Nieuwsblad voor LANGEDIJK en Omstreken.
Dinsdag 4 December 1908.
82e Jaargang
per 3 maanden f 1,15
J. H. KEIZER.
„iü®uö" u liaar juteenüe Dirigent
niiileiii ü»e.
0.142. iMrtie-.&K, S£i.6 81
NIEUWE®
COURANT.
itest* ooaraut vumbijni „Dinsdags, Donderdags en Zaterdags.
AltOH N M EH TëFRU 8
REDACT EU R-UITÖE Y EK
BUREEL:
I oordictiarwoude.
PRIJS DER A.D.v ERTEHÏIEN:
Tu 1i regelt 75 ct., elke regel meer 15 ot.
Groot» letten of Tignetten worden naar plaatsruimte berekend.
IrieTea rechtstreeks ets den Uitgever,
Karakter era Handschrift
door J. DAVIDS.
(Nadruk verbqden.)
III.
Egoïsme.
10. Ik zou [den lezer en lezeres willen advi-
seeren, alvorens men een vriend of Vriendin
volgens den regel, die hieronder is weergege
ven van egoïsme beschuldigt, deze karakter
trek niet te noemen, alvpitns men het geheel.-
^randschrift heeft „afgewerkt". Men moet über
haupt geen losse eigenschappen noemen, daar
deze wellicht door andere deze eigenschap
tegensprekende trekken kunnen worden weg
gevaagd. Een handschriftenlezer of -lezeres is
zoo licht geneigd spontaan uit te roepen, bij 't
ontdekken vain de een of andere zeer mooie
of... zeer leelijke eigenschap: „U is gierig",
;U is egoïstisch" of ,.U is te royaal".
En deze verkeerde spontaniteit is de oorzaak
tot zoo veel ongenoegen. Toch kan tnatuur
lijk voorkomen,, dat 'n eindconclusie zeer on
gunstig klinkt, indien men echter vóór men
een handschrift te onderzoeken krijgt met 't
slachtoffer" afspreekt niet bops te zijn, daar
men zijn rapport zoo wetenschappelijk moge
lijk samenstelt, dan zal men gewoonlijk geen
kwade vrienden maken, in t,ergste geval zal bij
't voorlezen van minder aangename eigen-
schapepn, de eigenaar of eigenares dezer eigen-
schapepn de schouders ophalen of 't woordje
„onzin" smalen.
Na deze uitwijding de ontsluiting van t ge
heim:
Iemand kan men egoïstisch noemen,, vol
eigenliefde, indien aan 't eind van een woord
(niet van den regel) de eindophaal terugge
bogen is. Deze eigenschap is in mindere of
meerdere mate aanwezig, al naar gelang dit
terugbuigen in meer of minderen graad aan
wezig is. Bij zeer sterk egoïstisch aangelegde
personen, vindt men dit terugbuigen ook n 't
midden of aan 't begin van een woprd.
11. 't Aandikken der halen bij elk woord wijst
op vrijgevigheid.
12. Overmatige, lange eindstreken wijzen op
verkwisting, krachtige (niet dunne), zijn 't ken
merk van moed en vastberadenheid.
13. Indien de laatste letters van een woord
en de eindhalen knodsvormig zijn verdikt, dan
teekent dit den strijdlust én brutaliteit van den
schrijver.
Een voorbeeld hiervan vinden we in het le
cliché in het woord „mede", regel no. 1.
14. Indien aan het einde van een woord de
laatste letters niet aaneen geschreven zijn en
de eindhaal geheel ontbreekt kunnen we spre
ken van spaarzaamheid. Zijn de letters van de
woorden niet .door ophaaltjes verbonden en zijn
de letters bovendien zeer dicht in elkaar ge
schreven, dan verraadt dit gierigheid. Over t
algemeen kan men de volgende hoofdregel
aannemen: Enge letterverbindingen en enge
tussChenruimten tusschen de woorden onder
ling wijzen op het logische en practeche denk
vermogen van den schrijver. Wordt dit eng-
schrijven overdreven, komt daarbij het wegla
ten van eindhalen en 't weglaten van verbin
dingshalen, dan wijst dit op een positive, gie
righeid.
