"o 27. iitèw to.wmmm n
Dinsdag- 4 Maart 1924
83a Jii&rga g
NIEUWE
UIUIIJKÏR
I Uit ons Parlement,
-Zuinigheid en onderwijsbegrooting
De pacificatie en versplintering
van het onderwijs. Opvoedings-
gestichten en Veenhuizen. De cel
1 straf. 'Hervorming van proces- en
vennootschapsrecht en anaere wen-
sohen. Waterstaatsbegrooting.
Opheffing van Ihet Kort Verslag.
De wensch naar, meer nog het inzicht van
le noodzakelijkheid van bezuiniging blijft als
>en roode draad do,or de besprekingen en be-
jordeelingen van onze begrooting loopen en
egt veel 'kritiek onwillekeurig het zwijgen op.
loch had minister De Visser er nog al onder
e lijden. En de heer Ketelaar kon zelfs niet
ïalaten zijn groote 'teleurstelling uit te spreken
wer de daden en het beleid van dezen bewinds-
nan, van wie hij zop hooge verwachtingen
gekoesterd had. Maar een groot deel van die
tritiek trof eigenlijk minder den minister dan
de bestaande ontierwijswietgev-ingin 't bizon-
Ier 'de pacificatie, die tot gelijkstelling tusschen
jpenbaar en bijzonder onderwijs geleid had.
Ierwijl van 1911 tot 1919, dus in 8 jaar het
lantal scholen slechts met 884 gestegen was,
too becijferde Ide heer Gerhardt, was het Van
1920 tot 1923 dus in slechts 3 jaar vermeer-
ierd met 927. De versplintering van het on
derwijs die hiervan het gevolg was - en waar
egen van -rechts ook de heer Van Wijnber
gen zich keerde de heer Albarda toonde
ian,, dat men met één lijst van 100 namen in
;em gemeente «zelfs 6, 7 to:t 8 scholen zou kun-
len stichten deze versplintering veroor
zaakte enorme kosten. En de heer Marchant
vroeg dan ook, of het niet mogelijk was de
jeijkstelling te handhaven met beperking van
de toepassing van vrijheid voor de stichting
tan scholen, terwijl de heer Dresselhuijs maar
alvast informeerde, ,of de minister niet te vin
den zou zijn voor de instelling van een bezuini;-
gingsoommissie, (die tie pacificatie als feit aan
vaardde.
Maar minister De Visser bleek over een' an
dere commissie !te denken en verklaarde zich
>eneid een Inieuwe pacificatie-commissie voor
te bereiden, mits de leiders van alle groepen,
commissiën zoo noodig uitgezonderd, blijk
given een nieuwe pacificatie te wenschen. Zeil
toonde hij zich allerminst een bewonderaar
van het hieuwde regiem, dat hij genoodzaakt
was ter (wille van de bezuiniging te voeren en
waaraan ook fde voorgenomen opheffing van
het zevende leerjaar haar ontstaan dankte.
Maar hij (Wees er wel op, dat de salarissen het
lager onderwijs zoo duur maakten, waar zonder
die de begrooting slechts 48 millioen zou be
dragen. Of hij de conclusie van tien heer Van
Wijnbergen aanvaardde, dat de overheid zich
maar zooveel mogelijk op onderwijsgebied
moest terugtrekken om het aan het particulier
initiatief over Ite laten, bleek niet.
