Binnenland.
I
De Minister van Arbeid, H. en NI heeft bij
den Hoogen Baad van Arbeid aanhangig gemaakt
een voorontwerp van een wet tot wijziging van
de bepalingen der Arbeidswet 1919 betreffende
den arbeid in broodbakkerijen. Daarbij wordt het
nachtarbeidsverbod voor patroons opgeheven en
het aanvangsuur voor gezellen op 5 uur voorna.
bepaald.
Nieuwstijdingen
Diefstal.
In het begin van deze maand heeft de politie
te Botterdam twee jongens van 18 jaar gearres
teerd, die zich in de laatste maanden aan tal
rijke diefstallen van pakken en pakjes hadden
schuldig gemaakt. Meestal werd van onbeheerd
staande wagens gestolen en het aantal aangiften,
Vooral van te Botterdam gevestigde vervoeron-
dernemingen was zeer groot. Eerst met de aan
houding der dieven kwam er een stilstand.
Na een verhoor van dezen ging de politie er
toe over, den koopman A. K. te arresteeren, di|e
er van verdacht werd, de heler van de gestollenl
waren te zijn geweest. Men slaagde er echter niet
in op het gestolene beslag te leggen. Toch wanen
er aanwijzingen genoeg om het drietal naar het
Huis van Bewaring over te brengen.
Dezer dagen is de Centrale Bechërchë nog
eens wezen kijken in de woning van den koop
man, ergens op Kralingen. Men doorzocht het
heele huis en wilde reeds onverrichterzake terug-
keeren, toen men toevallig een bergplaats ont
dekte, vlak onder het dak. Daar bleek zich een
reusachtige voorraad van de meest uiteenloopendle
goederen te bevinden. Alles werd naar h'et Hoofd
bureau op 'het Haagsche veer overgebracht, waar
een gedeelte door verschillende firma's als haar
eigendom is herkend. Omtrent de herkomst van
het meerendeel echter is men nog in het onzekere!
De in beslag genomen partij omvat o.m. een
baal harde was, doozen jockeypetten, rijwielza
dels, pakken sokken, pakken touw, een groote
partij broches en manchetknoopep, sporthemden,
zwarte en bruine schoenveters, twee pakken wol
len dekens, verschillende coupons manufacturen,
divankleeden, blouses peignoirs, pakken werkkie
len, vachten, rollen paardenhaar voering, coupons
damast, meubelstof, voering, een partij gummiwa
ren, gummizolen en hakken, fotografiëpapier, cou
pons graslinnen, loodzekeringen, twee zakken riet
spijkers enz. enz. De partij omvat een waardie
wan eenige duizende guldens.
Een bekend wielrenner gedood.
Zondagmorgen is op den Leidschestraatweg een
tragisch ongeval gebeurd, dat den beroepsrenner
C. H. van Dam, wonende Jaagpad te Den Haag,
het leven gekost heeft. Bij het passeteren van een
voor hen rijdenden auto zijn de renners v. Dam
en Brinkman gevallen, terwijl juist op dat mo
ment van de tegenovergestelde richting de auto
van den Haagschen bankier Capadose kwam aan
rijden. De chauffeur van deze auto zag het onge
luk aankomen en deed nog alles om het ongeluk
te vermijden. Hij kon echter niet verhinderen, dat
FEUILLETON.
NORA.
Koeit nam met hevige ontroering het woord.
„Mevrouw de superieure, deze jonge dame wordt
hier wederrechtelijk vastgehouden! Zelfs al is zij
uit eigen beweging hier gekomen, moogt gij aan
hare woorden geen geloof schenken, moogt gij
hare gelofte niet aannemen. Zij is er toe overreed
genoodzaakt, gedwongen geworden; zij behoort
niet in de kloosterwereld thuiszij heeft mij zelve
gezegd, dat haar hart mij toebehoort, zij heeft
mij haar woord gegeven. Nora, gij kunt, gij moogt
dat niet loochenen!"
„Maar wie spreekt er hier van vasthouden,
van gelofte en van kloosterwereld?" vroeg de
«overste kalm en bedaard. „Deze jonge dame is
met haren vader herwaarts gekomen, omdat zij
Bier tien jaar lang is opgevoed; zij wilde slechts
(eenige dagen blijven, en was van plan, morgen
weder te vertrekken."
