Donderdag 20 December 1928. 82e Jaargatg lv^rSttln ^ragen neJnidde°rtbürZ 0e(eni JL yet: T P^k ü-ankej» h ?'e f h°estn$}» k, "iets. P. "kzatu of .nder< er hoor. 60 dagen ut handen .ch waarschijnlij] nt wil een groi terlijn, een dokt, :osteloos raad 23 >uses en boordei :n-vereenigingen ngenomen en w: pt krijgt men dei l verzetten. ;nde vrede hebbi bruikbaar gem; g. Zelfs in n voelt men dat cwam aan de ordi r openbare sch ordracht van dri ;ming werd echte uitzien iemand ch was in de de heeren die lo 149. •■KM», TKLCPMNH»» 51 NIEü WE DIJK EB COURANT. OFFICIEEL INSCHRIJVING VOOR DEN DIENSTPLICHT. De Burgemeester van Zuid-Scharw oude naakt bekend, dat in Januari a.s. voor den •nstplicht moeten worden ingeschreven per- onön, die geboren zijn in 1905. Voor de aangifte ter inschrijving zal in 'het jjzonder gelegenheid worden gegeven ter ge- jeentesecretarie op Donderdag 10 Januari 1924 oormiddags van 1012 uur. Omtrent deze inschrijving en omtrent de ;in- chrijving, die in sommige gevallen binnen 11 anderen termijn moet plaats hebben, gei len de volgende bepalingen van de Dienst- lichtwet en het Dienstplichtbesluit. Wie wèl en wie niet ingeschreven moeten worden. Art. 6 der wet. 1. Behoudens de bepaling an het tweede lid wordt voor 'den dienstplicht ïgeschreven a. de Nederlander, die op 1 Januari van het aar, waarin hij 19 jaar oud wordt, in Europa foonplaats heeft of wiens wettige vertegen- oordiger op genoemd tijdstip in Europa woon- laats 'heeft; b. de niet-Nederlander, die op genoemd tijd- tip ingezetene is. Voor den dienstplicht wordt niet inge- chreven de ingezetene, niet-Nederlander, die lijkt te behooren tot een Staat, waar de Ne- rlandiers niet aan verplichten krijgsdienst zijn derworpen of waar ten aanzien van den ie nstplicht het beginsel van wederkee righ e i d aangenomen. In welke gemeente de inschrijving moet Ai£. 8 van bet besluit. 1. De inschrijving voor len 'dienstplicht geschiedt: a. "indien de wettige vertegenwoordiger in lederiand -woonplaats heeft, in de gemeente, raarin deze woonplaats is gelegen; b. indien de in te schrijven persoon in Ne- lerland woonplaats heeft, in de gemeente, aarin deze woonplaats is gelegen, tenzij hij en wettigen vertegenwoordiger heeft, die in en andere gemeente in Nederland woonplaats leeft; c. indien noch de in te schrijven persoon, loch zijn wettige vertegenwoordiger in Neder- and woonplaats heeft: te Amsterdam, zoo de in te schrijven persoon •f in diens woonplaats buiten Europa gele- zijn wettige vertegenwoordiger woon- laats heeft in Duitschland of Zwitserland; te Rotterdam, zoo de in te schrijven per- oon of is diéns woonplaats buiten Europa jelegen zijn wettige vertegenwoordiger woon ilaats heeft in België, Frankrijk of Groot-Brit annic en Ierland; te 's Gravenhage, zoo 'de in te schrijven per- oon of is diens woonplaats binten Europa [elegen zijn wettige vertegenwoordiger woon laats heeft in een ander deel van Europa. 2. Voor de toepassing van het vorig lid wordt aanmerking genomen de woonplaats, die de igevolge art. 6 der wet in te schrijven per en of zijn wettige vertegenwoordiger «had op Januari van het jaar, waarin eerstbedoelde ■ersoon 19 jaar oud wordt, of de woonplaats, de ingevolge art. 7 der wet in te schrijven rsoon of zijn wettige vertegenwoordiger had den dag, waarop het in dat artikel bepaalde toepassing is geworden. Aangifte ter inschrijving. Art. 8 der wet. 1. Behoudens de hierofnder :rmelde uitzonderingen geschiedt de inschrij- voo rden dienstplicht op aangifte bij den urgemeester d. hierboven Vermeide gemeente. 