Trouwens ook !de minister van Justitie bleek
niet onvoorwaardelijk van de goedkoopte van
particuliere zorg overtuigd. Het was een der
redenen, waarom hij aan tie wensobelijkheid
van opheffing Van rijks-opvoedingsgestichten en
tuchtscholen twijfelde, waar toch de particu
liere inrichtilngen Voor het onderhoud van -de
verpleegden van tien Staat de volle kosten zou
den eischen. Deze opheffing was het niet al
leen, die uit zuinigheidsoverwegingen bepleit
werd. De heer Van den Heuvel meende, dat
men goed zou doen Veenhuizen te doen ver
dwijnen. Maar van den anderen bant bleef
men juist aan Veenhuizen een veel belangrijker
plaats in ons strafstelsel toekennen. Want de
begrippen omtrent de doelmatigheid van dat
Stelsel, zooals het thans bestaat, hebben zich
de laatste jaren wel enorm gewijzigd. Toen
indertijd prof. Modderman onze nieuwe straf
wetgeving invoerde, leek nog de celstraf, die
van dit stelsel als 'tware de kern vormt, het
meest doeltreffend strafmiddel. En nu diende
de heer Van Ravensteijn een amendement in,
dat Ide strijdigheid van deze straf met het hui
dig rechtsbewustzijn zou uitspreken en de re
geering uitnoodigen een staatscommissie te be
noemen, die voorstellen zou moeten doen ter
vervanging van het regeerend strafstelsel. Maar
bij was ide eetnige niet die tegen dit stelsel in
verzet kwam, ai drukte hij zich met zijn ,,bar-
baarsch" wellicht wat sterker uit dan de mees-
tem. Over "t algemeen bleek speciaal voor de
Celstraf al heel weinig bewondering te bestaan,
bok bij minister Heemskerk, die evenwel meen
de, dat men de straf der vrjjiheidsberöpving
hooit geheel zou kunnen missen en persoonlijk
krachtens zijn anti-revolutionair beginsel aan
die doodstraf de voorkeur bleek te geven.
Behalve de hervorming van ons strafstelsel
'Werd nog Idie van ons procesrecht en vennoot-
'schapsnecht bepleit, terwijl de heer Beumer
met het oog op 'de waardedaling van het geld
Verdubbeling van het maximum der geldstraf
fen noodzakelijk achtte. De heer Schaper deed
toog een goed woord voor toegevende toepas-
,sing van Ide loterijwet, ide heer Dresselhuijs voor
de geréchtsdeurwaarders en die hoer Deckers
voor een evenrediger vertegenwoordiging inde
rreclasseeringsvereenigingen in dein reclassiee-
.ringsraad, terwijl ide heeren Kleerekooper en
Duijs ide Goudsche politiezaak bespraken, die
ook ide minister wel een beetje duister scheen
te vinden. Met ide bezuiniging meenden velen,
kon dien minister hier wei wat van overnemen.
De zuinigheidsneiging sprak zich bij de be
handeling der Waterstaatsbegrooting al dade
lijk uit in het amendement van den heer Oud
om den post van f440.000 betreffende traote-
menten der ambtenaren met f 1 te verminde
ren, alleen om daarmede uit te spréken, dat
uit pecuniaire overwegingen niet moet worden
overgegaan ;tot dé voorgenomen benoeming van
een referendaris tot administrateur. Het amen
dement van tien heer Visscher bij onderwijs
ingediend, om tie post rijksbeurzen van f 240000
met f 20.000 te verminderen had hiermede een
soortgelijk doel. De heer Krijger toonde zich
'bizonder ingenomen imet de instelling van een
.commissie tot reorganisatie van den Water -
staatsdienst. En andere heeren bespraken de
Waterstaacstoestanden in Noord-Brabant, het
autobus-verkeer, waarvoor men een wettelijke
regeling wenschte ien de bemaling van het
Meppeler-Diep.
Door de ophefifng van het Kort Verslag toon
ide ide Kamer nog in 't bijzonder hare zuinig
heid. Het aantal abonné's bleek in één jaar
gedaald van 27.000 tot 6000, wat de heer Duijs
de commissie weet, en er moest geld bij. Ook
particuliere exploitatie kon, meende de heer
'Schokxing, de zaak niet meer radden. En de
Kamer bleek er dan ook niet eens van te
willen booren de opheffing tot 1 September
.uit te stellen, gelijk de heer Duijs voorstelde.
Plaatselijk Nieuws
EEN OUDERAVOND IN DE U.L.O.-SCHOOL
TE NOORDSCHAR WOUDE.
II
Wat nu het punt 3 of 4 jaar op de ul.o. be-,
treft, hierover wil ik gaarne het woord geven aan
dan heer Lobstein, hoofd eener bloeiende u.I.o.-
school te Hilversum en sedert jaren examinator.
