Alkmaarsche Snuifjes Voorzitter vind het aan te bevelen, dergelijke ■besprekingen in comité te houden. Als dus de heer Zeeman nog meer te zeggen heeft, stelt voorzitter voor in comité te gaan. De heer Zeeman wil er nog wel iets van zeggen en is er niet tegen in comité te gaan. Voorzitter. Dan zullen we in comité gaan. De heer Du Burck. Ik vind het jammer dat er al zoo veel van gezegd is en nu het ander in co mité zal moeten plaats hebben. D:at is niet in den haak. Voorzitter. Och kom, niet in den haak. Ik moet toch kunnen oordeelen, wat de heer Zeeman te zeggen heeft. Wethouder Kroon is er niet tegen de verschil lende personen te bespreken, doch de zaak krijgt er een heel ander karakter door. B. en W. maken steeds de voordracht in over leg met den Inspecteur. De heeren kunnen zich presenteeren. Ik heb het nooit meegemaakt, dat de voordracht later weer besproken werd. Voorzitter. Als de raad het wenscht heb ik er niets tegen de voordracht te bespreken. De 'h'eer du Burck beveelt aan deze kwestie niex «1 comité te bespreken. Het geeft soms eigenaardige gedachten. Ik geloo fniet dat Zeeman buiten de orde was. De heer Renoud heeft tuin- bouwacte, is hoofd der school en is op wachtgeld gesteld. Met besprekingen in comité bij de benoeming in de vorige vergadering hoorden we ook eigen aardige dingen. Voorzitter blijft er bij, dat alleen een zakelijke bespreking in het openbaar gevoerd kan worden. Als de een iets in het voordeel van een sollicitant zegt, heeft de ander het recht om iets in het nadeel van een ander of van dezelfde te zeggen. Dat is in het openbaar niet gewenscht. Ik geloof dat het beter is in comité te gaan. De heer Bekker vind het ook beter. Daarna gaat de raad ongeveer een half uur in comité. Bij heropening wordt de voordracht nogmaals voorgelezen en wordt tot stemming overgegaan met gevolg, dat no. 1 twee stemmen en no. 3 vier stemmen krijgt, zoodat de heer Renaud als hoofd der school gekozen is. De datum van indiensttreding wordt aan B. en SWl. oveirgelaten. Voorzitter vermoed, dat dit direct na het ver trek van den heer Van Minnen geschieden kan. Rondvraag. De heer du Burck merkt op, dat reeds enkele vergaderingen een tijdelijk secretaris in functie is. Spreker vraagt of daarvoor geen beëediging noodig is. Voorzitter. De loco-secretaris is destijds bij de benoeming tot ambtenaar ter secretarie reeds tot loco-secretaris beëedigd. De heer du Burck. Is daarop de goedkeuring van Ged. Staten ingekomen. Voorzitter. Dat is niet noodig. i De heer Du Burck heeft zich omtrent deze kwestie tot een ter zake kundige gewend, die hem een provinciaal blad van 1910 toezond, waar in eenzelfde zaak behandeld werd. Toen was wel goedkeuring noodig. Voorzitter. In een geval van loco-secretaris. De heer du Burck. J a, het zou tot gevolg kun nen hebben, dat besluiten door de loco-secretaris geteekend, later niet van kracht zouden blijken be zijn. i Voorzitter. Het is mij niet bekend, doch ik vermoed dat het bij Ged. Staten voor een kleine gemeente als deze geen bezwaar gehad zou hebben. Ik moet u echter zeggen, dat het mij niet bekend was. i De heer du Burck. Het staat in de wét. In een aanteekening op art 98. - Voorzitter. Vermoedelijk zult ge er u mee kun nen vereenigen, dat we nu zoo doorgaan. Aan de mogelijkheid van nietigverklaring van beslui ten kan ik echter niet denken, omdat deze toch door den raad genomen worden. De heer du Burck wil het er bij laten. Het was sléchts een waarschuwing voor latere onaange naamheden. Hierna wordt de vergadering gesloten. FEUILLETON. NORA. Oud en koud. Vreemd ;genoeg, zooals alles in de natuur vreemd en grillig is, hebben de warmste Mei' «dagen Snuffelaar een luchtpijpontsteking bezorgd en daarom zal hij zijn Langedijker toehoorders ditmaal niet lang vervelen. TV,ie zijn eigen lijf 'bewaart, bewaart geen rotte appel, zegt het'spreek woord en daar Snuffelaar ook al op 'n leeftijd is gekomen, dat zijn eertijds zoo weelderige lokken beginnen te dunnen en te grijzen, daar is het