PiovincialeConissie
NIEUWE LiNGEHMKER COURANT.
OUDHEID
rmo-Tabletten
400 Tabl. 80
q drogisten.
gen
JDIJK.
12
16
13
ff
14
14
74
.8 <c wag< of
2HTEN.
TEMARKT
o8.40400
605.30, idem
gele kool ie soi
—1.90. .18600 kil
■rt 1.102.30, id
im uien 7.808
jram nep 12.30
300 kilogram
rapen 1.70.
d. 20300 kilogr
o, idem 2e so
kool ie soort
-. 18925 kilogi
.102.60 idem
1 uien 8.608.
•een 1.603.70
.850. Drieliaj
en 2.803.30 Ri
3.20—4.80. Gel
1.20. Deens
1.30—2.20. Raj
3. Aanvoer
dappelen, 3925
;n, 69900 kilogr;
kool, 14200 ki
m deensche
1 8.8.90. Di
o. Roode kool
Dele kool 3.10-
te kool 0.700
orschot 1.102
75 kilogram
,15600 kilogr
>1, 26000 kilogr
kool, 41000 kilo
sgram rapen
o, idem 2e
2.40. Gele kool
30. Blauwe
o kilogram roo
975 kilogram pe
0, idem 2e so
3.Gele kool
2.803.70.
ie soort 0.80—1
1. Drielingen
;en 2.803.10.
ooi, 3530 kilogr;
nsche witte
3o kilogram ui
rooi 3.8012.60
1 1.80—3.70. Wi
so. Peren 17.-
pruiten 22.
de 88825 kilogr;
60.idem
ekskaas met
merk 55.50 idi
boerenkaas
schenk ik je
nidelijk en ten"
31 visioen, klit
tem en Walde
voorgaan.
wieer onder
toch zoo welsp
im van het spi
an bestijgt zij
ïmt daarin pla<
op het oogemb
t er een heer
bet portier, ha
begint te lez<
3, haar blik 01
officier en
jd omvliegt; pl<
t zich naar i
haa rte groete
3lik moet zij v
ziet, dat bij
zij de muzie
5 uitvalt. Zooc
weer naar....
(TWEEDE BLAD
ZATERDAG 22 DECEMBER 1923.
JAARVERGADERING van de Afd. Noord-
IJolland der vereeniging „Groep Veilingsvereeni-
gingen uit den Nederlandschen Tuinbouwraad"
Donderdag 26 December, des namiddags te
uur, in de „Uni", te Alkmaar.
De Voorz. de E. A. Heer P. Slot A.Pz., Bur
gemeester van Broek op Langendijlk, opent de
vergadering emt de volgende rede:
Van mijtoe gewoonte, om bij de opening dezer
vergadering een enkel woord ter inleiding te
zeggen, wil ik ook thans niet afwijken, en vraag
daarom een oogenblik uw aandacht:
Meer dan eens is door mijl bij een dergelijke
gelegenheid gesproken over de moeilijkheden in
ons bedrijtfsleven, waarmee wij de laatste jaren
te kampen hebben gehad, speciaal tengevolge van
den oorlog en misschien nog meer tijldens den ge
wapende vrede. Het ligt niet in mijjn bedoeling
thans in den breede daarop weer in te gaan. Niet,
omdat het ontbreekt aan stof op dat gebied, niet
ooit omdat de tijden niet zeer ernstig en moeilijk
zijn, maar het altijd weer ophalen van dezelfde
dingen, kan op den duur vervelen en daardoor
öok het doel missen. Meer speciaal wensch ik
thans een woord te zeggen over onzè organisatie.
Het is onder u van algemeene bekendheid,
dat onze organisatie betrekkelijk nog van jongen
datum is. ,Wel hebben wijl sedert een dtertigj a veer
tig jaren onze tuinbouwvereenigingen zoo hier
en daar opgericht gekregen, welke zich met al
lerlei vakbelangen bezig hielden, maar de organi
satie zooals wij die thans kennen en hebben, telt
Dog maar slechts enkele jaren.
Voor een vijlftien-tal jaren hadden wij niet an
ders dan enkele verspreide tuinbouwvereenigin
gen, welke los van elkander, elk haars weegs
gingen en daardoor ook veelal weinig tot stand
konden brengen, inzonderheid naar buiten.
