Nieuwsblad voor LANGEDIJK en Omstreken. Dinsdag 15 Juli 1924 "88e Jaargang per 3 maanden f 1,15 J. H. KEIZER. I). T. S. I legen 00 AHEAD 1 REISINDRUKKEN VER DE VEREENIG1NGSREIS NAAR WEENEN Harmonie „Excelsior" CONCERT Jt O' *81. rttuEpmnw a* NIEUWE LAniJKER COURAIT. Dese courant^ ver schijnt Dinsdags, Donderdags en Zaterdags. ABQHNEMER'CBPKIJB BEDAOTBUB-ÜITÖEVEB BUBBEL: Hoordlscharwoude. ?ÏU8 K£B ERIEH,®I,jgNt Vaa 1—5 tegels 75 ct.» elke regei meet 15 ct«( pfiroote letten of vignetten worden naar plaatsrnimte berekend Brieven rechtstreeks aan den Uitgever Uit ons Parlement Onbehoorlijk en strafbaar. De strafwet het uiterste middel. De poging tot uitlokking van een mis daad. De Dokkumsche grenswij ziging en een gerucht. Minister Heemskerk zal het wel met den heer endels eens geweest zijn, dat niet alles wat het maatschappelijk leven onbehoorlijk of laak- iar wordt geacht, door de strafwet achterhaald in. worden en zelfs maar strafbaar dient te zijn. e strafwet blijft altijd, als de heer Mendels het tdrukte, altijd het ultimum remedium, het uiter- e geneesmiddel. Het is maar de vraag, wan-, se rmen de toepassing van dit middel nood- kelijk acht. Alleen tegenover daden, die op de chtsorde ingrijpen, nooit tegenover gezindheden, gde de heer Mendels uit. (Maar dit is ten deele toch slechts een ver- aatsen van de vraag. Wel was het duidelijk, dat s heer Mendels hier de grens wat nauwer trok; in de minister. Want deze laatste verdedigde st strafbaar stellen van de poging tot uitlokking, aarover het hier feitelijk ging met de opmerking, it iemand met zoo'n poging een even laakbare i gevaarlijke daad doet als iemand, die inderdaad kt, terwijl hier toch enkel van laakbaar in mo eien zin en van gevaarlijk in de beteekenis van mogelijkheid van gevaar openen kan gespro-. :n worden. De Eerste Kamer bleek daarbij in eerderheid aan de kant van den,, minister te aan en nam het ontwerp tot wijziging van het rafwetboek aan. Ook ten opzichte van het onteigeningsplan ten shoeve van Dokkum' schaarde de meerderheid zich in 's ministers zijde. Het punt van verschil was er vooral het al- of niet toewijzen van de sta- onsbuurt bij Dokkum. En er waren tal van leden, die die toevoeging >or Dokkum niet noodzakelijk en voor Oostdon- iradeel financieel noodlottig achtten. De heer lenburg bracht hierbij het gerucht ter sprake, s zou het Dokkumsch gemeentebestuur zich be id verklaard hebben grond rondom de Bonifa- usbron aan de katholieken af te staan, wanneer katholieken in de beide Kamers het plan, dat okkum ook de stationsbuurt toevoegden, steun en, welk gerucht zijn oorzaak bleek te hebben een verzoek van katholieke zijde om dergelij- cn grond, dat door het Dokkumsch gemeentebe- uur in beraad was gehouden. Bezoekt heden avond: Aanvang 8 uur. IV. jmorgen-. „A3 wakker vraagt on- roisgenoot, als hij ook teekenen van leven in' et bed van zijn buurman ontdekt. „Ja," ant eorden we „Goeden morgen!" „Welkom in Uenen'„Gleichfalls", is het antwoord. „Ja, mijn vriend, Düitsch spreken, moeten wij hier. „Selbstverstandlich!'' antwoorden we terug, 'ij lachen beiden. Wij kleeden ons, maar we zijn eg' niet geheel gereed, wanneer er op onze deur Wdt geklopt. „Herein!" roepen wij beiden. Onze astheer komt binnen. „Guten Morgen!" „Gut eschlafen?" - „Fest und ruhig. Danke!" ant- oordt onze reisgenoot. D'anke recht séhr!" atwoorden wij. „Bitte", antwoordt onze gast eer terug, en laat er direct op volgen: „Schönes Vetter, heute, aber es weht ziemlich stark!" 7 „Bind wir in Holland gewohnt; das schadet ichts," zegt onze reisgenoot. „Hoffentlich ha- en wir günstigen Wind", wenschen 'wij, raarop een lachen tot antwoord wordt gegeven, Ut ontbijt wordt genuttigd terwijl onze gast eer een heerlijke wals op een vleugelpiano speelt, 'e geheele inrichting van het huis getuigt nog an voornaamheid. Men kan zien, dat ook hier zware tijden hun stempel hebben gedrukt/ wellicht zijn ontbering en nood, die ook hier ^getwijfeld hebben geheersc'ht, oorzaak, dat de vrouw des huizes thans in bet ziekenhuis ligt en de oudste dochter in een herstellingsoord is opgenomen om haar gezondheid te herwinnen. Een langer verblijf in deze zoo vriendelijke wo ning schijnt ons beiden dan ook onmogelijk. Na tuurlijk