Dinsdag 6 Mei 1924
88e Jargat g
MO. 53* lATKRCt. TKLCPNUH Ml
NIEU WE
LAMIJK1R COURANT
Uit ons Parlement
De depreciatie van den gulden.
'Bezuiniging. Directe en indirecte
belastingen. De opheffing van art.
4°- De cumulatie van pensioenen.
De ontwapening. Enkele wets-
ontwerpen
Het gaat nog altiji om veiligstelling van den
gulden. Zelfs wanneer de heer Van Embden een
pleidooi houdt voor ontwapening en wijst op de
schade, die alle kleine volken in den wereldoorlog
geloopen hebben juist wanneer ze hun neutraliteit
trachten te handhaven, terwijl volken, die dat niet
deden, als Griekenland en Luxemburg, gespaard
zijn gebleven, dan becijfert minister Colijn gauw,
dat het -politieleger maar 30 tot 35 millioen meer
besparing geeft, wat de heer Wibaut toch geeij
bagatel, bleek te vinden. Maar de gulden is al niet
meer veilig, beweert de heer Dobbelman, immers
al gedaald tot 93 cents. Het zou er diïs alleen nog
om kunnen gaan verdere depreciatie te voorkomen
Dat de kans daarop niet is uitgesloten, bleek uit
de mededeelingen van minister Colijn, die vertelde
dat in 1926 op den gewonen dienst 30 millioen
extra zou moeten gevonden worden voor dekking
van rente en aflossing van de 300 tot 500 millioen,
die we.in 1924 en '25 opnieuw zouden moeten lee-
nen. Het blijkt dus de moeite wel waard nog van
bezuiniging te praten ook al is de gulden geen 100
centen meer waard. Want het herstel zal tenslotte
meer van den staat onzer financiën afhangen dan
van een middel als door den heer Dobbelman aan
de hand gedaan, om het bankpapier tegen goud in
wisselbaar te stellen en in te wisselen tegen koersen
van 7 procent aanvankelijk. j
Dat herstel nu moet deels door bezuinigen, deels
door verhooging van inkomsten geschieden. En
het is om die verhooging vooral, dat de Eerste
Kamer zich druk gemaakt heeft. De tegenstelling
tusschen'vrijhandelaars en protectionisten kwam
daarbij natuurlijk aan het licht, vooral omdat ook
de behandeling der ontwerpen tot verhooging van
den bieraccijns en van het invoerrecht op bier en
thee aan de algemeene beschouwingen over de be
grooting verbonden werd. De vrijhandelaars kwa
men tegen deze verhooging in verzet. En de heer
Wibaut voerde aan, dat de verhouding tusschen
directe en indirecte belastingen in Engeland, waar
de rechten verlaagd werden, 58 tot 42 bedroeg
maar bij ons 52 tot 48. De heer Dobbelman daar-J
entegen hield een uitvoerig pleidooi voor indirecte
belastingen, voor verlaging van de directe belastin
gen en de progressie en daarom voor herziening
van ons tarief en instelling van invoerverboden. Hij!
meende, dat indirecte belastingen minder recht
streeks gevoeld werden en prees vooral belastin-,
gen op genotmiddelen aan. Ten einde het billijke
van deze indirecte belastingen te bewijzen, wees
hij erop, dat de directe belastingen door een klein
deel der bevolking moesten worden opgebracht,
omdat 84 procent dier bevolking een inkomen had
van f 800 tot f 3000, 9 procent een van f 3ooo tot
f 5000, 31/2 procent een van f 5000 tot f 8000 en
maar 3 procent een van boven de f8000. De re
geering bleek zich in dezen strijd niet rechtstreeks
partij te stellen. Maar minister Colijn wees er op,
dat ten opzichte van de directe belastingen het
kritieke punt bereikt was en verhooging toch niet
meer in het laadje zou brengen. 1
Van de middelen tot verlaging der uitgaven
kwam natuurlijk vooral de salarisverlaging der
ambtenaren ter sprake. De heer Wibaut meende,
dat onderhandelingen met de ambtenaarsorganisa-»'
ties de opheffing van art. 40 belangrijk zou hebben
vergemakkelijkt. En de heer Mendels beriep zich
zelfs op art. 1401 van het Burgerlijk Wetboek,
dat een actie tot schadevergoeding toekent wegens
onrechtmatige daad, om de opheffing van art. 40
te bestrijden, terwijl hij-er tevens op wees ,hoe ook
de „Katholieke School" geschreven had, dat groo-
ter nog dan de materieele de moreele nadeelen
van deze opheffing zouden zijn. Zijn partijgenoot
Moltmaker herinnerde bovendien aan de cumulatie
van pensioenen, waardoor tal van personen dubbele
en daardoor groote pensioenen genoten. Wat minis
ter Colijn aanleiding gaf te vertellen, dat een ont
werp tot wijziging der Pensioenwetten binnenkort
zijn departement verlaten zou. i<
Over de oplossing van de minist.erieele crisis
spraken nog de heer Mendels, die het accoord van
1922 een bewijs van politieke corruptie noemde.
