nieuwstijdingen.
OFFICIEEL
GEMEENTERAADSVERGADERING.
De Burgemeester van
Zuidscharwoude maakt
bekend," dat"ëen"öpenbare vergadering van den
Raad is belegd tegen Donderdag 24 April 1924, des>
inamiddags 7.30 uur.
Zuidscharwoude, 19 April 1924.
De Burgemeester:
VAN' SPENGLER.
DE PAASCHDRUKTE.
Het weer heeft zich met de Paasch niet on-
betugid gelaten. Het moge dan koud zijn geweest,
het zonnige weer moge zijn uitgebleven, toch, het
bleef droog weer, en zooals men zich uitliet, was
dit reeds een heel ding.
De verschillende uitvoeringen hebben niet te
klagen gehad. Overal was het vol. De jongelui
hebben naar hartelust kunnen genieten en wanneer
met de fietsende jongelingschap eens een oogje
gunde, dan zag men menig nieuw karretje gaan.
De autobussen van de HH. Kok, Tuinman en Wil-
ken hebben het zeer druk gehad. Voor de drukke
Paaschdagen kon een der nieuwe autobussen in
gebruik worden genomen en met belangstelling
werd telkens het voorbijgaan gade geslagen. We
hebben deze geheel naar de eischen ingerichte bus
nog niet van nabij mogen bekijken, maar de vlugge
bouw, het soliede aanzien, en, waar zoo dikwijls
over is geschreven, met een flinke deur aan de
achterzijde aangebracht, lijkt het ons toe, dat door
de ondernemers alles wordt gedaan het publiek
te gerieven, te streven naar het volbrengen der
eischen, die het moderne verkeer stelt.
Zoo heeft iedereen verpozing gezocht en een
oogenblik gerust van den dagelijkschen arbeid.
Wij zitten volop in de Lente, we gaan den Zo
mer tegemoet.
OUDKARSPEL.
iOp de tentoonstelling van de vereeniging tot be
vordering van het vakonderwijs in West friesland
gehouden te Oostwoud werd behaald: de 2e prijs
door Jan Bakhuys en een eervolle vermelding door
Johan Hendrik Bakhuys, beiden voor practisch
smids-proefwerk.
ZUIDSCHARWOUDE.
De heer F. Prins, gemeenteveldwachter te Zuid
scharwoude, herdacht den 19 April den dag, dat
hij gedurende 10 jaar bij de politie werkzaam was.
B. en W. overhandigden hem namens den Ned.
Politiebond de bronzen medaille met getuigschrift
terwijl hem vanwege de burgerij een theeservies
werd geschonken.
OPSPORING VERZOCHT.
BROEK OPP LANGENDIJK.
[Berichtten wij 'reeds, dat mej. G. B. te Broek
op Langendijk zonder nader adres achter te laten
heimelijk de ouderlijke woning heeft verlaten, elke
gedane nasporing en het afdreggen van enkele sloo-
ten en vaarten heeft tot niets geleid.
De Burgemeester heeft thans het volgende be
kend gemaakt
De Burgemeester van Broek op Langendijk ver
zoekt namens de Ouders, bekend gemaakt te
worden met de verbüjfplaats van GEERTJE
BORSTEN, geboren te Broek op Langendijk, 29
Augustus 1904, dienstbode, wonende aldaar.
Signalement, als volgt: Lengte 1.70 Meter, ge
kleed in grijs gevlokte mantel, blauwe japon, groen
gebloemd, lage zwarte hakschoenen met riem
sluiting.
Zij heeft een spitse kin en dito neus, gezonde
gelaatskleur en donker-blond haar.
Op 16 April 1924 omstreeks negen uur namid
dags, verliet zij in een opgewonden toestand de
ouderlijke woning en is sindsdien niet meer gezien
Het is zeer goed mogelijk, dat zij zich door ver-,
drinking van het leven heeft beroofd.
Bij vinden van het lijk wordt bericht verzocht.
Dit den Omtrek.
SINT PANORAS.
„Kunst naar Kracht"1.
iMaandag (2en Paaschdag) gaf bovengenoemde
tooneelvexeeniging haar aangekondigde uitvoering
FEUILLETON.
in het-lokaal van den heer H. Gerritsen, waarbij
voor het ^voetlicht werd gebracht „Blank eh
Bruin", Indisch tooneelspel van Rassenhaat, door
Maresco Marisini.