„Neen, No'ra, gij moogt niet weggaan! G-ij zult
mij niet andermaal ontrouw worden! Kan uwe
liefde dan zoo weinig verdragen Is zij te zwak
voor eenig geduld?" riep de jonkman met al de
verslagenheid der wanhoop.
„Graaf Degenthal," zeide de non nu hoogst
ernstig, „zoolang deze jonge dame zich hier on
der mijne hoede bevindt, kan ik niet toelaten,
dat gij zulk een taal tot haar spreekt. Ik /weet
niet, welk recht gij daartoe hebt; ik kan dej
gronden niet beoordeelen, die aanleiding gaven
tot uwe scheiding, en evenmin wat thans uwe
vereeniging in den weg staat. Dat moet gij met
den vader der jonge dame en met uwe familië uit
maken!" voegde zij er veelbeteekenend bij, ter
wijl zij haren blik naar de gravin wendde, die dit
alles met pijnlijk verwrongen gelaatstrekken
stond aan te zien.
„Lieve Nora," ging zij voort, „gij zoudt beter
doen met naar boven te gaan, wanneer ge u
daartoe sterk genoeg gevoelt."
Nora richtte zich gehoorzaam op, eerst bleef
zij nog een oogenblik aarzelend stilstaan,
daarna keerde zij zich plotseling naar Koerts
•moeder. „Gravin Degenthal," sprak zij, en de
«Uitdrukking harer stem had iets buitengewoon
roerends, „o, ik had nooit kunnen denken, dat
dit wederzien zóó bitter zou zijn! Gij zijt zoo
onuitsprekelijk goed geweest voor mijne sterven
de moeder, wees niet hardvochtig jegens hard
dochter, die u haar leven lang dankbaar zal
blijven! Het is ontzettend, de oorzaak van zóó
veel verdriet te zijn!"
De gravin was te verbitterd en geschokt, oxd
ook maar een woord te verstaan van alles wat
een der wielen van den wagen over Van Dam1
heenreed, die bewusteloos bleef liggen. Die heer
Capadose bood onmiddellijk zijn auto aan om
«den ongelukkigen renner naar een ziekenhuis te
vervoeren en bracht van Dam eerst naar het
gebouw van „Het Boode Kruis" in de Jan van
Nassaustraat, waar men weigerde hem naar
•men aan „De Crt." mededeelde, op te nemen,
omdat er op dat moment geen dokter aanwezig
"was, waarop men v. Dam naar het ziekenhuis
Bronnovo, aan de Laan van Meerdervoort, ver
voerde. Daar constateerde dr. De Groot, dat de
renner een ernstige schedelbreuk, benevens eenige
kleinere verwondingen had opgeloopen. Te circa
kwart over twee is Van Dam aan zijn verwon
dingen overleden.
De politie stelde onmiddellijk een uitgebreid
onderzoek in naar de juiste toedracht van de
zaak.
De 18-jarige dienstbode Wj. van Dijk te
Numansdorp, die eenige dagen geleden door hlet
vlam vatten van haar kleeren ernstige brandwon
den heeft gekregen, is aan de gevolgen daarvan
overleden.
De aanslag op dien h,aer Tijssen.
Den 6en Mei 1923 bereikte ons het bericht,
dat de Hollandsehe tenor Tijssen voor zijn woning
te Kleef in Duitschland door eenige beschonken
lieden zwaar mishandeld was, zoodat hij den 26en
Augustus d.a.v. aan de gevolgen is overleden. De
gebeurtenis had zich als volgt toegedragen.
Na sluitingsuur der café's gedroegen eenige
dronken lui zich zeer luidruchtig voor de wo
ning van den heer T. Daar diens dochtertje erg
ziek was kwam genoemde heer naar buiten en
verzocht beleefd om stilte, doch een der rumoer-
makers sprong plotseling op hem toe en bracht
hem eenige stdeken met een mes toe, met het be
kende noodlottige gevolg.
Voor dit feit had deze woesteling, zekere W.
Jacobs uil, Groesbeek, zich gisteren voor de Arji-
hemsclie rechtbank te verantwoorden.
De president vroeg aan beklaagde, waarom hij
thans gedetineerd was en kreeg hierop ten ant
woord: „Omdat ik m'n neef een oog heb uitge
slagen!"
