leurten.g
Hisuuie LaoeeüïHer cour^m (Me ra»
De ware sehuSdïge
li betreft, voor he\
oemde maatregel^
oodzakelijlklheid eri
over de veilingen®
chtig aam de hierjv
de ;hajnd zullen
indel moet dan de e
in deze sorteering
erszijjde opgemerst
tpe over gaan
- regelen, het m0g,
nmg van een bep-
a.de uien,, die 0p
lesorteerd voor dat
maken, waardpor
rkregen.
ers is het mogelijk
re sorteering te inte
ie hoogere pi-ijis di>
moeten ook den k
ils belooning voor
etere zorg, die hij
ste gelegd. Onder
plidhting tot inv0.
ling voor de veilb
x>rdeel opleveren.
>p deze wijlze mog
stand te brengen
:nstaande regeling
welke niet aldus
rscheiding noodzak
she markt,
verd hiertegenover
:iale merk overbq
l verband met de
ït veiling aangevp,
>rpen regeling mo
het reeds eerder
een veililrigsmerk t
n koopmatï'geen ai
ilden kan.
nheid werd nog
;en. De Voorzitter;
;t hoofddoel der bij
ststellmg ©ener sor
ereikt; hij bracht
de aanwezige hi.
die zoo bereidw
uitnoodiging gehoo
it deze bespreking
en om den uienhai
iden; hierpa werd
SJDOEEST
ifdagentschap van
)udkarspel.
r 1923.
6664
1891 5895 7938 j
12143 15625 185!
8561 9884 10506:
183 11506 11587 i
40.
SCHARWOUDE.
4 uur Ds. J. Gilleba
f.-SCHARWOUDE
J. Staal
'UIDSCHARW01
).s. J. J. van Meurs
L. OP LANGEND
1 Preeklezen.
is 7 uur Ds. Veltnu
R. OP LANGEND
Ds- A. de Jong.
R. OP LANGEND
L. Nam. 2.30 Ds E
OP LANGENDIJK
Ds. R. W de
ST. PANCRAS.
Ds. J. P. Buiskool
Ds. J P Buiskool
[NT PANCRAS.
eeklezen, 2-30 tun
1UGO WAARD-
Femihout van St.
sdingen.
[GENDIJK.
Zaterdag 6 October 1923.
OE UITKIJK
j>e Franschen beseffen wel, dat ze in de kaart
gekeken zijn. „Weliswaar," zoo beschreef een
tfollandsch correspondent de stemming te Parijs
na de opheffing van het lijdelijk verzet der Duit-
schers in het Roergebied, „weliswaar zou het niet
makkelijk zijn -in dit geval (wanneer Duitschland
uietenviel) de vergoeding los te krijgen, maar
piankrijk's veiligheid ware er mee verzekerd." Men
voelt het, dis is geen bij voorbaat aanvaarden van
een onvermijdelijkheid. De Fransche hoop spreekt
er zich in uit, Het is eene hoop niet van gisteren
0f vandaag, maar eene, die de Fransche politiek
sinds jaren beheerscht heeft, maar zich onom-
wondener uitspreekt, nu zij haar vervulling nabij
gelooft. „Twee volkswillen stootten op elkaar",
roo verklaarde dezelfde correspondent, die ge
hoon is niet veel meer dan de Fransche opinies
en gevoelens weef te geven. „Dat de Fransche het
0p den duur kan afleggen, kan voor menig Fransch
man niet twijfelachtig zijn. Dies bijt hij de tanden
op elkaar; zich daartegen schrap zettend, klampt
hij zich vast aan wat hem tegen de Duitschers
wapen en afweer is: het vredesverdrag. Naarmate
hij van de hopeloosheid van den weerstand, die
soms aanval wordt, sterker doordrongen raakt,
speelt hij koppiger de rechten uit, hem te Ver
sailles tegen Duitschland in handen gegeven, er
home van wat wil. Dat deze houding tegen oeco-
nomische wetten ingaat, deert hem in dien strijd
om het eigen nationale leven evenmin als zorg
voor het lot van Europa hem daarvan kan afhou
den. Een zoo geweldige worsteling, waarlijk niet
van vandaag of gisteren, kan niet met den gewo
nen maatstaf van gelijk of ongelijk gemeten wor
den." Het is een verdediging en een, die als zoo
danig volkomen te aanvaarden is. Alleen ze had
eerder moeten komen. Want dit is het niet zoo
zeer ,wat we den Franschen kwalijk nemen, dat
ze, door het sterkere Duitschland overvleugeld,
den strijd om zich staande te houden met uiterste
krachtsinspanning en onverzettelijke onverzoenlijk
