NIBU WE
Lo Hl. »i^, ttu-ra.».m Zaterdag aS^September" 1983. 2" Blad 83e. jafciga
m mé van uiitttra
i vacantie door te
s, dat ju wee ka e
van 100.000 franCs
lerkte den diefstal
aankwam. Verm^
geslagen toen <je
rt een telegram Ult
itwel'k alle berg™
in brand stoMe~
den personen g-..'
te verlaten. Hon.'
t. Men vreest, Cat
n vernietigd Z1^
Springs en Johaaj
der Berg, die
iank fie Rating-^
oscih tusschen Ra.
anige manden aan.
ïgenstadd zagen de
ik met een hamer
hoofd toe te bnp.
sn mes een dooje.
denaars hebben het
horloge, een akten,
i ongeveer drie mil
:rzoek heeft tot he-
pgeleverd. (Tel.)
ïg in het Schwarr
i een- hevige brand
spoedig mededeel-
uwen; i|n het geheel
asch gelegd. Door
0 personen dakloos
ichte schade wordt
en goudmark.
op Maltagevoeld
er e^erichten, tien
l. Te Valetta waren
>laatsen van het ei-
jeen huis dat niet
Een politie-agent
St.. Jans-kerk zoo
.ken elkaar raakten,
iren vele menschen
ooren. Vele gebou-
nis heeft zich Dins-
Londen afgespeeld,
1 paar, Freeman, do
in Essex en zijn
vierde verdieping,
tin het hotel zagen
l uit het raam van
ats vallen., Toen zj
eeds een lijk. Het
dien dag tot voort-
ris naar Wales te
.ANÜ
Ier Regeering.
van de „Standaard"
inleiding van de pas-
Staten-Generaal ven
en worden aangebo-
gingen in het belas-
van minister Colijn,
t voorstellen tot
tmiddelen. De bedoe
komen met een her-
aL slechts overwogen
e heffingen op enkei
ide opbrengen,
rstellen in te dienen
ksbelasting, waarvan
op 15 k 16 millioen.
bieraccijns, waarvan
en en een verhooging
;hee, die ook een
oorts denkt minister
l 3 k 4 millioen te
even worden op een-
nrijgbaar stellen
gelijks, waaruit blijkt
niet voldoende ople-
Colijn met een
ij waarschijnlijk ook
óffingen zal zoo
1 te komen tot een
directe belastingen
middelbare inkomens
tger Onderwijs.
wijst er in de memo-
jrooting op, dat voor
-ijs is toegestaan
ng der voorschotten
moodigd te zijn een
'acht mag echter -
:drag bij de definite
jevolg van de techm-
ijn. Hier staat intus-
de raming °P
conteerd is de her-
/elke nog niet is to
ng van de technisch)
-, dat voor 1924 1
oende zal .blijken
Savorniin Lobman-
Et de Minister va»
'omin Lohman zlC"
van Financiën P'
h pensioen een
als zal worden toJ'
anidsdienaren aC'
ntsverihoofilingcn
nnisnem|ing van n)
ommissie voor
:n niet over te gaS
van periodieke
LAIItiEDIJKEft
TtiilEDE BLAD.
De oude Prinsenstad was, er vol van!7^."^'
De stad, die zloo innig heeft meegevoeld
met de moeite en zorgen, het lief en leed van
ons Vorstenhuis; de stad, die bet Mausoleum
der Oranjes heeft binnen hare grenzai,' be-
lleefde gisteren wederom een merkwaardigen
dag.
Het praalgraf in het koor te Delft, eeuwen
geleden door Hendrick de Keyser, in opdracht
van de Vereenigde Nederlanidsche Gewesten,
in, de Nieuwe kerk aldaar gebouwd ter eere
van de nagedachtenis van den Vader des Va
derlands, en vooral de omgeving daarvan, ver
keerde niet meer in behoorlijken staat.
