f uitgaven vorderen. Daarvoor zal men tocK een stuk land noodig hebben van zeker een paar bunder. Een sportterrein is nuttig en goed, maar het moet vlak bij de huizen gelegéh zijn. (Spr. is er wel "voor dat B. en W. de mogelijk heid onderzoeken. De kosten zullen echter niet gering zijn. Maar toch is het noodig dat de zaak tlink wordt aangepakt. Maar dan moet men ook niet altijd met de kosten beginnen om tegen of voor den een of anderen dienst te zijn. Die inconse quentie kunnen wij toch niet aanvaarden. Spr. is er voor dat deze zaak zal worden onderzocht. De heer Berkhout zegt dat bij de besprekingen in de oudercommissie het oog viel op het land van De Boer. Daar kon ik echter niet in meegaan Dat vond ik geen plaats. Ik achtte het dienstiger, zoo mogelijk een terrein te zien bemachtigen tus- sclien de Drug en de brug bij Kramer en dit in te richten als speelterrein voor kinderen en als soprtterrein voor de grooten. Vooral ook met ker mis zullen heel wat baten van dat terrein kunnen komen Daarom ben ik ook niet voor het particulier initiatief. De gemeente kan de baten niet missen wanener het terrein zou worden ingericht. Spr. is er ook voor dat er een grondig onderzoek wordt; ingesteld naar de kosten en de baten en dit op te dragen aan B. en W. of een te. benoemen Comm. De voorz. zegt ook thans z'n persoonllijke mee rling te willen uiten. Z.E.A. spreekt dan ook als zijn oordeel uit, dat wanneer men één ding mist dit een sportterrein is. De straatschenderij moette- gengegaan. En wat is de aanleiding hiertoe? .Niets anaers aan het gemis aan een terrein. Waar een sportterrein is, zal men nooit klachten over derge- lijae dingen ontvangen. Als er één voorstander in Zuidscnarwoude voor het sportterrein is dan ben ik het wel. Maar daarbij komt als een onafwijs bare eisch dat men ook het oog moet laten gaan over de iiriantien. Maar ook dan zal men tot de conclusie Komen, dat de stichting tot een van de onmogenjKüeden benoort. Het veld van De Boer' is te Klein, wanneer men bedenkt dat een voet balveld een aimetmg moet hebben van 120 bij 90 meter. Willen wij iets doen terwille van de jeugd en om de baldadigheid tegen te gaan, dan moet er een sportterrein worden mgericnt. Dat is echter, de tncorie. in de praktijk Komen eenter de dub beltjes naar voren. bpr. is er echter wel voor een onderzoek in te stellen, maar het idéé Berkhout; zal zéker moeüijklieden met zich brengen. in dit veroana vestigt spr. de aandacht op een akker bij de gasfabrieK. De heer Kroon, zijn de kinderen hier dan bal dadiger dan daar waar een sportterrein is. De voorzitter. Het woord baldadigheid moet in dit verband zoo worden opgévat, aat daarmee be doelt wordt het spelen op straat. De zin naar sport is bij de jeugd tegenwoordig zoo groot, dat men daarvoor de openbare straat gaat geDruiken, De heer Du BurcK zegt dat blrjKt dat men er in beginsel niet tegen is. De moeiujKheden zijn er om overwonnen te worden. Spr. vindt er mets te gen om een onderzoek in te stellen. De heer Beaker vreest dat de wethouders er niet voor zullen zijn, en zou daarom liever een commissie willen benoemen. Wij moeten echter voorzicntig zijn met bet doen van uitgaven. Spr. zou een commissie willen benoemen uit de ouaer-. commissie. De heer Groen verklaart het met den heer Bek- ke reens te zijn Van de meerderheid van B. en W zullen wij geen voorstel