De oprichting van den Neder landschen Tuin
bouwraad, in het ajar 1908, bracht een groote ver
betering, en hoewel in de eerste jaren nog lang
niet alle tuinbouwvereenigingen zich aansloten,
was dit toch dadelijk een lichaam waarmede ge
rekend werd, een lichaam, welke de belangen van
onze vakbroeders op verschillende wijlze behar
tigde. De verdere ontplooiing kwam echter eerst
in latere ajren tot stand, en, het mag als een van
<b weinig goede dingen gerekend worden, die ten
gevolge van den oorlog zijm ontstaan en zich heb
ben ontwikkeld, dat onze organisatie in die jaren
in hetere banen is gesteld.
Wel hadden wijl al voor dien onze groepten en
ook onze groep veilingen, maar tot rechten bloei
en ontwikkeling kwam dit groepsleven eerst in
1916 en 1917. Toen toch werd elke tuinbouwer
en iedere tuinbouw- en veilingsvereeniging ge
dwongen zich aan te sluiten bij vereen igingen of
hoofdorganisatie wijl dat een eerste eisch was om
zijn product aan den man te krijgen. De gecentra
liseerde inkoop der buitenlanders en het dagelijk-
lijksche gemaatregel in eigen land, waren de voor
de hand liggende oorzaken, dat alles werd gecen
traliseerd en heel ons bedrijfsleven niet anders
kon loopen, dan over den rug van de organisatie.
Eu hoewel wijl allen nog met een zekere huivering
en tegenzin terug denken aan dien tijld, als een
tijdperk waarin veelal onnoodig en overtollig aller
lei bepalingen en bevelen ons op den hals werden
geschoven, waarmede ons vrije bedrijfsleven en
-natuur schier dagelijks overhoop lag, toch heb
ben wij1 ontegenzeggelijk aan dien moeilijken tijd.
een goed stuk van den vooruitgang van onze or
ganisatie te danken, want anders zouden wij
thans waarschijnlijk nog niet zoo ver zijn geweest.
[Wij hebben tenminste nu, op een enkele uitzonde
ring na, iedere tuinbouwer in zijln eigen vereeni
ging georganiseerd.
Verder hebben wijl ook in de'nauwere aaneen
sluiting tusschen de vereenigingen onderling een
opklimming van lager tot hooger, of juister ge
zegd, van het mindere tot het meerdere gekregen,
zoodat wij" nu zelfs hebben samenwerking in
.kringen, verder in onze provinciale afdeeling,
en eindelijk in onze landelijke organisatie.
Het valt niet te ontkennen, dat naar het uiter
lijk te oordeelen, er alles heel aardig uitziet.
Wie echter zou meenen, dat wijl thans klaar zijn
en hogen kunnen wat in betrekkelijk weinig
jaren tot stand is gebracht, zou de plank al
heel ver mis wezen. Hem zou ik willen adviseeren
niet hij1 de oppervlakte te blijven staan, maar
wat dieper af te dalen, want dan zal spoedig
blijken dat er nog o4 zooveel hapert en dat er
veel is, dat om verbetering roept.
Zeker, wijl hebben onze vereenigingen, plaat-
en gewestelijk, maar hoe staat het met de inner
lijke kracht dier vereenigingen, welke uit moet
komen naar huitenkrijlgt men den indruk, dat de
Aaneensluiting en de saamhoorigheid van dien
aard zijtr, dat zij een duwtje kunnen hebben of
treedt inplaats daarvan niet veel meer het per
soonlijke eigenbelang staag op den Voorgrond?
Ontdekken wij niet altijd den geest weer terug
te willen tot den vroegeren toestand, liefst dan
nog tot heel vroeger, toen ieder zijln eigen man-
niets was en ieder maar deed wat goed was
in eigen oogen?
Zonder zich de vraag te stellen of wijl in dezen
tijd, met zijn vele moeilijkheden op allerlei ge
bied, ons staande kuinnen houden, wordt er ge
hunkerd naar handeloosheid.
