van Noordscharwoude, Kuiper toch scifade zou
hebben gelèden door het minder aantal' vaar
tuigen dat "daar passeerde. K. komt oo*k alleen
neer op Se schade door de sluis van Noordschar-
wouüe veroorzaakt.
De heer Paarlberg zegt zioh al eens de vraag
te hebben gesteld of de sluis van Oudkarspel
niet moet worden vergroot, en of de sluis zooals
zij nu is, in de toekomst niet vruchteloos zal
blijken te zijn. TWjaar de bouwers thans ook veel
sleepen, wordt er geen gebruik gemaakt van de
«luis.
De voorz. zegt daar ook al eens over nagedacht
•te hebben. De vaart aan de westzijde is echter
te klein voor groote vaartuigen. Wanneer men uit
het Noorden komt om naar de veiling te gaan zal
men dan toch niet de sluis van Oudkarspel ver
kiezen boven die van Noordscharwoude. Aan de
Oostzijde heeft men vrij water. Bij1 storm, wan
neer het niet zonder gevaar is 't Waardje te pas-
seeren, zou men misschien hier door de sluis
gaan. Bij vérgrooting zullen de renten de kosten
niet kunnen dekken. Er is al eens een onderzoek
ingesteld, maar het ging niet. t
De heer Paarlberg zegt dat de vergrooting een
f8000 moest kosten, maar het niet ging omdat
het verkeer niet zoo groot was. Spr. gelooft dat
"de sluis hier langzamerhand overbodig zal wor
den.
De heer Bakker moet toegeven dat men "bij
het geven van restitutie een gevaarlijk precedent
gaat scheppen, want dan zouden de huurdjers
van de gemeentelanderijen ook wel kunnen komen.
Spr. is er geen voorstander van om zoo te ver
pachten waarbij niet gevraagd wordt of de pach
ter er een brood op heeft, maar gezegd wordt,
als men de contanten maar ontvangt. De ge
taeente heeft zich af te vragen: heeft de pachter
'daar brood of niet. K. noemde de Bleekmeer. Dat
is overmacht. Daarmee kan men geen rekening
houden. 0«k wist men niet vooruit of de sluis
van Noordscharwoude vergroot zou worden. Het
is echter jammer dat de gemeente voordeel trekt
van hem ten koste van hem, die er veel nadieel
heeft.
De voorz. Het vorig jaar hadden de meeste tuin
bouwers geen brood. Stel u nu eens voor dat die
ook om verlaging van pacht vraagden. Wat een
eigenaardigen toestand zou men daardoor in het
leven roepen. Mijn oordeel is dan ook dat wij hier
op niet kunnen ingaan.
De heer Bakker. De tuinbouw heeft nu een
goed jaar en dat is met de sluis niet het geval.
De voorz. Wij hebben nu een langen winter ge
had en die heeft zeker niet weinig er toe bijge
dragen dat de groenten door groote vaartuigen
werden vervoerd. Bij een normalen toestand zal
men ook meer gebruik maken van de kleine vaar
tuigen. Mocht de raad echter tot het een of ander
willen overgaan, zoo adviseert Z.E.A. het verloop
van dezen winter af te wachten. 1
De heer Kostelijk is er ook niet voor om iemand
sen strop te bezorgen, maar is van oordeel dat
de raad hieraan niets kan doen.
De heer Bregman is van meening dat de ge
meente niet minder kan laten betalen. Wij kun
nen er niets aan doen dat hem de centen uit dén
zak worden gejaagd.
De heer Bakker vindt het jammer dat de ge
meente aan die centenjagerij voordeel trekt.
De voorz. vraagt thans wat de raad wil. Af
wijzende beschikking ;gedeeltelijke kwijtschelding
ot het doen eindigen van de pacht.
De heer Bregman zou, wanneer men restitutie
wil geven, dat doen bij het eindigen van djsn
iipachttijd. l
De heer P. Kroon zou nog een jaar willen
wachten om te zien hoe het dit seizoen gaat.
De heer Paarlberg wil geen rekening houden
met wat er gebeurt is, maar stelt voor over de
volgende twee jaren een restitutie te geven van
i 225.—. i
De heer Bregman acht dit bijzonder gevaarlijk.
De heer Kostelijk zegt dat men dan den dag
.zal beleven, dat anderen hieraan zullen herinne
ren.
D« heer Bakker. Ieder geval staat op zich zelf,
en zal ook op zich zelf beoordeeld worden.