Bekl. herinnerde zich al heel weinig van het
geen op den bewusten avond gebeurd was.
Als eerste getuige werd gehoord dr. "Wl. uit
Kleef, die verklaarde, de stellige overtuiging te
hebben, dat de dodo het gevolg van de mishande
ling was geweest. De heer T. had een grootle snede
boven den slaap; door een steek in den schedel
was een breuk in het schedeldak ontstaan; spoedig,
na de verwonding vertoonde het slachtoffer ver
schillende afwijkingen, waaruit bleek, dat edele
deelen geraakt waren.
Getuige H. verklaarde, dat hij op den bewusten
avond in gezelschap was geweest van het clubje;
toen ze het café vanwege de „Polizeistunde" moies
ten verlaten, was er een flesch cognac medege
nomen en voor het huis van den heer T. werd de
inhoud opgedronken. Op het rumoer kwam de
heer T. naar buiten en verzocht om stilte, daar
zijn kind ziek lag. Hieraan werd door de meesten
gevolg gegeven doch plotseling stormde Jacobs
mete en geopend mes op den hfejër T. töe. Ge
tuige wilde tussehenbeide komen, doch ontving
Nora gezegd had.
„Gij hebt hem zoo vast in uwe netten gevan
gen," zeide zij koeltjes, „dat het er weinig op
aan zal komen, wat zijne moeder daarbij gevoelt."
Nora richtte zich hoog op. „Hij is mij komen
opzoeken, en zonder mijn wil of toedoen hebben
wij elkaar hier weergezien. Hij is volkomen vrij
sprak zij met koele bedaardheid, en er lag
iets in dien toon, dat de gravin onwillekeurig
deed opzien. De slanke gestalte, die zich' nu zoo
ernstig en trotsch van haar afwendde, imponeerde
haar toch; dit was het éénige oogenblik, waar
op zij de verblinding van haren zoon begreep.
„Moeder!" riep Koert in zenuwachtige over
spanning, „bezondig u niet aan ons geluk! Ik
zal u kunnen smeeken, maar ik zal óók weten te
handelen! Nora, zeg mij nog slechts één woord!"
En hij wilde haar achterna snellen.
De superieure hield hem tegen. „Spreek met
den vader der jonge dame, of ga haar bij hem op
zoekenhier mag ik u geen enkel woord meer toe
staan," sprak zij stellig en beslist. „Voor zooveel
ik weet, is de heer Karsten in het „Hotel Noir"
gelogeerd."
Koert wierp een langen, uitvorschenden blik
op het gelaat der non, hij had een gevoel alsof
hij eene bondgenoote in haar mocht begroeten.
„O," smeekte hij, „wanneer gij de moederlijke
vriendin zijt, van wie Nora mij zooveel verteld
heeft, zeg dan aan mijne moeder, dat zij haar als
dochter waardig is."
„Zij bezit al de eigenschappen des geesties en
des harten, die haar tot het bekleeden van zulk
een positie in staat stellen," sprak de non. „Maar,
waarde graaf Degenthal, er zijn toestanden,
waarmede de mensch zich niet in een strijd moet
inlaten, wijl hem dit vroeger of later bijna altijd
berouwt. Het zou beter geweest zijn dat gij haar
niet teruggevonden hadt."
„Maar het is een bestiering van God: voor
de derde maal brengt Hij ons nu op zoo 'wonder
bare wijze bijeen!"
„Wat ons aangenaam is, noemen wij gaarne een
bestiering, en toch is het dikwijls slechts een
beproeving!" gaf de non zachtmoedig ten ant-
wooird.
„Ik kan mij hier niet langer ophouden,' ik
wil een rijtuig hebben, om terug te 'keepen
i sprak de gravin driftig.
De superieure wilde schellen, maar Koert ver
klaarde zich bereid om zelf een rijtuig te gaan
halen.
De gravin zeeg als geknakt op de sofa neer,
zoodra hij de kamer verlaten had.
„Clotilde," zeide de overste, haar op even ver
trouw elijken toon als in hunne meisjesjaren aan-
sprekend, „Clotilde, ik gevoel en begrijp uwe
smart, uwe bittere teleurstelling! Maar aanvaard
zelf een steek in de Hand, waarop Hij zicH zoo
vlug mogelijk verwijderde.