Minister Ruijs hield tegenover de heer Van Emb--
den staande, dat onze bewapening wel degelijk
een preventieve werking uitoefende en alleen in-,
ternationale ontwapening mogelijk was. En minis
ter Colijn, bestreed de meening van den heer Wi
baut, dat de Nederlandsche Bank verplicht zou-
zijn alle Staatsuitgaven te financieren.
De motie van den heer Van Embden in zake
de ontwapening en die van den heer Wibaut inzake
een nooduitkeeringr aan de gemeenten, werden ver
worpen, ofschoon de heer De Veer er nog op ge
wezen had, dat de druk der directe belastingen,-
hoofdzakelijk, het gevolg was van de gemeentelijke
belastingen en een uitkeering van het Rijk diei
druk meer gelijkmatig maken kon,
De ontwerpen tot verlaging van de salarissen
der Rekenkamer, Rechterlijke Macht en van den.
Raad van State werden, evenals, de begrooting
vaii Financiën, goedgekeurd. 1
VAN ALLES EN NOG WAT
Zie 't kleine kwaad niet over 't hoofd
Bedenk, hoe snel 't zich uit kan breiden
En, daar 't u, uwe zielsrust rooft,
Den grond van groot kwaad kan bereiden. 1
We moeten tot onze schande bekennen dat de
dichter van bovenstaande regelen ons niet bekend1
is, maar dat het een menschenkenner was, is hui-
ten kijf. Dat we allen in vele dingen struikelen en
geen onzer zonder zonde is, 't mag bekend worden
geacht, maar doordrongen zijn we er niet altijd
van. Ware dit het geval, we zouden het ideaal:
alle menschen worden broeders, meer nabij ko
men De wacht voor de lippen en de uitgangen
van het hart, ze worden zoo slecht bewaakt. Van
daar dat iedereen zich geroepen acht de eerste
steen te werpen, want't staat immers niet
op 't voorhoofd geschreven, anders zou men zich
wel wachten.
Dit nu maakte de vroede vaderen te Fijnaart
ook stérk en dies deden zij waar ze zich anders,
wel voor zouden hebben gewacht. In dit welva
rend boerendorp in Brabant woonde een onder-,
wijzeres en die onderwijzeres was getrouwd en
verheugde zich in het bezit van een man en
een baby. Maar „men" beweerde dat de baby
wat al te spoedig zijn intrée op dit ondermaan-
sche had gedaan. Dat duldde men niet in het
deugdzame Fijnaart en dus werd de moeder van
deze iets te vlugge baby door den achtbaren ge
meenteraad ontslagen. Tot zoover steekt er in
het geval al weer heel weinig bijzonders. Streng
heid van zeden is een groote schat voor een volk
en zeker kunnen we deze eischen in hen, die de
jeugd moeten leiden en opvoeden. Maar wat hier
na volgt werpt een zeer bijzonder licht op de in-»
nerlijke waarde der zedelijkheidsmotieven van den
Fijnaartschen Raad ,die in deze slechts de spreek
trompet was van de openbare meening in het dorp.
De Bond -Pan Nederlandsche Onderwijzers in
teresseerde zich nl. voor het geval en besloot een
onderzoek in te stellen naar de zedelijkheid in
het algemeen in het zoo streng oordeelende dorp
Fijnaart. Daarbij kreeg de Bond steun van de
zijde van Fijnaart's burgemeester, die hem inzage
verleende van de registers van den Burgerlijken
Stand. En toen, o gruwel, toen bleek, dat in de
laatste tien jaren 40 pCt. van Fijnaart's eerstge-,
borenen dezelfde aangeboren vlugheid hadden ver
toond als het onderwijzerskind en dat dit ver
schijnsel onder alle klassen der bevolking voorkwam
ook onder de families van het college van B. en W.