heid voeren, maar dit, dat ze nooit de beteekenis
van den strijd hebben willen erkennen en door de
leugenachtige voorstelling als ging het om het
recht en om de beschaving of tenminste tegen
de Duitsche poging tot wereldoverheersching, de
geheele wereld hebben meegesleept in den strijd
om hun behoud. „Twee volkswillen botsen tegen
elkaar." Men kan het nog duidelijker en juister
zeggen. De Fransche wil botst tegen de ijzeren
logica der wereldgebeurtenissen en natuurwetten,
die het talrijker, levenskrachtiger volk onafwend
baar in de plaats dringt van het zwakkere. En
dat geeft aan den Franschen strijd ondanks de
aanvankelijke overwinning de tragische beteekenis
Want geen Roerbezetting en geen vredesverdrag
van Versailles kunnen het noodlot van Frankrijk
awfenden ,dat het zich nu of over een eeuw ge
wonnen zal moeten geven aan den sterkere, die
het van zijn plaats dringt als eerste op het vas-
teland van Europa. Het was reeds van zijn plaats
gedrongen. Met behulp van zijn talrijke bondge-
nooten heeft het die plaats weten te heroveren
ten koste van Duitschland's bloei niet alleen, maar
van den natuurlijken groei van het leven. Maar
zal het die plaats kunnen behouden? 's Levens
groei laat zich slechts tijdelijk verwringen. Be
ginnen de Franschen het te begrijpen? In hun
hart zeker wel. „Dat de Fransche het op den
duur kan afleggen, kan voor menig Franschman
niet twijfelachtig zijn", schrijft de Franschgezinde
Hollander. Maar hun trots verbiedt het de conse-
qenties ervan te aanvaarden. En met het w?apeh
van het vredesverdrag en van de huidige Duitsche
machteloosheid in handen trachten ze den na
tuurlijken groei van het leven steeds meer te ver
wringen. Het wreekt zich, het moet zich wreken.
Europa ondervindt het nu al. De' verwringing van
den levensgroei kan alleen geschieden ten koste
van dat leven zeiven. De ellende, waarin we ver
zonken raakten, bewijst het opnieuw. De vernie
tiging van Duitschland's bloei, de moedwillige ver
minking van een der eerste levenskrachten van
het Europeesche geheel heeft haar funeste gevoL-
gen geopenbaard. Engeland heeft het begrepen,
maar durft de consequentie van deze erkenning
niet aanvaarden. En machteloos vleit het zich met
de dwaze hoop, dat, nu het lijdelijk verzet van
Duitschland gebroken en Duitschland totaal uitge
put is, de regeling der schadevergoedingskwestia
dat wil dus zeggen het betalen door Duitschland,
dat Frankrijk eischt, gemakkelijker gaan zal.
Frankrijk weet beter „Frankrijk's veiligheid ware
er mee verzekerd." Dat is het, waarop Frankrijk
wacht. Poincaré is niet zoo stompzinnig, dat hij
ERICHTEN
R GROENTEMAi
i.
>ol 5.50—10.20, 2e
rooide kool 2.-
2.80,. 165600 kg
slaboonen 15.20-;
-6.70, drieling-11
Het meisje, dat naast den haard zat, was
nog zieer jong. Haar vol, bruin haar was sier
lijk om het fraaie gevormde 'hoofd gelegd. Zij
'had groote ernstige oogen en een lieftallige
'uitdrukking op haar gelaat.
Haar metgezel kon eveneens uit de tropen
afkomstig zijln. De bruine kleur van zijn mager',
krachtig gelaat, zijn breede kaken en de trot-
>che wijze, waarop hij zijn hoofd droeg, duid-
iflen hem aan, als den man, die zélf zij|ri weg
[heeft gebaand door het leven.
Je weet niet, 'hoe dankbaar ik ben, dat
5e weer thuis bent, Frank, zei het meisje. Ik
ben slechts een pleegdochter maar ik hield
van je vader, of ik hem na verwant was. Het
smartte mij zoo, hem naar je te hooren vragen,
■jn zijn ijlen vergetend, dat er „in twaalf jaren
was gebeurd.