2. De aangifte geschiedt door den in te 'schrijven persoon zelf of bij verhindering door 'ijn wettigen vertegenwoordiger; zij kan ge schieden door tusschenkomst van een daartoe 'schriftelijk gemachtigde. 3. De aangifte geschiedt: a. voor zooveel betreft de ingevolge art. 6 te schrijven personen, in de maand Januari 'an het jaar, waarin zij 19 jaar oud worden; b. voor zooveel betreft de ingevolge art. 7 te schrijven personen (zie hierna), binnen rtig dagen na 'den dag, waarop het in dat ■ikel bepaalde op hen van toepassing is ge erden. Art. 9 van het besluit. 1. Zonder aangifte ordt voor den dienstplicht ingeschreven 'hij, ie: a is opgenomen in een krankzinnigen-, idi- |tn-, doofstommen- of blindengesticht, een [ijksopvoedingsgesiticht, een tuchtschool, een [evangenis of een rijkswerkinrichting b .ingevolge art. 39 van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking van de Regeering is gesteld en niet in een rijksopvoedingsgesticht 'is opgenomen; c. als vrijwilliger behoort tot de landmacht, de zeemacht of de overzeesche weermacht, uit gezonderd den vrijwilligen landstorm. Inschrijving vóór den gew onen tijd. Art. 14 van het besluit. 1. Hij, die een jaar eerder wenscht te worden ingeschreven dan tiaar zijn leeftijd zou moeten geschieden, vraagt daartoe met apgaaf van redenen toestemming bij een verzoekschrift, dat hij aan den Minister van Oorlog zendt vóór 10 Januari van het jaar., waarin hij 18 jaar oud wordt. Hij legt daarbij ove reen bewijs van instemming van zijn wet tigen vertegenwoordiger. De Minister stelt den belanghebbende ih de gelegenheid een onder zoek te ondergaan ter zak evan lichamelijke geschiktheid en geoefendheid, een en ander voor zoover niet bij het verzoekschrift verkla ringen zijn overgelegd, waaruit de geschiktheid en de mate van geoefendheid voldoende blijken Inschrijving na den gewonen tijd. Art. 7 der wet. 1. Voor den dienstplicht wordt ook of wordt opnieuw ingeschreven voor zoover hij niet reeds ingevolge art 6 is inge schreven a. 'de Nederlander, die na 1 Januari van het jaar, waarin hij 19 jaar oud wordt, en vóór 1 Jan. van het jaar, waarin hij 25 jaar wordt', zijn woonplaats in Europa heeft gevestigd of vvienss wettige vertegenwoordiger in dat tijd vak zijn woonplaats in Europa heeft gevestigd. b. hij, die in bedoeld tijdvak Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden, indien hij of zijn wettige vertegenwoordiger in Europa woonplaats heeft; c. die niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ingezetene of opnieuw ingezetene is geworden; d. de ingezetene, niet-Nederlander, die in bedoeld tijdvak ophoudt te behooren tot een s staat, als bedoeld in art. 6, tweede lid (zie hiervóór). 2. Met betrekking tot het bepaalde onder c 'geldt art. 6, tweede lid. Strafbepalingen. Art. 46 der wet. 1. Met hechtenis van ten hoogsste vierden dagen of geldboete van ten 'hoogsste honderd vijftig gulden wordt gestraft: a. hij, idie niet voldoet aan een o-a. ingevolge aart. 8, tweede lid, op hem rustende verplich ting; b. de voor den 'dienstplicht in te schrijven of ingeschreven persoon en zijn wettige ver tegenwoordiger, die [de in verband met deze wet van hem gevraagde opgaven niet of niet naa rwaar'hieid versstrekt; c. diegene der bestuurders van krankzinni gen-, idioten-, doofstommen- of blindengestich- iten, rijksopvoedingsgestichten, tuchtscholen, gevangenissen of rijkswerkinrichtingen, die niet voldoet aan een ingevolge art. 8, tweede lid, op 'de bestuurders rustende verplichting of die niet overeenkomstig door Ons te geven voor schriften opgaven verstrekt ter inschrijving voor iden dienstplicht van in die gestichten opgeno men personen. 