hebben te verwachten. En waarom onderzoekt de oudercommissie het zelf niet. De voorz. AL zijn B. en W. het ook niet eens omtrent den aard van het voorstel, dan zullen zij toch gehoor moeten geven aan de opdracht om een onderzoek in te Steden. En "dan bhjxt er buiten ,of men voor of tegen een zaak is. •De heer Békker. Wanneer ik er licht in zag dat het doorgevoerd kon worden, zou ik er ook niet tegen zijn. Maar ik wil in geen geval de schijn op mij laden dat ik er vooi ben. En dan zal aa oudercommissie het ernstiger onderzoeken dan de jWeth die er niet voor zijn. Het voorstel van den heer Du Burck om aan .FEUILLETON. en W .een onderzoek op te dragenwordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met alleen de heer Groen tegen. Vair den heer Du Burck en Berkhout is het vfborstel ingekomen tot het instellen vah eeh: in richting voor voorbereidend onderwijs^ in verhand met het Kon. Besluit dat de toelatingsleèftijd voor kinderen op de scholen is verhoogd tot 7 jaar. De voorz. is van óordeeL dat dit zeker van de agenda kan worden afgevoerd, omdat' het Kon. Besluit tot September is opgeschort. De heer D,u Burck zegt ook dat de aanleiding nu is vervallen en het voorstel gevoegelijk i kan worden afgevoerd. Maar waar de invoering 'ons toch nog boven het hoofd hangt, zou spr. vanuit den raad een verzoek aan de regeering willen rich ten om dit geheel niet door te voeren. ■Spr. doet dit voorstel mede namens den heer Berkhout. De voorzitter wijst op de groote actie die óver. al in den lande tegendit Kon. Besluit wordt ge voerd, en vraagt, waar men dit algemêen weet, of het noodig is een dergelijk verzoek te doen? hoewel men aan den anderen kant gaat redeneeren, baat het niet het schaadt ook niet. De heer Groen wil het voorstel ondersteunen. Spr. acht den aangekondigden maatregel niet in het belang van het onderwijs. Het geeft aan de ouders veel bezwaar. Laten wij ons bij dè actie aansluiten. Niet bij alle zaken waarover de' actie wordt gevoerd, maar hierbij wel. De heer Zeeman kan zich best vereenigen met de actie uit de verschillende comité's en met een verzoek uit den raad. Waar het gaat tegen de ver slechtering van het onderwijs, vooral tegen de ver slechtering van het lager onderwijs in de eerste plaats, is dit het meest noodige. 'De beer Groen verklaart ten overvloede alleen accoord te gaan met de actie tegen de verhooging van den toelatingsleeftijd. De heer Du Burck wil niet deelnemen aan de algemeene actie tegen de verslechtering van het onderwijs, maar wil alleen hierover een verzoek richten. Het andere heeft teveel een politiek tintje. iBesloteh wordt een adres te zenden. 1 Het adres van Werkendam wordt hierna nog maals in stemming gebracht, waarover in de vo rige vergadering de stemmen staakten. Thans staken de stemmen weer, zoodat daarmee besloten is geen adhaesie te betuigen. Voó rstemden de heeren Berknout, Groen en Du Burck. 'legen de heeren Kroon, Zeeman bh Bekker. 