wel zaak het eigen lijf naar 't beste vermogen te be waren door de toepassing van de schoone deug den matigheid en voorzichtigheid en 'n opgewekt humeur. Ik heb 'n man gekend, 'n wonderlijke snijboon, maar toch 'n oorspronkelijke kerel. Dat was Jan Bezaan, de redacteur-uitgever van het Nieuws- én Advertentieblad en in de goede dagen van zijn blaadje nog al populair door zijn praatjes van kwiek en kwak. In vroeger jaren gaf hij 'n blaadje uit 'getiteld „De ronsebons" en daar wer den zonder onderscheid van stand en relegie, alle, Alkmaarders en ook ingezetenen van de dorpen te grazen genomen, die van iets verdacht wer- denf dat minder gepést was. In onze %gen zou men zoo'n krantje 'n 'ehantageblad genoemd heb ben, maar ik geloof niet dat dit in de bedoeling van den redacteur lag. De man had nogal 'n tamelijk quaerulante natuur en onderging blijk baar zelf 'n genoegelijke emotie, als ie 'n ander over den hekel halen kon. Men heeft wel eens beweerd, dat hij voor toezen ding van 'n half varken of 'n paar vette ganzen niet ongevoelig was, maar ik heb dit nooit aan willen nemen. De personen, die deze aanbiedin gen deden, zullen er m.i. wel over gezwegen heb ben. Maar in vele opzichten was dit prototype van een plattelands-journalist een origineel exem plaar. Zijn artikelen onderscheidden zich door een ruwe grappigheid, die in die dagen, toen de litteraire eischen van minder ontwikkelden niet hoog gesteld waren, nog wel eens insloegen. Maar het eigenaardigste was, dat in de aan vang van zijn journalistiesche glorie, 'de redac teur niet alleen opstelde, maar ze direct van uit zijn hersenkas overbracht naar de letterkas. Hij schreef niets op, maar zette direct met de hand de artikelen, bond z'n kopie op, zette de stukken in den vorm en drukte het heele zaakje af met de handpers. Zie je, dat was nog eens wat 'anders dan zet machine en rotatiepers, Dat was kop en hand- Averk van 't begin tot het einde. En daarom ge loof ik, dat de tegenwoordige typografen de pres taties van zulk een vakman tóch nog wel zullen waardeer en en niet zonder aarzeling zullen zeg gen, dat ze knap genoeg zijn omf't hem) na te doen. Deze merkwaardige journalist, zetter-drukker- uitgever, heeft het jaren lang volgehouden, maar ben slotte werd magere Hein hem toch den baas. *Zijn humor begon hem te begeven en ik herinner me nog heel goed zijn laatste kwik en kwak, die hij aldus liet babbelen: Kwik: Hoe gaat het Kwak? Kwak: Och, wat zal ik zeggen: oud en koud! Oud en koud dat was het einde! En dat zal het einde zijn van ons allemaal, al hebben we nog 'zooveel praatjes gehad en al dragen we nog zoo veel ridderorden. Er is echter 'n mooi versje, dat in de verkie- 'zingsdagen tot wanhoop van de voorstanders van verbetering en veredeling van den volkszang bij voorkeur gezongen wordt en welke prachtcom- positie alléén deze regel tekst beslaat: Van je hela, hola, houd er de moed maar in (4 of 5 maal bis en dan is het uit). 1 Dat liedje zullen we niet zingen, maar den moed willen we er in houden. Dan worden we wel oud maar zoo ik hoop nog in lange jaren niet koud. De Heilige Bureaucratius, patroon van dé mesjokkeraars. 'tls en blijft met onze ambtenarij nog maar altijd droevig gesteld. Dat blijkt niet alleen uit de stuiptrekkende postchecq- en girodienst, die door ambtenaren wordt mishandeld, als onqze botboer het een le vende paling doet. Eerst 'n snee in z'n nek^ daD levend gevild en eindelijk in mootjes gesneden. Maar ook uit de manipulaties bij "de dirëcte belastingen. Dat is ook 'n tak van dienst, die soms (van Lotje getikt schijnt te zijn. Een klein staaltje! Ik ken 'n kromgewerkte en uitgemergelde ouwe boeren weduwvrouw, welk mensch zoo ongeveer moet leven van haar ouder domsrente en 'n toelaagje van het armbestuur uit de gemeente, waar ze vroeger' gewoónd heeft. Deze oude stakker werd in de personeele belas ting aangeslagen voor pl.m. f 3.25 of iets meer. 5Kon 't natuurlijk niet missen, kreeg waarschu wingen, aanmaning en 'n dwangbevel, eindelijk 