In eene vergadering te Groningen, waar behalve
verschillende leden van het Rijksschooltoezicht en
enkele Gemeentelijke autoriteiten 90 Mulocol
lega's aanwezig waren, o.a. uit Meppel, iimilde,
Bellen, Assen, Nieuweschans, Bellingwolde, Mus-,
selkanaal, Drachten, behandelde de heer Lobstein
de vraag: Kunnen alle Muloscholen voldoen aan
de Mulo-exameneischen? Hij komt tot de slot
som, dat het beste is een 4-jarige voorbereiding
te hebben. In tal van gemeenten bestaat deze
reeds. Genoemd werden: Rotterdam, Den Haag,
Hilversum, Zaandam, Bussum, Zwolle, Enschede,
Leeuwarden en ten deele ook Amsterdam. Ook
heeft de geheele inspectie Heerenveen uitsluitend
4-jarige Mulo-scholen. Aangehaald werd een ar
tikel van den heer Bolkestein in „de Opbouw",
die voor meisjes een 6-jarige H.B.S. wil en geen
5.-jarige. Ook deze mspecteur wil dus geen ver
laging der exameneischen, maar verlenging van
den leertijd. Als bezwaar tegen den 4-jarigen cursus,
wordt wel eens genoemd, dat vele ouders bezwaar
lijk hun kinderen 4 jaar op deze school kunnen
laten. Spreker deelde mee, dat van de Mulo-school
te Hilversum in 1923 slechts één leerling om fi-
nanciëele redenen de school tusschentijds heeft
verlaten. Betreffende eene vergelijking tusschen de
Mulo-diploma's en 't einddiploma 3-j. H.B.S. toon
de de heer Lobstein aan, waarom hij onze diploma's
niet boven, maar ook niet_ beneden de andere
wenschte te stellen. 1
Uit de lezing van den heer Lobstein blijkt, dat
een 3-jarige voorbereiding te kort wordt geacht.
De begaafden zullen het m.i. wel halen. Dat de
plattelands-uloscholen in dezen tijd niet bij de
stads-uloschoien behoeven achter te staan, bleek
mij uit een artikel van den Heer J. H. Paradies, on
derwijzer aan een u.l.o.-school te 's-Gravenhage.
Hij schrijft letterlijk:
„Van de bewoners der afgelegen Elfdalen in
Noorwegen en nog meer van de in totale verlaten
heid levende ijsianders is het bekend, dat ze
veel weten en veel denken. Dat zit hem in de
lange winteravonden, die in die streken soms den
heelen dag duren en in de weinige afleiding. Geen
schouwburg, geen winkelstraten, geen bioscoop,
niets voor den geest dan het boek der natuur,
als de zon schijnt en gedrukte boeken, als de
lamp aan is. Jè sfeer voor het opdoen van theorie
en examenkennis.
Ik dacht hieraan bij het lezen van het belangrij
ke artikel van den heer Van de Ven over de exa
menresultaten. Dat heeft het platteland voor. Het
moet daar bij het onderwijs wel veel rustiger en
gemakkelijker gaan. Ik ken echter het platteland
niet en tenminste niet het M.U.L.O'. daar. Ik ken,
wat dat betreft, alleen de stad i.e. Den Haag, waar
ik met mijn collega's hoor tot de „professoren"
der M.U.L.O.-school 't is een scheldnaam na
tuurlijk, dit. voor wie het anders mocht opvatten,
de geconsulteerde voor hopelooze gevallen.
Behalve gymnasia en lycea heb je hier allerlei
H.B.S.en, ook H.B.S.en, die zich M.U.L.O. noemen
en handelsscholen. Er is aan alle kanten gelegen
heid voor officieel en officieus M.O. Wie dus hier
zijn kind geschikt acht voor de H.Bi.S,., en welke
ouder doet dat eigenlijk niet, kan op veel plaatsen
terecht.-
Er bestaat In Rotterdam, beroemd om zijn vrij
willige brandweer, een legende aangaande brand
spuit No. 11, die altijd pas komt als de brand zoo
wat gebltischt is en dan de smeulende puinhoopen
mag begieten Alles wat een dergelijke taak heeft
noemt men in analogie daarvan 't is een onfat
soenlijke uitdrukking spuit elf En toch zoo on
geveer als spuit elf gevoel je je dikwijls op de
M U.L.O.-school in zoo'n stad vol middelbare in
richtingen. Eerst de H.B.S., dan een heele poog
niks en dan het M.U.L.O.
Van het enge standpunt van de bona-fide M.U.