2. Met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste zeshon derd gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een der in het eerste lid bedoelde feiten pleegt. Opmefking omtrent vrijstelling. Bij de aangifte ter inschrijving bestaat geler genheid om o pte geven de reden van vrijstel ling, die de in. te schrijven persoon vermoedelijk zal 'kunnen doen gelden. Beteekenis van de uitdrukking „wettige vertegenwoordiger". Waar in de Dienstplichtwet of in het Dienst plichtbesluit wordt gebezigd de uitdrukking wettige vertegenwoordiger", wordt daaronder verstaan degeen, die de ouderlijke macht, de voogdij of de curateele uitoefent. Zuid-Scharwoude 15 December 1923. De Burgemeester voornoemd, VAN SPENGLER. DE UITKIJK Het is het ongeluk van de meeste menisehon', dat ze bet gevaar pas zien, als het niet meer te ontloopen valt. Een uitzondering maken groote staatslieden, wier vooruitziende blikken de toekomstige mogelijkheden lang te voren zien en idie daarnaar hun planjnemi opbouwen en hun gedragslijn vaststellen. Poincaré behoort niet tot de groote staatslie den, maar tot de gewone menschen, wier be geerten en hartstochten hun leven overheer- schen eïi wier verstand alleen den weg vindt langs ide duidelijk aangewezen paden van het bedien. En tfus is het begrijpelijk, dat hij tegen het gevaar, 'dat hij plotseling dreigen ziet, zijn afweermaatregelen eerst gaat nemen, wanneer het vlak voor hem staat en zijn beteekenis zoo duidelijk toont, dat niemand zich meer vergissen kan. Poincaré behoeft niet meer te twijfelen. De 11 aliaan s ch - S paansche toenadering was een eer ste waarschuwing, dat Frankrijk op den ver keerden weg was, toen het, in het bewustzijn van zijn oogenblikkelijke militaire macht, meen de onder minachting van anderer wenschen zijn handen naar de 'hegenomie van Europa te kun nen uitstrekken. En het is een waarschuwing die Poincaré begrepen heeft, maar niet voordat het gevaar zich reeds tot een dreigende werke lijkheid ontwikkeld had. De macht, die zich onder Mussolini's leiding in het bijzonder aan het vormen was, toonde de gevaarlijke positie, die Frankrijk met het Duitsche rijk als vijand naast zich, op het Europeesche vasteland in nam, wanneer [het niet van den steun' van En geland, en zoo noodig van Amerika, ten allen tijde verzekerd kan zijn. Poincaré's ruimere toe schietelijkheid, die zich in het plan tot instel ling van de twee commissies van onderzoek demonstreerde, was het natuurlijk gevolg van deze ontdekking. Maar zij openbaarde tevens aan den Fransohen minister het gevaar, dat in de volstrekte vijandschap van Duitschland Frankrijk bedreigen bleef. Tevens naast deze eerste waarschuwing, die Mussolini tot Frankrijk richtte, kwam een twee de, die de uitslag der Engelsche verkiezingen duidelijk maakte. De Engelsche vriendschap bleek geen vanzelfsprekendheid. De toon, die de arbeiderspartij tegen het Fransche imperia lisme gevoerd 'had, toonde, 'hoe gemakkelijk Frankrijk's isolement volkomen kon worden, zoo het in zijn huidige politiek volhardde. Tevens het zeggenschap dezer arbeiderspar tij over Engeland 's buitenlandsch