dat zoo streng den staf gebroken had over de
moeder-onderwijzeres. Het^eval kwam vöor Ged
'Staten ,die het ontslaghandhaafden. Daarna
kwam de kwestie voor den Raad van State, en toen
dit ook niet hielp, heeft een lid der Tweede Kamer
eenige vragen gericht tot den minister van Onder
wijs. Dit gaf succes. De Kroon heeft het ontslag
vernietigd en de onderwijzeres kan haar functie
weer opvatten. Of ze veel lust er toe gevoeld onder
de huichelachtige dorpsgenooten weer ten too-
neele te verschijnen is een andere vraag, maar aan
het rechtsgevoel is voldaan. 1
Nu weten we wel dit teere zaken ook daardoor
niet volkomen gerehabiliteerd worden, maar blijk
baar was de belanghebbende in het volgende min-,
der gevoelig aangelegd. In de kerk van 'n kleine
kustplaats in Britsch-Columbia wachtte een In
dische .weduwnaar tevergeefs op zijn bruid. Toen
de jongste broer kwam melden, dat zij van gedach
ten was veranderd en naar Vancouver was vertrok
ken, bood een jonge vrouw, die eveneens in de kerk
aanwezig was, aan, om in het huwelijksbootje met
den bedrogen bruidegom te stappen. Zij merkte
hierbij juist op, dat het een schrikkeljaar is, zoodat
nu maar eens de meisjes moesten kiezen De ver
rastte man keek het meisje eens goed aan, en het
duurde niet lang of het huwelijk werd ingezegend,
en de gasten gingen ter disch en zegenden het
cshrikkeljaar 1924.
Een koopman te 's-Gravenhage sprak een Indi
sche notaris in rechten aan, omdat mevrouw vijf
stuks Delftsch porcelein en een kostbare pendule,
tezamen voor ruim f700,had gekocht, maar niet
betaald. Betaal ik ook niet, zei de notaris, want
dergelijke luxe .dingen kunnen niet gerekend worden
tot de gewone huishoudelijke behoeften en mijn
vrouw had van mij geen bijzondere machtiging.
Dit laatste verweer heeft de Haagsche rechtbank;
ongegrond verklaard. Zij besliste, dat art. 164 B.W.
aan de vrouw de vrije hand laat voor aanschaffing
van wat noodig is ,naar den echtelieden stand en
fortuin. In casu had men te doen met een rijken
Indischen notaris, die zijn vrouw een hem toebehoo-
rend huis liet bewonen op zeer goeden stand. Daar
de goederen konden dienen tot stoffeering van dat
huis en door den notaris niet was beweerd, dat zij-
te kostbaar waren,"in vergelijking met den voet,
waarop dat huis overigens was ingericht, was reeds
hierom de man door dezen aankoop gebonden.
Van een voordeeliger zaakje maakt men gewag
uit Middelburg. Een onderofficier der infanterie
werd het vorig jaar aangesteld als agent der vrij
willige ouderdomsverzekering bij den Raad van
Arbeid aldaar, hetwelk een behoorlijk salaris op-»
leverde. Eenigen tijd geleden werd den betrokkene!
een werkkring aangeboden öp een fabriek. Daar
het agentschap echter „den geheelen mensch" vor
derde, zou de betrekking niet kunnen worden aan-,
vaard. Onzeman wist echter raad. Nam iemand
in dienst, welke voor ongeveer een derde van het
salaris het agentschap „waarneemt" en de gewe
zen sergeant werkt nu in de nieuwe betrekking,
ontvangt daar het volle loon, steekt de grootste
helft van het agentschap van den R, v. A. in den
zak en geniet bovendien nog een tamelijk pensioen,
als gewezen onderofficier. Het mesje snijdt dus
wel van alle kanten. Of het echter volgens de be
palingen van den R .v. A. geoorloofd is, mag wor-(
den betwijfeld.
Doe wel naar mijn woorden, maar niet naar mijn
daden, zullen we ook maar denken bij al de dikke
woorden over bezuiniging, welke uit Den Haag
gedecreteerd worden. Een nieuw bewijs ervoor, 't
Was keuringsdag op Schiemonnikoog. Drie veel
belovende jongelingen moesten worden gekeurd.'
Daarvoor begaven zich 1 majoor, 1 luitenant-dokter
1 luitenant-secretaris en 1 sergeant naar 't eiland.
Van Leeuwarden uit 2de klas ie klas ontbreekt
naar Anjum, per auto naar Oostmahorn en van
daar per postboot naar den overkant, waar tevens
overnacht moest worden, omdat de boot niet op
denzelfden dag terug kan naar den vasten wal. Had
men die 3 jongens in Anjum laten komen en hun
reiskosten vergoed, dan waren- de kosten, die we
nu niet durven schatten ,niet hooger dan een
twintig gulden geweest. Alle drie werden afgekeurd..