Met dit „positieve" gierigheid wordt bedoeld,
een gierigheid, die zonder de andere karakter
trekken te hebben afgeleid, bestaat. Deze ka
raktertrek kan in dit geval met door andere
eigenschappen weersproken worden.
Geen fraaie vrouwen-eigenschappen.
De hieronder vermelde bijzonderheden zullen
zeer vaak in 't handschrift van vrouwen ge
vonden worden. De statistieken der grapholo-
gen vermelden, dat wanneer we deze schrift-
eigenaardigheden in *t'handschrift van mannen
aantreffen, dezelfde karaktertrek, diehier ge
noemd wordt, aangerekend kan worden. Men
zal de hie rbe doel de schrijfwijzen echter in
hoofdzaak in 't handschrift van dames vinden.
15 Ten eerste, het ineendringen der regelein
den» SM.W. het in elkaar schrijven der laatste
woorden van een regel. Deze afwijking in
dien 't zoo genoemd mag worden, zoowel
bijschrijvingen boven als onder den regel wij
zen bij onregelmatig en slecht schrift (bij goed
schrift komt 'theel zelden voor) op lichtzinnig
heid. 't Is het kenmerk van z.g. vluchtige, niet
hoog ontwikkelde naturen, wien het, in hoofd
zaak om hun onvast karakter niet mogelijk is,
de tot neerschrijven bestemde gedachten zoo
lang vast te houden, totdat ze schriftelijk vol
eindigd zijn. Hier hebben de onder- en boven
schriften hun ontstaan aan te danken-
16. Het weglaten van letters in een woord
bewijst, dat de schrijver niet om uiterlijkheden
geeft er voorts dat hij in hooge mate licht
zinnig en onbekwaam is „om vlug verhoudin
gen te schatten" zegt Soer.
Hiermede bedoelt de schrijver ongetwijfeld
de oppervlakkige naturen, die niet in staat zijn
iets dieper te begrijpen.
17. Deze regel zien we ook weer toegepast
op 't handschrift van vele vrouwen n.l. het op
zettelijk verlengen van den eindhaal tot aan
den ïand van het beschreven blad. 't Is 'iet
teeken van voorzichtigheid i|n zaken en wan
trouwen in personen. (Zie het voorbeeld, be-
hoorende bij regel no. 13).
18- Gaan de letters bij het eind van een
woord in een slangvormige lijn over,, dan kan
die schrijver op een gesloten karakter aanspraak
maken.
19. Gaat de laatste haal von een woprd of
regel van rechts naar links en naar beneden,
dan kan men daaruit afleiden, dat de schrijver
hardnekkigheid en strijdlust bezit.
20. Nog een teeken van geslotenheid van
karakter en ingetogenheid is, indien alle lét
ters van een woord van links naar rechts klei
ner worden. Het tegenovergestelde geval is 't
't'teeken van vrijmoedigheid.
De ruimte tusschen de woorden en regels.
Is er weinig ruimte tusschen woorden en
schrijfregels dan verraadt dit de berekende
geest en de spaarzaamheid van den schrijver.
Uit elkaar geschreven woorden kenmerken de
vrijgevigheid, terwijl wanneer de afstand der
regels onderling gropt is, we van een sterkte
zelfbewustheid kuninein spreken-
Voor chefs-de-bureau is 't gemakkelijk van
'tlvolgende nota te nemen: Indien een adres
met groot en wijd schrift begint en naar rechts
meer in elkaar gedrongen wordt, dan kan men
er verzekerd van zijn dat de sollicitant rot
onoverlegd, onvoorzichtig handelen geneigd is.
Zulke adressen spreken reeds genoeg voor zich
zelf ook al heeft men npg nooit aan grapiholo-
gie gedaan.
De soort schrift en schriftgrootte. 1)
De handteekening van Schiller wordt het
voorbeeld genoemd van groote goedheid, week
heid en zachtmoedigheid. Hier wijst het ronde
schrift op. waarvan de dikte in het meldden van
het woord ligt.
Hoekig schrift, dat in hopfldzaak aanspraak
kan maken op slankheid, waaraan halen even
als aandikking ontbreken en waarvan de letters
van boven en beneden spits zijn, wijst op bit
terheid, hardheid en strengheid.