beleid bleek niet langer tot de denkbeel'digheden te behoo ren. De ka'ns daarop, bij ontstentenis van een aaneengesloten meerderheid in het Engelsche Parlement van de grootste der twee oppositie partijen tegen wien de conservatieven de neder laag leden, is niet gering meer. Waar de uitspraak der kiezers ook! tegen het buitenlandsch beleid der regeering het aan blijven dier regeering tot een inbreuk op Enge land^ constitutioneelen gebruiken moest maken gn de liberalen van een verbond met de con servatieven in geen geval willen weten, is het niet onwaarschijnlijk, dat deze liberalen de ar beiderspartij door de belofte van hun steun tot het vormen van een ministerie zullen aan moedigen. Hun hoop, dat deze arbeidersregeering tot een buitenlandsch beleid en tot maatregelen tegen Frankrijk's politiek zal overgaan, die zij zelf niet aandurven en idat de radicale wijziging, die zij zelf wel als noodig erkennen in de Euro peesche politiek, er het gevolg van zal worden, is aan deze aanmoediging waarschijnlijk niet vreemd. De liberalen Lloyd George in de eer ste plaats, moeten zich door het verdrag van Versailles min of meer gebonden achten. Maar zie weten ook, dat ht dit verdrag is, dat een afdoende regeling van het schadevergoedings- vraagstuk en het herstel in den weg staat. De arbeiderspartij 'heeft herhaaldelijk ge toomd dit inzicht niet alleen en in volstrekte •zin te deelen, maar er ook' een noodzakelijke consequentie uit te willen trekken. En de op lossing lijkt dus aangewezen, dat deze arbei derspartij de regeering overnemende met den stilzwijgenden steun der liberalen de radicale wijziging brengt in de buitenlamdsc'he politiek, waartoe de liberalen zelf niet in staat zijn en door het loslaten van het vredesverdrag op de vraagstukken, wier oplossing voor Europa's her stel een eerste voorwaarde is, een geheel nieuw uitzicht openen en een weg opensluiten waar naar feitelijk Europa reeds sinds lang verlangt. Het is niet onwaarschijnlijk dat de vrede door dez eoplossing Baldwin en de conserva tieven tot het aannemen van een houding heeft doen besluiten die ongetwijfeld het Engelsche kiezersvolk nog sterker tegen hen moet inne men en die zij daarom uit een oogpunt^ van partijpolitiek niet wenschelijk kunnen achten. Maar dit aanblijven van deze regeering kan slechts tijdelijk zijn. En niet alleen Baldwin maar ook Poincaré moet dit begrijpen. Zoo iemand banger nog dan de Engelsche conservatieven voor een dergelijke oplossing terugschrikt, is het wel Frankrijks eerste minis ter. En ernstiger nog dan Mussolini's omma keer bedreigt deze mogelijkheid Frankrijk's positie. En het is 'natuurlijk, dat Poimcaré, het gevaar ziende, .het alsnog te bezwaren t ach, maar ook maatregelen beraamt, die de gevol gen zouden kunnen afweren of verzachten'. Dé Itatiaansch-Spaansche toenadering ne; ft de noodzakelijkheid van Engeland's vriend schap als met den vinger aangewezen. Maar deze toenadering en de mogelijkheid van een regeering der arbeiderspartij in Engeland teza men waarschuwen dat Frankrijk een gevaarlijk .spel speelt, wanneer het op de vernietiging van Duitschland blijft spèculeeren met de ze kerheid zich in Duitschland een vijand te schep pen, die slechts de eerste kans afwacht om tot een wraak-oorlog over te gaan- Poincaré's plot selinge toeschietelijkheid tegenover Duitsch land is even goed als die tegenover Engeland meie verklaard. Maar tevens hoopt hij ongetwijfeld door ^ijn hotte