De heer Kostelijk. Wanneer men de sluis pacht
staat men voor de lusten en lasten. V 1
FEUILLETON.
NORA.
VI.
Dahnow was na een afwezigheid van drie maan
den teruggekomen. „Waar is Degenthal?" had
hij gevraagd, toen hij dezen in den kring der
vrienden, die hem welkom heetten, niet wederzag.
„Ja Degenthal luidde het antwoord!,
dat met schouderophalen en geheimzinnige glim
lachjes gegeven werd, „die heeft wel wat andJers
te doen! Dien ziet men tegenwoordig bijna niet
meer."
„O liefde, liefde! wat zijt ge heerlijk, heerlijk
schoon!" zong er een met zielroerende stem, ter
wijl hij de hand op het hart legdle.
„Wat is er met hem gebeurd?" riep Dahnow
driftig uit, hem min of meer gramstorig aan
ziende. „Wat hebt gij met hem?" f
„Mij hebben niets met hem', maar hij schijnt
Iets mot anderen te hebben, dat hij zich zoo zel
den laat zien. Misschien is hij ook alleen in het
belang zijner studiën zoo onzichtbaar, in de
villa bestudeert hij wellicht de schoone kunsten."
„Och wat!" viel de Westfaler den spreker in
de rede, je zeurt met je allen nog veel erger dan
een troep oude wijven! Degenthal is tot voor eeni
gen tijd voortdurend bij ons geweest, en enkelen
uwer komen zelf dikwijls genoeg in de villa; mag
dan niemand meer eens een mooi meisje aanzien,
zonder dat de geheele wereld er. dadelijk iets van
te zeggen heeft?" i
„Het komt er maar op aan, hoe dikwijls men
De heer Jb.= Kroon stelt voor" den pachttijd-te
verminderen van 5 op 4 jaar. -
De heer Paarlberg. Als het een strop; Voor hem
is, is hij hiermede niet gebaat.
Het voorstel Paarlberg in stemming gebf%pht
wordt verworpen met 2 tegen 5 stemmen. Voor
de heeren Paarlberg en Bakker, tegen de hqqpqn
BBregman, Jb. Kroon, P. Kroon, P. Groepten
P. Kostelijk.
Het voorstel van den heer Jb. Kroon wordt
hierna met allen voor aangenomen.
Een verzoek is ingekomen van den heer Nap1
Sr. om het stuk grond gelegen aan de Noordzijd^
.vait de sluis te mogen huren om daarop"3 ,.e<èi
noodwoning te bouwen voor zijn zoon.
De grond is breed 8 Ml en lang 26 M.
B. eD Wi. stellen voor aan dit verzoek te vol-
doer en den grond te verhuren voor den tijd van
5 jaren tegen een prijs van f 15 per jaar. De-voor
waarde wordt er aan verbonden dat de noodwo
ning op 1 Mei '2 9verwijderd moet zijn. De kos
ten van het maken van het contract komen vóór
rekening van den huurder, i
De heer Groen vraagt of men er van verzekerd
is dat men den grond in die 5 jaar niet noodig
'zal hebben. Anders moet er nog een bepaling
worden bijgemaakt.
Bijgevoegd wordt de bepaling of zooveel'
eerder als door den raad wordt bepaald.
De heer Paarlberg vraagt of er nog niet een
bepaling moet worden gemaakt omtrent den
bouwvorm. Spr. wilde de woning niet te vast
doen zetten om deze desnoods zoo te kunnen ver
plaatsen. Ook acht spr. het bedrag van f 15 te
hoog en zou dit liever bepalen op f 10.
i Met allen voor wordt besloten het terrein op
de genoemde voorwaarden te verhuren tegen een
prijs van f 10 per jaar, terwijl B. en "Wj. rekening
zullen houden met den bouwvorm'.
Thans vraagt voorz. of de raad nog op- of aan
merkingen heeft op de politie-verordening en of
men nog veranderingen wenscht aan te brengen.
De heer Paarlberg vraagt waarop het verbod
slaat in art 5, om voorwerpen of waren van wel
ken aard ook uit te venten, ten verkoop aan te
bieden of uit te stallen. oisn»d.