Het Nationaal Huldigingscomité voor het
zilveren regeeringsjubileum van Koningin Wil-
hclmina, waarvan ds. C, van der Voort van
Zijp en dr. C. J. K. van Aalst het voorzitter
schap bekleeden, heeft het denkbeeld aan de
hand gedaan om uit particuliere bijdragen het
koor en het praalgraf te laten restaureeren. En
dit dan, als geschenk der Natie,, H. M. aan
te bieden. De heer Van der Voort van Zijp!,
die heibaald-elijk in de Kamer op het herstellen
van :dit vader land sche monument heeft aan
gedrongen. heeft vandaag de voldoening ge
smaakt. dat zijn wensch, gedragen door vele
duizenden in den lande, werd vervuld.
Heden, 21 September, des namiddags te 2
uur, is in de Nieuwe Kerk te Delft het herstel
de koor plechtig aan H. M. de Koningin en
'de overige aanwezige leden der koninklijke
familie, overgedragen.
N,aar de oude Prinsenstad waren van1 heinde
en verre duizenden gegaan, om de komst en
het vertrek der koninklijke gasten te kupneln
bijwonen.
De Markt had, ondanks het regenachtige
weer een feestelijk aanzien. Het stadhuis was
door oranje gloeilampen in feesttooi gezet.
In ide Nieuwe Kerk.
Lang v-oor !het uur van aanvang der plech
tigheid was het historische bedehuis gevuld
met een uitgelezen schare, waarvan velen, in
schitterend ambtsgewaad: ministers en andere
hoge staatsdienaren. Ook afgevaardigden uit
ons land en van Nederlanidsche vereenigingen
in den vreemde waren aanwezig.
En reeds, vóórdat de hooge gasten waren
aangekomen, werd een krans gehecht aan de
graftombe van Hugo de Groot.
Terwijl dr. Johan Wagenaar op het orgel
preludeerde, werden de koninklijke gasten
aan den ingang onder de|n toren, waar een
baldakijn was aangebracht, geflankeerd door
altijd groene coniferen, binnengeleid door de
daarvoor aangewezen personen, en gebracht
naar een, onder het orgel ingerichte hal, waar.
de koninklijke zetels waren geplaatst. Een bree-
de, grijze looper met blauwen rand leidde door
een in het middenschip aangebrachte gang,
FEUILLETON.
EEN EEREWOORD.
"1 !ll I it j t i '..V - 1
-„Ik verzoek je, niet zoo dicht bij mij te
komen," .antwoordde zy koel. „Voprdat wijl ge
brouwd zijn. duld ik zulke vrijpostigheden niet.
„Noem je de kus van den bruidegom eene
vrijpostigheid? Je bent het koketste schepsel
tje, dat ik ooit zag, je trekt aan of stoot af, al
naar je wilt. Maar laten wij over iets anders
spreken, als dit je onaangenaam is. Vandaag,
o pzijn laatst morgen vroeg wil ik naar de
stad rijden, Dtn inkoopen te doen; ik had graag
dat je dan met me meeging."
„Wensch je dat? ik do,e het niet. Wat ik.
noodig heb, is reeds allemaal gekomen; over
'het verdere bekommer ik mij niet."
„Weet je wel Hedwig, dat je mij sinds eetm-
gen tijd zeer vreemde antwoorden geeft?
„Juist zulke antwoorden, als, op je vragen
„Ik zal naar je vader gaan en hem zeggen,
dat, wanneer je manier van doen niet veran
dert, ik je niet trouw."
Hedwig wierp de kostbare kant op den grond
•en riep rood van woede: ,,Diemk je, dat mij dat
iets zou kunnen schelen?"
,„D,us dan wil je als meid gaan dienen of
bedelaarster worden?"
Zjj zweeg bij deze vlijmscherpe woorden,
maar hare oogen fonkelden, hare borst gong
■na: ven de wanden toet fraaie heesters waren-
afgezet. Onder het gaan over dat pad werd de
laan-dacht der vorstelijke personen onmiddellijk
(het k-oor gevestigd. De zetels der hooge
gasten waren geplaatst vóór dit koor. Zilveren
kransen uit den grafkelder versierden de en
gelen van het praalmonument.
