wmt&mmnmmi (Me Blad)
O
SUAsCi
TWEEDE BLAD.
Donderdag 29 November 1923.
Karakter en Handschrift
door J. DAVIDS.
(Nadruk verboden.)
II.
Het onderzoek.
Eigenlijk zijn we nu reeds met het onder
zoek begonnen. Dit onderzoek moet systema
tisch geschieden. Na de beschouwing van het
geschrift in zijn geheel (het soort schrift, waar
over hierboven een en ander vermeld is) gaan
we over tot de bestudeering van geheele regels
daarna de woorden, de letters en last not least
de leesteekens. Wil men nu aan de hand van
'dit artikel een karakter uit een handschrift
afleiden, dan gaat men als volgt te werk. Men
bepaald le. het soort schrift, waarin het te
onderzoeken materiaal gesteld is en noteert
de daarbij aangegeven karaktertrek, dit doet
men eveneens met de vastgestelde karakter
trekken voor de regelrichting etc. Als men
ten slotte het geheele handschrift bestudeerd
heeft »(in de volgorde als in dit artikel is
.aangegeven,) de verschillende karaktertrekken
heeft opgeschreven, dan schrapt men de elkaar
tegensprekende eigenschappen door. Bijvoor
beeld iemand is volgens zijn wijze van schrijven
iide rgeheele regels royaal, terwijl het onderzoek
|der letters leert, dat hij gierig is, dan verwijdert
men beide eigenschappen uit zijn conclusie.
Na deze „zuivering" houdt men een juist
beeld van het karakter over. De lezer, en
vooral de lezeres, die wellicht meer geduld zal
hebben een handschrift geheel uit te pluizen
een geduld- en accuraat werkje blijft het in
ieder geval zal versteld staan over het ver
kregen resultaat.
't Is een aardig werkje in de zomerdagen,
't Kost wel veel tijd, maar men verkrijgt allengs
meer routine en dat de graphologie bovendien
bovendien het verstand scherpt evenals goede
detectiveromans zal niemand kunnen tegen
spreken.
Koopmanshanden.
Een geheel aparte studie schijnt er gemaakt
te zijn van koppmanshandeo. De verschillende
buitenlamdsche graphologen wijden er geheelie
pagina's aan in hun werken. In 'tkort worden
vn een koopmanshand de volgende karakter
trekken vermeld:
Groot schrift is het kenmerk van een flinke
ondernemingsgeest, klein schrift wijst op het
tegenovergestelde.
Is een koopman niet door speculatiewoede
aangetast, grijpt hij niet iederen middag naar
het beursoverzicht om de koers van zijn Mar
kten en Kronen of andere zij het dan ook
paperassen van meerdere waarde na te zien,
dam zal zijn handschrift zich kenmerken door
zijn z.g. los schrift, zonder krullen of lange
staarten. Indien het koopmansschrift, groote,
sierlijke trekken heeft, dan is de schrijver zeer
verheugd met zijn rijkdom. Crépi,eux noemt
xdit kenmerk houtweg een teeken van gebrek
aan geest.
Die richting der regels.
In onderstaand cliché zijn de verschillende
richtingen der schrijfregels aangegeven.
Regel no. 1, de omhoog loopende richting
's het kenmerk van een vroolijke, hoopvolle
stemming- (Het schrift geeft natuurlijk in vele
gevallen de stemming weer, -waarin het ge
schreven werd. Iemand kan heden natuurlijk
van een schrijfrichting gebruik maken, aange
geven in regel no. 1, morgen van de richting
no. 2. Wat dus de b eoordeeling dezer regel-
richting betreft, kan men slechts in zijn con
clusie spreken van „het schrift werd geschre
ven in die of die stemming 'en niet van „het
karakter van den schrijver is zus of zoo").
De omfroogloopende regels zijn,, indien de schrij
ver gewoonlijk deze richting in zijn schrift legt,
kenmerken van ondernemingsgeest en eerzucht
De beoordeeling of dit goede of slechte eigen
schappen zijn, laat ik aan den lezer.
Regel no. 2, de b'enedenwaartsche richting,
wordt geschreven in een treurige, droeve stem
ming. Personen, die steeds op deze wijze hun
regels „den grond laten zoeken" zijn neer
slachtig en moedeloos. Deze richting wordt
steeds definitief aangemerkt als het teeken van
zwakte (in karakter).
Regel no. 3, de golvende schrijflijn. Hiervan
maken buigzame tot toegeven geneigde natu
ren gebruik. Bezie het handschrift van ver
schillende diplomaten, gij zult in de meeste
gevallen de schrijfrichting van hun schrift on
der regel no. 3 kunnen rangschikken.