Indien wij! nagaan wat er alzoo naar voren
wordt gebracht, dan merken wijl sotms een geest'op,
die ons doet vragen, of ons organisatiegetim
merte wel van het rechte hout is en of de bbuw
wel deugt.
Dat er veilingen moeten zijln, nu ja, dat wil
men dan nog wel toegeven, en ook dat die haar
goeden kant hebben. Nog zooiets als een vei
lingmeester, met een bestuur, ja, dat kan ook
moeilijk gemist woErden, maar daar is dan ook
het uiterste mee bereikt. Doch dat het voor den
bloei van eene veiling en voor het absolute belang
voor de leden-aanvoerders noodig is dat elk lid
verplicht wordt zijln product te veilen, zie, daar
schijnt, hoe vreemd ook, nog lang niet iedereen
van doordrongen te zijln. En dat er dan verder
voor den goeden gang van zaken allerlei regelin
gen en bepalingen noodig zijp, en bepalingen
moeten worden gemaakt, van keur en sorteering,
dat wekt meer ergernis dan waardeering.
In plaats van het in veel gevallen op prijls
te stellen, dat alles wordt aangewend om door
•Cene goede sorteering en nette afwerking, ge
poogd wordt de hoogste prijzen te bedingen, wordt
maar al te vaak nog over hen, die met de leiding
en uitvoering zijln belast, in ongunstigen zin ge
sproken en wordt het zelfs wel voorgesteld als
nets heteekende driukte en omslag, zonder eenig
éffect dan het den menschen lastig te maken.
En. n uhehoeven wijl gelukkig nog niet aan te
Demen, dat deze mentaliteit algemeen is, maar
het is toch goed, dat wijl elkander de aandacht
eens vestigen op die dingen, die toch voorkomen
en een wondeplek zijln in onze organisatie.
Gaan wij den verder en vragen wij ons af hoe
het staat met het meeleven in die dingen, die toch
onze dagelijtksche belangen zijn, dan wordt Het er
niet beter op. Een eerste eiseh voor elke oï-
ganisatie is, dat z ij! heeft een orgaan. Een orgaan
in deii vorm van een week- of maandblad, waarin
de onderwerpen, welke ons vak betreffen^ wor
den behandeld. Door dat orgaan bereikt men
van uit liet centrale punt van leiding de ver
schillende deelen. In dat orgaan vinden de leden
een welkome gelegenheid om tot uiting te bren
gen, wat er alzoo leeft en gewenscht wordt.
Dat orgaan wordt in den regel gebruikt, om
voor te lichten, om in te lichten over allerlei
onderwerpen die ons bedrijf en ons zelf aangaan.
Maar wij hegrijpen dadelijk, dat zal dat alles tot
Haar recht komen, dan moet zoo'n orgaan bij
elk van onze leden gelezen worden.
"Wij kunnen dan ook niet anders dan het be
treuren, dat er tot heden toe zoo weinig animo
is om ons blad „De Tuinderijf' (te lezen, en
trekken gelijk hieruit de conclusie, dat er geen
behoefte bestaat om ernstig mee te leven in de
dingen die ons allen aangaan.
Nog op een ander punt wil ik de aandacht ves
tigen, om aan te toonen, dat onze organisatie niet
het beeld geeft van kracht. Wat heeft men, zou
ik nog willen vragen voor zijln organisatie over?
En hoe jammer ook, het antwoord op die vraag is
ook weer niet bemoedigend. Hoe vaak hoort men
niet de klacht over te hooge contributie en te
zware financieele lasten. En, is deze klacht ook
maar eenigszins gegrond? Vraagt het eens aan
de verschillende vak-organisaties, inzonderheid
vai: onze arbeiderskringen en leg daar naast dan
Wat onder ons eigen speciale vereenigingsleveii
moet worden betaald? Inzonderheid de arbeiders
zullen ons een beschamend voorbeeld geven, ge
zien 'de sommen, die zijl aan contributie bijeen
brengen, wel wetende, dat juist dat de zenuw van
hunne kracht is. t I
Het is wel droevig, maar het schijnt, dat
'men onder onze vakgenooten nog niet het rechte
besef daarvan heeft. Met een contributie van
één gulden meent men, dat het al welletjes is
en onze Provinciale en Landelijke Organisatie
kunnen gelukkig hogen op een flinke reserve,
door een goed beheer uit de oorlogsjaren overge
houden, maar dat is gelukkig ook, want al de
^zaken waar extra kosten aan verhonden zijln,
zouden anders zeker moeten blijven rusten.