onverzettelijkheid tegenover Duitschland te herzien, de Engelsche liberalen alsnog terug te houden van een steun aan de te verwachten buitenlandsche politiek der arbeidersreg;eermg ien tegelijkertijd de mogelijkheid voor een mee gaande houding dezer arbeidersregeering en van een nieuwe samenwerking tusschen Enge land en Frankrijk te koopen. Zeer is Ide vraag, of bet voor de bereiking van beide doeleinden al niet te laat zal zijn. Duitschland's besliste vijandschap, kan Poin caré nu niet meer afkoopen. En het is ook niet waarschijnlijk, dat liberalen en arbeiderspartij 'in Engeland zich alsnog zullen laten misleiden Idoor een nieuwe toeschietelijkheid, die te dui delijk haar oorzaak verraadt, wanneer niet on der Engeland's leiding een geheele gewijzigde internationale politiek kan worden ingezet. Poincaré beeft ook de gevaren die zijn poli tiek Frankrijk' deed loopen, pas gezien, toen ze zoo dichtbij waren, dat hun donkere reuzen grootte schaduw hem ontstellen 'deed. Maar gewoonlijk is het dan te laat geworden om hun bedreiging nóg te ontloopen. NIEUWSTIJDINGEN. Het ontslag van de gehuwde ambtenaressen. Het schrijven vain den minister van binnen- lamjdsche zaken en landbouw aan den voorzitter van de Tweelde Kamer, betreffende 'bet ontslag aan gehuwde ambtenaressen vermeldde reeds, dat de regeering zich omtrent eenige punten tot de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg om advies had gewend. Nader verneemt de „Tel." dat het volgend ontwerp Kon. Besluit aan de commissie is voor gelegd: j Art. 1. Vrouwelijke ambtenaren, die in het huwelijk treden, worden met ingang van haar huwelijk eervol uit 's lands dienst ontslagen. Art. 2. De in art. 1 gestelde regel l'ijdt uit zondering aa. wanneer de vrouw den vijf- en veertigja rigen leeftijd heeft bereikt; b. wanneer ambtelijke werkzaamheden kun nen worden verricht in de echtelijke woning of in een localiteit welke binnenshuis gemeen schap heeft met die woning; c. wanneer dit door Ons, uit hoofde van de omstandigheid dat het ambt als een bijbetrek king kan worden waargenomen, hetzij voor een bepaalde categorie van ambten, wordt bepaald. De inbraak te Kampen. In aansluiting aan ons vorig bericht kunnen wij melden ,dat Ide twee zich te Amsterdam in arrest bevindende verdachten zijn de 37-jarige ongehuwde Amsterdammer, koopman B. Wes- 'terman, wonende in de Kattenburgerstraat en de 40-jarige Duitsche monteur M. Meyer, die zich een jaar of 5 geleden m de hoofdstad ves tigde aan een adres in de Tuinstraat. Eerstgenoemde is recidivist, terwijl de Duit- scher bij de politie reeds lang verdacht stond aangeschreven. De commissaris vari politie te Kampen heeft deze twee verdachten opnieuw, aan een lang durig verhoor onderworpen, maar geen van btijden heeft tot dusver een bekentenis afge legd, hoewel, naar ons van politiezijde werd meegedeeld, verschillende belangrijke aanwij - zingen tegen hen bestaan welke ze niet kunnen weerleggen. Intusschen is in Kampen nog een derde ver dachte in verzekerde bewaring gesteld, die ver ondersteld wordt den beiden Amsterdammers aanwijzingen te hebben verstrekt. Ook deze blijft onrkennen. Vermoedelijk is er nog een vierde dader, want toen de Ford-wagen van Kampen naar Amsterdam reed, zijn daarin door meerdere per sonen 4 inzittenden gezien. Het onderzoek naar dezen laatste wordt zöoi- wel tq Amsterdam als te Kampen voortgezet,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1923 | | pagina 1