IS,!
tg) m i j F' m mm m m mm -
BINNENLAND
Onrustbarende cijfers. 1)
Stijging der gewone Staats-uitgaven.
De gewone uitgaven van het Rijk bedroegen
volgens de Staatsbegrooting 9113 f 197.500.000
In 1918 waren zij gestegen tot - 333.400.000
In 1919 - 444.100.000
In 1920 61.1400.000
In 1921 - 621.600.000
In 1922 (raming) - 640.000.000
In 1923 (raming) - 615.000.000
Daarbij, komt, dat voor rente en aflossing
der crisisleeningen, die ten laste van het lee-
ningsfonds zijn gebracht, een totaal-bedrag van
rond 80 millioen uit belastingen verkregen moet
worden, zoodat het totaal der uitgaven, die
door belastingen en andere gewone inkomsten
gedekt moeten worden, ten naaste bijr700 mil
lioen gulden bedraagt, tegen nog geen 200
millioen in 1913.
De jaren 1920 tot en met 1923 zullen een
gezamenlijk tekort op den gewonen dienst op
leveren van ongeveer honderd millioen gul
den, terwijl de Vlootwet-Commissie voor 1923
25.000.000
een tekort op den gewonen dienst becijfert
van niet minder dan f 96.500.000
waarbij dan gerekend moet wor
den een bedrag van
als te verwachten minimumda
ling van de opbrengst der belas
tingen, zoodat de uitgaven on-
fmiddellijk verlaagd moeten wor
gden met een bedrag van rond - 120.000-000
Noodzakelijke bezuiniging.
Neemt men in aanmerking, dat de Staat
in 1913 zijn gewone uitgaven kon dekken met
een bedrag van nog geen f 200.000.000, dan
moet het mogelijk zijn tien jaren later, afge
scheiden van de uitgaven uit de oorlogscrisis
voortgevloeid met f 615.000.000,min
f 120.000.000.00o, is rond f 495 millioen of met
21/® maal het eerstgenoemde bedrag rond te
"komen.
De uitgaven moeten d,us over hét algemeen
met 25 pet. verlaagd worde».
1) Ontleend aan het rapport van de Vloot
wetcommissie'' (Staats-Commissie, ingesteld bij
Kon. besluit van 21 Nov. 1922, No. 51).
lüifcj
Vergelijking van de gewone uitgaven van Nederland over de jaren 1917 en 1923.
Hoofdst. TI TEDS.
1 Huis der Koningin
2 Hooge Colleges van Staat
en Kab. der Koningin
3 Buitenlandsche Zaken
4 Justitie
5 Binnenlandsche Zaken
5A Onderwijs, Kunsten en We
tenschiappen
6 Marine
7A Nationale Schuld
7Bi Financiën
8 Oorlog
9 Waterstaat
10 Landb., Handel en Nijverh.
10A Arbeid
11 Koloniën
12 Onvoorzien
1917- Werke
lijke uitgaven.
Raming.
1.
2.
f 815.899.50.
f 1.700.000.—
844.946.62
2.119.905.95
1.982.690.92.
4.790.381
14.699.382.58
29.886.853.33
7.191.731.70
7.797.612.—
44.091.250.20
151.548.113.—
28.179.578.-
44.742.948
44.052.910.—
9.9914.068.55
32.117.995.41
62.853.169.465
38.735.698.—
62.894.893.—
16.206.992.39
36.445.098.—
20.581.995,50
50.177.177.335
14.388.487-03
53.903.814.—
4.038.316.83
6.469.667.—
32.256.79
50.000.—
Verschil Toeneming
tusschen de in °/ov.d. be-
kol. 1 en 2- dragen in k. 1
3.
f 884.100.50
1.274.959.33-
2.807.690.08
15.187.470.75
605.980.30
107.456.862.80
16.563.370
55.861.158.55
30.736.174,055
24.159.195
20.238.105.61
29.595.181.83V
39.515.326.96P
2.431.350,15
17.743.205
f267.960.031.50
tèl
Heet dat bezuinigen?
