f
uitgaven vorderen. Daarvoor zal men tocK een stuk
land noodig hebben van zeker een paar bunder.
Een sportterrein is nuttig en goed, maar het moet
vlak bij de huizen gelegéh zijn.
(Spr. is er wel "voor dat B. en W. de mogelijk
heid onderzoeken. De kosten zullen echter niet
gering zijn. Maar toch is het noodig dat de zaak
tlink wordt aangepakt. Maar dan moet men ook
niet altijd met de kosten beginnen om tegen of
voor den een of anderen dienst te zijn. Die inconse
quentie kunnen wij toch niet aanvaarden. Spr. is
er voor dat deze zaak zal worden onderzocht.
De heer Berkhout zegt dat bij de besprekingen
in de oudercommissie het oog viel op het land
van De Boer. Daar kon ik echter niet in meegaan
Dat vond ik geen plaats. Ik achtte het dienstiger,
zoo mogelijk een terrein te zien bemachtigen tus-
sclien de Drug en de brug bij Kramer en dit in
te richten als speelterrein voor kinderen en als
soprtterrein voor de grooten. Vooral ook met ker
mis zullen heel wat baten van dat terrein kunnen
komen Daarom ben ik ook niet voor het particulier
initiatief. De gemeente kan de baten niet missen
wanener het terrein zou worden ingericht. Spr. is
er ook voor dat er een grondig onderzoek wordt;
ingesteld naar de kosten en de baten en dit op te
dragen aan B. en W. of een te. benoemen Comm.
De voorz. zegt ook thans z'n persoonllijke mee
rling te willen uiten. Z.E.A. spreekt dan ook als
zijn oordeel uit, dat wanneer men één ding mist
dit een sportterrein is. De straatschenderij moette-
gengegaan. En wat is de aanleiding hiertoe? .Niets
anaers aan het gemis aan een terrein. Waar een
sportterrein is, zal men nooit klachten over derge-
lijae dingen ontvangen. Als er één voorstander in
Zuidscnarwoude voor het sportterrein is dan ben
ik het wel. Maar daarbij komt als een onafwijs
bare eisch dat men ook het oog moet laten gaan
over de iiriantien. Maar ook dan zal men tot de
conclusie Komen, dat de stichting tot een van de
onmogenjKüeden benoort. Het veld van De Boer'
is te Klein, wanneer men bedenkt dat een voet
balveld een aimetmg moet hebben van 120 bij 90
meter. Willen wij iets doen terwille van de jeugd
en om de baldadigheid tegen te gaan, dan moet er
een sportterrein worden mgericnt. Dat is echter,
de tncorie. in de praktijk Komen eenter de dub
beltjes naar voren. bpr. is er echter wel voor een
onderzoek in te stellen, maar het idéé Berkhout;
zal zéker moeüijklieden met zich brengen.
in dit veroana vestigt spr. de aandacht op een
akker bij de gasfabrieK.
De heer Kroon, zijn de kinderen hier dan bal
dadiger dan daar waar een sportterrein is.
De voorzitter. Het woord baldadigheid moet in
dit verband zoo worden opgévat, aat daarmee be
doelt wordt het spelen op straat. De zin naar
sport is bij de jeugd tegenwoordig zoo groot, dat
men daarvoor de openbare straat gaat geDruiken,
De heer Du BurcK zegt dat blrjKt dat men er
in beginsel niet tegen is. De moeiujKheden zijn er
om overwonnen te worden. Spr. vindt er mets te
gen om een onderzoek in te stellen.
De heer Beaker vreest dat de wethouders er
niet voor zullen zijn, en zou daarom liever een
commissie willen benoemen. Wij moeten echter
voorzicntig zijn met bet doen van uitgaven. Spr.
zou een commissie willen benoemen uit de ouaer-.
commissie.
De heer Groen verklaart het met den heer Bek-
ke reens te zijn Van de meerderheid van B. en W
zullen wij geen voorstel hebben te verwachten.
En waarom onderzoekt de oudercommissie het
zelf niet.