De voorz. antwoordt dat dit slaat op de bede
larij. In art. 12a staat dat het verboden is zöndèr
toestemming bekendmakingen te plaatsen, te fbe-
ivestigen, enz. aan huizen, palen enz. 11
De heer Paarlberg zou hieraan willen verbim
<ïen dat dan gelegenheden voor aanplakking wor
den aangewezen, vooral met het oog op den ver-
werkiezingstijd. De aanplakborden zijn daarvoor
Ae klein en daardoor zal men met temeer ki^eht
tegen overtreding kunnen optreden. -
De voorz. weet niet of men voor die reclaitnè-
'makerij gelegenheid moet geven. Z.E.A. is van
oordeel dat de personen daarvoor zelf dienéii'j.'fe
zorgen. Het is zoo bijzonder hatelijk, wanneer
de "lantaarns zijn geschilderd en men, gaat. er
aanplakken.
De heer Paarlberg zegt dat er geplakt wórdt,
"wanneer er geen mensch bij is. De particuliè're
eigendommen worden wel zooveel mogelijk ont
zien. M anneer de gemeente gelegenheden ver
schaft zal men daar gaan plakken en men wïl Je
biljetten wel weer weghalen ook.
De voorz. Wanneer men gelegenheid zou geven
bij de school, en op het Noord- en Zuideind'e Jan
vinden heeren reclamemakers het nog tekort.
De heer Paarlberg zegt dat men dit dan0 zül
bespreken in een vergadering en men dan lier-
/gens anders zal plakken. j
D'3 heer Bakker vindt het niet zoo erg wanneer
er aan een lantaarnpaal wordt aangeplakt.
De voorz. Daar Wijven de biljetten, men haalt
wb er niet meer af. Er is niets tegen om wanneer
hef verzoek wordt gedaan gelegenheid tot aan
plakking te geven, maar het blijft toch meer
op den weg der vereenigingen liggen. -
De heer Bakker zegt dat alle partijen plakkefn
en daardoor veel wordt ontsierd. Veel plaatsen
geven aan ook gelegenheid tot plakken. A>,1
De heer Paarlberg. U voelt er niet voor maar
het is het eenige middel om! er af te komen.
De voorz. Het ligt op den weg van de vereni
gingen om borden te plaatsen. Z.E.A. vraagt
hierna of de raad het goed vind/t dat een bord
wordt gegeven op het Noord- en Zuideindte en op
het erf bij het raadhiuis.
haar aanziet!" merkte een der anderen lachend!
op. „Degenthal althans gunt zich dat genoegéh
nog al zeer rijkelijk!"
,D&t is overdreven; eenige dagen geleden is
hij op reis gegaan! Hij wilde een tochtje langs
den Rijn doen. Anders zo uhij zeker hier zijn,
Dahnow; hij heeft herhaaldelijk naar u ge
vraagd."
Dahnow haalde weer ruimer adem ;hij had in
al dien tijd niets van Degenthal gezien of ge
hoord, en al is dat nu ook juist onder mannen,
bij wie gewoonlijk de lust tot correspondeereD
er met de jaren niet grooter op wordt, volstrekt
niets ongewoons, toch kwam er bij al die toespe
lingen een onaangenaam voorgevoel in hem op.
Hij wilde er liever niet verder naar vragen. Toen
hij na afloop van een klein welkomstfeest, dat de
vrienden hem bereid hadden, afscheid van hen
nam, ging de Westfaler nog een eindweegs met
hem mede. j j
„Hoor eens, Clemens," sprak deze na een korte
stilte tot Dahnow, „gij zoudt met dien Degen
thal toch ,wel eens een appeltje onder vier oogen
kunnen schillen, uw beider ouders zijn altijd'
met elkaar bevriend geweest. Ik heb daar straics
mijn best gedaan om lhet den anderen uit het hoofd
te praten; maar eerlijk gezegd bevalt het ook
mij niet, dat hij altijd in die villa zit en zich van
alles terugtrekt."
„In welke villa?" vroeg Dahnow.
„Wel, bij de familie van dien circus-directeiir
Dat is geen gezelschap voor hem, al spreiden 'die
menschen ook nóg zooveel luxe ten toon. .Hqt
meisje is beeldschoonik heb haar een paar maal
voorbij zien rijden; maar als onze Degenthal zich
MT.ordt goedgevonden. --- j.
De heer Paarlberg vraagt-verder of bet niet-te
Zwaar voor eendenhouders is dat zij gedurende
het geheele jaar hun eenden moeten vasthouden.
Het eendenhouden wordt daardoor onmogelijk ge
maakt.
De voorz. antwoordt dat het gedaan wordt met
het oog op den tuinbouw.
Alle leden zijn er van overtuigd dat dit een te
krasse bepaling is en wordt bepaald dat eendien
moeten worden vastgehouden van I Mei tot 1
November.