Het „Centr." demonstreert met het volgende
geval, dat men bij militaire zaken vooral om -
trent de zoo dringend noodige bezuiniging al
heel rare ideeën heeft.
In het militair hospitaal te Utrecht waren
Zaterdag 11 Augustus aanwezig 15 patiënten
en 13 dienstdoende officieren van gezondheid.
Daarbij komt, dat van de 15 patiënten, wier
ziekte alle van zeer onschuldigen aard is, er
zeven z,g. „loopende patiënten" zijn, die in de
kazeme slapen. (De Avondpost v. 17-8-'23
Nog eens de marechaussee-kazernes.
Over de marechaussee-kazeme te Epe (G.)
is indertijd nog al eens een hartig woordje ge
sproken en geschreven. Ons dunkt dat ook
eens even aandacht moet geschonken wordc[n
aan de in aanbouw zijnde marechauss?e-ka-
ierne te Raalte. Deze kazeme kost plm. f 70.000
en biedt woonplaats voor.... twee gehuwde ma
rechaussee. Verder is er wel een stalling voor
paarden en zijn er een paar hokjes voor onge-
huwden, doch het geheel is niet meer dan een
groot dubbel woonhuis. De gemeente-veld wach
ter in hetzelfde plaatsje heeft terzelfder tijd
(of liever in veel korter tij|d) een dubbele rui
me woning 'doen bouwen, die plm. f 7000 kost.
f615.293.700.63 f 347.333.669.13 129 6
I bu I I !"l
Dan is er bij dit bouwwerk dagelijks een op
zichter die feitelijk reeds gepensioneerd is, doch
bovendien nog een dik salarjs geniet. Een luite
nant van de genie komt dan bove|ndien nog
eens een paar keeren per week met zijn auto
om de zaak te inspecteeren, en misschien wel
om te zien of het nog niet zuiniger kan.
FEUILLETON.
EEN EEREWOORD.
Natuurlijk. Ik kwam door Dr. Glanton op het
spoor van zijn bedrog. En toen vertelde hij hun
zijne lotgevallen in Parijs tot aan zijne bevrijding
door den gezant van Oostenrijk Hongarije.
„Is er dan geen bevel tot inhechtenisneming
van Vilar uitgevaardigd?" vroeg Marianne opge
wonden.
„Zeker. De politie van Pest werd per draad ge
waarschuwd, maar de vogel was reeds gevlogen."
„Men heeft mij gezegd, dat hij met de Polen
naar Italië is." t
Bertalan was nauwelijks iets bij gekomen van
de inspanningen der reis, toen hij besloot naar
Böszmer te gaan, om nader bericht over alles
in te winnen. i
„lk ga mede", riep Marianne uit. Zij zag Ber
talan aan alle kanten door gevaren omringd, daar
Simon zich, volgens hare meening, in de nabijheid
had kunnen verbergen. 1
Pater Lorenz sloot zich bij hen aan en zoo reden
alle dri enaar Böszmer, waar zij alles in de groot
ste opgewondenheid vonden. Buiten zich zelf van
droefheid vertelde de rentmeester hen van de groo-
te sommen, die de valsche graaf nog voor zijn
vertrek had opgenomen.
Bertalan stelde hem gerust, door hem te zeggen
dat hij immers den wil van zijn heer moest doen en
dat hij dus geene schuld had. Hij doorwandelde
toen met hem de zalen van het slot, waarin overal
de verwoestingen zichtbaar waren, die de gevluchte
onder het zilverwerk had aangericht.
„Waar zou hij wezen?" vroeg Marianne ontsteld
over zooveel slechtheid.
,.Ik vond even na zijn vertrek dit telegram in
zijne kamer, maar hechtte er toen geen waarde
aan", zeide de kamerdienaar en haalde een papier
uit zijn zak.
„Hij is gevIn Hamburg ontmoetten wij el
kaar. Haast, voorzichtigheid."
„Dus in Hamburg. Natuurlijk om dan naar
Amerika over te steken."
„Men moet dadelijk hiervan de politie in ken
nis stellen", zeide Pater Lorenz. „Maar waarover
denkt gij graaf?"