De voorz. AL zijn B. en W. het ook niet eens
omtrent den aard van het voorstel, dan zullen zij
toch gehoor moeten geven aan de opdracht om
een onderzoek in te Steden. En "dan bhjxt er buiten
,of men voor of tegen een zaak is.
•De heer Békker. Wanneer ik er licht in zag dat
het doorgevoerd kon worden, zou ik er ook niet
tegen zijn. Maar ik wil in geen geval de schijn
op mij laden dat ik er vooi ben. En dan zal aa
oudercommissie het ernstiger onderzoeken dan de
jWeth die er niet voor zijn.
Het voorstel van den heer Du Burck om aan
.FEUILLETON.
en W .een onderzoek op te dragenwordt hierna
in stemming gebracht en aangenomen met alleen
de heer Groen tegen.
Vair den heer Du Burck en Berkhout is het
vfborstel ingekomen tot het instellen vah eeh: in
richting voor voorbereidend onderwijs^ in verhand
met het Kon. Besluit dat de toelatingsleèftijd voor
kinderen op de scholen is verhoogd tot 7 jaar.
De voorz. is van óordeeL dat dit zeker van de
agenda kan worden afgevoerd, omdat' het Kon.
Besluit tot September is opgeschort.
De heer D,u Burck zegt ook dat de aanleiding nu
is vervallen en het voorstel gevoegelijk i kan
worden afgevoerd. Maar waar de invoering 'ons
toch nog boven het hoofd hangt, zou spr. vanuit
den raad een verzoek aan de regeering willen rich
ten om dit geheel niet door te voeren.
■Spr. doet dit voorstel mede namens den heer
Berkhout.
De voorzitter wijst op de groote actie die óver.
al in den lande tegendit Kon. Besluit wordt ge
voerd, en vraagt, waar men dit algemêen weet,
of het noodig is een dergelijk verzoek te doen?
hoewel men aan den anderen kant gaat redeneeren,
baat het niet het schaadt ook niet.
De heer Groen wil het voorstel ondersteunen.
Spr. acht den aangekondigden maatregel niet in
het belang van het onderwijs. Het geeft aan de
ouders veel bezwaar. Laten wij ons bij dè actie
aansluiten. Niet bij alle zaken waarover de' actie
wordt gevoerd, maar hierbij wel.
De heer Zeeman kan zich best vereenigen met de
actie uit de verschillende comité's en met een
verzoek uit den raad. Waar het gaat tegen de ver
slechtering van het onderwijs, vooral tegen de ver
slechtering van het lager onderwijs in de eerste
plaats, is dit het meest noodige.
'De beer Groen verklaart ten overvloede alleen
accoord te gaan met de actie tegen de verhooging
van den toelatingsleeftijd.
De heer Du Burck wil niet deelnemen aan de
algemeene actie tegen de verslechtering van het
onderwijs, maar wil alleen hierover een verzoek
richten. Het andere heeft teveel een politiek tintje.
iBesloteh wordt een adres te zenden. 1
Het adres van Werkendam wordt hierna nog
maals in stemming gebracht, waarover in de vo
rige vergadering de stemmen staakten.
Thans staken de stemmen weer, zoodat daarmee
besloten is geen adhaesie te betuigen.
Voó rstemden de heeren Berknout, Groen en
Du Burck. 'legen de heeren Kroon, Zeeman bh
Bekker. 'T9'
Goedgekeurd wordt het voorstel van de Gas
commissie om het eLectrisch licht te verlagen van
42 op 40 cent per K. W. U.
Verder stelt de gascommissie voor de gasprijs-
reductie m te trekken, op grond, dat men er zoo
weinig resultaten mee heeft gehad.
De heer Du Burck kan er zien wel mee vereeni-.
gen, maar gelooft toen dat het te ongunstig wordt
voorgesteld, in '23 werd over de muntmeter ver
bruikt 211479, hetgeen een vermeerdering betee-
kende van 11571 kuo. M.'of 51/2 pGt. Het weinig
meerdere verbruik van het andere gas vindt zijn
oorzaak zeker in den mmder gunstigen economi-
schen toestand van de tuinbouwers. Maar uit de
cijiers blijkt toch dat er wel animo voor bestond.