Het O. M. achtte door verklaringen van ge
tuigen en deskundige het wettig en overtuigend
bewijs volkomen bewezên. Een zeer zware straf
achtte spreker hier zeker noodzakelijk en hij
eischte wegens het toebrengen van zwaar licha
melijk letsel een gevangenisstraf van zes jaren.
Bij het vernemen Van dezen zwaren eisch zakte
de zuster van bekl., die op de publieke tribune
aanwezig was, plotseling ineen, hetgeen groote
consternatie verwekte.
De verdediger, mr. Wlolf, pleitte clementie.
Een oplichter.
In het pensionhuis der gezusters G„ aan de
Wouwsche Plantage, nabij Bergen op Zoom, ver
voegde zich Zaterdag 1.1. in den namiddag 'n net
heertje, volgens zijn voorgeven student te Leiden,
die daar kamers kwam bespreken voor zijn vrij
goed gefortuneerde ouders, die te 's Grav'enh'age
heetten te wonen.
Toen men het over den prijs eens was, toog
hij naar Bergen op Zoom, vanwaar uit hij zijn
ouders telefonisch over het accoord zou inlichten.
In den vooravond kwam hij terug met de bood
schap', dat zijn ouders met de gemaakte afspraken
genoegen namen en dat zij Dinsdag (20 Mei) zou
den komen om gedurende drie maanden in pen
sion te verblijven. Hij verzocht tevens tot Dins
dag in pension te mogen blijven, om dan dien
dag zijn ouders per auto te Boosendaal van den
trein te halen, waarna hij wederom naar Leiden
zou terugkeeren, om zijn studie aldaar voort te
zetten.
Daar het jongmensch vertrouwen wist in te
boezemen, vond men goed, dat hij tot Dinsdag
zou blijven. J
De jongeman nam het er goed van zegt de
„Tel." Maandagochtend elf. uur verliet hij het
pension na afgesproken te hebben om één uur te
komen eten. Het werd twee uur, half drie, drfe
uur, maar de jongeman bleef uit.
Toen begon men argwaan te koesteren en m'en
bezocht „zijn" kamerMet den netten jongeman
was blijkbaar ook zijn bagage verdwenen.
Men was dus bedrogen uitgekomen.
Echter, er was nog meer verdwenen. Toen
eenigen tijd later een der pensionhjoudsters op
haar kamer kwam, ontdekte zij, dat haar koffer
en die van haar zuster waren opengebroken, en
bij onderzoek bleek, dat uit de beide koffers een
gezamenlijk bedrag van 170 gulden en 1750 frs.
gestolen was.
Nu was Leiden in last en aanstonds werd de
marechaussee te Boosendaal met het geval in
kennis gesteld, die nu op zoek is naar den „Leid-
schen student".
Kwartjesregen.
Het gebeurde in Bonduite, een plaatsje in die»
provincie Drenthe. Op een gegeven oogenblik
waren vele handen bezigkwartjes te zoeken,
die overal op den weg verspreid lagen. Hoe zie
er kwamen! De „Mepp. Crt." vertelt hoe de vork
»in den steel zat.
't Wias de reiziger eener bekende firma te Mep-f
pel. Deze had met een klant zijner firma te Vol-
ten minste dezen troostdoor geen onwaardige
heeft uw zoon zich laten boeien. Ik zelve heb
haar toöh sedert hare kindsheid opgevoed, en
God weet het! als zij eene andere maat
schappelijke positie bekleedde, had hij geen betere
keuze kunnen doen."
De gravin maakte een ongeduldige, afwerende
beweging.
„Ik weet, hoezeer het tegen uwe, tegen mijne
beginselen indruischt; een vreemd element in een
stand te dringen, loopt zelden goed af. Maar
kunt ge u niet voorstellen dat deze regel eene uit
zondering toelaat? Bij twee zulke karakters als
dat van Nora en uwen zoon geloof ik niet aan
een vluchtigen hartstocht. Het is een diepe, reine
neiging, zooals zij in jonge, onbedorven harten
ontstaat. De eigenaardige verhoudingen hebben
haar juist doen versterken, want ook hij heeft
lang gestreden, totdat de liefde zegevierde over
de klove, welker bestaan hij zeker niet minder
besefte dan gij, zóóveel kon ik wel afleiden
uit hare verhalen, want zij heeft mij haTe kleine
geschiedenis in vertrouwen medegedeeld. En nu
zonder de gewichtigste redenen een werkelijk
bestaande genegenheid te veroordeelen, is beden
kelijk, gij weet: jonge harten bekommeren
zich niet veel om oude grondbeginselen."