„Laten wij hem vrij laten gaan. Laat hij in
Amerika of waar dan ook, een ander leven beginnen
Het „Handelsblad" schrijft:
Er begint schijnbaar wat schot te komen in
de werkzaamheden bij den Postchèque- en Gi
rodienst. Na vier weken van hopeloos geexpe-
rimenteer, na fopten zonder tal, na een ont-
wrichtnig, die algemeene verbittering bij de
tienduizenden 'houders van giro-rekeningen
heeft gewekt èn aap 'het bedrijf een niet te
overzien eschade heeft toegebracht, en na een
uitbreiding van-het personeel, die stellig het
grootste deel zal verslinden van de besparing,
die door de centralisatie verkregen heette te
{jvorden ,is men thans zoo ver, dat een deel
der nieuwe opdrachten, zij het nog steeds met
belangrijk evertraging, wordt uitgevoerd. Zelfs
"bleek ons, wij schrijven dit in grimmigen
ernst dat een enkele maal reeds afrekenin
gen zonder fouten worden ontvangen.
De gevaarlijke illusie zou hierdoor kunnen
[worden gewekt, dat ae lijdensgeschiedenis bij
den Girodienst nu eindelijk toch ten einde be
gint te loopen. Dien ipdruk heeft de directie
van den dienst inderdaad pogen te vestigen
in een communiqué, dajt ru|im een week geleden
werd gepubliceerd. In werkelijkheid is de toe
stand ook thans nog allerdroevigst, en is de
kans, dat binnen afzienbaren tijd een einde
;aan den chaos zal komen, vrijwel nihil.
Wij worden nog steens overstelpt met inge
bonden stukken omtrent den toestapd van ont
binding, waarin de Girodienst door de plotse
linge en ondoordachte neorganisatpe is gebracht
Wij kunnen deze stukken helaas niet opnemen,
jomdat zij al te veel ruimte, in ons blad zouden
beslaan. Niettemin willen wij1 hier en daar een
greep doen, om in het licht te stellen, hoe ver
de verwording gaat bij dezen belangrijken tak
,van Staatsdienst, waarbij vóór de reorganisatie
ades zoo voortreffelijk marcheerde.
Een onzer lezers schrijft dd. 22 September:
„Heden is mij een kwitantie aangeboden door
de Gemeente Waterleiding, voor een bedrag,
dat door mij per Postgiro reeds op 30 Aug.
■was gegireerd. Dit is toch wiel het toppunt."
Hec toppunt? Het mocht watl Dit zouden
,wij eerder willen zoeken in een schrijven van
Jeen der rekeninghouders aan de directie van
den Girodienst., van welken brief ons afschrift
werd verstrekt en waaruit wij' de volgende pas
sage lichten: „Gisteren telegrafeerde ik u met
betaald antwoord, verzoekende, mij mede te
deelen of mijn chèque No.. d.d. 3 Septem
ber was uitbetaald, of zoo niet, of u dan tele
grafisch opdracht zoudt willen geven, omdat
groote moeilijkheden waren ontstaan. Do,ch dit
.telegram werd niet beantwoord, evenmin als
mijn brieven van 1, 12, 13, 17, 18, 18, 20 en
21 September, 'naar aanleiding van verschillen
fen vergissingen, alsmede vermissingen van be
wijsstukken."
Een ander van denzelfden aard. Wij; ontke
nen er het volgende aan: „Wij overhandigen u
inliggend oopieën onzer briefwisseling met het
pentrale Postgirokantoor in Den Haag, waaruit
u bemerken zult. dat op 25 Augustus een be
drag van f 180 op onze girorekening werd ge
stort, dat wij ons op 16 September persoonlijk
naar Den Haag begaven, om te ïmormeciwi
of dit bedrag reeds verantwoord was, dat wij
op 17 September een brief van de Giro ont
vingen, houdende bevestiging, dat de chèque
op onze rekening zou worden bijgeschreven,
hetgeen door hen telegrafisch werd bevestigd,
dat wij op 20 September een giro-biljet ontvin
gen, waaruit blijkt, dat deze storting, in plaats
van op ons credit, op ons debet was geboekt,
dat wij hierop bij) schrijven van 21 September
hen opmerkzaam maakten, dat wij op 24 Sep
tember een afrekening ontvingen, waarop de
afrekening inderdaad in ons credit werd ge
bracht, evenwel het vorige foutieve de'betbe-
ttrag onveranderd werd - overgenomen en dat
derhalve deze f810 nog niet in onze rekemjng
zijn verantwoord.'!'