Eet wordt wel wat te pessimistisch voorgesteld.
De voorzitter antwoordt dat er wel iets mee is
bereikt, maar het meerdere verbruik behoeft alles
geen reductiegas te zijn. t
Ook dit voorstel wordt hierna aangenomen.
De heer' Berkhout zegt weinig te weten van de
verhouding van de gascommissie tegenover den
raad en omgekeerd. Daar is toch zeker een regle
ment voor maar is bij mij en de meesten pnoe-i
kend. Is het niet mogelijk dat daarvan een af-t
schrift wordt gegeven 01 dat het circuleert. Dan
komt men het meer intieme eens aan de weet.
Spr. kwam op de gedachte door een verslag van
de V. D. Kiesvereeniging te Oudkarspel in de
„Nieuwe Langed. Crt." En dan wat betreft bet-
openbaar maken van de gascommissievergaderingen
Vanuit Zuidscharwoude is dit verzoek al eens ge
daan aan den Secret, van de gascommissie, maar
nooit is hierop eenig antwoord ontvangen. Mis-*
NültA.
„En ik vind het dikwijls nog vrij wat erger,
wanneer men het wèl weetl" gaf een der an
deren haar 'Onmiddellijk ten antwoord. Zij hau
met nie weinige woorden de liacihsters op hare
hand; want iedereen wist, dat de op het punt
,van afkomst zoo angstig bezorgde jonge dame
een naam droeg, >aie een alles behalve goeden
klank had.
„Wat mij betreft," ging de spreekster daarna
beaaard voort, „het kan mij niet schelen,
tof wij iets naders van Nora weten of nietl Dai
zij tot de vèrstandigsten en de bestan van heit
geheele pensionaat behoort, 'dat weten wij allen,
zoo pas nog heeft zij ons Hoor haar zwijgen
tegen straf beveiligd, ik wil wel weten, 'dat zij
mjjne liefste vriennn hier is, zij moge laan van
hooger of lager afkomst zijn aan ik, het een
is even goed mogelijk als het ander." En die
zoo sprak, was een Duitsche vorstendochter;
(het echte standsbewustzijn is ook altijd liberaal.
Nora had iniusscben dien dag tijd tot na
denken. Terwijl' de anderen in de opien lucot
speelden en rondhuppelden, zat zij eenzaam
op haar kamer, en staarde zij in de verte naar
tie toppen der bergen, die zien aan den hori
zont hoog in de lucht verhieven.
Een uitdrukking van diepen ernst ïag er in
ide jeugdige trekken van het gelaac, ciat dien
eigen morgen nog zoo laonenü had rondge
zien, en van tijd tot tijd vloog er een weemoe-
'dige trilling om haren monu, als bij een treu
rend kind. De eenzaamheid, waartoe zij ver
oordeeld was geworden, had haar voorzeker
geen schuld aan; zij hield wel van de eenzaam
heid, zooals ieder jeugdig gemoed dat nog met
zichzelf in 'tweestrijd is. Maar misschien was
|de indruk dier bergen daar in de verte haar tie
maentig. Misschien stroomde het bloed, dat
dikwijls zoo snel en zoo plotseling naar wangen
en voorhoofd opwelde, te onrustig voor de
enge muren van een gesticht, en dwaalden
de peinzende gedachten te verlangend naar bui
tien, ver over 'de massieve scheidsmuren heen...
Eensklaps werd er nu een schuchtere hand op
Iharen schouder gelegd, en vlijde een blond
hoofd zich tegen het hare aan.
Zijt ge verdrietig, Nora?" vroeg een aar
zelende stem; „het was heel leelijK van mij,
u te laten straffen, nadat gij mij jin bescherming
genomen hadt 1
„Oho, zijt gij daar, Lily?" riep de gevangene,
'terwijl zij met 'een schrik uit haar droomenai
gepeins opzag. „Wees maar gerust, kleine 1
deze straf is zoo erg niet 1 Maar waarom hebt
gij geen woord gesproken, wezeltje?'.'