„Ik verander mijne grondbeginselen nooit!"
sprak de gravin norsch', „en wel allerminst we
gens een verliefde dwaasheid of een gemeene in
trige! Het is mijn plicht, zoo te handelen!"
„De plichten, die wij onszelven opleggen, ko
men ons altijd het gewichtigst voor, het geluk
i van anderen laat zich niet immer naar onze eigene
wenschen inrichten. Clotilde, wees niet wreed en
I hardvochtig; gij zoüdt een zoon kunnen ver
liezend nplaats van eene dochter te winnen."
„Spreek er niet meer van!" hernam de gravin
ongeduldig. „Ik laat nooit invloed of pressie op
mij oefenen. Voor het overige wensch niet, dat
j Lily iets van deze zaak te weten komt. Zij is
j er nog te jong voor. Heden namiddag zal ik
mijnen kapelaan zenden, om haar af te halen. Ik
gevoel er mij nu te geschokt toe; spreek haar
dus voorloopig niet van mijn bezoek."
De overste beloofde het. Koert trad binnen,
om te melden dat het rijtuig voor was. Zijne
moeder nam zijn arm niet aan, om naar het rijtuig
i te gaan; maar toch stapte hij mede in. Sprakeloos
i bleven moeder en zoon tegenover elkander zitten.
Misschien hoopte Koert op een zachter woord,
maar steeds zwijgend hielden zij voor het hotel
stil. Koert was zijne moeder bij het uitstappen
behulpzaam, toch ging hij niet met haar mede
naar binnen. Hij riep den koetsier slechts een
adres toe, sprong weder in het rijtuig en reed wfég.
„Waar ging de graaf heen?" vroeg de gravin
aan den kellner, die dienstvaardig naast haar,
stond. ji
lenEbve aïgerektend. Het verschuldigde bedra
(circa f100) was hem in kwartjes uitbetaald. H
pakte de zilverstukjes in een linnen zakje en bon
.dit stevig vast achter op zijn motor. Maar helaas
De linnen buidel bleek niet bestand tegen he
stootén en schokken van den motor.
De rest laat zich gemakkelijk begrijpen. Op ee
gegeven oogenblik barstte de linnen zak en
kwartjes vielen op den weg; dat gebeurde ji_.ul
'bij de Bonduite. 't Duurde niet lang of kindere
„klein en groot" waren aan het grabbelen, da
het een lust was om te zien.
De motorrijder ontdekte pas te Meppel, da
zijn zilveren schat verloren was gegaan. Evq
later hoorde Hij vertellen, dat het te Bonduii
noodweer was geweest; en regenen dat het deec
Zelfs de oude Klaas Slof had nooit zulk no<x
weer meegemaakt, 't "Was griezelig. Op één
ment vielen zoowaar kwartjes uit de lucht!!
f Onzer eiziger begreep nu aanstonds de zaal
Andermaal sprong hij op zijn motor en sneld«
naar de Bonduite.
En ja, daar vernam hij wat gebeurd was.
En, lezer, weet ge wat nu 't mooiste van
zaak is? Dit, dat de eerlijke vinders en vindsters
allen zonder onderscheid vernemende hoe J(
vork aan den steel zat onmiddellijk hun vonds!
aan den eigenaar ter hand stelden.
kamer van Koophandel.
Handel in Tuinbouwproducten.
Wij ontleenen aan het verslag van de Kanm
van Koophandel en Fabrieken voor Holland's
Noorderkwartier, gevestigd te Alkmaar, het vol
gende
In het district, dat onder onze Kamer ressot
teert, betreft de Tuinbouw en de Handel in
producten daarvan hoofdzakelijk roode-, witte Vl|
gele kool, uien, wortelen en vroege aardappelen
welke laatste onder die producten gevoegjelijl
gerekend kunnen worden; aldus gaat het hier
om de zng. grqve tuinbouwproducten. Slechts
in de streek bezuiden Alkmaar, n.l. te Heiloo, Cat
tricum, Limmen en de duinstreek als Bergen
Schoorl, worden de fijnere producten gevonden
t.w. aardbeien en boonen.