De Koningin-Moeder, die te vijf minuten
voor tweeën arriveerde, werd onder den balda
kijn ontvangen door het Eerste Kamerlid baron
De Vos van Steenwijk, de Koningin door den
voorzitter van het Nationaal Huldigingscomité,
ds. Van der Voort vajn Zijp, de Prins door den
|ieer J. Mees PRzn., prinses Juliana door me
vrouw H avelaarvan Beeck Clkaoen. Aan de
Koningin bood mevrouw Tonny van der Voort
van Zijp een fraaie bouquet bloemen. Haar
zuster mejuffrouw Groetje van der Voort van
Zijp verblijdde de Prinses met een bloemen
hulde en Paula Havelaar overhandigde de Ko
ningin-Moeder een bloementuil. Voor de komst
der Vorstelijke familie merkten wij op de minis
ters Ruys de Beerenbrouck en dr. De Visser,
iin ihun kwaliteit van eerevoorzitters van het
Comité aanwezig. Onder de talrijke schare aan
wezigen waren de Indische prinsen met ge-
vog, ook dr. Engelenburg, de buitengewone
gezant voor Zuid-Afrika» en Marjorie Bowen,
de Engelsche schrijfster, die over Prins Wil
lem I zooveel heeft te boek gesteld.
De Koningin droeg een grijze robe, waar
over de hermelijnen mantel en een hoed met
grijiz -eveeren. De Prins droeg de admiraals-uni
form, groot tenue, de Prinses een witte jurk
met mantel en .hoed van dezelfde kleur; de
Koningin-Moeder was in donker paars toilet,
waarover een zwarte mantel en een hoed met
.witte aigrette.
Toen de Koningin op haren zetel' had plaats
genomen, zong het koor van die Madrigaal-Ver-
'eeniging onder leiding van Sem Dresden, Ps.
138 vap J- P- Sweelinck, in den Hollandschep
tekst. Het gezang werd door het orgelspel van
dr. Joh. Wagenaar en een koper-ensemble van
het Koninklijk Cohservatorium uit Den Haag
onder directie van den heer L. W. Schweiter,
begeleid.
Vol religieuse stemming klbnk onder de
statige bogen van het kerkgebouw de tekst van
'den gewijden zang:
Laat nu met magt, wat in m ijleeft,
U roemend dank en eer bewijzen,
En voor de grooten dezer aard,
Van U, o God, getuig'nis geven.
Aanbidden in Uw tempelkoor,
Uit 's harten grond Uw goedheid loven,
Want G hebt mijijj Uw gunst verleend,
En schitt'rend mij Uw trouw bewezen.
Nu was het woord aan ds. C. van der Voort
van Zijp.
Het Gedenkwoord.
Er is veel sto ftot dankbaarheid in onzen
grooten. doch moeilijken tij(dmet deze woor
den, aldus de voorganger, ving aan de Kerst
groet, dien in bange dagen, een Vorstin richtte
tot Haar Volk'.
Ik moge op den heigelijken dag van heden
hijgend op en neer en met opgeheven haind
wees zij naar de deur.
Zij was zóó bekoorlijk in dit oogen blik, dat
haar bruidegom, razend.van hartstocht, haar
in zijn armen sloot en haar onida|n'ks haar tegen
stand met kussen overlaadde.
„Nu is het toch wel genoeg," zeide zij en
stootte hem van zich af: bij deze beweging
gleed een zwart klein voorwerp uit zijne hemds
mouwen en viel op den grond. Verschrikt bukte
hij er naaf, greep en probeerde het weer vast
te maken.
„Wat is dat?" vroeg Hedwig nieuwsgierig.
jO, dat is een onwaardeerbare schat voor
mij, dien ik voor niets zou willen ruilen."
„Dat leelijke ding?" vroeg zij spottend.