„Och, ik kan zoo iets nooit goed zeggen,"
antwoordde de kleine, met een uitdrukking van
kinderlijke verlegenheid; „ik ben altijd zoo
bang. Maar om uwentwil spijt het mij erg,
want gij zijt goed, altijd goed voor mij ge
weestl" En zij sloeg hare armen om Nora's
hals.-
Nora gaf haar een kus. „Op een anderen
keer zult gij wel weten wat gij zeggen moet,''
sprak zij troostend. Maar nadat zij haar plotse
ling met een scherp onderzoekenden blik had
aangezien, voegde zij er bij: „Maar, Lilyl nu
•hebt ge waarlijk alwéér gehuild! Loop heen!
'hoe kunt ge nog zoo kinderachtig wezen, nadat
gij reeds 'drie maanden hier zijt!"
„Ik kan er niets aan doen; ik v-ilnd het hier
niet prettig, 'ik heb het heimwee!1" bracht
het meisje tot hare verontschuldiging in. „Maat
gij zaagt er zooeven óók erg bedroefd uit,
Nora; gij hebt zeker óók heimwee, maar wilt
het mij liever niet bekennen."
„Heimwee?" zeide Nora, „neen, waarlijk
ik geloof dat i'k juist het tegendeel 'heb: ik heb
,reiswee". Tien jaren ben ik nu al hier, en
ik heb het hier altijd een aangenaam tehuis
gevonden, maar nu zou ik er wel uit wallen:
"tis of de grond mij onder de voeten brandt!
O, weer eens andere menschen en andere lan
den te zien!-.weer eens een paard te bes tij-
lgen en naar hartelust in 'trond te sringenl"
En zij strekte als met hartstochtelijk verlangen
hare armen uit.
„Waarom gaat ge dan niet naar huis:? 'Gij
zijt toch bijna volwassen," merkte Lilly op, niet
al den eerbied harer vijftien jaren voor Nora's
zeventien zomers.
Nora bloosde even. „Ik heb eigenlijk geen
tehuis," zeiae zij aarzelend. „Mijne moeder is
dood, en mijn vader is altijd op reis."
„Wat is uw vader?" vroeg Lily, een !wieïnig
nieuwsgierig.
Nora bloosde nu sterker,'dit punt bfacht
zij nooit ter sprake. Sedert 'die dagen in Zwit
serland werd zij daarvan door een eigenaardig
gevoel weerhouden, en bet voortdurende^ stil
zwijgen harer opvoedsters dienaangaande!,, ver
sterkte er haar nog in. Daarom deed zij ook
•nu alsof zij de vraag niet hoorde, en het, bin
nentreden van een derde persoon als eene wel
kome stoornis opvattend, wendde zij zich thans
schien was hét daar aan. een verkeerd adres. Moet
zooiets vanuit den raad worden verzocht? en aan
vden moet het verzoek gericht? Wij weten met
dén weg die bewandeld moet worden. Daarom is
door mij gevraagd ons in kennis te stellen met het
reglement.
De voorz. antwoordt dat het huish. regiem,
door de verschillende raden is vastgesteld, én de
gasc. 'is baas in eigen' huis. Wanneer een verzoek
'uit den raad wordt gedaan zal dit aan de aandacht
van de comm. worden onderworpen. Maar het ligt
niet op den weg der verschillende kiesverenigin
gen om zich met deze zaken te bemoeien. Er be
slaat echter geen bezwaar het gevraagde ter inzage
te leggen.
De heer Berkhout wil het laten circuleeren om
het te kunnen overnemen.
De voorz. zegt dat er niets tegen is een afschrift
te geven maar vermoedt dat hiervoor leges moeten
worden betaald. I
Zoo gaat de discussie nog eenigen tijd voort,
waarvan het einde is dat de heer Berkhout zich
met de gedane toezegging voorloopig tevreden stelt
De heer Berkhout vraagt verder hoe het nu
staat met het plaatsen van de borden in verband
met het rechtshouden door voetgangers en rijtuigen
De voorz. antwoordt een kleine hoop gehad te
hebben, dat men hiervan zou zijn afgestapt.