De heer Paarlberg vraagt thans of het niet te
ver gaat dat gelegenheid wordt gegeven om
zijn deelname aan de brandweer aff te koopen.
De. voorz. antwoordt dat die gelegenheidj' er al
tijd geweest is. 1
De heer Paarlberg. Die goed 'in' z'n oen ten
zit koopt zich af, en spr. zou - daarom personen,
die niet kunnen yan hun werk, vrij willen stellen.
De voorz. leest een art. voor uit de gemeente
wet waarin gelegenheid tot afkoop wordt) ge
geven.
Blijft gehandhaafd.
Na nog eenige besprekingen ovër een paar arti
kelen van de verordening wordt die rondvraag
gehouden.
In verband met de verlichting in de morgen
uren vraagt de heer Paarlberg of dat wat door
de tuinbouwvereeniging wordt verzocht, niet
plaatselijk kan worden gedaan.
De voorz. zou, nu het schrijven van de Gas-
eommissie voor kennisgeving is aangenomen, er
niet verder op in willen gaan.
De heer Paarlberg dacht, dat wanneer men dit
plaatselijk wenschte, men niet anders had te doen
dan dit aan de Gascommissie te berichten.
Verder vestigt de heer Paarlberg in verband
met het achteruitzetten der hekken de aandacht
phet verplaatsen van lantaarn- en telefoonpalen.
1 De voorz. antwoordt dat hieraan reeds de aan
dacht is gewijd. Eempaar maanden terug is door
mij hiernaar gevraagd door bemiddeling van den
heer .geertjes. Deze deelde mij echter, mede, dat
men van plan is toch palen tie verzetieir en die;
anderen dan meteen kunnen wordenvefzet. JQites
betreft palen zooals bij Jonker, Abr. Hart en G,
van Dort enz.
De rondvraag verder niets opleverende, volgt
sluiting der vergadering.
Rechtzaken
Zitting van Maandag 5 Mei. 1
De koolzaak de wereld uit.
De politierechter ging heden verder met de be
handeling van de strafzaak tegen de 2 Langedijker.'
rtansportarbeiders, die wat al te vrijmoedig had-,
den omgesprongen met een partij kool, aan den'
heer R. Slot toebehoorend. Gehoord werd de heer
Muhring, ambtenaar der reclasseering als getuige.
Daarop deed de politierechter uitspraak, veroor
deelde ie beklaagde tot 4 maanden gev. en 2de
bekl. tot 3 maanden gev. voorw. met 3 proefjaren?
stelde o.m. als bijzondere voorwaarden: verplichte
geheelonthouding en verbod om in café's en pleizier
booten muziek te maken geduréndè' deze 3 proef
jaren. t
Leelijke lasterpraat.
De Tesselaar Nannes K. had in den avond van-
10 'Februari in een café, na afloop van een uitvoe
ring een paar jeugdige dienstboden schromelijk
belasterd door rond te kraaien, dat hij in het bezit
was van een dezer meisjes zeer compromitteerende
fotografie. Toen de meisjes deze lasterpraat ter 00-:
ren kwam, deden zij, in het bewustzijn van hun on
schuld een aanklacht. De burgemeester stelde als
nog Nannes in de gelegenheid de meisjes door mid-;
del van een advertentie te rehabiliteeren, doch N'.
maakte van deze gelegenheid geen gebruik, zoodat
hij heden voor den politierechter werd gedaagd.
Hij moest hier erkennen, dat hij niet in het bezit
was van een dergelijke onfatsoenlijke foto en werd
nu veroordeeld tot f20 boete of 20 dagen.
Een rampspoedige winkelier.
Een voormalig winkelier uit Alkmaar, thans te
Amsterdam in armoe levend, had bij den verkoop
zijner zaak ook een vleeschsnijmachine en een snel
weger overgedaan aan zijn opvolger, welke machi
nes echter niet zijn eigendom waren, omdat zij
door de N.V. Van Berkels patent waren geleverd
in huurkoop en de koopsom niet was voldaan.
Reeds op 24 Maart was deze zaak behandeld, doch
geschorst omdat beklaagde beweerde ,dat hij ver-
daaraan verslingerde, zou het toch zonde en jam
mer van hem zijn." V
„Loep heien!" riep Dahnow; „als het dat is!...
Hij kent die familie nog uit vroeger tijd; ik ge
loof, dat het meisje door een toevallige omstan
digheid geruimen tijd.ten huize der Degenthlals
heeft vertoefd, omdat de gravin harët moedeer
kende, kinderen-vriendschap!"
