op d.e wonjng van Gertrud zag toeloopen.
Zii faleef een oogenblik staan, nieuwsgierig 'wi
er zich nu tegen het etensuur .uit het kasteel
verwijderde en dit pad, dat zelfs, door de be
dienden weinig Ipetreden werd, insloeg. Zij kon
echter den Lch haastig verwijderende niet her
kennen en snelde gejaagd verder, om door
de duisternis, dje door -den nevel verergerd'
was, spoedig thuis te wezen.
III.
In de nabijheid van het slot gekomen, zag
zij plotseling Bertalan en Hedwig, in een druk
gesprek verdiept, op zich af komen. Qm, aene
ontmoeting te vermijden, trok ta' een
laan terug en wachtte tot zjj voprbij waren.
Doch bet toeval wilde, dot zij juist- dichtbij
Dc gewezen kroonprins heeft bij de recht
bank van Oels eéh'klacht' tégen dén Pruisistften.
minister van financiën-ingediend, -ten einde - weer
in het bezit te komen van zijn te Oels gelegen
landgoed dat bij het begin vaii de revolutie „voor-
loopig"'in beslag was genomen. -
-- In het Tatragebergte is dieht aan de Tsje~
cho-Slo.waksch-Po.olsche gr§ns een ajitobus met
zomergasten, van den weg in de rivier gestort. Vier
personen werden gedaöd én 'élf getoond.
Ongeluk.
Hedenmorgen reed een 17-jarig meisje uit
El'burg een vrachtauto -te Zwolle achterop. Ze
wilde de auto passeeren, de trapper van haar
fiets raakte op het trottoir, waardoor zij viel en
onder de auto kwam. De wielen gingen over
borst en buik en ze overleed bijna onmiddellijk
daarna. I
Zondag-middag werd de 13-jarige B,, wonende
te Graft, aan den Beemsterdijk, te Alkmaar fiet
sende, door de stoomtram gegrepen én gedood.1
dat laantje bleven staan en Marianne dus ge
dwongen was een deel vajn "bét gesprek; dat
baar als een dolkstoot trof, aan te hooren.
„Mijn vader," ging Bertalan voort, „is tegeai
onze verloving, maar door geduld en 'zacht
moedigheid hoop ik zijn tegenstand te over
winnen."
Hij zeide dézé woorden op liefderijkteh, smee-
kenden tasu, die zeer afstak van ;het -daarop
volgende koele antwoord.
„Ik weec niét wat graaf Alvary tegen een
gravin Orlowsky kan hebben. Maar als het
Koo is, doen wij beter te scheiden. I'k heb
zijne genadé niet noodig."
„Maar om hemelswil, Hedwig. straf mij toch'
niet," riep de jonge man smartelijk uit. „Gij
weeet, dat ik u aanbid en niet verantwoorde
lijk ben voor de strengheid van mijn vader.
Maar hij zal zeer zeker zijne toestemming ge
ven, want gij hebt gelijk, om *te vragen, welke'
reden hij tegen ons-huwelijk kan (hebben. „Wel
iswaar zag hij graag, dat ik Marianne huwde,
maar ik heb haar alleen als nene mister l'ief
en zal haar nooit tót-vrouw nemeri."
JWaarom vertelt ge mij dit alles?" vroeg
Hedwig spottend. Gjj moogt uwe nicht wel,
uw vader wenscht dit huwelijk; en zij is? zooals
ik weet, waanzinnig op u verliefd.- Welnu, zoo
is immers alles in de beste 01de, en wij kunnen
heel kalm van elkaar gaan."
„Wat spreekt ge onverschillig over- deze rin
gen, kan die scheiding u dah ftiet sen n?
Ik meende een klein gedeelte van uw hart re
bezitten en nu bemerk ik, dgt lik-mij vorgists,
heb."
„Gij bedriegt u niet," zeide' Hedwig vlei
end, „ik heb u lief, maar ben te trcnsch, om
in een familie te komen, die mij liever niet
ziet."
„Iedereen zou zich over- onze vereeniging
verheugen, Marianne is u goed gezind, de Pa
tter is verrukt over "uwe schoonheid en dat
Juliaam u gaarne als bloedverwante zou be-
feroetëiï, toonden zijne blikken onder taf-1.,".
S Herf^g lachte luidkeels.