Regel no. 4. Deze schrijfrichting vinden we
bij personen, die wel lang over een zaak na
denken, maar indien ze de overdachte zaak
Öan aanpakken, haar ook ten einde brengen,
'fis het kenmerk van dralen en energie. De
omgekeerde richting.
Regel no. 5, wijst op het tegenovergestelde;
'fis het teekten van plannen vormen zonder
volhouden, 'tl&de schrijfrichting van idealisten,
die veel plannen maken, met alles ingenomen
izijn, doch niets tat stand brengen.
II.
'i Beg'ninem en eindigen vam woorden en
regie is.
Die wijze, hoe men een woord of regel aan
vangt en eindigt, heeft den graphologen een
prachtvol studiemateriaal geleverd. Deze ver
schillende manieren zijn in onderstaand cliché
weergegeven, terwijl hieronder de vastgestelde
karaktertrek er voor is genpemd. Heeft men
'n schriftuur te onderzoeken, dat men niet ge
heel onder een der aangegeven groepen kan
rangschikken, dan telt men de schrijf eigenaar
digheid onder de meest nabijkomende groep.
iy>noo/l 3 Vleest
y^lcUOinjL. jjêty
8 <3. ClyzX /o c/tn)
y tojnLl 15.
'6. /ö&hAsyj, /g
1. Het aanvangen en eindigen van woorden
en regels door een lange rechte ophaal is het
vaste kenmerk, dat lieden in hun schrift leggen,
die een neiging tot tegenspreken hebben.
Voor men tot dit onderzoek' overgaat, kan
men ook bier weer de stemming van den schrij
ver vaststellen.
Het is n.l. gebleken, dat men in een gedrukte
stemming slechts den kalen vorm van de let
ter ste voorschijn brengt, terwijl men, als men
goed gehumeurd is, de enkele letters (niet de
woorden of regels, doch de enkele, tos staande
letters) met beginhalen en sierlijke eindtrekken
„aankleedt".
2. Een on'duldbaren geest tot tegenspreken
hlebben zij, die hun woorden aanvangen met
een lange, weinig gebogen met een haakje
beginnende aanhaal.
3. Een gewone ontwikkeling en karakter
hiebben zij, die gebruik maken van een tot een
cirkel gebogen ophaal.
4. Teruggebogen beginhalen of wat weinig
voorkomt inplaats daarvan een punt, is het
jldenmerk van ontwerpzin, zucht naar geld en
stoffelijk belang.
5. Personen, die gaarne en dan 01 ppralenden
toon over gewichtige zaken spreken, maken
meestal gebruik van een 'naar beneden toe flink
.aangedikte ophaalstreek.
6. Het hier behandelde graphologische ken
merk zien we veel in handschriften van dames.
In hoofdzaak kan medegedeeld worden, dat
inooit met zekerheid uit te maken I's of we
friet een vrouwen- of mannenhand te doen heb
ben. Iemand, die eenige routine iin het karak-
terlezen verkregen heeft zal echter spoedig
,jmet vrij groote zekerheid" kunnen zeggen of
'het te onderzoeken materiaal door een man of
vrouw geschreven is. Met besliste zekerheid is
dit nooit te zeggen.
Het hier bedoelde kenmerk is 'de tegenhaak,
die tot binnen de hoofdletters of 't woord zelf
inloopt. Het is 't typische teeken van: een groo
ve werkzaamheid der hersenen, zucht tot ge
zellig onderhoud, en een opgeruimd gemoed.
7. Van samengestelde, ingewikkelde begin
halen maken lieden gebruik, die men de niet
fraaie eigenschap „IJdelheid" kan toeschrijven,
't Is tevens het teeken van omslachtigheid.
.Kantoormcnschendie niets beteekenen, zien
we dikwijls dergelijke domme halen bezigen.
8- Een stijp bij de aanvangshaal van ieder
woo.rd wijst op 'een bijzondere voorzichtigheid
van den schrijver en op wantrouwen.
9. Woorden zonder begjnhaal wijzen op 't
weinig werkzame denkvermogen van den
scihrijver.
De hoofdinhoud van alle Goddelijke vol
maaktheden met betrekking tot. het schepsel
vinden wij in Gods voorzienigheid.
Wat is zij? Is zij noodzakelijk?
Öpwerpingen
De atheïsten ontkennen de Voorzienigheid,
de Deïsten zeggen: Wat zou God zich met
de wereld bemoeien? etc.