„Wees maar voorzichtig met uw kinderen-
vriendschap! Vuur en stroo deugt niet bij me
kaar! sprak de bedachtzame Westfaler waar
schuwend. „Op die klip zijn reedsT beteren en
sterkeren dan Degenthal gestrand! Ik zeg u nog
eens: waarschuw hem!"
(Aijt gij er óók geweest?" vroeg Diahnow.
„Neen! Enkelen komen er af en toe. Het moe
ten zeer fatsoenlijke menschen zijn, daar wil ik
niets tegen inbrengen; ook op het meisje zelf heb
ik piets aan te merken. Maar bij ons in Westfa-
len blijft men liefst onder zijnsl gelijken, dan
gebeuren er geen gekheden. Al die visites-makerij
van Degenthal kan nergens anders toe leiden,
dan dat hij óf ziehzelven óf hfet meisje ongelukkig
maakt." De Westfaler hield zelden of nooit zulke
lange redevoeringen, en had zich door de over
groots opwinding geheel buiten adem gepraat.
„Och kom!" zeide Dahnow weer, „gij West-
falers sluit u altijd driedubbeld hermetisch af;
dat kan men van anderen mensehenkinderen niet
verwachten."
„Wij hebben er ons tot dusver niet sleoht bij
bevonden. Doe nu wat ge wilt, ik heb er, u het
mijne van gezegd."
„Wij zullen zien," sprak Dahnow geruststel
lend... „Degenthal zal wel weten wat hij ,(j,o$t."
|chillende bedragen t$r-.i afbetaling,- had ter -Rand
gesteld aan -zekeren v. d. L„ directeur van een
incassobureau, bij wien hij in dienst was gekomen.
Deze v. dr. L. zou die gelden niet.aan Van Berkels;
patent hebben afgedragen. Thans, werd ook deze
v. d. L, thans vertoevende in de strafgevangenis: te
Amsterdam als getuige gehoord. Deze overlegde
verschillende kwitanties, strekkende tot kwijting
van de afbetaling. Het bleek echter dat Van Ber
kels patent nog f 436 van beklaagde had te vor-i
deren. De politierechter nam dus verzachtende
omstandigheden in aanmerking en veroordeelde be
kl. tot 3 maanden voorw. met een proeftijd van 3
jaar en de verplichting dat bekl. in wekelijksche
termijnen van f2.50 na 6 maanden aan te vangen
de nog bestaande schuld van f 436 aan te zuiveren.
Een onbetrouwbare voogd.
Een landarbeider te Anna Paulowna, voogd over
2 minderjarige kinderen van zijn overleden zuster,
welke kinderen van de Holl. Spoorweg een geidelij-,
digheid een bedrag van f276 aan die kinderen*
ke toelaag genoten, had lakenswaardige v.rijmoe-
toebehoorend, te verduisteren teneinde zich ter
gelegnheid van zijn tweede huwelijk netjes te in-
stalleeren. Toen deze zaak uitlekte probeerde hij
zich te dekken met een dpgr-l}s^jn broeder valsche-
lijk geteekende schuldbekentenis, waaruit zou blij
ken, dat hij dien broeder- geld had geleend. Dit
bedrog kwam echter ook aan het licht en nu
werd de waardige voogd niet alleen gedwongen
wekelijks f4 van zijn loon af te zonderen, voor
de benadeelde kinderen doch tevens stond hij he
den terecht wegens de gepleegde verduistering-. De
politierechter achtte het in het belang van de
kinderen bekl. tot een voorw. straf van 4. maanden,
tè veroordeelen, met 3.proef jaren en de verplich
ting voort te gaan met wekelijks f 4 af te betalen
tot het verduisterde bedrag weer geheel zou zijn
aangezuiverd. 1 I
Kloppartij te Broek op Langendijk.
De landarbeider Jan F., kreeg op 21 Maart twist
met zekeren K. Kostelijk van wien hij nog f5,
loon meende te vorderen te hebben en zocht zijn
vermeend recht door handtastelijkheden. Hij
sloeg Kostelijk tegen den grond en beet hem in
zijn duim. De heer Piet Zeeman, die bij dit spek-,
takel tegenwoordig was, trachtte tevergeefs;, de
vechtenden van elkander te scheiden. Uit de ver
klaringen van Kostelijk en Zeeman bleek heden,
toen F. wegens die mishandeling terecht stond,
,dat laatstgenoemde geheel in het ongelijk was,
en werd de loshandige snaak veroordeeld tot f30
boete of 30 dagen. De politierechter merkte bekl.
nog op dat hij meer dan goed voor 'm was, ge-;
bruik maakte van sterken drank, hetgeen .door
beklaagde werd ontkend.