Wij zouden kunnen doorgaan met dergelijke
„haarstaubende" gevallen van de allerlaatste
dagen, waaruit blijkt, dat van opruiming van
den ouden achterstand nog niet de minste spra
ke is, en dat met de machines, die zoo feil
loos heetten te werken, ook thans nog de jam-
merlijkste fouten worden gemaakt. Waartoe ech
ter het aantal voorbeelden te vermeerderen?
Alleen één kras staaltje nog. Eepi groote firma
die ongeveer een half millioen gulden .credit
Hij heeft geld, dan zal tenminste onze naam voor
het schandaal gered zijn."
Marianne alleen wist, hoezeer hij gelijk had en,
daarom zeide zij tot groote verwondering van den
priester:
„Je hebt gelijk. Laat hij vluchten. De zaak is
in handen der politie, wij zullen ons met niets
meer bemoeien."
Daarbij bleef het. Dë kamers en zalen werden
stevig gesloten en het bevel werd gegeven, niemand
op het slot toe te laten. Daarna begaven zij zich
naar Tirloz en wachtten in koortsachtige spanning
de komende gebeurtenissen af.
Na korten tijd werden twee telegrammen bezorgd
Het eerste was van de politie uit Boedapest en be
richtte ,dat Simon Vilar, toen hij op het punt
stond op de „Esmeralda" naar Indië te vluchten,
gevangen was genomen.
Het tweed® was van Orlowsky uit Venetië en
luidde:
„Hedwig is gevangen. Bevrijd haar. Ik ben in
een vreeselijken toestand."
„Dus heeft men ze te zamen in hechtenis ge
nomen" riep Bertalan verschrikt. „Ongelukkig,
lichtzinnig, meisje." r
„Er moet toch iets voor haar gebeuren."
„Het izou het beste wezen1, gravin, als wij
baar aan haar lot overlaten; want als niet eerst
is vastgesteld, in welke verbinding z'if tot Vilar
stond, zal" zij 'toch niet vrijgelaten worïiem,"'
zeide Pater Lorenz.
„Orlowsky schijnt echter op vrijje voeten te
wezen."
Na lange beraadslaging besloot Bertalan, de
ingeving van zijn edel hare volgend, naar Vene
tië te reizen, om naar de nadere omstandighe
den onderzoek te idoen.
Marianne had er niets tegen en zoo reisde
hij dan ook' den volgenden dag al af en voind
Orlowsky in een werkelijk1 treurigen toestand.
„,Hoe was die vlucht dan mogelijk en waar
om gingt ge niet mee?" vroeg graaf Alvary.
„De schurk heeft ons bedrogen. Hij gaf voor
een uitstapje te willen maken. Maar na een
wat laten maaltijd gevoelde ik mijl den volgen
den morgen zoo onpleizierig, dat ik Hedwig
verzocht, alleen met hem te gaan. Vóór den
middag zouden zij reeds terug zijin."
„Maar kwamen zij niet?"
Zij zij|n nergens heengegaan. Toen zij de „Es
meralda" betraden, werden zij in hechtenis ge
nomen en naar de gevangenis gebracht; toen
kreeg ik bericht van de ramp. Gij kunt u mijjn
schrik denken. O, helpt gij mij; en wees niet
toornig op ons wegens hetgeen geschied is."
De graaf beloofde hem, alles te zullen doen.
Persoonlijk ging hij van den eenen redhter
naar den andere, maar tevergeefs. Men kon
de vriendin van den bedrieger, die met hem
vluchten wilde, niet op vrije voeten stellen.