Het jaar 1923 zette zich, wat de grove pre
ducten betreft, al bijzonder slecht in. Wieliswaa
was de oogstopbrengst der winterprodueten ova
<het algemeen zeer goed, doch met dé prijzen was
het al bijzonder treurig gesteld, deze waren
zoo laag, dat daaruit 'de arbeidsloonen niet
betaald konden worden. Een meer of minder g
gedeelte en wel speciaal van de v)ar van 'd(
veilingen afgelegen landerijen werd niet eem
op de markt gebracht, daar de opbrengst, dii
verkregen zou worden, toch niet de te make;
transportkosten kon dekken, vandaar, dat de pro
ducten dier ver afgelegen landerijen hetzij al
veevoeder werden gebruikt, hetzij op hét lam
werden teruggebracht om daar als meststof ti
dienen. Het noodzakelijke gevolg dier buitenspo
rig lage prijzen was een achteruitgang ondei
de tuinders, waarvan een deel, teneinde zich' bo
ven water te kunnen houden, zich genoodzaak
zag de hulp aan te nemen, in den vorm van be
schikbaar gestelde credieten, welke door de Pro
vincie verleend werden.
„Naar het hotel Noir," luidde het antwoord
De gravin slaakte een diepen zucht, dat adres
had zij begrepen.
Nora was na het tooneel van dien morgen naa
de kamer teruggekeerd, die zij bewoonde zoolanj
zij van de gastvrijheid der kloosterschool gebrui
maakte. Met vriendelijke voorkomendheid had
men haar voormalig verblijf voor haar ingeruimd
Zoo> zat zij dan weder op de oude, stille plaat?
vanwaar zij zoo dikwijls met hartstochtelijk ver
langen had uitgezien naar het volle, onrustig!
leven, en thans woedde reeds de
strijd van dat leven in haar gemoed.
Veel had er zich voor haar op0
in die korte tijdruimte: het hoogste geluk
Je schrijnendste smart, die een jong hart kar
wedervaren. Nu streden al die gevoelens opnieui
in haar binnenste en ook de beleedigde trol
eischte zijne rechten.
Maar zegevierend boven al het andere uitblee
haar deze ééne gedachte bij„Wij hebben elkanda
teruggevonden... en hij heeft mij lief, ik west
dat ik hem alles waard ben!"
Door het tranenfloers brak dan telkens wea
een zalig glimlachje, en de oogen werden
de hand bedekt, als konden zij den verblincflendei
glans niet verdragen van het innige, heimelijk!
geluk.
Terwijl zij daar zoo zat en nadacht, kwam®
(haar al de gebeurtenissen der laatstverloopei
weken weder voor den geest. Er lagen nauwelijk
veertien dagen tusschen nu en dien morgen aai
het hoekvenster, waar zij de eerste wederzijds^
bekentenis met hem gewisseld had, waar zij no
moest glimlachen om zijn kolossaal misverstand
dat zij het kloosterleven gekozen zou hel1
En hoe was alles toen zoo onvoorziens over
en over hare lippen gegledenalles wat er s
maanden onuitgesproken in hunne harten ge
had, waartegen zij beiden gestreden en gewoi
steld hadden, en wat zij toch zoo streng in b
dwang hadden gehouden! O, zoet is het oogenblik
.waarin de liefde voor de eerste maal wederkeer'
openbaart! 'Hadden zij bij dat alles volstrek
niet aan de bezwaren gedacht? Voorzeker! wa"
"beiden wilden zij altijd gaarne zulke verstandig
jongelieden zijn; maar wat waren op dat oog®
blik al de zwarigheden hun o zoo klein toegesche
nen, en o zoo gemakkelijk te overwinnenHij
immers vrij, onafhankelijk bijl behoefde sleet'
een moederhart te vermurwen, wanneer J'
mensch recht gelukkig is, gevoelt hij zeer veel.1
denkt hij zeer onduidelijk.
jSBordt xervolgd).