Die voornaamste moeilijkheden tegen de leer
ider Voorzinigheid vinden hun grond:
le. In het feit der menschelijke vrijheid.
2e. In 'het bestaan van natuurlijk en vooral
van zedelijk kwaad.
Klaar en duidelijk wordt aangetoond, hoe
noch de menschelijke vrijheid, noch het na
tuurlijk, noch het moreele kwaad in tegen
spraak zijn met Gods Voorzienigheid.
In logisch verband worden de opwerpingen
ontzenuwd en komt uit het antwoord de goed -
'heid, de barmhartigheid, de wijsheid, de recht
vaardigheid van God nog heerlijker stralend
naar voren.
Sprekend over Gods rechtvaardigheid wordt
het bestaan eener eeuwige hel en een eeuwig
Ion bewezen.
Niet enkel de ziel maar ook het lichaam
zal daarin deelen.
Spreker dankt, na zijne rede, de aanwezigen
en wijst er op, 'dat het steeds voor oogen hou
den van God, de kennis Zijner volmaaktheden
in ons zal vermeerderen, daarmede ook de
liefde tot Hem zal doen groeien. Die liefde
zal ons kracht geven, goed te leven.
OUDE NIEDORP.
Ook in deze gemeente is mond- en klauwzeer
geconstateerd en wel bij het vee van den vee
houder P. van der Vliet.
ST. PANCRAS.
Evenals alle jaren werden de leerlingen dei-
bedde scholen op St. Katrijndag door heeren
Armvoogden verrast met een taai-taai. Andere
jaren op 25 November geschiedde dit nu op
27 November, op welken dag de huur der
arm voogdij-akkers moet betaald worden.
ST. PANCRAS.
Onze plaatsgenoot den heer A. Blok is be
noemd tot leeraar in 'tschilderen aan de am
bachtsschool te Alkmaar, voor den wimter-
avondcursus voor volwassenen.
UIT DEN OMTREK
NIEUWE NIEDORP.
De 'derde conferentie voor niet-katholieken
vond Zondag 18 dezer plaats iin het kerkge
bouw van het Franciscanenklooster alhier.
Pater M. Janson uit genoemd klooster hield
eerst een kort voorwoord tot de vele aanwe
zigen, om daarna te behandelen het onder
werp: Een schijnbare tegenspraak of de eigen
schappen van God.
Wat is God, welke zijn natuur.
De volmaaktheid van het gevolg komt van
de oorzaak, wordt dus in haar teruggevonden
en wel in hoogeren graad. He tverschü tus-
schen oorzaak en gevolg is hier oneindig, dus
is God in oneindig hoogeren graad volmaakter
dan de schepselen.
De schepselen bestaan, maar van oorzaak
tot oorzaak teruggaande, wijzen zij ons heen
naar de bron van het „zijn". De bron heeft
geen bron meer, het begin geen begin, de
eerste maker geen maker: Hij is van zich zelf.
God is het eerste, hoogste enkelvoudige
„zijn".
Hij ka1" niet niet-zijn, want alles hangt van
Hem af.
God mist alle onvolmaaktheid, dus is Hij
geen stof, maar geest en wel een zuivere on
eindig volmaakte geest, hooger dan de ziel,
hoger dan de engelen.
Hij is het volstrekte „zijn", omdat Hij alles
is wat Hij heeft.
Hij is de zuiverste enkelvoudigheid, de vol
maakte eenzelvigheid.
Hij is oneindig volmaakt, bezit alle denkbare
goede eigenschappen in hoogste volkomenheid.
Over zijn werking, zijn innig leven het vol
gende:
VAM ALLES EN M06 WAT
(Nadruk verboden.)
Ouden moet men eeren,
Jongen moet men leeren,
Wijzen moet men vragen,
Dwazen stil verdragen.
Onder welke rubriek ressorteert de grijs
aard, die verleden week te Genua gestorven is?
De lezer oordeele zelf.
De man was 85 jaar oud en leefde geheel op
zichzelf in de bitterste armoede op een zolder
kamertje. De buren vonden hem stervende in
lompen gehuld in het kale vertrekje. Toen" hij
dood was, besloot men hem van de armen te
laten begraven. Doch juist vopr zijn begrafenis
kwam er een brief van zijn advocaat, waarui'.
bleek, dat de man meermalen müionnair was!