Van reizen gesproken. Wie heeft er niet eens
kenins mee gemaakt, als hij een min of meer langer/
spoorreisje moest maken? We bedoelen den virtu-'
oos-liedjeszanger of harmonicaspeler, die met abon
nement op het groote net, heel Nederland door-,
kruist en aan de tusschenstations even van operatie
terrein verwisselt om in een ander compartiment
van den trein opnieuw zijn talenten tegen wil en
dank voor een paar zilverlingen den passagiers^
op te dwingen. Dezer stapte te Almelo zoo'n musi
cus den ltrein binnen. Nauw is de trein vertrokken/
of de man staat op, trekt z'n jas uit. Grabbelt in
z'n zak een paar vieze vette velletjes papier. Be-;
geeft zich in den doorloop. Dan geeft hij een lied
ten beste. Verschrikkelijk slecht gezongen en or
dinaire woorden. „Ja ,als je vrijt.... ja, als je vrijt"
zoo klinkt het rfrein. De menschen in de coupé'
roepen hem toe, niet zoo te schreeuwen.
Een lied wordt toegegeven „O, juffrouw Penne-j
wipo, juffrouw Groen...."
Na afloop van dit flauwe, nietszeggende liedje
gaat hij rond, en keert daarna bij ons terug.
„Ja, m'nheer, zoo moet een arm mensch aan
de kost kommeMaar ik ben niet de eenigste.
Er zijn er duizenden.... duizenden Enfin, we zulle
maar moed houe, juffrouw.... Waar water is geweest'
komt weer water.... Juffrouw, wat een lieve kinde--
ren."
E;n de vuile, vieze vette had streelt over een meis
jeskinderkpoje heen ,dat zich angstig achter moe
der verschuilt. 1
„Nou zulle we eens ziéh ,wat die rondgang
heeft opgebracht." Haalt een hadvol geld uit z'n
zak „Werkt uwes man ook nog juffrouw?.... Tien...,
Bankwerker, mooi vak.... twintig, dertigHebt u
twee kinderen?veertig, vijftigdan bent u rijk'
een jongen en een meisje.... zestig, zeventig
ja, ja, God is goed.. vijf en zeventig, tachtig...../
de trein remtvijf en tachtig.... 'k zal even over
wippennegentig, vijf, zes, zeven en negentig
honderd en drie
„HellendoornNijverdal" roept de conducteur.
„Dag heeren, lag juffrouw, lieve kinderen hebt'
u toch"
In j"uim 10 minuten tijdhonderd en drie een
ten verdiend met liedjeszingen.
Gemeenteraad Oudkarspel
Vergadering van den Raad dezer gemeente op
Maandag, 5 Mei des namiddags 2.30 uur.
Voorz. de burgemeester.
Afwezig de heer Paarlberg.
Voorz. opent met welkom de vergadering, waar
na de notulen van de vorige zitting worden ge
lezen en goedgekeurd.
De voorz. doet de vergadering thans medtedee-
ling, dat het beter was geweest met het bepalen
van het vermenigvuldigingsoijfer voor de PI. In
komstenbelasting te wachten. Van den gemeente
ontvanger is bericht ingekomen, waaruit blijkt
dat de rekening met een batig saldo van ongeveer
f 8000 zal sluiten, waarom B. en Wj. aan den raad
voorstellen het vermenigvuldigingsoijfer dat was
bepaald op 11/4 terug te brengen op 1.
V ordt aangenomen.
Naar aanleiding van de verlichting van den
Laanweg is van Noordscharwoude bericht inge
komen dat zij hieraan niet zal medewerken, daar
dien weg niet aan haar behoort en zij niet ver
plicht is daar voor de veiligheid te zorgen.
De gemeente Heerhugowaard zal ook hieraan
niet deelnemen, hoewel zij het belang niet voorbij
ziet, op grond, flat er nog zooveel dichter be
volkte streken in haar eigen gemeente zijn, die
ook van licht zijn verstoken.
Van de gemeente Harenkarsp'el eenzelfde schrij
ven.
De heer Paarlberg komt ter vergadering.
De heer Bakker kan zich de hbuding'van Heer
hugowaard en Harenkarspel best begrijpen, maar
niet die van Noordscharwoude.
Dankbetuiging van de IJsclub Volharding voor
de toegezegde subsidie.
Bericht van Ged. Staten dat de goedkeuring
op den waterverkoop wordt aangehouden.
Goedkeuring van Ged. Staten op de onvoor
ziene uitgaven dienst '23.
Op de suppletoire begrooting '24.
Idem op de supplet. begrooting dienst '23.
Bericht van de G ascommissie, houdende afwij
zende beschikking op het verzoek om de lantaarns
in de morgenuren te laten branden.