Zooals ite meeste Indische stukken is ook dit
stuk scherp geteekend, om duidelijk weer te ge
ven de verhouding tusschen het blanke en het
bruine ras.
Met de beste voornemens aanvaardt men daar
een bestuursfunctie, om, wanneer men daar een
maal is, den Multatuliaansohen geest te zien ver
stikt door een druk die door anderen wordt uit
geoefend op den geest. Anderen, die in het bruine
ras niets anders zien dan slaven, geschapen tot
dienstbaarheid aan den Europeaan.
Dok deze geest straalt in het stuk door,- maar
de strekking is, een scherpe veroordeeling van
deze verhouding, waarin de biaam, de minder
waardigheid, die de Europeaan werpt op een
Sinjo, het kind van de dessa-vrouw en den blanke,
op hem zelf terugvalt, door de duistere praktijken
om zich zelf te bevooydeelen, door de knevela
rijen v an het bruine ras.
"Wij kunnen ons moeilijk voorstellen dat de toe
standen nog zóó zijn, maar dat er nog veel om
verbetering vraagt, ja, dat gelooven wé'"wél.
Ook de „bruine" is een mensch.
Hiermede hebben wij in korte woorden den
inhoud van het stuk weergegeven. Een sterk,-vlot
en boeiend geschreven, dat ook dan allee® tot
zijn recht komt, wanneer dit wordt vertolkt
door goede krachten.
Door liefhebberij en ambitie, gepaard aan ern
stig willen, kan men veel bereiken, en deze
dilettantenvcreeniging heeft getoond, dit alles
in zich te vereenigen, door de schitterende- op1-
voering van „Blank en Bruin"1.
Ook heeft het spel van begin tot einde ge
boeid, wij kunnen toch niet nalaten eenige korte
woorden te wijden aan de spelers.
In de allereerste plaats dan Cor. Potters, con
troleur bij het Binnenlandsch Bestuur.
Voor iemand, die zich nog maar kort aan de
tooneel-liefhebberij heeft gegeven, hadt gij een
zeer zware rol, - hetgeen echter niet wegneemt,
dat juist uw lust d ovêr veel moeilijkheden
heeft heengeholpen, -en uw liefhebberij u zal
helpen u de vrijheid te doen mach
tig worden, die ge behoeft, om
een zuiver vertolking van uw rol te geven.
Rustig en kalm spel kan niet anders dan in uw
voordeel zijn. Ge hebt echter getoond dat het u
ernst is met uw streven. Ge hebt u gekweten van
uw taak op een wijze, die alle waardeering ver
dient. Ga op dezen weg voort en uw tooneel-
liefhebberijen zullen zich ontwikkelen op een
wijze, die u tot een goed speler zullen maken.
Hilda Potters, zijn vrouw, gaf ook zeker goed
spel, maar toch hadden wij gaarne gezien een
grooter emotie, een heftiger gemoedsbeweging
op sommige momenten, vooral wanneer haar be
kend wordt, dat haar man, die zich aan verkeer
de praktijken heeft schuldig gemaakt, ontmaskerd
wordt, en zijn positie in gevaar komt. Uw ver
tolking van liet niet-weten, de twijfel en onzeker
heid daarna over alles wat in uw oning.voorviel,
was schitterend. Uw binnenkomen en uw vragen
naar wat er was bij de soms ernstige besprekin
gen die uw man met den assistent-resident voer
de, waren uitermate boeiend.
Ida Vletters hun nicht en Karei Moolen, ka
pitein bij het N.O.-I. Leger, Indo. Twee figuren,
die door hun spel zoo imponeerend waren. Het is
uw inleven in en begrijpen van uw rol geweest,
die u beiden het succes hebben gebracht, dat u
ten deel is gevallen. Uw beider spel was af.
Het temperament van den Indo en het vrouwelijk
meevoelen en begrijpen van Ida, het vulde elkan
der zoo geheel aan. Uw heider taak was z'waar,
maar ge hebt die tot een schitterend eindie ge
bracht.