De jonge man zat voorover gebogen. Slechts
een pleegdochter, Elsie? zei hij- Je beint hem
meer geweest dan ik. O, 'theeft me niet ver
bitterd; maar een zoon, wiens vader hem vloek-
1en het hem alleen overliet een valsche be
schuldiging te bestrijden; een zoon, die gevan
genisstraf onderging op een valsche aanklacht
en zijin 'huis niet weerzag voor zijn's vaders
dood, kan moeilijk de liefde voor hem gevoe
len, die jij hem toedraagt.
Elsie Venmer's oogen vulden zich met tranen.
- Ik begrijp idat niet, Frank. Voormij was
hij altijd vriendelijk'. Ik' gelbof, dat hij je bet-
had in zijn hart, maar je weet hoe streng hij
'was en hoe trotsch op zijn naam. Misschien
wat te bezorgd voor de meening van anderen
<m wat te vlug met veroordeelen. Maar als je
de moeite had gezien, die hij' zich getroostte
om je te vinden en den schok dien het hem
gaf, te hooren, dat je dood was. Als hij ge
weten had, dat het berichtvalsch was en ais
hij' je had kunnen terugbrengen, zou zijn Jeven
anders geweest zijn.
- Misschien zon ik' niet zijn teruggekomen.
nut begrijpen zou, dat de Fransche politiek zich
ook aan Frankrijk zelf wreken moet en dat hij,
deh Duitschen haat nieuw leven inblazende en den
Duitsclien volkswil versterkend, een nieuwe episode
in de geweldige worsteling voorbereidt, die voor
Frankrijk verschrikkelijk moet worden. Maar juist
daarom ziet hij maar één uitweg, Duitschland's
verzwakking moet Duitschland's vernietiging wor
den. En de eerste stap daartoe is de oplossing
van het Duitsche rijk in machtelooze deelen.
Het heet, dat ae spoorwegarbeiders, die zich
na de opheffing van het lijdelijk verzet opnieuw
dij de Fransche overheid om werk aanmelden, ook
een stuk ter teekening wordt voorgelegd, waarin
zij zich voorstanders van een onafhankelijke Rijn-
landsche republiek erkennen. De manier is vrij
naïef. Niet door dergelijke verklaringen is
Duitschland uiteen te rukken. Het zijn de ellende
tn de wanhoop en de verbitterde werderkeerige
verwijten, daaruit ontstaan, die hun werk moeten
doen.
De Berlijnsche regeering heeft de voorzichtig
heid gehad na de opheffing van het lijdelijk ver
zet, het land onder dictatuur te zetten, ten einde
elke poging va» rechts of links tot een actie on
mogelijk te maken. Maar vanuit Beieren, waar
de regeering een dictator aanstelde, wiens afkeer
van Berlijn en neiging tot afscheiding van Beie
ren al eerder aanleiding tot botsingen gaven en die
nu al met 's rijks dictator overhoop ligt, blijft
het gevaar voor de Duitsche eenheid dreigen. En
in het Rijnland kunnen zoowel de separatisten
die in het troebel water van de ontgoocheling
der bewoners van het bezette gebied trachten te
visschen, als de communisten ,den boel op stelten
zetten. „Frankrijk's veiligheid ware er mee ver-
zeekrd. En dat blijft tenslotte het allergrootste
gevaar.
Het bedreigt Frankrijk niet alleen. De discus
sies in de Volkenbondsvergaderingen hebben be
wezen, hoe Frankrijk aan dit streven van beveili
ging tegen een gevaar, dat het, zoo al niet zelf
oproept, dan toch door zijn politiek vergroot en
acuut maakt, feitelijk de geheele Europeesche po
litiek wil dienstbaar maken. Want zijn drijven naar
het stond komen van een algemeen waarborg-
verdrag, waarin partiëele wijaarborgverdragen als
het ware zijn opgenomen, is niets anders, dan de
bedoeling zich voor het geval van botsingen in de
toekomst, die zijn onverzoenlijke heerschzucl^
voorbereidt, bij voorbaat weer den steun der we
reld te verzekeren. Maar Europa wordt ermee
blootgesteld aan de voortdurende bedreiging met
een nieuwen oorlog.