Hij bezat groote landerijen buiten de stad en
eenige kapitale huizen. Toen dat vastgesteld
was moest de oude vrek toch zijn begrafenis
betalen 1
Zuinig zijn is goed, maar als men toch een
flifnk inkome (njieeft, mag men toch ook wel
een beetje royaal leven, nietwaar. GèW is toch
yrond om te rollen. Dat vindt de EngelsChe
staat ook en zij geeft haar hooge ambtenaren
een goed salaris en een pensioen naar even
redigheid. Zoo. is aan lord Birkenhead, den
voormaligen lord-kanselier, een pensioen toe
gekend van (in Hollandsch geld omgerekend)
f60.000. Geen traktement, maar pensioen.
Ook een Londensch blad achtte dat wel wat
veel en maakte een schampere opmerking.Lo.rd
Birkenhead heeft bedoeld blad van repliek ge
dijend en opgemerkt, dat hij, toen hij op een
traktement van f120.000 er in toestemde lord-
kanselier te worden, een advocaten-practijk op
gaf, die 264-000 per jaar waard was. Nu wil
de traditie dat een oud-lord -kanselier niet weer
in ide advocaten-practijk teruggaat. Dit belet
dus aan Birkenhead om weer in de zeer ruime
verdiensten te 'komen. Hij zelf meent dat hij
thans zeker f480.000 per jaar zou kunnen ma
ken. Waaruit in elk geval dit blijkt, dat in En
geland niet alleen hooge ambtenaren, maar
ook gerenommeerde advocaten zich royaal la
ten betalen.
De meeste menschen zijn ruim tevreden als
ze het honderdste deel van het traktement van
dezen advocaat kunnen verdienen. Het gaat
tegenwoordig niet zoo gemakkelijk' om aan den
kost te komen. Men probeert al van alles. Zoo
had een ondernemend man te Rotterdam een
bureau opgezet, „Fortuna" geheeten, waar
„deskundige" adviezen werden gegeven.
Welke „deskunde" bedoeld wordt, vinden
we niet vermeld. Wel dat de man voorts de
vakken beoefende van huwelijksmakelaar en
van detective, terwijl woningzoekenden voor j
f10.werden ingeschreven op een lijst, waar
voor ze dan tevens lid werden van „Fortuna".
Verschillende „leden'" kregen echter argwaan,
omdat „Fortuna" geen enkele contra prestatie i
leverde voor de gelden welke zij binnen kreeg.
Iemand te SliedreCht heeft aangifte gedaan,
dat „Fortuna" te zijnen nadeele f 500 heeft
verduisterd. Nu is het natuurlijk uit met de
adviezen van „Fortuna" en de baas Van 't
zaakje zal wel loon naar werken krijgen. Als
ie nu maar beterschap belooft. Daar zijn de
lieden, die met de gerechtigheid in
aanraking komen, nogal gul mede en daarom
verdient het gememoreerd te worden dat dezer
dagen een voorwaardelijk veroordeelde botweg
weigerde de hem toegestoken hand te vatten.
Voor de Bredasche rechtbank heeft terechtge
staan een volontair ter secretarie te Hoeven,
beschuldigd van verduistering van secretarie-
gelden. Bi ijde ontdekking was beklaagde reeds
vor den Officier van Justitie geleid. Deze bracht
hem de beteekenis van het misdrijf onder het
oog en stelde hem daarop in vrijheid en droeg
den ambtenaar der reclasseering een nader
onderzoek op. Deze stuitte evenwel op formeele
tegenwerking van beschuldigde en diens ou
ders, zooals uit het overgelegde rapport bleek.
De Officier eischte nu zes maanden gevange
nisstraf, waarvan 14 dagen zullen moeten wor
den ondergaan, terwijl de rest voorwaardelijk
zal gegeven worden. De rechtbank beval bor
vendien onmiddellijke inhechtenisneming.
Hij moet 'het zelf weten, hij is oud en wijs
genoeg, zegt de volksmond in zoo'n geval. Dit
gezegde is zeker van toepassing op een we
duwe van middelbaren leeftijd, die in de Eti-
gelsche stad Cardiff woont. Het alleen zijn
verveelde haar zeer. Dies schreef zij den bur
gemeester der stad een brief, waarin zij beleefd
verzocht om een man. Burgemeester- moest
maar eens uitkijken. Liefst had zij een zeeman,
omdat die volgens haar ondervinding de meeste
deugden bezitten waarop een vrouw gesteld is.