Scherpe hoeken in de letters treffen we m
't schrift van egoïsten aan.
Dik, lijnvet stehrift, (d.L schrift, waarvan het
gedeelte, dat op de schrijflijn rust in het bij
zonder aangedikt is), wijst op kracht en han
delingen, die de gezondheid trotseeren.
Buitengewoon dik schrift wijst ongetwijfeld
op roekeloosheid, despotisme en geweld. Het is
eveneens het kenmerk van brutale naturen.
De beide handteekeningen van Robespierre
en Marat zijn juweeltjes van voorbeelden hier
van»
Deze handteekeningen, hebben ook andere
graphologische herkenningsteekens, die wijzen
op de bloeddorstigheid en het brutale karakter
der beide mannen- Bij Robespierre wijst b.v.
de lange dolkachtige eindstreep op heftigen
strijdlust. De „t" (over welke letter later) en
de „M" in de handteekening van Marat ver
raden abnormale brutaliteit.
1) De in dit hoofdstuk weergegeven voor
beelden, zijn de handteekeningen van man
nen, wier karakters voor de ontwerpers der
graphologische statistieken a-h.w. een open
schriftkenners, waaruit ze gereproduceerd zijn-
Ze komen meermalen voor in de werken van
boek' was.
Plaatselijk Nieuws
Zaterdagavond j.l. werd dopr de Zangver-
eeniging „Crescendo" het feestconoert gege
ven ter herdenking van het 25-jarig Directeur
schap ivan haar koorleider, den he$r Willem
Hespe bij de vereeniging „Zanglust" te Am
sterdam.
De groote zaal van „Concordia" was keurig
versierd met guirlandes en slingers, terwijl het
tooneel prijkte met praohtig opgemaakte bloe
menmanden en palmen.
Te ongeveer zeven uur waren de belangstel-
blenden in grooten getale aanwezig, en nog
steeds bleef het aanloopen.
De bestuurstafel in het midden van de zaal
geplaatst, prijkte met een paar tuiltjes bloe
men, terwijl daar aanzaten de Echtgenoote en
dochter van den jubilaris, den Heer Burge
meester van Nóordscharwpude, Jhr. A. L. van
Spengler, benevens een aantal leden van de
vereeniging uit Amsterdam.
Medewerking verleende het Symphoniegezel-
schap „Sempre Crescendo", Direct, de Heer
P. Pranger, en „Crescendo's kinderkoor
Te ongeveer acht uur opent de voorz. de
Heer W. J. Smit dezen avond met een welkom
aan de talrijk opgekomenen, aan den bescherm
heer, Jhr. A. L. van Sprengler, en aan de
afgevaardigden uit Amsterdam, daarbij den
wensch uitende, dat allen een genoegehjken
avond zouden hebben.
De eerste nrs. worden ten gehoore gebracht
door „Crescendo's" kinderkoor, met begelei
ding van „Sempre Crescendo" „Feestzang
van Mozart en „Zegekoor uit Josua" van Han-
Ideh
Machtig klonk dieze vereende zang en mu-
ziek door de zaal en was dan ook een waar-
idigen inziet van dezen avond.
Daarna zang „Cresoendo" „De Stal gedicht
van Adema van Scheltema, compositie van
v. d. Linden, onder leiding van haar Dir. Wil
lem Hespe, 'die bij het betreden van het podium
door de aanwezigen met applaus en gejuich
werd gehuldigd.
Wij kunnen niet anders getuigen dan dat een
schitterende vertolking werd gegeven van het
zoo diep gevoelde stuk. En reeds nu willen zeg
gen, het mooiste van alle zang.
Thans volgden 4 nrs., gezongen door het
'kinderkoor. Het was een lief gezicht al d.e
kleuters daar te zien staan, met zooveel aan
dacht den Directeur volgend, met zooveel
gloed zingend. Die aardige stemmetjes konden
ook nu niet nalaten de aanwezigen te boeien.
Maar daarbij; kunnen w(j niet nalaten nog
eens te herinneren aan „Een scheepje", waar
van de woorden werden gezongen door de
dames Dientje en Doortje Bps. Gre de Bakker
en Trien Mulder, en het „hojo" door allen.