En zoo reisde hij on verrichter zake met Or
lowsky weer naar het vaderland terug, onge
veer op denzelfden tijd, dat Vila.r op verzoek
van de politie van Pest werd uitgeleverd.
XXII.
Er kon ongeveer eene week verkropen zijn,
toen Bertalan eene uitnoodiging van den pre
fect van politie kreeg, om dadelijk bij) hem te
komen. Deze gaf hem een zwart verlakten brief
en zeide: „Simon Vilar is hedenmorgen vroeg
dood in zijin oei gevonden. Het was hem ge
lukt, vergift verborgen te houden, dat hij nu
heeft ingenomen. Deze brief, aan uw adres ge
richt, werd bij hem gevonden."
„Wat is er van zijn metgezellin geworden?"
vroeg Bertalan, terwijl hij den brief bij zich
stak.
„Zij heeft heden vroeg de gevangenis ver
laten. De koffer met de sieraden en zilveren
voorwerpen staan nu ook tot uwe beschikking,
met den dood van den misdadiger wordt het
proces overbodig."
Als van een zwaren last bevrijd keerde Ber
talan terug naar hec hotel, waar hij gedurende
het proces, met Marianne" en Pater Lorenz had
willen vertoeven. Hij bracht goede tijding, Vilar
was dood en Hedwig vrij.
Maar zij kwam niet bij, haren vader terug.
Orlowsky was wanhopig, want niemand kon
hem zeggen, waar-zij was.
Bertalan toonde Marianne den brief, diein
Simon voor hem had achtergelaten en zag tot-
zijn verwondering, dat zij. verbleekte.
„Lees hem nietl" riep zij smeekend ujt; „geef
'hem aan my, ik zal je alles meedeelen, wat je
kan interesseeren."
stpind bij dein Girodienst, en die na laing etl
vruchteloos wachten op afrekening, dit bedrag
ten slotte dringend noodgi had, wist zich na
'eindelooze pogingen eindelijk toegang te ver-
schaffen tot een der hoogere ambtenaren, die
uit: de onafzienbare stapels achterstallige, doch
min of meer alphabetisoh gerangschikte dos
siers deze rekening wist op te diepen. Het
'bleek toen, dat deze firma een maand lang
op haar vijf ton had moeten wachten en aan het
wachten 'had kunnen blyven, wellicht nog maan
den lang,... omdat in de eerste afrekening een
fout van twee honderd gulden was geslopen en
'„dus" de verdere afrekeningen eenvoudig wa
ren stopgezet.
Men vraagt zich tevergeefs af, welke geest
de leiders van een dergelijken dienst bezielt
en hoe zij er toe zijn gekomen, blijkbaar zonder
eenige kennis van zaken op zoo ruwe wijze in
fe grijpen in het fijne weefsel van ons beta
lingsverkeer.
Het wordt meer dan tijd, dat nu eindelijk
eens van hoogerhand krachtig wordt ingegrè-
pen, om weder een gezonden toestand bij den
"Postchèque en Girodienst te verkrijgen. Men
zou zoo licht, nu het afrekeningsverkeer schijn-
baar weder eenigszins op gang begint te ko,
men, de voorbarige en onjuiste conclusie kun-
pen trekken, dat thans het grootste leed is
geelden. Een dergelkeij toestand van berusting
zou alleen tot gevolg kunnen hebben, dat het
kwaad nog dieper gaat, invreten.
De Nederlandsche Bank heeft zich bereid ver
klaard aan den Minister van Waterstaat advies
uit te brengen betreffende den stand van zaken
bij den Postcneque en Girodienst te 's-Gravenhage
Zij heeft daartoe den heer mr. G. M. H. Deiprat
directeur-secretaris, uitgenoodigd. Mr. Deiprat
heeft zijn werkzaamheden ter plaatse reeds aan
gevangen.
(Schriftelijk beantwoorde vragen).
De Minister van Waterstaat heeft geantwoord
op de vragen, die eenige "Tweede Kamerleden tot
hem hadden gericht inzake de centralisatie van
den Postcheque en Girodienst.