Die heer Berkhout steLt voor 3 oorden te plaatsen,
op de einden van het dorp een, en o het kerkepad
een. Met als opschrift: voetgangers en bestuurders
van rij- en voertuigen worden beleefd verzocht
rechts te houden. v
De heer Zeeman ondersteund het voorstel.
In stemming gebracht wordt het voorstel aan-
geonmen met de heeren Zeeman, Berkhout, Kroon
en Du Burck voor, Bekker en Groen tegen.
De heer Zeeman zegt in comité een oogenbliki
over de gemeentefinancién te willen spreken.
De voorz. verzoekt dit in het openbaar te doen.
De heer Zeeman zegt dat de gemeente nog
steeds geld in gebruik heeft afkomstig van ver
koop van land. Spr. achtte het dienstig om dit
geld weer in land te beleggen, en zou wanneer de
gemeente tot koop overging dit niet bekend wil
len maken om prijsopdrijving te voorkomen.
Dit onderwerp zal nu het verduidelijkt is, na
der in comité worden besproken.
IDe heer Zeeman vestigt verder de aandacht op
het branden der lantaarns in de morgenuren zooals
dit door Öudkarspel wordt voorgesteld. Spr.. zou
Oudkarspel in dit voorstel willen steunen.
!De voorz. Dit is reeds in de vergadering van de
lichtbedrijven besproken.' I
De heer Zeemaan zou graag de opinié vhn de gas-,
commissie willen vernemen. f
'D;e voorzitter. Dat is niet noodig. 1
De heer Zeeman. Wel gewenscht.
De heer Groen vraagt of deze gemeente de
schoolgeldregelmg mag maken voor de kinderen
die in andere gemeente de school bezoeken.
De voorz. Dat Kan met. Men is onderworpen aan,
de regeling .van die gemeente. i
De heer Du BurcK vestigt er de aandacht op
dat kinderen die nog niet alle zes klassen of den
leeftijd van 13 jaar hebben bereikt nog niet van?
school mogen. Spr. meent dat daardoor door een
9-tal leerlingen een zevende klasse zal worden ge
vormd. Spr. meent ook zeker te weten dat het
leerplan is gebaseerd op zes leerjaren. Voor die 7e
klasse kan dus de onderwijzer dat onderwijs geven
dat hij zelf verkiest. Spr. zou willen dat het leer
plan werd uitgebreid en ook de uren werden ver
deeld voor de zevende klasse. Dit zal zeker ten,
nutte zijn van het onderwijs.
IDe voorzitter antwoordt dat dit een kwestie is
yoor B. en W. Zooals het nu is is het een eigen-,
aardigen toestand. Wij hopen dan ook dat er spoe
dig verandering in wordt gebracht.
De heer Du Burck zegt dat de blijvende kinderen^
met een aanvulling van het léerplan gebaat zijn.
De voorzitter antwoordt dat een dergelijke wij
ziging nog niet op den weg van B. en W. ligt. Wijl
moeten at wachten wat er komt van het zevende
leerjaar. Het is thans een chaotischen toestand.
P eheer Du Burck meent er niet verkeerd aan
te doen dit onderwerp aan te roeren.
tot dez-e.
„Komaan, Elizabeth," zeide zij, kom eens
hier, we zijn beiden melankoiiek. Lily
heeft het heimwee."
„En Nora iheeft het reistveel" v.ulie de
kleine aan.
„Keiswee?" herhaalde de binnentredende,
het was juist het meisje, 'dat zoo straks -eeim
goed woord ten gunste van Nora gesproken-
had, „r-eiswee dat ken ik nietl De stilte,
jde rust binnen deze muren, waar men slechts
één 'doel kent, slechts één doel heeft, is mij te
aangenaam, dan dat ik ooit daarvan zou willen)
scheiden."
„Ik weet wat gij bedoelt," zeide Nora, ter
wijl zij hare oogen naar de spreekster opsloeg,
„maar ik ben niet zooals gij. Mijne genachten
zouden zich wel over de geheele wereld willen
•uitstrekken, en de uwe willen slechts opwaarts
'"stijgen."