Het is alleen het zich neerleggen van Frank
rijk bij den onvermijdelijken gang der gebeurte
nissen en de natuurlijke consequenties dier ver
houdingen, die nu en later uitkomst kunnen bren
gen. Maar daaraan zijn noch Frankrijk noch an
deren toe. De oorlog, die den vrede brengen zou
heeft het imperialisme tot afzichtelijke afmetingen
doen aangroeien. Frankrijk gaat er zich niet al
leen aan te buiten. Het Italiaansch-Grieksch ge
schil, door den Gezantschapsraad beëindigd door
4e zonderlinge veroordeeling van Griekenland
tot een boete van 50 millioen hire, heeft het wel
anders getoond. En zelfs Spanje voelt aanvech
tingen. Het is goed dat we dit begrijpen. Het
ging niet om recht en beschaving. De Fransche
erkentenis heeft het duidelijk genoeg verklaard.
Waarom he twel ging, beginnen we nu ook zoo
langzamerhand in te zien.
UIT DEN OMTREK
ST. PANCRAS.
Onder leiding van de heeren K. Wassenaar,
tevens hoofd, en W. Balk zullien de lessen aam
den Wihtertuinbouwciirsus 'a.s. Woensdag aan
vangen. 16 deelnemers zullen dit onderwijs vol
gen.
OU DORP.
Ook in deze gemeente is een Schaak- en
Damclub opgericht. Des Woensdagsavonds zal
gespeeld worden in 't vereenigimgslokaal. De
contributie zal 15 ets. per week bedragen.
ALKMAAR.
„Hofplein".
D!e vereeniging „Hofplein" maakt zich op
om op Maandag 8 October, ter gelegenheid
van de 350ste 'herdenking van ALkhiaar's Opt-
zet en het bezoek der Koninklijke familie, een
gnootsch feest te honden.
Men heeft reeds de noodige voorbereidingen
getroffen voor het leggen van oen 600 vier
kante M. groote nieuwe dansvloer. Op het mid
den hiervan zal een muziektent opgesteld wor
den.
Volgens een in 'dit nummer voorkomende ad-
Het meisje lachte droevig.
Je kon niet wieten, dat je onschuld was
bewezen en je vader je zocht. Je was in Zuid-
Afrika, vertelde James me. Jijt hebt me daarvan
niets verteld
De jonge man staarde in het vuur.
Mijin neef zal je 'dat alles verteld hebben',
daaraan twijfel ik niet. Hij weet er bijna even
veel van als ilé, voegde hij) er met een glim
lach bij.
Hij, heeft me weinig verteld, het was
Zuid-Afrika, nietwaar?
Een poos aato de Kaap, een tijd in Canada
en de rest in Londen.
Het was toeval, dat James je nog bijtijds
vond, om je vader in zijp laatste oogenblikktep
te kunnen zien.
Hij verborg den bitteren trek', die op zijn
gezicht kwam.
Het was zeker toevallig, zei hij]. Maar
James vindt altijd alles op den juisten tijd.
Geluk ongetwijfeld.
Elsie keek hem ontsteld aan.
Ik hoor je niet graag zoo spreken. Het
doet me denken... Er i.s een portret van je
boven, zooals je er uitzag, toen je wegging.
Ik heb' er dikwijls naar gekeken sinds je weer
thuis bent.
En lijkt hét nog?
ja... en neen. Het portret heeft een zach
tere uitdrukking. Gelijkenis ja; maar je
zoudt niet verwachten, dat die knaap van 18
jaar zou opgroeien tot een man, zoo vol zelf
vertrouwen en zoo weinig zacht in zijp oordeel
over anderen. En wanPeer je spreekt als nu
lijk je harder en ruwer dan ooit.
Hij bloosde.
Dat is het leven, antwoordde hij. Een ver
wende hond zal sterk en ruw worden, als hij!
op straat wordt gezet om voor zijp voedsel te
vedhten.
Ik denk, dat het de worsteling is, die je
zoo heeft gemaakt.
De jonge map stopd op.
vertentie zal dapk zij; de welwillende be
schikking van B:. en W. reeds vanaf Zater
dag 6 October gelegenheid zijjn, zich hier te
amuseeren.
Een klein entree zal worden gebevep tot
bestrijding der natuurlijk zeer 'hooge k'ostep.
Spori en Wedstrijden.