Een compliment en een woord van dank voor
alles wat ge ons hebt gegeven en doen genieten,
voor de wijze waarop ge ons van begin tot einde
hebt weten te boeien.
Hamel, de assistent-resident is een kracht;'"die
vele verwachtingen doet koesteren. Uw spel was
niet even afwisselend. Sommige momenten toon
den aan een volledig begrijpen, maar ook bij
uw ontmaskering hadden wij meer emotie ver
wacht. Over het generaal was uw spel goed te
noemen. Ook uw rol vereischte studie, en ge
hebt getoond te kunnen; maar wij zijn ervan
overtuigd „beter te kunnen"1.
Simon, de Indische huisjongen, had een onder
geschikte rol, maar wat hij moest doen, was
goed. Alleen jammer dat hij geen sandalen droeg
inplaats van schoenen.
Zoo hebben wij allen een beurt gegeven.
Nogmaals het was een avond van genot. Het
samenspel was uitstekend en de uitspraak hel-
,der. „Kungt naar Kracht"1 heeft getoond een
vereeniging te zijn, die kan en wil.
Een woord van dank is hier zeker op' zijn
plaats.
Het décor was geleverd door den heer Leo
Bakker van Alkmaar. Zeiden wij reeds dat kosteD
noch moeite hieraan waren gespaard, het zal
het publiek qok duidelijk geworden zijn bij h,et
aanschouwen daarvan.
Het geheel was tot in de uiterste puntjes
nauwkeurig verzorgd, getuigde van een fijnen
smaak. Geen overdaad van verfijndheden, alles
ademde een-rust, die weldadig aandeed.
Men zag hieruit kennis van zaken, een oordeel
kundig handelen. Het was zooals men het maar
eeirigszins kan wenschen.
De grimage van de fa. Kuijt van Zuidschar
woude was ook keurig in orde.
De vereeniging wenscht nog een uitvoering te
'geven, uitsluitend voor gehuwden, waarvoormen
bij de burgers zal rondgaan. Laat men dan ook
nu toonen, het werken van de vereeniging te
waardeeren, en deze tweede opvoering gaan bij
wonen. In uw gemeente is een vereeniging die-
iets goeds presteert, die uw aller belangstelling
en steun ten volle waardig is.
Nu nog een kort woord aan eenigenrvan het
publiek op 2en Paaschdag.
Wij hadden niet gedacht dat men geen gevolg
zou geven aan het verzoek om niet te rooken. Het
is toch zeker wel wat verregaand om te rooken
tijdens het spel. Dat is iets dat zeer afkeurens
waardig en ergerlijk is niet alleen voor de spelen
den, maar ook voor anderen, die van goeden wille
zijn.
En dan: wat ons ten zeerste ergerde was die
drukte "en het geroezemoes achter in de zaal.
Natuurlijk van hen, die uitsluitend komen voor
het bal. Laten zij liever wegblijven van een
dergelijke mooie uitvoering. Van waardeering we
ten zij niet en lachen om den ernst van het stuk.
De waarde hiervan gaat zoo geheel verloren.
Denke men dus hierover na.
verhooging Van: den toelatingsleeftïjd met I
Sept. 1=924 getóel achterwege te laten, indien de
2daarmede beoogde bezuiniging op andere wijze
wordt verkregen. Hij meent daarin geslaagd te
zijn met de voorstellen, die in het gewijzigd ont-
erp van wet zijn uitgewerkt.
De naar voren gebrachte bezwaren tegen het
ontwerp hebben den minister aanleiding gege
/ven op een paar voorname punten daaraan te
gemoet te komen. Om deze reden heeft hij ge
meend de noodzakelijke bezuiniging in slechts
tee maatregelen te moeten vinden, n.l. terugkeer
tot den zes-jarigen leerplicht en vergoeding uit
's rijks kas van niet meer dan één onderwijzer
.per 48 leerlingen.
Beide maatregelen zullen met 't jaar '30 auto
matisch vervallen. In den tusschentijd zal beslist
kunnen worden of gelijke of andere bezuinigings
maatregelen dan nog verder noodig zijn.