'n deurwaarder en tiwee getuigen om den boel op te schrijven. Huilen geen gebrek, maar geluk kig werd 'n buurman, anders 'n groot prul, ik weet 't best, want ik was 't toevallig zelf, ver- teederd door het angstgesohrei van het oude wijfje en betaalde de schuld. met kosten en rechten nu ruim 12 gulden. Toen aan 'twerk om het arme oude mensch in 'tvervolg voor zoo'n ramp te sparen, 'n Verzoek tot ontheffing wegens onver mogen. En warempel dat lukte. De post bracht,' toevallig vrij van strafport een beschikking van 'Z.E. den minister, w'aarbij weduwe ontheffing werd verleend. Tegelijkertijd ontving 'de oude stak kereen nieuw aanslagbiljet personeel voor den dienst 1923—'24, ten bedrage van 3 gulden en zooveel. Gortsiejelaatje, zei Ootje, Hoe mot ik daar nou mei an? Nb, zei ik. Jou gane ner 't belastingketoor, met al je koekbrieve en je leite dat die kerels maar zien. No, Oöt er op of stove, want ze is niks inkennig! Daar kwam ze weer terug. No, oopie, zei 'k, wat hewwe soid? Dat ze deer niks mee noodig hadde, ik most nó weer betale of aers maar weer skroive. Dat is nu wat we bureauoratie noemen of niet snuffelaar:. Koert maakte een hoffelijke buiging, maar voor de eerste maal besefte hij met een gevoel van afkeer en tegenzin, uit welke kringen hij Nora zou ontvangen, en nam hij het besluit, dat zij die twee jaren niet daar zou doorbrengen. Goed was het voor hem, dat hij in deze oqgen- blikken haar lieftallig gezichtje naast haren vader te zien kreeg, en het met zijne volle tooverkracht op hem werkte. Bij haar glimlachje verdwenen al zijne beden kingen; en in het zalige gevoel van elkander too te behaoren, week al het andere naar den achter grond. Nora was bijna overweldigd door de plotselinge en snelle verandering in den gang van zaken, zij had haren vader eerst niet kunnen gelooven, toen hij haar de tijding overbracht. Was het de invloed van haren brief, de betuiging harer standvastig heid geweest, die dit bewerkt had? Zij had dat zoo gaarne geloofd! Of en dit nam zij nog lie ver aan was het hart der gravin werkelijk ge troffen geworden? Haar kastte het geen strijd, het aangebodene te aanvaarden; zij gevoelde er Slechts juichend al het gelukkige van, en begreep niet recht, waarom haar vader evenals de supe rieure dezen stand van zaken met minder ingeno menheid begroette. Een voorwaarde achtte zij natuurlijk; en twee jaren wat beteekende een proeftijd van twee jaren? Op wel twintig was zij voorbereid ge weest: dat zeide haar lachende mond, dat zeidfen hare stralende, schitterende oogen. Twee jaren zijn zo obitter weinig, wanneer het gansohe leven voor ons ligt. Zij bezat de zalige onervarenheid der jeugd, maar ook de standvastigheid eener alles vervul lende liefde, en daardoor kon zij het uitstel zoo gemakkelijk opnemen. Drie dagen bracht Koert nog in de stad door, drie dagen, die hij nog wilde veroveren op zijn proeftijd, eer het strenge verbod van totale ge heimhouding en volstrekte scheiding in werking trad. Om het groote geheim zo oveilig mogelijk te bewaren» wjlde hij slechts v.oor een aeqr korten De Postcheque- en Girodienst. DE INRICHTING EN WERKWIJZE. De Commissie, ingesteld door de Ministers van Waterstaat en van Financiën met opdracht om |van advies te dienen omtrent de principieele vra gen, welke zich voordoen bij de wederoppenstel- ling van den Postcheque- en Girodienst en bij dpn overgang van den ouden naar den nieuwen! tóestand, met name wat betreft hét stelsel van \den dienst, de rentevergoeding en de provisie-be rekening, heeft rapport uitgebracht. In haar eerste hoofdstuk adviseert de commis sie met eenparigheid tot bestendiging van den dienst. Zij acht de economische en maatschappe lijke voordeelen, die aan een goed functioneeren den Postchèque en Girodienst verbonden zijn zoo 'groot, dat het een eisch is van landsbelang, dat een spoedig herstel krachtig moet worden be vorderd. I Reeds hier wordt er op gewezen, dat door den betrekkelijk hoogen rentevoet de Postchèque en Girodienst