Dat de Nederlandsche Tuinbouwraad tot heden
'toe op subsidiekrukken van de Regeering heeft
moeten gaan, moest onze eer toch een beetje te
na komen. En wanneer er geen reserves zijln,
dan moeten die omstandigheden zich spoedig' wre
ken. De Tuinbouwraad is daardoor al in een zeer
•moeilijk stadium gekomen, waar de helft van het
Rijkssubsidie voor dit jaar al is ingetrokken
en de rest misschien het volgend jaar van de
/baan raakt. i
Ziet, mijhe heeren, deze dingen elkander eens
te zeggen en daarop te wijezn, meen ik tot
■onze taak te behooren en gelijiktijdig zou ik
dan de vraag willen stellen, met het oog op het
I'groote belang, „kunnen wij niet anders worden
Een vraag, die in deze vergadering, samengesteld,
veelal uit de leiders en bestuursleden onzer vei-
lingen, zeker op zijp plaats is. „Kunnen wij
'niet anders worden?" Is hier voor ons een taak
en kunnen wijl hier niet eendrachtig aanpakken?
1 Mogen wij in deze moeilijke tijden ons tevreden
stellen met een organisatie, waar maar zoo wei-
i nig kracht in zit? Deze vragen te stellen, ver
gadering, is ze tegelijk beantwoorden. En dan
zal in zonderheid van een vergadering als deze
weer nieuwe actie behooren uit te gaan, om
4de zwakke plekken op te zoeken en de middelen
/althans aan te wenden, die tot genezing kun
nen dienen. /Want in de eerste plaats zval het
van hen, die met de leiding zijln belast, een po
ging moeten uitgaan om de lauwen onder ons
op te wekken, door op vergaderingen en in het
particuliere leven van voorlichting te dienen en
de aandacht te vestigen op allerlei zaken, die
onze belangstelling verdienen. Invloedrijlke man
nen kunnen in deze zaken veel doen. Voorzitters
en leiders, zijln de aangewezen mannen om, met de
■noodige tact, wel, maar toch met kloekheid voort
te bouwen op hetgeen wij hebben bereikt.
De menschen voorlichten, telkens weer, dat
wij zonder een krachtige organisatie niet meer
•Voort kunnen in dezen tijld. Het moet niet meer
komen ,dat zelfs onder vooraanstaande mannen
/gevraagd, wordt: wat hebben wijl aan onze or
ganisatie, zouden wijj die niet gedeeltelijk kun
nen-missen'?" Dat, wekt wantrouwen en een ver
keerde gedachte onder het volk.
Niet alsof wij' daarom gezonde critiek zoudeD
willen smoren; integendeel, dat hebben wijl voor
'een gezond leven juist noodig, want daaruit
blijkt het medeleven. Niet allerlei kleinpteuterige
persoonlijke dingetjes moeten op den voorgrond
geschoven, maar met voorbijlzien van al dat kleine
moet er op gewezen, dat wijl eendrachtig heb
ben saam te werken; namelijk als wij organisato
risch wat willen bereiken.
Laten wij om een woord uit' een der laatste
nummers van „De Tuinderij!" over te nemen,
„Laten wij: toch vooral practisch zijn en ons
ernstig de vraag stellen, of de leiding, die in
alle deze dingen van de organisatie uitgaat, niet
wat meer op prijs moet worden gesteld en met
-wat, meer welwillendheid moet worden ontvan
gen. Vooral in dezen tijld is de taak van de lei
ding der organisatie een moeilijke, en moeilijker
naarmate de bezwaren toenemen van den afzet
van ons product. Practisch is het, om de leiders
«daarbij te steunen, opdat het instrument der
organisatie 'het hoogst bereikbare voordeel voor
den tuinbouw kan sorteeren."
En verder moeten wijl ons inspannen, veel meer
'dan tot heden, om ons orgaan bijl de menschen
gelezen te krijgen. Waarin wij onze gemeenschap
in en met elkander gevoelen.