worden tegenwerpingen gemaait als wij meenen dit offer, „die Gastfreundschaft", niet langer te mogen aanvaarden, maar wij verzeke ren, dat 'wij elkander nog vele malen zullen zien en spreken. „Zoo zijn de Hollanders allen", zegt onze gastheer hoffelijk, „zij vragen noch dank, -noch -belooning." Het wordt gelukkig goed opgenomen en besloten wordt dan ook, dat wij 's avonds naar ons hotel zullen gaan. Met het doel van onzen tocht voor oogen, nl„ onze pleeg kinderen weer te zien en kennis te maken met hunne ouders, hesluiten we, dezen dag daartoe te benutten. En wij hebben een dubbele taak. Niet alleen onze pleegkinderen, maar ook die van anderen, kennissen van ons, zullen we de groeten hebben over te brengen. Wie raadplegen onze adressen. We hebben den raad noodig van onzen gastheer, die W;eenen als zijn vaderstad door en door kent. Wij besluiten een auto te- nemen en informeeren naar de kosten, wanneer wij een dag worden rondgereden. W|ant op ons adressen- lijstje staan de' stadswijken aangegeven: Bezirk III, VI, X, XVI, XIX, XXII enz. De chauffeur Overlegt met onzen gastheer de volgorde van den autorif. Daar is- een dag mee gemoeid. Hierondfer begrepen het bezorgen onzer bagage naar ons hotel en blijft er tijd over, nog een ritje naar „Grinzing". De kosten bedragen twee hon derd vijftig duizend Kronen. In Hollandseh geld is dat ongeveer tien gulden. De duizend Kro nen op 4 ct. gerekend. Wij hebben er ons aan moeten gewennen bij duizenden te rekenen. Toen wij, na ons Hollandseh geld te hebben ingewis seld voor Kronen, millionnair waren geworden en het geld bij duizenden uitgaven, ja, toen kre gen wij eenig begrip van „hoeveelheid", want steeds weer opnieuw kwamen we tot de ontdek king, dat, zonder overmatige uitgaven, een mil- lioen Kronen een bedrag is, waarvan wij acht dagen konden logeeren en leven, en dat men! twintig maal vijftig duizend Kronen kan uitge ven voor andere doeleinden. En nu het bezoek aan de ouders en kinderen. Het was maar goed,' dat wij na elk bezoek weer in onze auto konden stappen, want, de menschen wonen nu juist niet allen gelijkvloers. Derde of vierde ver dieping. En wanneer wij stilhielden, informeer den wij steeds bij voorbaat hoe hoog wij klimmen moesten. Wij denken nog dikwijls met vreugde aan die bezoeken terug. Welk een hartelijke, vriendelijke ontvangst werd ons bereid. Waar lijk, men sloofde zich uit ons alle mogelijke atten ties te bewijzen en om die uitdrukking eens te gebruiken ons „toe te stoppen" wat maar eenigszins mogelijk was. Overal dezelfde ken- teekenen van ondervonden leed en ontbering. Doch ook teekenen van een langzaam herstel van den toestand. Eene geringe opleving, die ziclh uitte in hoopvolle verwachtingen. En wij noodigden allen uit Vrijdagmorgen aan ons hotel te komen, omdat het moeilijk viel onze bezoeken te herhalen. En men beloofde ons te zullen komen, natuurlijk! Maar een der pleegkinderen zou daarvan versto ken moeten blijven. Een meisje, in de lente van haar leven, op het ziekbed neergeworpen en aan gegrepen door de verwoestende, wreede kwaal, „Die langzaam moordt, als sluipend gif, en wis, als 't grievend staal," naar 't geneesmiddel waarvan de arme kunst tevergeefs zoekt, omdat het nergens wast op aard. Dat was een droevige tocht. Nadat ons op ons kloppen is opengedaan, zien wij aan het einde van het smalle vertrek reeds het ziekbed staan,; waarop het jonge leven met -den dood wor stelt. Niet zoodra heeft ze ons gezien en herkend of' twee armen breiden zich naar ons uit. Wij bergen die beide uitgeteerde handen in onze volle gezonde hand, maar tegelijk wordt ons de stern ontnomen. Spreken is ons onmogelijk bij het zien van zooveel lijden. De eens zoo dartele levens lust heeft plaats gemaakt voor een stil en berustend lijden, dat tenslotte intreedt bij volkomen on macht. En als al haar kruisgenooten het harte nog vol hoop en verwachtingen! Wij pakken onze geschenken uit, middelerwijl wij ons in zoo verre hebben hersteld, dat wij iets kunnen zeg gen. Maar dit wekt opnieuw droefenis bij de ouders, met wie wij zoo innig meeleven. „Darf ich nachstes Jahr für erholung noch 'n mal nach Holland kommen vroeg zij met zwakke stem. „Wenn Sie wieder auf dem Wiege der Besserung