L.O.-school bezien fungeeren al die H.B.S.en voor
ontroomers, geperfectionneerd als in de moderne
zuivelfabriek. Wat er voor den M.U.L.O.-man
overschiet, is de blauwe, pure ondermelk Als hij
na de groote vacantie zijn nieuwe klas krijgt,
speurt zijn zoekend oog de eerste weken gretig
naar oogjes vet, die er misschien toch nog op zou
den kunnen drijven, op die ondermelk Want om
boter te karnen moet hij toch room hebben.
En werkelijk, er zitten in zijn klas aan het begin
van den cursus altijd een paar leerlingen, waarover
hij zich telkens weer verwondert, intellectueele
eenden, verdwaald in deze bijt van uit- en uitge-
zeefden. Doch de verwondering duurt niet lang.
Na eenigen tijd komt de vader van den allerknap-
sten leerling vertellen, dat Jan eigenlijk naar de
H.B.S. moest, maar dat er een misverstand is ge
weest, en of het aan het eind van het jaar toch
nog niet kan. Natuurlijk kan het. Jan ghat, soms
met wat bijlessen naar de tweede klas en in het
zog van zijn succes trekt hij nog een of twee
anderen mee. Waarom ook niet?
;Wat er overblijft is vlak en schraal, zuiver
woestijn zonder oasen. Tot er aanvulling komt,
zittenblijvers uit hoogere klassen en gesneuvelden
van de H.B.S. Het aspect wordt er niet beter op.
Dan, zoo in de tweede helft van het tweede jaar,
doet dej-swell zijn intrede. Papa introduceert hem.
Hij is grooter en ouder dan de andere leerlingen.
Hij draagt een broek met een vouw en slobkousen,
lichtgrijs. Uit zijn linkerborstzak loert guitig een
zijden zakdoekje. I-lij is een jongmensch van on
dervinding, bezocht heel vroeger een H.B.S. en ging
daarna op een instituut. Om onnaspeurlijke rede
nen wangedrag of domheid buitengesloten
heeft hij die inrichtingen den rug toegewend om
onder uw leiding het M.U.L.O.-diploma te behalen
natuurlijk minstens B. Ge offreert hem een plaats
op de achterste, grootste bank en staart peinzend
op zijn onberispelijke scheiduig.
Hem volgen gaandeweg anderen. Tegen het laat
ste jaar is er heel veel veranderd. De troep is zeer
heterogeen; ^Uw oude getrouwen, meest allen
zwakke broeders, zitten verspreid in de klas en
daartusschen allerlei schipbreukelingen op de zee
des voortgezetten ondeirichts. Een paar Indisch-
gasten die door voortdurende overplaatsing van
hun vader een paar jaar verloren en nu op een
M.U.L.O.-school ia een gerenommeerde stad in
Holland die jaren even komen inhalen, een paar
jongedames, die het eerst hoogerop gezocht heb;
ben, maar nu via het M.U.L.O. tenslotte probeeren
toch nog, bij het onderwijs of op een ministerie te
komen- Ge hebt er een, die altijd op een pensionaat
was en nu van U de finishing touch verlangt, kort
om er zitten er van allerlei. En er is ook weer in
tellect bijgekomen, van dat balsturige intellect,
dat onder het stelsel van den vakleeraar niet ge
dijde. Ge hebt er den eenzijdig linguistische, die
heelemaal niet deugt vooi wis- of natuurkunde of
het rekenhoofd, dat wanhopig is bij de talen. Dat
is uw examenklas, voor een groot deel van onpeil-
baren ondergrond en van een duister verleden.
En dan, was het hier nu maar IJsland. Uw
M.U.L.O.-school echter is niet het geestelijk mid
delpunt, in een vreedzaam verloren dal. Het leven
in de groote stad stelt zijn eischen. Uw leerlingen
doen aan muziek en de nieuwste dansen bij te
houden eischt voortdurende oefening. Ze lezen veel
en niet alleen de boeken van een M.U.L.O. exa-
menlijst. Er is ook andere lectuur. Zoo zijn er
ook voetbalclubs en padvindersvereenigingen. In
De Genestet, dien ge hun aanbeveelt lezen ze:
„Niet in de scholen heb ik het gevonden." Daar
om gaan ze 'savonds naar de bioscoop. En al zijt
ge zelf nog zoo goed in natuurkunde, uw zestien
en zeventienjarige pupillen hebben altijd veel meer
verstand van motoren dan gij, al geeft ge ze ook
4 voor physica. Hun geoefend oor hoort het merk
van iedere motor. Op hun vaders dak bouwen ze
een draadlooze, zonder hulp. De swell heeft boven
dien zijn beminde en zijn sigarettenkoker, die hij
beide vergeefs voor u verbergt."