naast zijn eigenlijke bestemming; „het doen van betalingen zonder geldverplaatsing" de; functie kreeg van deposito-bedrijf. Dat dienten gevolge gelden aan het particuliere bedrijfsle ven werden onttrokken, acht de commissie in liooge mate ongewenscht. Zij vertrouwt dat, wan neer dit élement van wedijver verdwijnt, de ver houding tusschen den Girodienst en de overige qn het betalingsverkeer werkzame organen zich op de juiste wijze zal ontwikkelen en tot een nauwe samenwerking zal leiden. De Commissie 'wijst in dit verband op een zoodanige samenwer king in het buitenland, met name in België eD Frankrijk. In het hoofdstuk omtrent „het te volgen stel sel" zegt de Commissie, dat het gedecentrali seerd stelsel in Nederland populair is geworden en wel deze voorname diensten heeft, dat alle locale handelingen in den kortst mogelijken tijd worden afgedaan en ook in het interlocaal verkeer dikwijls bespoediging wordt verkregen in vergelij king met de gecentraliseerde werkwijze. De Commissie komt echter eenstemmig tot de tijd naar de universiteit teruggaan, en daarna - onder voorwendsel van drukte met technische en finantieele zaken zich naar zijne landgoederen begeven, om daar zijne moeder ter zijde te staan. Zijn gevoelig gemoed smachtte er naar, zijne plaats in haar hart weder te veroveren, en er ook den weg voor Nora te effenen. Wat bekommerde hij er zich om, of de wereld voor het oogenblik misschien andere gevolgtrekkingen uit'zijn plot seling vertrek zou maken, zoolang hij zelf zich zijn geluk bewust was, waarmede hij zich een- rftaal openlijk zou kunnen rechtvaardigen? Wat Nora betrof, zou hij gaarne een uitweg ge vonden hebben, die haar van het circusgezelschap kon doen vervreemden; doch hare kinderlijke lief de verzette er zich tegen, nu reeds haren vader te verlaten. Maar de directeur opperde een bemid delend voorstel. Reeds lanjf was hij van plan geweest, zich hier of daar een meer blijvende woonplaats te kiezen, vooral thans, nu zijne vrouw in den loop des jaars nieuwe plichten tegemoet zag. Hij wilde daarom in de nabijheid van de eene of andere fraai gelegen stad eene villa trachten te koopen, en daar zou Nora dien proeftijd dan kunnen doorbrengen, in gezelschap van hare stief moeder of van eene dame de compagnie, wanneer mevrouw Karsten weder haren man zou ver gezél len. Met dit voorstel konden allen zich vereeni gen; en zoo was er zelfs een tamelijk aangenaam vooruitzicht verbonden aan deze scheiding, dat haar voor de minnenden dragelijker maakte. XI. Eenige maanden na deze gebeurtenissen ver huisde de gravin met hare familie naar de resi dentie. Het was voor de eerste maal sedert zij weduwe geworden was, dat zij zich aan hare lan delijke afzondering onttrok. De aanwezigheid ha rer jonge nicht, die in de groote wereld zou op treden, benevens het besluit van haren zoon om zich aan de diplomatieke loopbaan te wijden, zou men overal als de beste argumenten voor die ver andering kunnen beschouwen. En toch verwon derde de wereld er zich juist over. Wiant de men- schen duiden nu eenmaal den kleinen kring, waar in zij leven, altijd zeer grootseh en statig met den naam van wereld aan. Welnu, deze wereld vond de nicht nog veel te jong, om reeds gepresenteerd te worden, en was nog veel meer verbaasd over het besluit van graaf Koert om een loopbaan in den staatsdienst te kie zen, aangezien hem, als oudsten zoon,, en bezitter der" uitgestrekte goederen, zijn levensweg zooveel éénvoudiger scheen voorgeschreven. Eenigen za gen er een sluwen zet deT moeder in, opdat zij de zoo lang gevoerde heerschappij niet zou behoe ven prijs te geven; anderen beschouwden het als een uitweg van den zoon om zich aan den invloed zijner moeder te onttrekken. De wereld had gelijk en ongelijk zooals altijd. Bij den gewonen loop der dingen zou de gravin den zeventienjarigen leeftijd bepaaldt e jong voor Lily gevonden heb ben; zij zo uhaar minstens nog één winter van landelijke rust hebben voorgeschreven. Zeer zeker zou zij ook voor