'T9' Goedgekeurd wordt het voorstel van de Gas commissie om het eLectrisch licht te verlagen van 42 op 40 cent per K. W. U. Verder stelt de gascommissie voor de gasprijs- reductie m te trekken, op grond, dat men er zoo weinig resultaten mee heeft gehad. De heer Du Burck kan er zien wel mee vereeni-. gen, maar gelooft toen dat het te ongunstig wordt voorgesteld, in '23 werd over de muntmeter ver bruikt 211479, hetgeen een vermeerdering betee- kende van 11571 kuo. M.'of 51/2 pGt. Het weinig meerdere verbruik van het andere gas vindt zijn oorzaak zeker in den mmder gunstigen economi- schen toestand van de tuinbouwers. Maar uit de cijiers blijkt toch dat er wel animo voor bestond. Eet wordt wel wat te pessimistisch voorgesteld. De voorzitter antwoordt dat er wel iets mee is bereikt, maar het meerdere verbruik behoeft alles geen reductiegas te zijn. t Ook dit voorstel wordt hierna aangenomen. De heer' Berkhout zegt weinig te weten van de verhouding van de gascommissie tegenover den raad en omgekeerd. Daar is toch zeker een regle ment voor maar is bij mij en de meesten pnoe-i kend. Is het niet mogelijk dat daarvan een af-t schrift wordt gegeven 01 dat het circuleert. Dan komt men het meer intieme eens aan de weet. Spr. kwam op de gedachte door een verslag van de V. D. Kiesvereeniging te Oudkarspel in de „Nieuwe Langed. Crt." En dan wat betreft bet- openbaar maken van de gascommissievergaderingen Vanuit Zuidscharwoude is dit verzoek al eens ge daan aan den Secret, van de gascommissie, maar nooit is hierop eenig antwoord ontvangen. Mis-* NültA. „En ik vind het dikwijls nog vrij wat erger, wanneer men het wèl weetl" gaf een der an deren haar 'Onmiddellijk ten antwoord. Zij hau met nie weinige woorden de liacihsters op hare hand; want iedereen wist, dat de op het punt ,van afkomst zoo angstig bezorgde jonge dame een naam droeg, >aie een alles behalve goeden klank had. „Wat mij betreft," ging de spreekster daarna beaaard voort, „het kan mij niet schelen, tof wij iets naders van Nora weten of nietl Dai zij tot de vèrstandigsten en de bestan van heit geheele pensionaat behoort, 'dat weten wij allen, zoo pas nog heeft zij ons Hoor haar zwijgen tegen straf beveiligd, ik wil wel weten, 'dat zij mjjne liefste vriennn hier is, zij moge laan van hooger of lager afkomst zijn aan ik, het een is even goed mogelijk als het ander." En die zoo sprak, was een Duitsche vorstendochter; (het echte standsbewustzijn is ook altijd liberaal. Nora had iniusscben dien dag tijd tot na denken. Terwijl' de anderen in de opien lucot speelden en rondhuppelden, zat zij eenzaam op haar kamer, en staarde zij in de verte naar tie toppen der bergen, die zien aan den hori zont hoog in de lucht verhieven. Een uitdrukking van diepen ernst ïag er in ide jeugdige trekken van het gelaac, ciat dien eigen morgen nog zoo laonenü had rondge zien, en van tijd tot tijd vloog er een weemoe- 'dige trilling om haren monu, als bij een treu rend kind. De eenzaamheid, waartoe zij ver oordeeld was geworden, had haar voorzeker geen schuld aan; zij hield wel van de eenzaam heid, zooals ieder jeugdig gemoed dat nog met zichzelf in 'tweestrijd is. Maar misschien was |de indruk dier bergen daar in de verte haar tie maentig. Misschien stroomde het bloed, dat dikwijls zoo snel en zoo plotseling naar wangen en voorhoofd opwelde, te onrustig voor de enge muren van een gesticht, en dwaalden de peinzende gedachten te verlangend naar bui tien, ver over 'de massieve scheidsmuren heen... Eensklaps werd er nu een schuchtere hand op Iharen schouder gelegd, en vlijde een blond hoofd zich tegen het hare aan. Zijt ge verdrietig, Nora?" vroeg een aar zelende stem; „het was heel leelijK van mij, u te laten straffen, nadat gij mij jin bescherming genomen hadt 1 „Oho, zijt gij daar, Lily?" riep de gevangene, 'terwijl zij met 'een schrik uit haar droomenai gepeins opzag. „Wees maar gerust, kleine 1 deze straf is zoo erg niet 1 Maar waarom hebt gij geen woord gesproken, wezeltje?'