Het zij mij vergund nog een kleine opheldering
te geven van hetgeen de wet onder u.l.o. verstaat.
Vroeger had men scholen met een 2-jarige of
met. een 3-jarige vervolgcursus. De eerste heetten
u-l.o.-scholen de laatste m.u.l.o.-scholen. De eer
ste bestaan niet meer en nu heeft men dus alleen
de scholen voor voortgezet onderwijs met 3- of
4-jarigen cursus, die in de wet u.l.o.-scholen heeten.
Geachte aanwezigen ik ben aan 't eind gekomen
van mijn causerie over 't uitgebreid onderwijs, Nog
wil ik meedeelen, dat de gemeentebesturen de
school ruim hebben voorzien van de modernste
leermiddelen en dat er straks gelegenheid zal zijn
om de kasten met natuurkundige instrumenten in
oogenschouw te nemen. Gaarne wil ik nu gele
genheid geven om over het gesprokene met elkaar
van gedachten te wisselen.
RECHTZAKEN
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Zitting van Maandag 3 Maart.
Een beetje teleurgesteld.
Terwijl de Maartsche sneeuwvlokken in dichte
gelederen op de bakermat der gortgebruikers neer
stormden en de zaal der gerechtigheden in nage
noeg Egyptische duisternis werd gehuld, wees de
politierechter zijn eerste schriftelijk vonnis.
Dit precedent heeft ons echter lichtelijk teleur
gesteld. Want het bevatte niet anders dan de hoop
om van den beklaagde, een ouden bedelaar uit
Hoorn, een netten bedeelde te maken. En om dezei
metamorphose te beproeven, zal de zaak verder
behandeld worden op de zitting van 26 Mei. Voila
tout, mon amil
Die is buiten schot.
Onlangs stond terecht de concierge-kachelaan-
maker van een der Heldersche gemeentescholen.
De man had halfuitgebrande kooks, die in de
schoolkachels was achtergebleven, weggegeven.
Dat was altijd zoo gegaan, maar opeens mocht het
niet meer en de vrijgevige concierge werd voor
den politierechter gecommandeerd.. Daar beriep
hij zich op het gewoonterecht en de zaak werd
geschorst om dat eens uit te pluizen- En dat on
derzoek is ten voordeele van beklaagde uitgevallen
wa,nt hij werd met vlag en wimpel vrijgesproken.
De partij bleef onbeslist.
Thans kregen we met groote plechtigheid voort?
zetting van een zaak tegen een caféhouderszoon uit;
Limmen, die een der bezoekers van zijn vaders es-,
taminet, die weigerachtig bleef om aan de jutfrouw
m de cassa entréè te betalen, een watjekou had/
gegeven met een bierfleschje. De beklaagde had)
destijds opgegeven, dat de mishandelde getuige
zelf was begonnen, met een bierfleschje naar hem
te slaan. - 1
Vandaag werd voor de variatie nog eens 6 ge
tuigen gehoord. Eigenlijk 7, maar een kon den
trein niet halen, stond dus op de lijst der vermisten.;
Het getuigenverhoor had tot resultaat, dat 3 ge
tuigen beweerden, dat de getuige, die door den
kasteleinstelg op z'n knikker was gemept; absoluut
geen aanleiding had gegeven door eerst te slaan.
Maar de drie anderen verklaarden niet minder per
tinent, dat die getuige wel het eerst had geslagen
met een bierfleschje, maar den Jkasteleinszoon niet
had geraakt. Dat was-au- een lastig dilemma.
En de politierechter dacht aan de gulden spreuk:
„In dubio abstine! In twijfel onthoudt UI en sprak
den beklaagde vrij, maar vermaande toch de be
klaagde, om van een dergelijke behandeling van
de klanten geen gewoonte te maken. 1
Dat is 'm krek.