D. T. S.
Volgens het bondsprogramma staan voor
morgen weer eenige mooie wedstrijden op het
programma. D.T.S. 1 speelt op eigen terrein
tegen Koedijk 1, een geheel vreemde tegen
stander, die echter verleden jaar eenige wed
strijden tegen D.T.S. 2 heeft gespeeld. Onge
twijfeld zal D.T.S. stevig moeten aanpakken
om de puntjes thuis te houden, wapt de Koe-
dijkers zijn lang niet voor de poes. Deze wed
strijd zal geleid worden doo^r den heer Prins,
een békende op het D.T.S.-terreip.
D.T.S, 3. speelt te HeerHugöwaard tegen' D.
T.V. 3. Na de schitterende overwinning vap
verleden week op D.T.V. 2, vertrouwen we, dat
de D.T.S.ers ook deze week zullen overwinnen,
hoewel ze op hevige tegenstand kunnep reke
nen.
D.T.S. 2 speelt, in verband met de weinige
wedstrijden, die ze jieeft te spelen, geen bonds
wedstrijd, wat dezen winter wel eens1 meer ge
beuren zal. Waarschijnlijk wordt echter een
vriendschappelijke wedstrijd ingelascht. We ho
pen dan ook Zondag a.s. het Tweede te zien
spelen.
Zondag 14 October speelt Holland 1 tegen
[D.T.S. 1. welke wedstrijd wel op het D.T.S'.r
terrein gespeeld zal moeten worden. Ook het
Weede speelt thuis en wel tegen D.T.V. 1.
Voor het derde is geen wedstrijd vastgesteld.
BINNENLAND
De salarisverlaging.
De Minister van Financiën heeft aan een me
dewerker van het „Vad." zijn meening gezegd in
zake de salarisverlaging. Volgens Z. E. heeft de
ambtenaar minder van den algemeenen financieelen
druk te lijden dan welke andere salaris- en inko
mentrekker ook. Immers het nationale inkomen
daalde tusschen 1922 en 1923 met een milliard
twee honderd millioen. De ambtenaarsstand maakt
ongeveer 1/12 van de bevolking uit. Hij zou dus
gelijk omgeslagen, 100 millioen inkomen minder
moeten hebben. In werkelijkheid deelt de amb
tenaar maar voor 35 tot 40 millioen in den natio-
len achteruitgang.
Verder werd medegedeeld, dat de minister bij
de tweede tienpercentsverlaging wel degelijk van
plan is individueel te werk te gaan en den last
naar draagkracht, en dus ongelijk te verdeelen.
Te laat is, volgens Z. E. ingegrepen en daarom
moet nu dadelijk krachtig worden gehandeld. De
tijd ontbrak voor het opmaken van een verdeeling
als Z. E. voor de toekomst overweegt.
Artikel 40 van het bezoldigingsbesluit.
Oud-minister Jhr. Mr. de Geer schijft in de
„Nederlander" over artikel 40 van het Bezoldi
gingsbesluit:.
Artikel 40 van het bezoldigingsbesluit van 1920
spreekt de mogelijkheid uit van een algemeene
verlaging der salarissen, behoudens handhaving van
de wedden die eenmaal zijn toegekend.
Intrekking van dit artikel beteekent, dat deze
garantie bij toekomstige salaristoekenningen (in
begrepen periodieke verhoogingen) niet meer
verleend wordt ,maar zij maakt op zich zelve niet
ongedaan de garantie die eenmaal verleend is.
Wil men ook die laatste ongedaan maken, dan
moet men bepalen: het artikel wordt ondersteld
nooit bestaan te hebben. M.a.w. dan moet men
het artikel intrekken met terugwerkende kracht.
Dit laatste nu kan alleen bij de wet, omdat
het een afwijking vormt van artikel 40 der wet,
houdende, algemeene bepalingen.
In 1922 werd het artikel zonder terugwerkende
kracht ingetrokken, en duidelijkheidshalve in het
nieuwe artikel uitgesproken wat derhalve ook zon
der uitdrukkelijke uitspraak rechtsgeldig zou zijn
geweest.
Tegen dit betoog heb ik ergens aangevoerd
gezien:
„De redeneering dat de wet alleen verbindende
kracht heeft voor de toekomst gaat ten deze niet
op. Want het is niet de bedoeling, dat de even-
tueele salarisvermindering ook terugwerkende
kracht zal hebben voor het verleden. Van den da
tum af dat de nieuwe regeling in werking treedt,
vangt die salarisvermindering aan."