.' „Och, ik kan zoo iets nooit goed zeggen," antwoordde de kleine, met een uitdrukking van kinderlijke verlegenheid; „ik ben altijd zoo bang. Maar om uwentwil spijt het mij erg, want gij zijt goed, altijd goed voor mij ge weestl" En zij sloeg hare armen om Nora's hals.- Nora gaf haar een kus. „Op een anderen keer zult gij wel weten wat gij zeggen moet,'' sprak zij troostend. Maar nadat zij haar plotse ling met een scherp onderzoekenden blik had aangezien, voegde zij er bij: „Maar, Lilyl nu •hebt ge waarlijk alwéér gehuild! Loop heen! 'hoe kunt ge nog zoo kinderachtig wezen, nadat gij reeds 'drie maanden hier zijt!" „Ik kan er niets aan doen; ik v-ilnd het hier niet prettig, 'ik heb het heimwee!1" bracht het meisje tot hare verontschuldiging in. „Maat gij zaagt er zooeven óók erg bedroefd uit, Nora; gij hebt zeker óók heimwee, maar wilt het mij liever niet bekennen." „Heimwee?" zeide Nora, „neen, waarlijk ik geloof dat i'k juist het tegendeel 'heb: ik heb ,reiswee". Tien jaren ben ik nu al hier, en ik heb het hier altijd een aangenaam tehuis gevonden, maar nu zou ik er wel uit wallen: "tis of de grond mij onder de voeten brandt! O, weer eens andere menschen en andere lan den te zien!-.weer eens een paard te bes tij- lgen en naar hartelust in 'trond te sringenl" En zij strekte als met hartstochtelijk verlangen hare armen uit. „Waarom gaat ge dan niet naar huis:? 'Gij zijt toch bijna volwassen," merkte Lilly op, niet al den eerbied harer vijftien jaren voor Nora's zeventien zomers. Nora bloosde even. „Ik heb eigenlijk geen tehuis," zeiae zij aarzelend. „Mijne moeder is dood, en mijn vader is altijd op reis." „Wat is uw vader?" vroeg Lily, een !wieïnig nieuwsgierig. Nora bloosde nu sterker,'dit punt bfacht zij nooit ter sprake. Sedert 'die dagen in Zwit serland werd zij daarvan door een eigenaardig gevoel weerhouden, en bet voortdurende^ stil zwijgen harer opvoedsters dienaangaande!,, ver sterkte er haar nog in. Daarom deed zij ook •nu alsof zij de vraag niet hoorde, en het, bin nentreden van een derde persoon als eene wel kome stoornis opvattend, wendde zij zich thans schien was hét daar aan. een verkeerd adres. Moet zooiets vanuit den raad worden verzocht? en aan vden moet het verzoek gericht? Wij weten met dén weg die bewandeld moet worden. Daarom is door mij gevraagd ons in kennis te stellen met het reglement. De voorz. antwoordt dat het huish. regiem, door de verschillende raden is vastgesteld, én de gasc. 'is baas in eigen' huis. Wanneer een verzoek 'uit den raad wordt gedaan zal dit aan de aandacht van de comm. worden onderworpen. Maar het ligt niet op den weg der verschillende kiesverenigin gen om zich met deze zaken te bemoeien. Er be slaat echter geen bezwaar het gevraagde ter inzage te leggen. De heer Berkhout wil het laten circuleeren om het te kunnen overnemen. De voorz. zegt dat er niets tegen is een afschrift te geven maar vermoedt dat hiervoor leges moeten worden betaald. I Zoo gaat de discussie nog eenigen tijd voort, waarvan het einde is dat de heer Berkhout zich met de gedane toezegging voorloopig tevreden stelt De heer Berkhout vraagt verder hoe het nu staat met het