Geen wonder dat er gebiseerd werd. Een com
plimentje aan die vier meisjes voor hun zang.
Wat klonken die stemmetjes lief en helder
door de zaal, maar vooral Gre de Bakker
trof ons door haar lieve stem. Zij beloven een
maal goede leden van „Crescendo" te worden.
Maar ook vooral „Hollandsch kracht" werd
door het kinderkoor met veel uitdrukking ge-
Nadat „Crescendo" nog „Koren" van Alph.
,Vranken gezongen had en daarna de pauze
was gepasseerd, zagen wij wederom het kin
der koor voor ons en werd den Dir. gevraagd
op het podium te komen.
De jongedame Trien Mulder trad naar voren,
waarna zij den vereerden dirigent vrank en
vrij, met een heldere stem, lieve huldigings-
woorden toesprak en hem namens het kinder
koor een wandelstok met zilveren knop over
handigde, daarbij den wensch uitende, dat de
'directeur er nog lang gebruik van mocht ma
ken, terwijl door de kleinste leden van het kin
derkoor de meisjes G. Bps en G. Kooij met
kinderlijke lieftalligheid een bloemenmand
werd overgereikt.
[„Crescendo", thans op het podium. Haar
voorz. de heer W. J. Smit spreekt den dirigent
hartelijk toe en wijst op het ongewone feit dat
men onafgebroken 25 jaar als koordirigent van
één vereeniging optreedt. En al is het dan neet
van onze vereeniging zoo vervolgt spr.
toch meenden wij niet achterwege te kunnen
blijven, waar de Heer Hespe zooveel voor onze
vereeniging heeft gedaan. Wij gaan in elkaar
op, wij behooren bij elkander.
Daarna releveert hij wat er in de 8 jaar, die
Ide heer Hespe, dirigent van „Crescendo" is,
is voorbij gegaan, en hoe deze heeft voortge
bouwd op de grondslagen, gelegd door ons
aller vriend meester Dorsman en vindt het
jammer dat 'deze niet aanwezig is. Wijst er op
hoe men onder Hespe in de 3e afdeeling is
begonnen en thans gekomen is in de afd. Uit
muntendheid. Herinnert aan het concours waar
bij door de componisten Den Hartogh en Roes-
Toe gewezen werd op den schitterenden zang
van „Crescendo" toen vier zware stukken ach
tereenvolgens werden ten gehoore gebracht.
Een prestatie, zelden voorgekomen. Maar juist
de heer Hespe verstaat de kunst om het er
uit te halen. En wanneer men dit alles weet,
komt de huldebetuiging vanzelf. Die aandrang
komt dan van zelf naar boven, en onze wensch
is dan ook dat hij nog lang onzen leider zal
.mogen zijn. Met eenige toepasselijke woorden
overhandigt hij den heer Hespe daarna na
mens de vereeniging „De Faust", de gedichten
'van Boutens, en een zilveren potlood.
Mej. de VriesBorst overhandigt hierna
een keurig opgemaakten vruchtenmand, onder
ide woorden: „Mijnheer Hespe, wij allen hou-
jden veel van u, en hopen dat u nog jaren bij
ons zult blijven", terwijl door den heer W. J.
Smit namens de vereeniging nog een pracht
van een bloemenmand wordt aangeboden. (Ge
juich en applaus), terwijl wij van het koor
hooren: „Lang zal hij leven..."
De heer Smit zegt hierna dat de twee keu
rige manden, waarin bloemen zijn aangebracht,
een geschenk zijn van den heer G. Engel en
brengt den gever hiervoor hartelijk dank.
De heer G. Engel huldigt hierna in een
lange rede den heer Hespe, waaruit duidelijk
^preekt een verheerlijking van de schoone zang
kunst en een oprechte bewondering voor den
Dirigent, die de kunst liefheeft en steeds naar
ihooger streeft. Ook de heer Engel weet den
Dirigent hier dank voor.
De heer Hespe verkrijgt thans het woord en
brengt in de allereerste plaats dank voor de
waarlijk groote huldiging. En toch was het
zoo vervolgt hij voor mij geen verrassing,
dat dit op zoo spontane wijze tot uiting kwam,
omdat ik in Noordscharwoude steeds warme
.sympathie heb ondervonden.