Losgelaten is derhalve het oorspronkelijke
voorstel om slechts het aantal leerplichtige kin
deren voor de berekening van het getal leerkrach
ten, wier jaarwedden door het rijk worden ver
goed, op de bekende 4 data, te tellen. Ook kan
in dien gedachtengang behouden blijven de al-
gemeene verplichting voor de gemeente- en school
besturen om de scholen op het zevende leerjaar in
te richten.
Een wetsontwerp tot het stellen van regelen
betreffende het verleenen van ontslag van onder
wijzeressen van lagere •scholen, die in het huwe
lijk treden, is aan den Raad van Staten ter over
weging
NORA.
„Nu dan kom ik morgen. Wilt ge intusschen
mijnen groet aan mejuffrouw Nora overbren
gen?" vroeg Degenthal met een hernieuwden
handdruk.
„Mijne dodhter zo uhet mij voorzeker niet
licht vergeven, wanneer ik haar van dit weer
zien verstoken deed blijven. Zij- heeft evenmin
als ik uwe goedheid vergeten, graafl"
Onder dit drukke gesprek hadden de overige
jongelieden hun blikken op het tweetal geves
tigd, en ook de directeur liet van zijn leant
zijne oogen over de groep gaan,
„Ik geloof, graaf." zeide hij, „dgt ik daar
onder uwe kennissen een heer zie, wien ik
mede namens mijne dochter een dankbetuiging
schuldig bendie dikke heer daar op den hoek
Zou ik u wel mogen verzoeken, mij even aan
hem voor te willen stellen?"
„Mijn vriend Dahnow? Ja. hij heeft ons
reeds zijn avontuur verteld. We zullen eens
inaar 'hem toe gaan... Beste vriend! mijnheer
'Karsten, directeur van het circus hier, zou u
gaarne eens willen spreken. Mijnheer Karsten,
baron Dahnow, van het nogal dikke Mecklen-
burgsdhe ras," zoo stelde Degenthal hen schert
send aan elkander voor.
„Vergis ik mij niet baron, dan zijt gij dezen
morgen zoo vriendelijk geweest mijne dochter
uit een groote verlegenheid te redden?" sprak
de directeur met dien kalmen eenvoud in hou
ding en woorden, die den man van opvoeding
en goede vormen kenmerkt.
„Ongelukkigerwijs beneemt mijne corpulen
tie mij alle gelegenheid tot incognito, ik
kan dus de edele daad niet bescheiden looche
nen. Overigens was het geluk geheel aan mij-.
Bin 11 en land.
Onderwijs.
Verschenen 'is de memorie van antwoord op
jiet voorloopig verslag betreffende het wetsont
werp tot wijziging van de Leerplichtet en van
de Lager onderwijswet 1920.
Nu het Kon. besluit van 19 Januari "1924 al
gemeen wordt afgekeurd, zal in de lijn der tech
nische herziening van 1923 worden voortgegaan
en in verband daarmede het instituut der hulp>-
onderwijzeressen door dat der assistenten worden
vervangen.
De regeering is van meening, dat, indien dit
wetsontwerp ongeijzigd tot stand komt, en daar
nevens op' de onderwijzerssalarissen een bezuini
ging wordt toegepast in dezelfde verhouding als
voor de rijksambtenaren blijkens de vroeger ge
dane mededeelingen in het voornemen ligt n.l.
van 1/8 ten aanzien van het lager onderwijs
verder volstaan kan worden met een bezuiniging
op de kosten van de opleiding en de examens
xen op die van het schooltoezicht.
De minister is bereid den maatregel betreffendje
HET DRAMA TE BAARN.
De heer Ter Hall, lid van de Tweede Kamer
heeft aan den minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw de volgende vragen gesteld:
1. Is de minister bekend met het feit, dat te.
Baarn een zwerver, die 23 Maart j.l. ten politie-
bureele om nachtverblijf verzocht, in het gebouw
tje, waarin hij voor nachtverblij fwerd opgesloten,
vele dagen daarna dood werd gevonden?