Ik heb in het begin gezegd thans niet in den
breede te willen ingaan o pal de moeilijkheden
die w ij'de laatste tijden ondervinden, maar ieder
die maar een klein heetej meeleeft, kan het
hveten, dat er behalve de ineenstorting van het
tand, hetwelk voorheen onze grootste afnemer
was, in de meeste landen allerlei pogingen wor
den aangewend ter bescherming van eigen pro
ductie misschien, maar die zeer belemmerend zijïi
voor den vrijen invoer. Het kan u ook bekend
zijln, hoe die pogingen tot helemmereng van den
vrijhandel meestal niet op klompen komen, maar
in allerlei windselen, certificaten van herkomst,
certificaten van gezondheid en zooveel meer, ze
zijn' even zooveel bezwaren, die wij het hoofd
moeten bieden.
Om u verder te verhalen wat ten opzichte
van vervoer en van onzen afzet en niet het minst
ook voor onze reclame gebeurt, en waar nog
Veel meer aan moet worden gedaan, ligt niet in
mijp planalleen is het mijn bedoeling om aan te
'toonen, dat een reeks van onderwerpen recht heb
ben op onze belangstelling. Die onderwerpen on-
de oogen te zien en ze te behandelen in ons or-
'gaan, behoort tot de taak van onze voormannen.
/Verder de wacht houden, oveoral waar gevaren
tlreigen, hetzij in eigen land of daarbuiten en
waar het kan, paraat om die gevaren af te wen
den.
Maar dan ook, zal er met kracht door hun
kunnen worden gewerkt, dan moeten zij er op.
kunnen rekenen, dat heel de organisatie vlak ach
ter hjen tsaat. Dan zal er alleen wat kunnen
Worden bereikt. En verder ook in hreeden kring
moet meer meegeleefd worden, kennis genomen
worden wat er alzoo omgaat, voornamelijk ook
door het lezen van ons orgaan.
Dus, mijne heeren, niet verslappen, niet in
dof pessimisme neerzijgen of nog voortstrompe
len, niet ook allerlei wantrouwen op den voor
grond geschoven; neen, laten wij! dat niet doen.
Wel zijn de tijden zwaar en menigeen in ons
Vak heeft moeite om het hoofd boven water
te houden, maar laat dit ons een spoorslag zijin
om allen mee te werken aan een gezond en
krachtig organisatieleven. Elk zal dan op zijln
eigen plaats een taak hebben en laten wijl daar
met vertrouwen in elkander, in saamhoorigheid
allen aan meewerken.
Ik behoef u niet te zeggen, mijlne heeren, dat
eenheid van willen en eenheid van handelen de
levensvoorwaarden zijp van ons vereenigingsbe-
staan, meer nog, van een bloeiend tuinbouwbe
drijf. Sterker dan vroeger hebben dë tuinders
elkaar in den oorlog leeren vinden, en zelfs als
de samenwerking door drang van hoven werd
gemaakt, toch gevoeld, dat zijl strekte tot voordeel
in stoffeleijiken en zedelijken zin.
In nog moeilijker tijden van de historie was
het „Eendracht maakt macht" een beproefde leus.
Dan gaat men met vertrouwen, ook in nacht en
ontij voorwaarts. De tuinder weet, dat toch eens
de zon weer doorbreekt. Die zon kan schijnen
voor allen, die in den tuinbouw hun bestaan
Vinden, in leidenden, in dienenden arbeid.
In de hoop, dat die zegen ons niet worde ont
houden tot verheffing van ons vak, tot grootere
welvaart voor de gemeenschap, verklaar ik deze
vergadering voor geopend.
De voorzitter roept nog een hartelijk welkom
toe aan de heeren Valstar en Mr. Niemuller, voorz.
en secretaris van de Landel. Org., den Rijkstuin-
bouwconsulent, den heer Hazeloop, en den oud
secretaris-administrateur, den hr. Van der Stok.
Hierna worden de notulen van de vorige verga
dering gelezen door den Secretaris, den heer W.
Balk, welke met applaus der vergadering en onder
dank van den voorz. worden goedgekeurd en ge-
teekend. 1
Verslag van de Handelingen van de Provinciale
Commissie gedurende het zevende boekjaar.