Deze critiek berust uiteraard op misverstand.
Je ziet wel, dat ik goed deed, niet terug
te komen, voor James me vond. Ik zo,u niet
op mijn plaats geweest zijn.
O neen, 'dat meende ik niet. Ep Elsie
stak 'hem de hand toe.
Hijl nam ze aam en de uitdrukking op zijp
gelaat werd zachter.
Ik weet, dat je (Je goed bent, om iemand
te kwetsen en ik weet te goed wat ik ben, om
beleedigd te zijp.
Voor ze kon antwoorden ging de deur open
en 'n oudere man, geheel in 'het zwart, trad
binnen. Een oogepblik keek hij! de twee aan
en naderde toen bet meisje, haar metgezel
toeknikkend.
Frank en ik' hebben over zaken te spre
ken, Elsie, voor de notaris komt. Mag ik hem
meenemen; of...?
Neen, blijf hier, ik ga heen.
Toen ze weg was, liet James Carr zich in
een stoel vallen en stak' een sigaar op.
Je bent 6e gpede vrienden met het meisje.
De ander ging weer zitten, maar antwoordde
niets. Hij vestigde zijn oogen vast op Carr's
gelaat.
Heb je mij; verstaan? vroeg deze.
Zqker, ik heb je verstaan.
Je bent 'hier veertien dagen en je beint
beter vrienden met 'baar dan ik, die haar jaren
gekénd 'heb.
De jonge man lachte.
- Is ze mijp zuster niet; de pleegdochter
van mijn vader?
Je vader...?
Carr maakte een minaCbtend gebaar.
Dat heb je iedereen, die 't hooren wilde,
verteld. Ik moet den schijn toch ophouden?
Maar je hoeft niet zoo ver te gaan. Luis
ter, Braley.
Pardon, zou je niet beter doen, mij, nog
Frank Grantham te noemen?
We zijn alleen en morgen ga je heen.
Ieder zal dan weten dat je niet Frank Grain-
tlham bent.
Dooreengeward worden de salarisverminderinsr
en de intrekking van artikel 40. De eerste heeft
geen terugwerkende kracht, de laatste wel bii
het huidig voornemen. Niet het hoogere salaris
wordt ondersteld nooit bestaan te hebben (in welk
geval de staat een condictio indebita zou hebben);
maar wel het garantieartikel 40.
Juridisch onaantastbaar zal daarom het thans
voorgenomen slechts zijn, zoo dit geschiedt bij
Ontslag aan gehuwde ambtenaressen.
Naar de „Res.bode" verneemt, heeft de Regee-
ring besloten, met ingang van 1 Jan. a.s. ont
slag te geven aan alle gehuwde ambtenaressen.
Dezen worden daartoe verdeeld in twee groe
pen. Groep A zijn die ambtenaressen, die reeds
een minimum pensioen hebben bereikt, en wor
den zonder meer ontslagen. Dit zijn zij, die 7 of
meer dienstjaren hebben.
Tot groep B behooren zij, die nog niet voor
pensioen in aanmerking komen en op wachtgeld
zullen worden gesteld. Zij zullen dan evenveel
maanden wachtgeld krijgen als zij dienstjaren tellen
Verder zullen geen gehuwde ambtenaressen meer
in rijksdienst worden genomen en zal aan amb
tenaressen, die in het huwelijk treden/eervol ont
slag worden verleend.
NIEUWSTIJDINGEN
Hpek van Hollaind.
Het uitgaande Engelsche stoomschip „Stu-
artstar" is bijt de Zuiderpier gestrand. Sleep-
booten vertrekken ter assistentie.
Inbraiak in een kerk te Nijmegen.
In Iden nacht van Maandag op Dinsdag is,
paar „De Msb." bericht, ingebroken in de
(kerk van het Allerheiligst Hart van Jezus der
Paters Dominicanen aan de Kraijlemhoflaan te
Nijmegen. De inbrekers zijn binnengekomen
'door een 'klein tuimelraam en hebben een gat
geslagen in de deur van de kluis in 'de sacristie.
Daaruit hebben zij de miskelken en den
monstrans ontvreemd. Omstreeks vier uur des
nachts werd de inbraak door buren ontdekt.