plaatsen van de borden in verband met het rechtshouden door voetgangers en rijtuigen De voorz. antwoordt een kleine hoop gehad te hebben, dat men hiervan zou zijn afgestapt. Die heer Berkhout steLt voor 3 oorden te plaatsen, op de einden van het dorp een, en o het kerkepad een. Met als opschrift: voetgangers en bestuurders van rij- en voertuigen worden beleefd verzocht rechts te houden. v De heer Zeeman ondersteund het voorstel. In stemming gebracht wordt het voorstel aan- geonmen met de heeren Zeeman, Berkhout, Kroon en Du Burck voor, Bekker en Groen tegen. De heer Zeeman zegt in comité een oogenbliki over de gemeentefinancién te willen spreken. De voorz. verzoekt dit in het openbaar te doen. De heer Zeeman zegt dat de gemeente nog steeds geld in gebruik heeft afkomstig van ver koop van land. Spr. achtte het dienstig om dit geld weer in land te beleggen, en zou wanneer de gemeente tot koop overging dit niet bekend wil len maken om prijsopdrijving te voorkomen. Dit onderwerp zal nu het verduidelijkt is, na der in comité worden besproken. IDe heer Zeeman vestigt verder de aandacht op het branden der lantaarns in de morgenuren zooals dit door Öudkarspel wordt voorgesteld. Spr.. zou Oudkarspel in dit voorstel willen steunen. !De voorz. Dit is reeds in de vergadering van de lichtbedrijven besproken.' I De heer Zeemaan zou graag de opinié vhn de gas-, commissie willen vernemen. f 'D;e voorzitter. Dat is niet noodig. 1 De heer Zeeman. Wel gewenscht. De heer Groen vraagt of deze gemeente de schoolgeldregelmg mag maken voor de kinderen die in andere gemeente de school bezoeken. De voorz. Dat Kan met. Men is onderworpen aan, de regeling .van die gemeente. i De heer Du BurcK vestigt er de aandacht op dat kinderen die nog niet alle zes klassen of den leeftijd van 13 jaar hebben bereikt nog niet van? school mogen. Spr. meent dat daardoor door een 9-tal leerlingen een zevende klasse zal worden ge vormd. Spr. meent ook zeker te weten dat het leerplan is gebaseerd op zes leerjaren. Voor die 7e klasse kan dus de onderwijzer dat onderwijs geven dat hij zelf verkiest. Spr. zou willen dat het leer plan werd uitgebreid en ook de uren werden ver deeld voor de zevende klasse. Dit zal zeker ten, nutte zijn van het onderwijs. IDe voorzitter antwoordt dat dit een kwestie is yoor B. en W. Zooals het nu is is het een eigen-, aardigen toestand. Wij hopen dan ook dat er spoe dig verandering in wordt gebracht. De heer Du Burck zegt dat de blijvende kinderen^ met een aanvulling van het léerplan gebaat zijn. De voorzitter antwoordt dat een dergelijke wij ziging nog niet op den weg van B. en W. ligt. Wijl moeten at wachten wat er komt van het zevende leerjaar. Het is thans een chaotischen toestand. P eheer Du Burck meent er niet verkeerd aan te doen dit onderwerp aan te roeren. tot dez-e. „Komaan, Elizabeth," zeide zij, kom eens hier, we zijn beiden melankoiiek. Lily heeft het heimwee." „En Nora iheeft het reistveel" v.ulie de kleine aan. „Keiswee?" herhaalde de binnentredende, het was juist het meisje, 'dat zoo straks -eeim goed woord ten gunste van Nora gesproken- had, „r-eiswee dat ken ik nietl De stilte, jde rust binnen deze muren, waar men slechts één 'doel kent, slechts één doel heeft, is mij te aangenaam, dan dat ik ooit daarvan zou willen) scheiden." „Ik weet wat gij bedoelt," zeide Nora, ter wijl zij hare oogen