Op de vragen van den heer Van Braambeek
antwoordde de minister:
Inmiddels getroffen maatregelen zullen mij eerst
daags in staat stellen, naast een meer uitvoerige
uiteenzetting van het betreurenswaardige verloop
der centralisatie, een scherp omlijnd beeld van
het toekomstig herstel te geven.
De Minister is van den huidigen stand bij den
Postcheque en Girodienst op de hoogte.
Ook het ongerief voor velen ontstaan door de
voor het oogenblik gebrekkige werking van den
gecentraliseerden dienst is hem bekend.
Een terugbrengen van den dienst in den
ouden vorm zou de stagnatie slechts kunnen ver
grooten. De Mniister kan een zoodanigen maat
regel dan ook, zoowel ter wille van het publiek
als van den dienst, niet bevorderen.
Den heer Duijs antwoordde de Minister:
Niet van een onverwijld ingrijpen, maar slechts
van een aanhoudende inspanning van alle beschik
bare krachten is het herstel van de goede werking
van den Postcheue en Girodienst te verwachten.
De Minister acht een oordeel over de verant
woordelijkheid voor den huidigen toestand eerst
mogelijk, wanneer een deskundig en onpartijdig
onderzoek daartoe de gegevens zal hebben ver
schaft. Overigens zouden ten deze thans geno
men maatregelen den toestand voor het oogenblik
niet vermogen te verbeteren.
D ein omloop zijnde berichten zijn geen deug
delijke gegevens voor het vormen van een beeld
van de toekomstige werking van den Postcheque
en Girodienst.
Overigens kan worden medegedeeld:
ad a. dat de centralisatie inderdaad ook bij nor
male omstandigheden een gedeeltelijke vertraging
van de werking van den dienst met zich brengt;
ad b. dat aan de rekeninghouders wel niet het
„Waarom niet?" Hij heeft misschien berouw
over zyne misdaad en smeekt mij om verge
ving."
„Het is mogelyk, maar er zonden ook wel
dingen kunnen in staan, die Ihet beter is, dat
je nooit te weten komt,"
Niet dikwijls weigerde Bertajan zijne 'hem
zoo trouwe nicht een verzoek, maar dezen keer
was zijne nieuwsgierigheid zoo opgewekt, dat
thij in zijde kamer ging en las, wat de schurk
hem als laatste wraakoefening stuurde.
Toen hij nu alles wist, bleef hij: laing bewe
gingloos zitten, en toen Marianne hem bij het
middagmaal weer ontmoette, schrok zij van
zijn bedroefd, smartelijk uiterlijk.
„Wanneer gaan wij naar huis?" vroeg zij,
„Nu is immers ons verblijf hier niet meer noo-
dig. Ik zou wel gaarne dodelijk de stad willen
verlaten."
Bertalan antwoordde niet. In gedachten ver
diept, keek hij voor zich; eindelijk vroeg hij:
„Heeft mijn vader je nooit gezegd, dat hij
Simon zyn eerewoord gaf?"
„Neen, waarom zou hij dat gedaan hebben?))
„Opdat zyne afkomst niet zou blijken. Hij
wist alles en zweeg.
„Dat is niet waar," zeide Marianne heftig,
„zijn snelle dood verhinderde hem te handelen.
Hij zou je nooit in je rechten hebben laten
[krenken."
Bertalan reikte haar de hand. Ik wil het
gelooven," zeide hij ^ntroerd, „van jnu aan
zullen wij niet meer over deze zaak spreken.''
Den volgenden dag verlieten zij Pest. Or
lowsky kon er niet toe besluiten met hen te
gaan, want hij hoopte altijd nog Hedwig te
vinden.
Bertalan zorgde op grootmoedige manier
voor zijne verblijfkosten, zoodat hij zonder zor
gen onderzoek kon doen naar zijine dochter.
In Tirloz aangekomen, hoorden zij, dat even
te voren de oude Gertrud overleden was- Zo01
had zij tenminste van den zelfmoord van haar
zoon niets meer gehoord. Pater Lorenz begroef
de oude vrouw en nu waren alle getuigen van
de zonde van graaf Peter verdwenen en kop
de laatste AlVary ongehinderd zyne erfenis