„Je weet niet, wat daarin zit en hoe het mij
nog eens te pas kan komen," antwoordde hij
met een somber gelaat..
Hedwig zag hem verbaasd aan, maar zeide
toen op bevelenden toon, „nu gebied ik' je ech
ter, je te verwijderen en mijl alleen te lateih."
Ik moet met Orlowsky sprekien, dacht de slot
heer en liep naar den Pool, 'dien hij uit zoete
droomen opschrikte.
„Ik kom om u te zeggen-, dat ik: morgen
iniaar Pest rijd; Hedwig wil echter niet mee;
'beveelt gij haar, dat zij, het doen moet."
„Moet? Wat zij niet wil, doet zij; toch niet.
Wat moet zij daar dan doen?"
„Ik heb nog het een en ander voor ons
huwelijk in orde te maken en verlang dat mijjnë
toekomstige echtgenoote die voprwerpen naar
haren smaak zal uitkiezen,"
'•Urn-ren: al zijn de oor
logsjaren, waarin zij iwerden gesproken, reeds
Hang achter den rug, nog is de tijd groot en
moeilijk, óók voor ons Vaderland.
Maar dat er ook veel stof tot dankbaarheid
is, hebben de laatste weken getoond.
Ons Volk is op den vijfden September naar
zij nbedehuizen opgetrokken.
Door heel het land is een blijde jubel ge
hoord.
Bewust en onbewust was er aanbidding van
Hem, Die schitterend Zijn trouw bewezen heeft
aan ide Vorstin» onder Wier bestuur gedurende
het vierde eener eeuw ons volk een gelukkig
tijdperk heeft doorgemaakt» gelukkig misschien
niet 't minst in de laatste jaren» ondanks zwa-
ren -druk, duizendvoudgi bevoorrecht als het
was boven andere natiën.
Rn ook deze samenkomst, die het waardig slot
vormt van de vreugdedagen, die wij hebben dpor-
leefd, en tevens het hoogtepunt er van, waar wij
ons bevinden op den gewijden bodem, kan niet
anders dan staan in het teeken van het lied uit
de verre oudheid ,dat zooeven in rein aceoord op
klonk.
Dit worde in deze feestelijke oogenblikken voor
op gesteld ,n uzoovelle mannen en vrouwen uit
alle oorden des lands met hun Koningin op deze
historische plek zijn samengekomen, mannen en
vrouwen, vertegenwoordigend de honderdduizenden,
in wier hart het lied van den psalmdichter weer
klank vindt.
Wij vangen aan met de belijdenis: Eere zij den
Koning der Eeuwen.
Het is m ijeen zeldzaam voorrecht Uwe Majes
teit namens die allen aan deze plek eerbiedig te
mogen begroeten: met Uwe Koninklijke Moeder,
voor Wie Uw regeeringsjubileum óók een hoogtij
geworden is, niet slechts omdat Zij getuige zijn
mocht van zoo tallooze uitingen van oprechte aan
hankelijkheid 'van ons volk tegenover U, maar ook
wijl zij opnieuw heeft ervaren, dat het in al zijn
kringen Haar met dezelfde groote vereering om
ringen' blijft, en nog steeds met dankbaarheid ge
denkt, wat Zij was en deed voor Haar Dochter en
Haar Volk; met den Prins der Nederlanden: en
met Uw Kind, onze Prinses Juliana, op Wie, naar
mate de jaren snellen, onze hoop zich meer en
meer richt.
Majesteit, wij danken U, dat Gij, gedurende deze
vijf-en-twintig jaren U geheel aan Uw volk- gegeven
hebt. Gij zijt niet hoog boven dat Volk blijven staan
Gij zijt in geen enkel opzicht vreemd aan dat Volk
gebleven. Van den aanvang van Uwe regeering af
hebt Gij U onder Uw Volk bewogen, en Gij kent
het: Gij kent het in zijn arbeid en in zijn spelen,
in zijn zorgen en in zijn lach; Gij kent het in zijn
roezige fabrieken, en op zijn levendige rivieren, en
o pzijn vruchtbare akkers.