naar de spreekster opsloeg, „maar ik ben niet zooals gij. Mijne genachten zouden zich wel over de geheele wereld willen •uitstrekken, en de uwe willen slechts opwaarts '"stijgen." „Mooi gezegd, zooal's altijd, Nora!" gaf de ander eschertsend ten antwoord. „Maar wie weet, wat de toekomst oplevert, men moge dan wenschen wat men will" „De toekomst? ja, ik zou wel iaens willen iweten, wat die mij zal opleveren 1" riep Nora; „zij ziet er voor mij zoo raadselachtig uit, idat ik er zelfs in de. verste verte geen vermoeden van heb, welken loop mijn leven zou kunnen nemen." „Nu, en dat weet ik al heel goed," merkte Lily doodbedaard op. „,Gij, kleine?" vroegen de anderen. „Ja, waarom niet? Tante heeft alles heel duidelijk pet mij afgesproken. Een jaar blijf ik nog hier; dan ga ik naar tlante terug; eq dan trouw ik met mijn neef zeide zij met de grootst mogelijke naieveteit. De beide meisjes schaterden1 van 't lachen. „Dus gaat ge zoo trouwen met uw-neef? En weet ge dat al zoo zeker? Kent gij hem dan?" „Dat is volstrekt niet om te lachen 1" sprak 1de kleine, min of meer geraakt; „papa heeft het op zijn sterfbed als zijn laatsten wensch te ken nen gegeven, en tante wil het óók wel, en alle menschen weten het al „En wie h dan wel die gelukkige heef?" wilae Nora vragen, toen haar plotseling de luide klank een-er bel in 'de ooren drong. „Dat is het sein yo.e-, u, idat ge bij de supe rieure, geroepen wordt," zeide het meisje, dat met den naam Elizabeth was aangesproken. „Op zulk een ongewoon uurl Zuster Barbara schijnt onverbiddelijk; wij moeten u werkelijk verdedigen." •De voorzitter antwoordt dat het dan op den- weg ligt de kinderen naar de U.L.Oi.-school te> sturen. JDe heer Du Burck vraagt of het toch niet,.mo?f gelijk is deze kwestie, met het hoofd te bespreken. De voorzitter antwoordt dat hieraan niet kaft worden tegemoet gekomen. t De heer Du Burck. Het spijt mij. Hiermede zijn agenda en rondvraag'afgehandeld-, waarna sluiting volgt en de raad o vérgaat in co mité generaal. Slapeloosheid. brengt u in een toestand van volkomen uit putting. Mijnhardt's Zenuwtabklten overwin nen slapeloosheid spoedig. Koker 75 Ct. Bij apoth. en drogisten. UIT DEN OMTREK ST. PANCRAS. Daar door het droge weer en verder inrij den de Twuijverweg weer beter berijdbaar is, volgen thans de auto's der Fa. Kok Tuin man weer dien weg en kunnen de menschen to -deze gemeente zich nu weer op de gewone dienstregeling verlaten. 1$ it wa ;r va; ïg is. uitg ideui ,ud"l de r ijgen ,11 en >p t iu arsch n h ui hooi renw< Wa pos op re o] uits happi iats f kri Élg" ST. PANCRAS. Toen indertijd door de gezamenlijke lan-d- arbeidersbonden eien verzoek tot samenspre- king tot de tuinbouworganisaties werd gericht werd dit met de motiveeriing dat de laatste ver- eeniging geen patroonsvereeniging was, afge wezen. Thans is door de landarbeiders een circu laire onder de werkgevers verspreid met de loonen zooals die door hun zijn vastgesteld, met ide opmerking, dat men nog steeds tot samenwerking bereid is. ST. PANCRAS. Door de invoering van het 7e leerjaar,-doet zicch aan de Chr. Schopl het verschijnsel voor ■aat er een overcompleet aan leerlingen is, Wel ke thans daardoor op zeer onregelmatige tij den in de school moeten verschijnen. Voor de kinderen een minder aangename geschie denis. I i j"; ALKMAAR. LanU&loirm. Bewijs van vooigeoeienldheid. Bij