„Mooi gezegd, zooal's altijd, Nora!" gaf de
ander eschertsend ten antwoord. „Maar wie
weet, wat de toekomst oplevert, men moge
dan wenschen wat men will"
„De toekomst? ja, ik zou wel iaens willen
iweten, wat die mij zal opleveren 1" riep Nora;
„zij ziet er voor mij zoo raadselachtig uit, idat
ik er zelfs in de. verste verte geen vermoeden
van heb, welken loop mijn leven zou kunnen
nemen."
„Nu, en dat weet ik al heel goed," merkte
Lily doodbedaard op.
„,Gij, kleine?" vroegen de anderen.
„Ja, waarom niet? Tante heeft alles heel
duidelijk pet mij afgesproken. Een jaar blijf
ik nog hier; dan ga ik naar tlante terug; eq
dan trouw ik met mijn neef zeide zij met
de grootst mogelijke naieveteit.
De beide meisjes schaterden1 van 't lachen.
„Dus gaat ge zoo trouwen met uw-neef? En
weet ge dat al zoo zeker? Kent gij hem dan?"
„Dat is volstrekt niet om te lachen 1" sprak
1de kleine, min of meer geraakt; „papa heeft het
op zijn sterfbed als zijn laatsten wensch te ken
nen gegeven, en tante wil het óók wel, en
alle menschen weten het al
„En wie h dan wel die gelukkige heef?"
wilae Nora vragen, toen haar plotseling de
luide klank een-er bel in 'de ooren drong.
„Dat is het sein yo.e-, u, idat ge bij de supe
rieure, geroepen wordt," zeide het meisje, dat
met den naam Elizabeth was aangesproken.
„Op zulk een ongewoon uurl Zuster Barbara
schijnt onverbiddelijk; wij moeten u werkelijk
verdedigen."
•De voorzitter antwoordt dat het dan op den-
weg ligt de kinderen naar de U.L.Oi.-school te>
sturen.
JDe heer Du Burck vraagt of het toch niet,.mo?f
gelijk is deze kwestie, met het hoofd te bespreken.
De voorzitter antwoordt dat hieraan niet kaft
worden tegemoet gekomen. t
De heer Du Burck. Het spijt mij.
Hiermede zijn agenda en rondvraag'afgehandeld-,
waarna sluiting volgt en de raad o vérgaat in co
mité generaal.
Slapeloosheid.
brengt u in een toestand van volkomen uit
putting. Mijnhardt's Zenuwtabklten overwin
nen slapeloosheid spoedig. Koker 75 Ct. Bij
apoth. en drogisten.
UIT DEN OMTREK
ST. PANCRAS.
Daar door het droge weer en verder inrij
den de Twuijverweg weer beter berijdbaar is,
volgen thans de auto's der Fa. Kok Tuin
man weer dien weg en kunnen de menschen
to -deze gemeente zich nu weer op de gewone
dienstregeling verlaten.
1$
it wa
;r va;
ïg is.
uitg
ideui
,ud"l
de r
ijgen
,11 en
>p t iu
arsch
n h ui
hooi
renw<
Wa
pos op
re o]
uits
happi
iats f
kri
Élg"
ST. PANCRAS.
Toen indertijd door de gezamenlijke lan-d-
arbeidersbonden eien verzoek tot samenspre-
king tot de tuinbouworganisaties werd gericht
werd dit met de motiveeriing dat de laatste ver-
eeniging geen patroonsvereeniging was, afge
wezen.
Thans is door de landarbeiders een circu
laire onder de werkgevers verspreid met de
loonen zooals die door hun zijn vastgesteld,
met ide opmerking, dat men nog steeds tot
samenwerking bereid is.
ST. PANCRAS.
Door de invoering van het 7e leerjaar,-doet
zicch aan de Chr. Schopl het verschijnsel voor
■aat er een overcompleet aan leerlingen is, Wel
ke thans daardoor op zeer onregelmatige tij
den in de school moeten verschijnen. Voor
de kinderen een minder aangename geschie
denis. I i j";
ALKMAAR.
LanU&loirm.
Bewijs van vooigeoeienldheid.
Bij het in Maart gehouden examen sl'aag-
xrlen ide LandstormplichtigenKool P., Jac.