Majesteit ,wij danken U, dat Gij zoo trouw voor
de belangen van Uw volk hebt gewaakt. Wat aan
geestelijk goed ons volk rijker kon maken, het
mocht zich steeds in Uwij warme belangstelling-
verheugen, Gij waart gereed om in grooten nood
door Uw kloeke daad machtigen-steun te verlecneix
door een sationaal comité, dat terecht het praédi-
caat „Koninklijk" dragen mocht. Bij zware rampen
als dijken bezweken, of ellende rondwaarde over de
heide, of de storm méér slachtoffers vroeg van onze
dappere zeevolk waart Gij de eerste om hulp te
bieden.
Majesteit,'wij danken U, dat Gij Uw zorg hebt
willen wijden aan het verzekeren van de veiligheid
„Natuurlijk rijld ik dam ook! mee."
„Nu, in 's hemels rnaam, ga dam ook maar
mee, -als het miet anders kam," riep de bruide
gom uit, voor wiem het van het hoogste belang
was Boszmer hoe eer hoe liever te verlaten.
Den ouden Orlowsky hoopte hij wel ergens
te kunnen achterlaten.
„Ik zal met mijne dochter spreken," zeide
de Pool, zich langzaam uit zijn leuiXingstoel
opheffend en naar de-deur gaande.
„Haast u een beetje," riep zijn aanstaande
schoonzoon hem bevelend toe, „in een paar
uren moeten wij klaar zijpL, anders missen wij
den trein."
„Waanzinnige kerel/' bromde de Pool zacht.
„Voor een paar minuten sprak hij er nog van,
morgen te vertrekken en nu moeten wij reeds
'in eenige uren klaar wezen."
Hij klopte -aan Hedwig's deur. „Wie is
daar?"
„Ik, je vader, doe open."
„Zijt ge alleen?"
i„Heelemaal alleen, ik moet je spreken."
Het meisje opende de deur en verschrikt
zag haar vader, dat zjj geweend had.
„Wat scheelt je nu weer?" vroeg hij.
„Goed dat ge komt. Ik heb u reeds duizend
malen gezegd, dat er van dit huwelijk niets
kan omen, nu echter is het uit."
„Wat is er dan gebeurd?"
„Ik haat dien man," riep zij opgewonden
uit, „laten wij hier vandaan gaan."
„Dat wil Ihy ook en daarom zendt hijj my
tot je,"
1,1tr-n-er.. niel het .uf.ist in daiarea, dat
voortdurend gevaar van twee kanten dreigde, en
zoowel van U als van Uwer Majesteits Regeering
naast beleid vooral zelfbeheersching werd geëischt.
Aan die dankbaarheid jegens U, zijn Vomtin,
Die slechts voor haar volk heeftgeleefd, en op
Wie Haar Volk steeds rekenen kon, heeft ons
volk uiting willen geven, door dit gerestaureerde
koor o pte richten als een monument. Het koos
de restauratie va ndit koor niet, omdat op deze
plaats de rustplaats is van Uw Doorluchtig ge
slacht. Ook hier geldt Christus' woord: laat de
dooden hun dooden begraven. Geen Nederlander
die met gebogen hoofd dit koor betreedt. Hier
heerscht niet de stilte des doods, maar worden,
vernomen de levend eklanken der historie.
De ranke, met eikenloof versierde zuilen, die
als wachters staan rondom het eeremonument van
Willem van Oranje, wijzen naar omhoog: en de
rijzende lijnen en togen roepen naar het zonlicht
henen.
Straks zal een plaat zijn aangebracht waaróp
geschreven: Resurrectionem exspectat Guilelmus
xPrimus, Pater Patriae, Ja, de Vader des Vader-
xlands verwacht hier de werderopstanding.
x Zijn monument spreekt van leven.
x Van levend geloof; van levende trouw: van le
venden moed.