het in Maart gehouden examen sl'aag- xrlen ide LandstormplichtigenKool P., Jac. Balder, H. den Hartigh, A. Kansen, J. Dirk- maat, C. Kostelijk, allen van Broek op Lan- denidijk. Leegwater van Heerhugowaard, G. Duif, A. Glas, en J- Wagenaar van St. Pancras. J. Korver, A. Henselmans, N. C. Bruin, A. Zut, Jac. Berkhout, H. J. Kramer, G. Ide Jong, K. Zijp, A. Bruin, J. Bruin en J. Buur, alten- van Noord- en Zuidscharwoude. W. Loenen, T. Goed, J. Nobel1, v. d. Oprt, T. Mooi, allen van St. Maartensbrug. J. Pole, C. Biersteker en1 J. Glorie -allen va!n Scchoorl. J. Strijbis, J. Dallenberg en J. Roozendaai allen van Warmenhuiz-en. Deze jongelui zijn bestemd bij opkomst on der de wapenien (le oefening) voor de infan- )terie en moeten slechts 6 weken dienen. RING ALKMAAR. Het Bestuur van den Ring Alkmaar, der Broederschap van notarissen in Nederland (de heeren Mr. A. P. H. ide Lange. H. Ji. J Ver- h-eff, J. Tililema en J. W. C. Kroon, ging Dijns- idagmorgen j.l. te Amsterdam op audiëntie bij H. M. de Koningin. 4,;Wil ik meegaan?" vroeg Lily, terwijl' zij' zich tegen Nora aanvlijde, ,jen zeggen hoe het ge beurd is?" j,Nieen', hartje 1 zóóveel zal ik niet van ,u- eisch-en; ik zal dat zaakje zelf wel .uitvechten riep Nora, -en er straalde een glans vaal 'moed en ernergie uit hare oogen. „Ik mag gaarne met het leven worstelen,, -en het in be dong trachten te houden. Beter storm, dan eeuwige rust, en zuster Barbara is de éénige, die iemand hier nog eens- een kléin stormpje bezorgt." 1 „Wees toch voorzichtig! het kan erger worden dan gij denkt," waarschuwde Eliza beth met al den ernst en nadruk, waarmee alle aangelegenheden van dezen aard in het kost- scclioolleven van dezen aard behandeld wor den, waar het onderscheidingsbnt evengoed het doel ider algemeene eerzucht ist als alle orde lintjes ter wereld. Doch Nora huppelde reeds lachend heen, ien liep niét groote sprongen de trappen af. Maar aan de deur, die toegang tot die kamer der superieure gaf, blééf zij. toch een oogen- hlik staan, om haar toilet te monsteren, (even als een angstig recruut, of er niets strijdigs ,met de reglementen was, 'dat den storm zou kunnen verzwaren, dien zij zoo stoutmoedig het hoofd ging bieden. Doch zij had den scherpen blik van de overste niet behoeven te vree'zen, zóó in gedachten verdiept zag deze dame ier iditmaal uit. No.ra vond haar niet gereedstaande om een verhoor te beginnen, zooals meestal in zulke rechterlijk pijnlijke gevallen, maar aan hare schrijftafel zittend, met een brief voor zich, waarvan zij nu met een min of meer wee moedige uitdrukking naar de binnentredende Madame Sibylla was iemand van een kleine, tengere gestalte, wier oog-en alleen van de geestkracht getuigden, die haar tot het bekïee- (den van zulk een moeitevollan post als be- siuurderes eener zoo groote inrichting in staat stelde. Zoodra Nora nader kwam, stond zij op, en hare beide handen vattend, trok zij het meisje dicht naar zich toe. „Mijn kind.," sprak' zij op zachten toon, „er zijn altijd keerpunten in het leven, waarover ■wij ons heen moeben zetten." Noira, die iets geheel anders verwacht bad1,, troffen 'die woorden, hoe sympathiek ook' uitge sproken, als een donderslag. „Mijin vader ol mijn vaderl" stamelde zij, door een ontzet- tenden angst overweldigd. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1924 | | pagina 4