'Dezen waarschuwden onmiddellijk den pastoor
en' de politie. De dieven waren echter reeds
verdwenen .Lenigen later echter kwam eep
politieagent een verdacht uitziend persoon
tegen, die een pak bij zich droeg. Toen de po
litieman hem naar den inhoud daarvan vroeg,
antwoordde hij dat het smokkelwaar bevatte,,
waaro pde agent 'hem beval hem te volgen.
Direct daarop wierp de man bet pak weg, dat
,ide miskelken en den monstraps bleek te be
vatten .Op bet pogenblik worden nog vermist
(enkele kelklepeltjes en het bovenstuk van dep
monstrans, bestaande uit een met juweelen be
zet kruisje.
De schadeloosstelling der Kamerleden.
Naar „de Tel." verneemt, heeft'de Clhr. Hist.
Kamerfractie aan de andere politieke fracties
mededeebng gedaan, dat zij] zch heeft gewend
tot den Minster van Fnapcën, met het ver-
izoek om met ingang van 1 Januar a.s. en
gedurende 'het jaar 1924, op de schadeloos
stelling van de Christ.-Histoxische Kamerle
den bij de gebruikelijke betaalbaarstelEng bij
'het einde van iedere maand, 10 pet. te doen
inhouden, zulks ip verbapd met den toestand
vap 's lands financiën.
De belastingioiorlog te Zaandijk.
Bij de tweede executoriale verkooping, die
gistermiddag plaats had, de heer S. Bakker,
grafische kunstïnrichting, was thans aap de
beurt, werd v,an de zijde 'der industrióelep een
teenigszins andere taktiek gevolgd.
De artikelen, welke onder den hamer kwa
men, werden nu zooveel mogelijk opgejaagd,
meldt de „N. R. Crt." om zoo spoedig mogelijk
aan het verschuldigde bedrag te komen.
Een oude stoel werd verkocht, of liever te
ruggekocht voor 85 gulden, een tweede voor
d 90 en een derde, die blijkens, bet uiterlijk kon
bogen op den langsten levensduur voor f 110.
Er was weer veel publiek maar geen kee
pers. De bieders 'bevondenz zich uitsluitend
onder de weigerachtige industriëelen.
Soms werd uit het publiek geboden, maar
dat was steeds uit de grap. En als dan zoo'n
grappenmaker de hoogste bieder was, bleek
deze niet te vinden en we rel bet artikel .opder
groote hilariteit opnieuw geveild.
De afslager, de beer S. Beek, gemeentebode
van Wormer, die het werk verrichtte in op-
De jonge man glimlachte.
Ik ben nieuwsgierig...
Carr keek nijdig op.
Ik wil geen nonsens hooren, Bradley.
Ik heb er op gerekend, dat je onhandelbaar
[zou worden; ik ben op alles voorbereid.
Zoo? was het antwoord. Als ik. de waar
heid eens vertelde, zou je leeiijk' er aan toe zijn.
Partij trekkend van een gelijkenis, laat je een
chauffeur doorgaan voor den overleden zoon
van je oom. Je maakt me wij(s, dat 'bet je
wensch was een stervenden man wat geluk
te geven, door de wroeging over een verkeerde
daad te verlichten. Goddank... Welkte lieelijjke
gevolgen die verwisseling ook hebben mag;,
die daad kan worden opgeteekénd als een
Carr schoof onrustig in zijp stoel heen eP
weer.
Natuurlijk, dat was mijn bedoeling, maar
nu is ihij dood.
En je wemscht nu van mij; ontslagen te
zijn. Als dat je eenige bedoeling was geweest,
zou ik hu heengaan; maar je hebt me een
leugen verteld. De waarheid is deze. Mijp va
der Josua Grantham had een testament ge
maakt ten gunste van Elsie Venper, die geen
bloedverwante van hem is. Maar toen de ver
miste zoon Frank verscheen, herriep hij; na
tuurlijk dat testament. Waaruit volgt, dat als
de gewaande zoon een bedrieger 'blijjkt, dat tes
tament ook wordt vernietigd en je weet,
dat jij de naaste bloedverwant bent.
Carr zag er niet uit, of hij op zijn gemak
was.
De jonge man trok den mond tot een glim
lach.
Je bent een leugenaar.
Alsof die beleediging hem welkom was mon
terde de ander op.
Hoe durf je zoo tot mij spreken. Er moet
een eind komen aap je brutaliteit en je moet