Balder, H. den Hartigh, A. Kansen, J. Dirk-
maat, C. Kostelijk, allen van Broek op Lan-
denidijk. Leegwater van Heerhugowaard, G.
Duif, A. Glas, en J- Wagenaar van St. Pancras.
J. Korver, A. Henselmans, N. C. Bruin, A.
Zut, Jac. Berkhout, H. J. Kramer, G. Ide Jong,
K. Zijp, A. Bruin, J. Bruin en J. Buur, alten-
van Noord- en Zuidscharwoude. W. Loenen,
T. Goed, J. Nobel1, v. d. Oprt, T. Mooi, allen
van St. Maartensbrug.
J. Pole, C. Biersteker en1 J. Glorie -allen va!n
Scchoorl.
J. Strijbis, J. Dallenberg en J. Roozendaai
allen van Warmenhuiz-en.
Deze jongelui zijn bestemd bij opkomst on
der de wapenien (le oefening) voor de infan-
)terie en moeten slechts 6 weken dienen.
RING ALKMAAR.
Het Bestuur van den Ring Alkmaar, der
Broederschap van notarissen in Nederland (de
heeren Mr. A. P. H. ide Lange. H. Ji. J Ver-
h-eff, J. Tililema en J. W. C. Kroon, ging Dijns-
idagmorgen j.l. te Amsterdam op audiëntie bij
H. M. de Koningin.
4,;Wil ik meegaan?" vroeg Lily, terwijl' zij' zich
tegen Nora aanvlijde, ,jen zeggen hoe het ge
beurd is?"
j,Nieen', hartje 1 zóóveel zal ik niet van ,u-
eisch-en; ik zal dat zaakje zelf wel .uitvechten
riep Nora, -en er straalde een glans vaal
'moed en ernergie uit hare oogen. „Ik mag
gaarne met het leven worstelen,, -en het in be
dong trachten te houden. Beter storm, dan
eeuwige rust, en zuster Barbara is de éénige,
die iemand hier nog eens- een kléin stormpje
bezorgt." 1
„Wees toch voorzichtig! het kan erger
worden dan gij denkt," waarschuwde Eliza
beth met al den ernst en nadruk, waarmee alle
aangelegenheden van dezen aard in het kost-
scclioolleven van dezen aard behandeld wor
den, waar het onderscheidingsbnt evengoed het
doel ider algemeene eerzucht ist als alle orde
lintjes ter wereld.
Doch Nora huppelde reeds lachend heen,
ien liep niét groote sprongen de trappen af.
Maar aan de deur, die toegang tot die kamer
der superieure gaf, blééf zij. toch een oogen-
hlik staan, om haar toilet te monsteren, (even
als een angstig recruut, of er niets strijdigs
,met de reglementen was, 'dat den storm zou
kunnen verzwaren, dien zij zoo stoutmoedig het
hoofd ging bieden. Doch zij had den scherpen
blik van de overste niet behoeven te vree'zen,
zóó in gedachten verdiept zag deze dame ier
iditmaal uit. No.ra vond haar niet gereedstaande
om een verhoor te beginnen, zooals meestal in
zulke rechterlijk pijnlijke gevallen, maar aan
hare schrijftafel zittend, met een brief voor
zich, waarvan zij nu met een min of meer wee
moedige uitdrukking naar de binnentredende
Madame Sibylla was iemand van een kleine,
tengere gestalte, wier oog-en alleen van de
geestkracht getuigden, die haar tot het bekïee-
(den van zulk een moeitevollan post als be-
siuurderes eener zoo groote inrichting in staat
stelde. Zoodra Nora nader kwam, stond zij op,
en hare beide handen vattend, trok zij het
meisje dicht naar zich toe.
„Mijn kind.," sprak' zij op zachten toon, „er
zijn altijd keerpunten in het leven, waarover
■wij ons heen moeben zetten."
Noira, die iets geheel anders verwacht bad1,,
troffen 'die woorden, hoe sympathiek ook' uitge
sproken, als een donderslag. „Mijin vader
ol mijn vaderl" stamelde zij, door een ontzet-
tenden angst overweldigd.
(Wordt vervolgd).