Dankbetuiging van den Geheelonthoudersbond
voor de verleende subsidie.
Een verzoek van de Tuinbouwvereeniging „De
Eendracht" om de lantaarns des morgens een paar
uur te laten branden.
W ordt op grond van de ingekomen afwijzendte
beschikking voor kennisgeving aangenomen.
De begrooting van den keuringsdienst voor wa
ren. Door de gemeente moet worden bijgedragen
18.17 cent per inwoner, Voor de 1820 inwoners
beteekent dit een uitgave van f 330.691/2-
Een schrijven van den Inspecteur der Volksge
zondheid, waarin wordt verzocht, dat er binnen
korten tijd gezegd wordt dat de ingezetenen zich
bij de waterleiding hebben aangesloten. 479 aan
sluitingen kunnen plaats hebben, terwijl het aan
tal thans niet meer dan 186 bedraagt.
De heer Paarlberg hoopt dat hieraan ook spoe
dig genoeg zal worden gegeven. I
De voorz. wijst er nog eens op dat perceelen
meer dan 40 M. van de hoofdbuis gelegen, niet
behoeven aan te sluiten.
De heer Kostelijk. Dus die menschen mogen
ongezond "blijven. Zoo wordt het toch. "Wil men
dan toch aansluiten dan zal men zelf alles moe
ten betalen.
De heer Groen. Het is bij ons een gek figuur,
nu de buis door den Laanweg is gelegd, worden
wij verplicht aan te sluiten, 'tls prachtig. In de
mobilisatie werd aan ons verzocht om licht, maar
werd er gezegd dat het te duur was, en moesten
wij ons behelpen met de paar liter petroleum van
de distributie, met een kaars of met wat carbid,
nu krijgen wij weer geen medewerking.
Besloten wordt tot het doen van betalingen
uit den post voor onvoorziene uitgaven dienst '23
tot een bedrag van f8.64.
f. Op den dienst '23 zal af- en overschrijving
worden gedaan tot een bedrag van f968.75.
Een vierde suppletoire begrooting wordt opge
maakt tot een bedrag van f23.50.
In behandeling komt thans het aangehouden
verzoek van den sluiswachter Kuiper, om ver
mindering van pacht, of zijn pacht met ingang
van 1 Mei te doen eindigen^ dus ontheffing te
verleenen voor de 2 komende jaren.
De voorz. zegt dat B. en Wl. met K. een onder
houd hebben gehad, waarbij deze verklaardje het
le jaar schade te hebben geh'ad door het ondjer-
loopen van de Bleekmeer;
het 2e jaar doordat er veel kool door de goed
koopte niet naar de markt werd vervoerd, maar
aan de koeien werd gegeven. Daardoor was er
door de sluis geen verkeer.
Als hoofdmotief werd echter aangevoerd dat
verleden jaar de sluis te Noordscharwoude is ver
groot en daardoor veel partijen uit het noorden
werden samengevoegd in 1 groot vaartuig, dat
buitenom ging in de plaats van de gewone vaar
tuigen die anders door de sluis zouden zijn ge
gaan.
De voorz. Wanneer de sluis hier zoo groot was
als die te Noordscharwoude, zou K. nog schadje
hebben gehad doordat een veel minder; aantal
vaartuigen de sluis ging passeeren door de sa
menvoeging van verschillende partijen groenten.
Mijn persoonlijke meening echter is, dat hij die. de
'sluis pacht, ook de gevolgen daarvan moet dra
gen. Het kan mee- en tegenloopen. Wianneer er
meer verdiend wordt krijgen wij ook niet meer
pacht voor die 5 jaar, naar mijn oordeel is hier
aan niets te doen en kunnen wij niet anders dan
de pacht handhaven.
De heer Groen vraagt tot wanneer de pacht
duurt. f
De voorz. antwoordt van tot 30 April '26.
De ,,]jeer P. Kroon vraagt hoe de sluizen in
Broek en Noordscharwoude verpacht wordt, waar
0 peenige heeren antwoorden te meenen van voor
2 jaar.
De heer P. Kroon wijst in verband hiermede
op het groote verschil.
De heer Kostelijk zegt ook: verpachten is ver
pachten.
De heer Bregman. Bij het pachten aanvaardt
men alle risico en Raten. Daar staat de gemeen
te'' Jju'iten.
I7e heer Jb. Kroon is van oordeel dat men de
gemeente niet aansprakelijk kan stellen voor de
schade.
De voorz. wijst er nog eens op, dat al' wat de
sluis van Qudkarspel zoo groot geweest als die