haren zoon niets minder dan-een loopbaan in den staatsdienst gewenscht hebben, maar had zij zijn onmiddellijk optreden in het beheer der goederen als onvermijdelijk noodig ver klaard, om hem voorgoed en blijvend aan ééne plaats te verbinden. Maar zooals het nu stond, moest zij van al hare grondbeginselen afwijken; want haar voornemen was het niet, thans de zaak kalm haren loop te laten, hoe geruststellend ook de voorstellen van den directeur geweest waren, die haar eigenlijk alle recht op verdere inmenging benamen. Zij zag dat in, het ergerde haar bijna, dat het zoo was. In het ergste geval zou de schit terende finantieele positie der paardrijdersdoch- /.ter de zaak wel is waar kunnen vergemakkelijken, maar zoo lang alles nog niet onherroepelijk be slist was geworden, achtte de gravin zich ver plicht alle pogingen er tegen in het werk te stel len, die binnen de grenzen van het geoorloofde lagen. Een stil leven ten plattelande scheen haar al lesbehalve geschikt toe om de gewenschte aflei ding aan de gedachten van haren zoon te geven, vooral ook omdat Lily volstrekt geen meisje was, dat een huiselijken kring bezielen of er aantrek kingskracht aan verleenen kon. Dus gaf zij elke gedachte in die richting op, en stelde zij hare hoop op den invloed van een nieuwen werkkring en van de verstrooiingen der groote wereld. Aan Koerts onbekendheid met de wereld schreef zij ook den diepen indruk toe, dien hij ontvangen had, en daar meende zij ook het beste tegenmiddel te zullen vinden. Het voorstel om het eens met de I diplomatieke loopbaan te beproeven, was daarom i wan ha.ar uitgegaan, ten einde hem op. deze wijze conclusie, dat de bezwaren tegen een gedecentrali- seerden dienst te groot zijn om daartoe terug te keeren. i De bezwaren culmineeren in de ingewikkelde minder zekere administratié en controle en de hoogs kosten der exploitatie. Bij een gecentrali seerde werkwijze zooals in België bestaat en ook elders in het buitenland, zoude in Nederland al-' leen aan loonen pe!r jaar ongeveer êen millioéai gulden minder behoeven te wórden uitgegeven dan bij de gecentraliseerde méthode," afgeschei den dus van de vraag, wat door, verdere mecha niseering is te bereiken en ongerekend ook de meerdere kosten aan materieel en aan huisvesting, welke een gedeseentraliseërde dienst medeibrngt. Het centrale Girokantoor zal naar het oordeel der Commissie in den Haag moeten gevestigd blijven. Eenstemmig wordt in Hoofdstuk III geadvi seerd tot afschaffing van de locale rekeningen (dit zijn nevenrekeningen ter plaatse, waarvan da delijk contanten kunnen worden weggetrokken), welke van 24 Augustus 1921 af werden inge voerd tegen een jaarlijksch recht van f 5.: De kosten (voor 1924 was alleen ten aanzien van de postkantoren de meerdere uitgaaf begroot op zes ton) en de grootste omslag op de centrale directi'é worden niet evenredig geacht aan het nut. De cSmmissie wijst er op, dat de dienst mèesten tijds door middel van postcredietbrieven koste loos gelegenheid kan leveren om dadelijk kasgeld te verkrijgen. Zij acht het overigens aangewezen, dat zoo spoedig mogelijk gelegenheid wordt gege ven op het Centrale Girokantoor (eventueel op pndere girokantoren) cheques aan toonder te doen uitbetalen. Reeds eerder vestigde de commissie er in Hoofdstuk 1 de aandacht op, dat in België de postdienst met de nationale bank en de groote par ticuliere banken van de verschillende chambres de compensation (clearing instellingen) deel uit maakt en dat door die deelneming de directe ver zilvering, der postchèque wordt bevorderd. De aangesloten banken toch nemen over en weer eikaars cheques in betaling aan. De vraag of en in hoever de postcheque en giro dienst als zelfstandig instituut moet worden inge richt, wordt in Hoofdstuk IV uitvoerig be schouwd. De conclusie van de commissie met uitzondering van één lid is dat het verband met het postbestuur. moet behouden blijven en dat overigens de directie van de Postcheque: en Girodienst die zelfstandigheid en