Een jeugdig zwaar gelefkuifde Heemskerker met
een gevestigde reputatie bij de kringetjeskwatters
van het tuindersdorp, stond terecht voor twee
feiten, die den aard en aanleg van dezen edelen
jongeling voldoendé typeerden. In de eerste plaats^
had hij in zijn stamcafé, in de Pieterstraat een ruit
ingemept, bij wijzé van revanche, omdat hij door
den kastelei nop straat was. gezet wegens wanbe
taling. Voorts had hij op een andeten avond den
keilner van het welbekende café „Populair" op
een paar schoppen tegen zijn brits getrakteerd,
welke schoppen alleen niet hard genoeg aankwa-,
men, doordat zijn beenen niet lang genoeg waren.
Onze Heemskerker, die met een scharreltje aan
zijn arm voor den tempel des vermaaks, maar op
grond van zijn cowbcfy-achtig voorkomen, werd
hij niet waardig bevonden om in dezen gesoigneerd-
den amusementskring te worden toegelaten.
Wat natuurlijk zijn verontwaardiging in zooda
nige mate opwekte, dat hij op de bovenomschreven
actieve wijze uiting gaf van zijn ontketende harts
tochten.
De beklaagde was ook heden nog niet een van
de kalmste patiënten.
En dat moet ons niet verbazen, als wij weten, dat
hij semierum semarum sinds 1915 niet minder dan
12 maal is veroordeeld tot diverse straffen voor
mishandeling, wederspannigheid, vernieling en wat
dies meer zij. De officier was dan ook gewoonweg
woest op beklaagde. Iemand die het iedereen lastig
maakt en getemd moet worden. Welk resultaat de
officier denkt te bereiken met 5 maanden touw
pluizen.
D epolhierechter wilde hem echter liever tem
men, door diep in zijn portemonniae te grijpen en
■veroordeelde beklaagde tot f75 boete of 100 da
gen hechtenis. Het is echter de vraag of de officier
na zoo'n zwaren straf te hebben geeischt, met dit
vonins genoegen zal nemén.
Nog 'n paar aardige knaapjes.
Een boerenrentenierszoon, zelf ook rentenierend
en nu demonstreerend de waarheid van de spreuk,
dat ledigheid des duivels oorkussen is, alsmede
een boerenknecht 'met een naam, die heelemaal niet
bij zijn gezichtpaste, stonden terecht omdat zij
in den nacht van 30 op 31 December te Onderdijk
een der comfortabele leenheerlijkheden van Wer-
vershoof, na afloop van een zeer geanimeerde uit
voering den rijksveldwachter de Groot hadden af-
geknokt. Den gehëelen avond had Groot de' jon
gelui uit Wervershoof, die nogal „druk" waren
en ieder die met zilke plattelanclsvermakelijkheden
op de hoogte is, weet wat dan „druk" beteekent,
tot kalmte vermaand, maar het efèct van zijn ver
maning was niet succesvol te noemen. Buiten ston
den de drukke jongelieden hem op te wachten en
gaven hem van dik hout zaagt men planken. De
twee hierboven genoemde deelhebbers van den
aanval waren door den braven ordebewaarder dui-
edlijk herkend en zij moesten dus voor het heele
gezelschap het loodje leggen.
De rentenierende boerenrentenierszoon moest bo
vendien nog rekenschap afleggen voor het feit,
dat hij op 3 Februari twee andere dorpsgenooten
met steenen had gebombardeerd en een hunner
een gat in z'n kersepit had bezorgd. i,
Heel erg hard schoot de politierechter met deze
patiënten niet op, maar tenslotte was de zaak toch
zoover voor elkaar, dat de officier tegen nummer
een 'n maand en tegen de tweede viool 14 dagen-
gev. kon vorderen.
Maar onze politierechter dacht alweer aan het
zuinige huishouden van mama Justitia en veroor
deelde den rentenier tot 60 gulden boete of 60 da
gen en den boerenpicolo tot f 40 boete of 40 dagen
Piecies bij 't kantj'e af.
Een jongeling uit Bergen, die er precies zoo
groezelig uitziet, alsof hij zoo uit een kolenhok
is opgedoken, maakte met dit anthracietachtige
uiterlijk zeker reclame voor zijn zaak, want hij
presenteerde zich als brandstofenhandelaar.
Hij stond terecht wegens beleediging van een