Een uittreksel hiervan zullen wij in ons volgend
nr. publiceeren.
Het Jaarverslag wordt goedgekeurd.
Eindrekening van het boekjaar 19221923-
Het saldo van den dienst 1921—1922 bedroeg
f 9336,341/2) terwijl aan contributie van de aan
gesloten veilingen werd ontvangen, zijnde 1/200 0/0
van den omzet f759.34. Het saldo over 1922 23
bedraagt f 5498,451/2- De ontvangsten hebben in
totaal bedragen een som van f 11765.011/2 de uit
gaven f6266.56. De bezittingen bedragen een som
van f 60434,221/2 waarvan een bedrag van f 28000
bij de NoordhoLlandsche Bank en f20000 bij de
Raiffeisenbank te Utrecht. De bezittingen worden
als volgt bestemd: f53515.95 voor algemeene re
serve, f 1369.82 voor productenfonds (fonds voor
vroege aardappelen), f50 voor nagekomen posten
terwijl het voordeelig saldo groot f5498,45^2 wordt
bestemd voor algemeene onkosten. Het verschil
tusschen het saldo van 1921—'22 en 1923'24 be
draagt f3837,89, alzoo een achteruitgang
Omtrent de bestemming der bezittingen schrijft
de administrateur nog het volgende: t
Betreffende het bedrag Productenfonds voor
vroege aardappelen, hetwelk nu nog afzonderlijk op
onze balans voorkomt, zal u in de Jaarvergadering
worden voorgesteld dit in het volgend jaar over te
brengen naar het bedrag bestemd voor algemeene
onkosten, omdat voor deze rubriek wel geen ont
vangsten of uitgaven meer zullen voorkomen.
Verder dient nog te worden opgemerkt, dat het
saldo van het bedrag, bestemd voor algemeene on
kosten, ieder jaar aanmerkelijk achteruit gaat, door
dat onze inkomsten veel lager zijn dan de nood
zakelijke uitgaven. t
Vooral in dit dienstjaar zijn onze uitgaven be
langrijk hooger geweest, door de credietregeling
aan noodlijdende tuinbouwers, welke regeling met
de daaraan verbonden administratie, door Gede
puteerde tSaten aan onze Commissie werd opge
dragen. i i
Onze inkomsten worden alleen gevormd door de
gekweekte rente van ons kapitaal en de zeer lage
contributie van de aangesloten veilingen.
De Commissie tot nazien van de rekening, be
staande uit de heeren J. Uitentuis, P. J. Jong en
Jan Kuiper, heeft de rekening nagezien en in orde
bevonden en geteekend, terwijl de rekening tevens
is nagezien namens de Pr. C. door de heeren Jn.
Ootjers, Jb. van Baarsen en W. Gutker, geteekend;
en in orde bevonden.
Een der rapporteurs stelt namens de commissie
voor het bedrag f 2914.05 aan aangesloten veilingen
dat van die veilingen kan worden gevorderd, in zijn
geheel af te schrijven.
De voorz. brengt een woord van dank aan de C.
voor de moeite verbonden aan het nazien der reke
ning en stelt voor het voorstel in de volgende ver
gadering te behandelen, opdat het bestuur hierop
een prae-advies kan geven.
Het bestuur heeft echter geen bezwaar tegen het
voorstel van de commissiie.
De heer Slot van Warmenhuizen vraagt nog
eeenige inlichtingen welke door den voorz. worden
verstrekt.
Het voorstel van de commissie wordt hierna
door de vergadering met applaus aangenomen.
De heer Slot (Warmenhuizen) vraagt nog een
duidelijkei opstelling van de rekening.
De secretaris beantwoordt deze vraag, en zegt
dat het dan wenschelijk is, dat een voorstel wordt
gedaan. Hij wil echter zooveel mogelijk aan het
verzoek tegemoet komen.