2. Is het waar, dat de in vraag 1 bedoelde per
soon door honger en ruitpptting, is gestorven, ten
gevolge van verregaande nalatigheid en plichtsver
zuim van 'de zijde van politiebeambten, die door
vergeetachtigheid, onvoldoende overdracht van
dienstzaken en het niet opvolgen van hun instruc
ties oorzaak waren, dat de aanwezigheid van den.
zwerver in het tuingebouwtje geheel onopgemerkt
bleef en dus geen maatregelen konden worden ge
troffen, waardoor, waren zij toegepast, een mede-
mensch niet op zoo gruwelijke wijze om het leven,
zou kunnen zijn gekomen?
3. Is .de minister bereid een zeer gestreng on
derzoek te doen instellen, ten einde de verantwoor
delijkheid in deze te kunnen vaststellen van den
burgemeester, hoofd der gemeentepolitie te Baarn
voor toestanden in het politiekorps aldaar, welke
tot zulke ontzettende gebeurtenissen kunnen aan
leiding geven?
4. Wif de minister het resultaat van dit onder
zoek, zoo spoedig hem dit mogelijk is, aan de
Kamer mededeelen?
„De Tel." verneemt, dat de medici, die de
sectie op het lijk verrichtten, het vermoeden hebben;
uitgesproken, dat Richter, toen men zijn lijk vond,
niet langer dan 3 maal 24 uur dood was. Op het
lijk werd nog een iheengeknoopte zakdoek gevon
den, die f 32 bevatte.
nen kant tegenover eene dame van zóóveel
schoonheid 1" antwoordde Dahnow galant. De
directeur boog hoffelijk. „Als ge het mij ver
oorlooft," ging de dikke met de grootste be
daardheid voort, zo uik gaarne zelf den dank
der dame in ontvangst komen nemen, waartoe
ik op de vergunning, die ge zooeven aan mijn
vriend Degenthal hebt gegeven, krachtens
mijne edele daad mede aanspraak maak."
„Wel zeker!" zeide de directeur. Al leven
mijne vrouw en dochter ook tamelijk afgezon
derd ,zal het mij toch een genoegen zijn, de
heeren te ontvangen."
Thans was de beurt van buigen aan Dahnow.
„Kom bij ons. mijnheer Karsten! zet u bij
ons neer, en laat ons een glas op dit wederzien
ledigen," sprak Degenthal.
„Hoe gaarne ik ook aan uwe vriendelijke
uitnoodiging gevolg zo ugeven, mijne zaken
roepen mij vandaag al te dringend. Ook durf
ik mijn egrijze haren niet meer tusschen zulke
jonge hoofden mengen; zulk een vrije en ge
lukkige tijd komt slechts éénmaal in 'tleven!
Excuseer mij dus, graaf Degenthal1."
Degenthal drukte hem nogmaals de hand,
en met een vluchtige buiging, ook naar' den
kant der overige jongelui, nam de directeur
afscheid.
„Wat een knap man en hoie verbazend voor
naam ziet hij er uit!" zeide een der jongelie
den, die hem nog nakeek. Wat hij is, zou men
hem nooit aanzien."
„Daar is indertijd dan ook heel wat'over
gesproken. Sommigen hielden hem voor den
verloren zoon teener goede familie; anderen
voor een officier, die zijn schufdeischers ont
loop en was; en sommigen beweerden zelfs,
dat hij een geslepen jood was, die Amerikaan-
sc'he humbug geleerd had,"
„Als dat een jood is, 'dan ben ik er óók
een!" liet 'hier de zwqre stem van feen breedge-
schouderden Westfaler zich hoore'n, wiens
blond haar en stompe neus iemand niet licht
aan een Semitische afkomst zouden doen den
ken. Hebt ge hem al eens te paard gezien? Die
man is als uit ijzer gegoten, en zijne kunst is
aarachtig geen humbug."
„Dikke, gij zijt toch eigenlijk de brutaalste
kerel van' de wereld," aldus mengde zich ttu
een derde in het gesprek, om u idaar dadelijk
zoo in te werken. Als ge nu nog maar zoo fat
soenlijk geweest waart, ons allen gezamenlijk
bij de uitnoodiging in te sluiten, dan hadden
wij en corps der onbekende schoone onze hulde
kunnen brengen."
„Zoo'n monster-deputatie was onnoodigl"
sprak Dahnow lakoniek.