zeggingsmacht moet hebben, die noodig is om dé verantwoorde lijkheid voor den goeden gang van zaken te kun ne ndragen. Het eene lid is van oordeel, dat de postcheque- en girodienst moet worden gëconstru- eerd als zelfstandige tak van dienst ressorteerende •onder het Departement van Financiën, i In principe wil de commissie geen rente aan rekeninghouders vergoeden. De grootst mogelijke minderheid acht echter thans de tijd voor afschaf fing van rente niet geschikt. Zij wil voorloopig een lage rente (bijv. van 1.8 pet. over ronde som men van f100, die een volle maand hebben uit gestaan) behouden. In het hoofdst. Tarieven wordt er de 'aandacht op gevestigd dat men bij de exploitatie van. den .'postchèque en girodienst geen groote verwach tingen moet hebben van de opbrengst van te hef fen rechten. De kurk, waarop de heele idienst 'drijft, is de rente, die met de saldi dier rekening- houders wordt gekweekt. De voorgestelde rech ten zijn als volgt: Door de meerderheid Door de minderheid Giro's: kosteloos 5 cent per stuk "Stortingen 5 ident per f 500 10 cent per stuk' Chèques 5 cent per stuk (10 cent per stuk •plus 15 et. pro milleL plus '1.5 ct. pi» mille Wat betreft de „Belegging" (hoofdstuk 8) ont houdt zich de commissie van advies, wijl de be legging van de saldi der verschillende fondsen door een speciale commissie onder het oog wordt gezien. i De commissie is niet optimistisch gestemd om trent het tijdstip der wederopenstelling van den dienst. Zij acht het niet uitgesloten, dat' er nog eenige tijd zal verloopen. Over de vraag, óf de ,thans aan het Spaarneplein in voorbereiding zijn de werkmethode voor een gecentraliseerden dienst de verkieslijkste is, spreekt de commissie zich niet uit. Zij oppert de vraag of het geen aanbeveling Verdient den ouden en den nieuwen dienst zorg vuldig te splitsen en de afwikkeling van den ouden dienst aan een speciaal daarvoor aan te Wijzen persoon toe te vertrouwen. afg ink 1 tot een verblijf in de residentie te nopen. En aan gezien zij hem daar ook niet uit het oog wilde verliezen, gebruikte zij Lily's optreden in de groote wereld als voorwendsel om zelve derwaarts te verhuizen. Voor Koert was het geen onaangename gedach te, een loopbaan te betreden, die zich voor e® jonkman van naam en vermogen gemakkelijk onb sluit en, zonder al te inspannende bezigheid, ei geheel op berekend is, den gezichtskring tie ver ruimen. Hetgeen er tusschen hem en zijne moeder lag, maar toch nooit door haar aangeroerd werd, maakte voor hem den'omgang mét haar soms zeefl pijnlijk, en de enge cirkel eener nauwlettend toe ziende omgeving had iets drukkends. Het vooruit zicht op een arbeidsveld van intellectueeJien aardj de ruimere kring, van het gezellige leven., waarin het individu meer verdwijnt, de mogelijkheid offl misschien over eenigen tijd naar een andere streeJs overgeplaatst te worden, dit alles maakte het voorstel aannemelijk voor hem. Het salon zijner moeder nam in dé gezellig® kringen al spoedig een plaats van be:!teekenis lQ- De luister van een ouden naam en van de aanzien lijkste relaties oefende een dubbele as mtrekkingS" kracht, naast de aanwezigheid eener j. eugdige en- - - -- - oud- gename, zooals Lily er éene was, en i /an een sten zoon, die naar de mëening der wal reld al spoe dig geëngageerd zou moeten zijn. Nai uurlijkhiel men het terstond voor uitgemaakt, d; at de gravin niets dringender wenschte en beoogde dan een ver bintenis van deze twee; maar met d; it jal werden ondernemende lieden hierdoor toch n iet weerhou 'den om hunne eigene plannen doo r te zetten, vooral toen de jongelui niet de minste of gerings^ aanleiding gaven om hunne namen me:t elkander verband te brengen. Koert gedroeg zilch tegenov zijn nichtje volkomen passief. Al vond men he ook steeds in het salon zijner moedeir, toch leet hij overigens zóó teruggetrokken als sléchts ®e het leven in de residentie was overeen te breng® (®fordt ver v

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1924 | | pagina 4