Het beeld van den gestorven Held rust daar
in marmer op de sponde: maar naar voren treedt
zijn bronze ngestalte, als wilde zij ons er aan her
inneren, dat Prins Willem I onverwoestbaar Zijn
stempel o ponze historie heeft gezet.
Door de restauratie is de omgeving met het mo
nument in overeenstemming gebracht.
Zoo moge ik dan nu in opdracht van het „Comi
té voor het Nationaal Huldeblijk aan Hare Majes
teit de Koningin", namens Uw Volk, Uwe Majesteit
aanbeden dit gerestaureerde koor; en ik moge Uwe
Majesteit daarbij de verzekering geven, dat het
aanzienlijken en eenvoudigen vooral véle eenvou-
digen, een vreugde was, U in dezen vorm te mogen
schenken een blijk van dankbaarheid en van hulde.
Wij mochten als volk aam zijin Vorstin bij
Haar Zilveren regeeringsjubileum dit hulde
blijk aanbieden. En het was ons een oorzaak
van vreugde te vernemen, dat de keuze ervan
Uwe Koninklijke instemming 'had.
Kon het eigeelyk ook anders.
Dit monument, -dat wij voor onze Vorstin op
richten» eert tevens ons Vorstenhuis.
Ons volk ziet toch in U vóór alles een Oranje
In geestelijken zin reiken Uwe Majesteit en
de Vader des Vaderlands elkander de hand.
En wanneer straks de band tusschen Oranje
en Nederland vier eeuwen lang zal' hebben
stand gehouden» dan is dit in de eerste' plaats
'omdat die band door God gelegd werd tusschen
een Willem den Zwijger en ons volk.
Zijn naam staat diep gegrift in de ziel van
ons volk.
Zijn taak was op te komen voor de heiligste
rechten -en vrijheden van geheel o-ns volk.
Zijn daad, Zijn groote daad was zichzelf té
geven als offer voor Zijn Volk.
En wanneer wij -dan zien» hoe het streven-
Van Uwe Majesteit steeds was gericht op het
.welzijn van Uw Volk» en zoo ook door U de
beste tradities van Uw Huis werden bewaard,
dan is een hulde aan U» onze Vorstin ge
bracht» tevens een -hul-de aan ons Vorstenhuis.
Ik weet bet, dat door velen buiten onze
:,,Ik ga, maar niet met hem, ik wil vrij zijjn.
„Goed, goed," zeide de graaf kalmeerend.
Streef nu maar niet tegen, wij reizen met ons
drieën tegelijk af en als je wilt, beeren wij
niet terug."
„Hedwig's oogen schitterden van vreugde.
Orlowsky echter kende het veranderlijke ka-
yrakter zijner dochter, en wist, dat als zij zich
in de hoofdstad -goed vermaakte, alles wel spoe
dig weer bij het oude zou terugkeeren.
„Wanneer vertrekken wij?" vroeg Hedwig,
zich snel aankleedeiid.
Binnen een uur."
„Des te beter."
„N-eem je voorwerpen van waarde mee, wij
kond-en ze wel eens noodig heb'ben."
„Ik kreeg ze toch van Juliaan en als..."
„Nu behooren zij jou toe," viel haar vader
haar in de rede, „en je weet, dat wij niets an
ders bezitten."
Hedwig knikte slechts zwijgend met hef
hoofd, legde de geschenken van haren bruide
gom in een klein valiesje, wierp nog een wee-
moedige-n blik op de mooie -dingen, die haar
hart verblijd hadden en ging met haar vader
de trapped af. Beneden werden zy d-oor Juli
aan ontvangen, die ze beleefd in het rijtuig
hielp.
„Ik hoop, dat ge uwe sieraden niet thuis
laat»" zeide hij zacht.
„Ik 'heb ze hier in mijn taschje," antwoordde
zy eenigszins verlegen.
„Goed. Zulke kostbare voorwerpen moet men
moeit vergetep/1