Bij het punt vaststelling der contributie voor '23
stelt het bestuur voor: a. de contributie voor het
dienstjaar 1923 te verhoogen van 1/200 op 1/100O/0
van den omzet, met een minimum van f iö.
b. opheffing van de vergoeding voor afgevaar
digden, voor het bijwonen der algemeene vergade
ringen. i
De voorz. zegt dat een contributie van f759.34
te Laag is, en de commissie daarmee niet zal kun
nen blijven volstaan. Wat een minimum van f 10.—,
betreft, noemt hij toch zeker een billijke regeling
vooral met het oog op de kleine veilingen. De
vergoeding aan de afgevaardigden en reisgeld komt
ieder jaar ongeveer op f 300 a f 400 hetgeen toch
zeker een groote uitgave is. Daarom komt het
bestuur ook met dit tweeledig voorstel.
De heer Slot (Warmenhuizen) vraagt of een
contributie van 1/100 0/0 voldoende is, en of de on
kosten van de organisatie daardoor gedekt worden.
De voorzitter zégt dat "meir de zaak niet moet
gaan forceeren en er kan later verder worden ge
zien. Bij aanneming van het voorstel moet men
niet vergeten, dat de vergoedingen ook in kas wor
den gehouden. 1
De heer Slot wijst er op, dat de uitgaven ver de
inkomsten overschrijden, en moeten wij er dan
ook op uit zijn, de onkosten door de inkomsten te
doen dekken.
De heer Barten (Bussum), zegt dat het voor zijn
afdeeling een groot bezwaar zal zijn, bij intrekking
der vergoeding voor afgevaardigden, de vergaderin
gen door afgevaardigden te doen bijwonen.
De heer Schoenmaker (Medemblik) meent, dat
men het bestuursvoorstel best kan aannemen. Zoo
zal niemand er iets van kunnen zeggen.
De voorzitter zegt dat men toch niet voor I of 2
veilingen een uitzondering kan maken, en men
kan niet beter dan in Alkmaar vergaderen, hoewel
het bezwaar van Bussum onderschrijvende.
De heer Barten (Bussum) zou dan de onkosten
van de afgevaardigden door de af deelingen ponds
ponds-gewijze willen laten dragen.
De heer De Boer (Zuidscharwoude) dacht het
ook goed toe de onkosten ponds-ponds-gewijze te
laten dragen, maar dan alleen.zulks' betreffende de
reiskosten.
De heer Brugman (Heerhugowaard) zou van dien
omslag bevrijd willen blijven en stelt voor de reis
kosten door de Provinciale kas te laten dragen.
Na nog eenige discussie wordt besloten dat de
reiskosten door de Provinciale kas zullen worden
gedragen, met dien verstande, dat de reiskosten
1 afgevaardigde door de afdeeling moeten worden
gedragen.
Bestuursverkiezing wegens het periodiek aftre
den van: a. den Voorzitter, den'heer P. Slot A.Pz.
te Broek op Langendijk.
Ingevolge art. 9 van het reglement wordt de
voorz. direct door de alg. verg. gekozen.
b. den heer Jn. Ootjers, te Noordscharwoude.
Op de aanbeveling plaatst het bestuur de beide
aftredende heeren, eerstgenoemde voor de functie
van voorzitter, laatstgenoemde voor die van be
stuurslid.
De voorzitter benoemt als stemopnemers 3 hee
ren uit de vergadering.
De heer Brugman (Heerhugowaard) vraagt, of
de aftredende heeren niet bij acclamatie kunnen
worden herkozen. I
De voorzitter dankt voor de welwillendheid, maar;
zegt, dat over personen schriftelijk moet worden
gestemd.
De voorzitter doet gedurende de stemming de
volgende mededeelingen:
Van den heer W. Gutker van Warmenhuizen ia
een schrijven van verhindering ingekomen.
Dat f 10000 door de P. C. is beschikbaar gesteld
voor het voeren van reclame in Engeland voor onze
producten. Deze reclamedienst is bereids ingesteld
en met het voeren daarvan is belast de heer C.
Wagenaar van Zuidscharwoude, en is deze met
zijn werk 25 Augustus aangevangen.
Den heer Wagenaar ,die thans in ons midden is,
een hartelijk welkom bij zijn t'erugkomst uit En
geland.
Naar aanleidirig van de opmerkingen in de vori
ge vergadering, dat de f 10000 te weinig zou zijn,
heeft het bestuur dit ook ingezien, en heeft dai\