Nu, er bestaat groote kans dat ze „aan- den
man komt". Ze heeft reeds een groot aantal
brieven gekregen. Een_ vrijgezel eveneens te
Cardiff woonachtig, schrijft dat hij 16 jaar bij
de vloot heeft gediend en thans een goede be
trekking aan den wal heeft gekregen, terwijl
hij geen enkele van de goede deugden eens
zeemans waarop de weduwe zoo gesteld blijkt,
aan boord heeft achtergelaten. Ook zijn er
liefhebbers van „het land", die het „toch
maar" wagen zich aan te bieden.
Intusschen is er nog een andere weduwe
komen opdagen. Het goede voorbeeld en
het succes, wekken blijkbaar tot navolging op.
Zij is 50 jaar oud, woont te Warwick en slaat
een bijzonder bescheiden to|On aan.
Ik ben het geheel eens met de ideeën van
de weduwe uit Cardiff, schrijft zij aan den bur
gemeester en indien zij meer aanbiedingen
krijgt, dan zij noodig heeft, zal zij misschien
zoo vriendelijk willen zijn, mij er een paar over
'te doen. Mochten onder onz elezeressen nog
weduwen of vrije meisjes zijn, welke lust heb
ben het goede voorbeeld te volgen, wij bieden
met genoegen onze bemiddeling aan! „Beloo
ning wordt pas verlangd nadat het huwelijk is
tot stand gebracht. Geen kosten vooruit". Er
'schijnen brieven genoeg te zijn en de Engel-
sche weduwe kan toch maar één man trouwen,
zoodat er nog keuze te over is.
Voor vrije jongens en trouwlustige weduw
naars, hebben wij eveneens een aanbod. Een
allerliefst en charmant vrouwtje, Parisienne,
dus vol elegance. Ze is actrice en ze heet
Mistinguett. Een beroemdheid. Verdient geld
als water, maeaer zal waarschijnlijk een duur
vrouwtje zijn om te onderhouden. Ze is m
Amerika opgetreden en nu, nauwelijks in Parijs
terug, daat ze alweer vertrekken naar het land
van den dollar. Ze is momenteel bezig haar
koffers te pakken. Maar zelden had deze uit
drukking, die dikwijls ten onrechte maar op
'één enkel simpel koffertje betrekking heeft,
zoo'n uitgebreide beteekenis. Want de reisba
gage van Mistinguett telt wel minstens vijftien
koffers en bakbeesten zijn er bij' van geduchte
afmeting en van allerlei vorm, die het trappor
taal van haar appartementen versperren. Een
journalist, die haar kwam interviewen, vraagt
zich echter af, of die vijftien koffers wel vol
doende zijn om er alle schoentjes, toiletten,
mantels en hoeden in te bergen, die de grande
vedette mee naar Amerika neemt en nu op
iden vloer, op de stoelen en divans üggen te
wachten om te worden ingepakt.
In een salonnetje staan' in slagorde geschaard
driehonderd paar schoenen; daar zijn er bij van
allerlei vorm, groene, roode, gele, blauwe, ge
maakt van de huiden van alle dieren der schep
ping en vele versierd met glinsterende byoux.
Als ze van een grootere maat en wat minder
fantastische makelij waren, zou men er een
heel bataljon mee van schoeisel kunnen voor
zien. In een aangrenzend vertrek bekronen hoe
den van allerlei vorm de meubelen en hangen
de robes en mantels nonchalant over de divans
gedrapeerd. Het is onbegonnen werk die toi-
Uetten te beschrijven, noch ze te tellen; er
zijn er te veel, maar ze zijn van alle mogelijke
kleuren en van alle mogelijke stoffen. Het pa
let van een modern schilder en de meest ge
slaagde regenboog zijn niets daarbij vergeleken.
Luchtig heenstappend over twaalf rijen
schoentjes, over vijftien robes en een' dozijn
mantels trad mademoiselle Mistinguett glim
lachend tusschen twee trossen hoeden op haar
bezoeker toe.
.„I'k geloof dat het me ,op reis aan niets zal
ontbreken".
De bezoeker geloofde het graag-
Als slot deze week ihet verhaal van het ont
slag van een chauffeur te Utrecht. Zéér merk
waardig 1
Hij was iln dienst van een NI. V., welker direc
teur een geweldig jager is. Onze chauffeur
moest met meneer op jacht, maar voldeed niet
in dat opzicht, zopdat hij het volgende omt-
slagbewijs kreeg:
„Ondergeteekenden verklaren hierme
de, dat bij haar gedurende als
chauffeur-monteur is werkzaam gewees t en zijn
arheid als zoodanig naar behooren heeft ver
richt. Dte reden van 'het ontslag is, dat hij bij
bet jagen niet over een sloot springen kan."