Koek en Jenever^
Een zwervend zeeman, met name Petr. v. L.,
nam op 7 Maart, toen hij stevig onder den invloed
was, eenige stukken kantkoek weg uit den winkel
van den koekbakker Kooijman aan de Voordam
te Alkmaar.
De snoeplustige pikbroek werd later aangehou
den wegens dronkenschap en op het bureau kwa
men 8 stukken kantkoek voor den dag.
Nuchter geworden verklaarde de arrestant niet
te begrijpen hoe hij aan die zoetigheid was geko
men. Bij verstek veroordeelde de politierechter
hem heden tot slechts f 10 boete subs. 10 dagen.
Een dronken zeeman die koek steelt geeft reeds
blijk van verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Onverdraagzame buren.
De los-arbeider Mart D. te Uitgeest leeft op
voortdurende» voet van oorlog met zijn buren, de
tuinlieden gebrs. Mul. Thans stond D. een huisva
der met 8 kinderen terecht, omdat hij een der
gebroeders met een knuppel had geslagen en hem
ahd geschopt Beklaagde erkende de mishandeling
doch beweerde dat hij voortdurend door zijn buren
werd „gepestDeze lachten hem uit, voegden hem
hatelijkheden toe over zijn groo gezin en smeten
de talrijke steenen, die bij het spitten uit hun
giond te voorschijn kwamen, tegen den muur van
zijn woning en qp de dakpannen. Bij zulk een
voortdurend getreiter kon beklaade niet altijd zijn
kalmte bewaren De politierechter hield rekening
met een en ander en veroordeelde bekl. tot f15
boete of 15 dagen j
Het bloed kruipt waar het niet kan gaan.
De i-8jarige P. K. te Hoogkarspel, verontwaar
digd op Joh Beerepoot, omdat deze Piet's 8-
jarig broertje een schop tegen z'n maag gaf, toen
dit ventje plagend aan de bagagedrager van z'n
fiets greep voelde zijn broederlijk bloed verkarne-
melken en gaf Beerepoot een paar opstoppers met
zijn klomp. Voor die mishandeling stond P. K.
heden terecht, doch hij werd in verband met ver
schillende omstandigheden die niet in het voordeel
van den mishandelde pleitten, veroordeeld tot
slechts fo.50 boete of 1 dag hechtenis.
Leelijk misgerekend.
Een Alkmaarsch huismoedertje, dat niet de te
ring naar de nering kon zetten en dus op haar
De Wiestfaler haalde de schouders op en ging
heen. Dahnow zelf was evenwel niet zoo gerust,
als hij het wel had willen doen voorkomen. „Ik
zal toch eens een wakend oogje op den jongen
houden," dacht hij. „Eigenlijk is hij er juist als
voor geknipt, om levenslang 'domme streken uit
te halente goed om lichtzinnig te zijn, te dweep
ziek om verstandig te blijven."
Het „wakend oogje houden" werd den goeden
Dahnow echter gedurende de eerstvolgende dagen
onmogelijk gemaakt, want hij kreeg Dqgenthal
uiet te zien. Telkens wanneer hij zich aan diens
woning aanmeldde, gaf men hem een „niet thuis"
ten antwoord.
„Misschien is hij verstandig,geweest en op reis
gegaan," troostte de dikke zichmaar toch besloot
hij, eens met eigen oogen den stand van zaken
in de villa te gaan onderzoeken. Op grond vaD
zijn eerste bezoek bij den directeur was een. visite
aldaar gerechtvaardigd.
Zoo bracht Dahnow dus op zekeren' middag
zijn uTitwendigen mensch met het doel van zijn.,
bezoek in overeenstemming, en wendde hij zijne
schreden naar de villa.
Hij werd toegelaten. Mevrouw Karaten ontving
hem vriendelijk, en informeerde allerminzaamst
naar zijne woonpltaats en zijne reis. Enkele ge°'
graphische onnauwkeurigheden ten opzichte van
Mecklenburg hoorde hij ridderlijk zonder blikken
of blozen aan, en telkens wist hij met een behen-
digen zwaai de radde tong der dame weer in
het rechte vaarwater te brengen. Toch bleef zij
hardnekkig voortgaan met vragen, zonder zich
veel met mededelingen in te laten. J