„Nu, wij zullen de schoone toch wel' ieens
te zien krijgen," profeteerde de ander, vroolijlc
en onverschillig gestemd door een paar glazen
goeden wijn. „Degenthal geluksvogel!
dit glas nog op uwe schoone! Wees niet zoo
wreedaardig, haar geheel aan onze blikken te
onttrekken,drie hoera's voor mejuffrouw
Nora Karsten!"
Degenthal sprong op; zijne oogen flikkerden,
zijn gelaat gloeide, ein zijne stém beefde van
ontroering. „Mijnheer!" riep hij ,,gij hebt het
recht niet om den naam dier dame
Maar wat hij verder wilde zeggen, bleef on
uitgesproken, hoewel aller blikken zich vol ver
bazing op hem gevestigd hadden; want op het
zelfde oogenblik vielen er twee pas binnenge
brachte flesschen kletterend op de tqfel neder,
waardoor de yreeselijkste verwoesting onder
de glazen werd aangericht, terwijl de inhoud
'der flesschen naar alle kanten wegstroomde.
Er ontstond een oogenblik vol verwarring;
iedereen vroeg naar de oorzaak van het onge
luk ,en iedereen trachtte zijn eigen glas in vei
ligheid te brengen. Er kwamen kellmers toe-
I snellen. tom den Chaos pp. te ruimen, en de
Het Nationaal Sportpaleis nu ook in Amsterdam.
Het Nationaal Sportpaleis heeft nu ook in de
hoofdstad haar eerste openbare slottrekking in het
feestgebouw Bellevue gehouden. Waren de krach
ten tot nog toe meer geconcentreerd op Den Haag
Leiden, Utrecht, Haarlem, Groningen en verschil
lende provinciesteden, thans is ook met kracht de
propaganda in de hoofdstad van het Rijk ter hand
genomen.
De eerste slag is gewonnen. Het Amsterdamsche
publiek heeft de Haagsche heeren hartelijk ont
vangen. Men heeft even de voelhorens uitgestoken»
en weet nu dat 2 Mei' a.s. de groote feestavond in
het Concertgebouw een succes zal worden. Dat is
maar de inleiding van een groote sportieve (van
Kempen en Moeskops) e.a. zullen medewerken.
Op de Hoogstraat te Rotterdam is van een
zitting was opgeheven, ten minste gestoord.
Dahnow vatte Degenthal bij dein arm. „Kom
mede," zeide hij op ernstigen toon, nu is het
genoeg! Een beetje frissöhe liicht en een glas
bier na al die drukte zullen ons geen kwaad
doen. Kom! eer de anderen weer op ons let
ten."
Degenthal aarzelde een oogenblik, maar
ging toen toch met zijn vriend mede.
„De flesschen en glazen betaalt gij" zeide
Dahnow op zijn eigenaardige droge manier,
terwijl zij samen de zaal verlieten; „de vriend;
schapsdienst, ze gebroken te hebben, is mij
genoeg."
„Deed ge 'het met opzet?" vroeg Degenthal
verbaasd.
„Hoe had ik anders uw parlementair talèfit
tot zwijgen kunnen brengen? Zoo'n paar scher
ven is een goede zaak altijd wel waard."
„Maar waarom stoordet ge mij eigenlijk?"
vroeg Degenthal weer heftiger. „Is het niet
een schandaal, den naam eener jonge dame
op die manier openlijk tie misbruiken? Ik zie'
waarlijk niet in, waarom ge mij wildet beletten'
zulke menscben de waarheid te zeggen."
„Vooreerst omdat zoo iets tegenover 'half
dronken lui altijd boter aain 'de galg is, eij
ten tweede omdat ik voor iedere dame, van
welken stand zij ook moge wezen, eerbied ge
noeg heb ,om haar niet in een studentent wist
te mengen. Deqkt ge misschien, wanneer ge
om harentwille met dien Koerlainder gingt veen
ten, haar daarmede een dienst te dqen?"
Degenthal zweeg, omdat hij moest erkennen
dat zijn vriend gelijk had. Maar innerlijk ont
stemd als hij was, vroeg hij toch dadelijk weer:
„Waarom zeidet ge dat met zoo'n nadruk
welken stand zij ook moge wezen?"
„Omdat de stand haars vaders haar aan vele
onbeschaamdheden blootstelt
fcWwd* vervolgd].