sind, ja!" antwoorden we. Wiat er echter in ons omging, zullen wij niet neerschrijven^ Noordscharwoude. Directeur: P. PRANGER De frissohe wind doet ons goed, maar het ge sprek vlot nog niet direct. Wij rijden naar het volgende adres. Onze pleegzoon heeft zich tot een flink en net jongmensch ontwikkeld. Hij heeft zijn diensttijd achter den rug en wacht nu, dat hem het toeval- eene betrekking bezorgt. Wiant, het is niet zóo gemakkelijk „aan den slag" te komen. Hij zou weder graag naar Bolland gaan, maar wij mee nen hem te moeten zeggen, dat in Holland ook velen naar werk zoeken. „Sie müssen sich keine Illusionen schop fen," raden wij hem. Het werkt eenigszins teleurstellend, dat kunnen wij be merken, maar wij maken dit weer op een andere wijze goed. te- i iWdj hebben tijd over en rijden, na onze 'bezde- ken, naar Grinzing. Dan gaat het naar het hotel Kobenzl, met een prachtig vergezicht over de omgeving en de stad. Wij zijn een 900 M. geste gen. De Kahlenberg, de Leopoldsberg, de So- phienaTipe ën de Hermaönskogel bieden schitte rende vergezichten en een uitzicht op de groote stad. Wanneer wij naar hotel Kobenzl tuffen, ontmoeten wij het Hollandsche gezelschap, dat dien dag denzelfden tocht maakt. De hoeden gaan af en er wordt hoera! geroepen. „Hoe konyen jullie hier?" wordt er vertrouwelijk gevraagd. „Met de auto," is ons antwoord. „Dat kan ieder een wel!" krijgen we terug. En bij meer nauw keurige beschouwing zien wij, dat de respectieve dames en heeren een moeizame wandeling achter den rug hebben. Wij toeven eenige oogenblikken en schrijven kaarten naar huis. Het was een wei bes teede dag. Wij keeren terug, halen onze ba gage van de vierde verdieping en met een: „Sie wohnen a.uch nicht zu ebener Erde", dalen wij de vier trappen weder af en nemien afscheid met een hartelijk: „Auf wiedersehen Toen wij aan ons hotel „Oesterreicher Hof" •afstapten en de sleutel van ouze gemleenschappe- lijke kamer van den portier ontvingen, bleken wij kamer 112 te moeten betrekken, liggende op de vierde verdieping. „Eahrstuhl. Bit- te!" Wie moesten weder klimmen de lift was defect. Maar we hadden een frissehe, rui me kamer. Een heerlijk bed, dat ons tot rusten noodde, wachtte ons. Van ai leis en nog wat* Nadruk verboden. „De 'weg naar rijkdom voert door den druk inkt!" Deze gevleugelde woorden van wij w'eten !niet welken practischen Amerikaan afkomstig, Jmoesten iederen zakenman in het hart gegrifd zijn. Zonder reclame kan geen zaak bloeien en wie niet adverteert kan z'n winkel "wel sluiten. Zeg niet: mijn waren zijn goed, mijn prijzen zijn laag. Uw concurrent, die wellicht van denzelfden leverancier z'n artikelen betrekt, verkond: in kwa liteit het hoogst, in prijs het laagst. Gevolg: Uw netbesehilderde winkeldeur blijft keurig, ter wijl uw adverteerende confrater ieder jaar zijn kaal geworden entree moet verfrisschen. „De cost gaet voor de baet uit," en wie geen spierinkje uitgooit zal nooit een kabeljauw vangen. Een ondernemend Botter dammer begreep dit best en in zijn snugger brein rijpte een geniaal plan, Hij liet een groot kwantum enveloppen bedrukken met advertenties we zeggen hiermee niet dat dit de aangewezen weg is, integendeel we meenen dat de courant op dit terrein voldoende voor zietplakte er een dubbeltjes postzegel op en... igaf ze voor acht cent in verkoop. Achter op den brief bezingt men den lof van cigaretten, chocolade, sokken en haarwater. En onderaan staat de naam van het reclamebureau, dat na de an nonces op belastingbiljetten en telegramformulie ren, op het denkbeeld kwam de reclame dienstbaar te maken aan de verlaging der posttarieven. op Donderdag 17 Juli 1924. Aanvang half acht (o.t.) PROGRAI HA: HOUD MOED David Koning. Ouverture „ALESSANDBO STB, AD ELLA" Er. v. Flotow. arr. P. Pranger. „MADELINE", Polka v. Piccolo Ed. Mathieu (door den Heer A. Timmerman) Fragment uit het „CÖPPEUIA BALLET" Lbo Dtelibesv PAUZE. I r Ouverture „LE PBÉ AUX CLEBOS" p. Herold. arr. Gabriel Allier. Ie Suite „L'ABLËSIENNEj" Georges Bizet. No. 1 Prélude. No. 2 Minuetto. arr. P. Pranger No. 3 Adagietto. No. 4 parjullon. f MABSCH FINALE. Bij ongunstig weer in de zaal van den Heer de Bakker. De houding van de Purmerender klant is sym pathieker. Een winkelier aldaar ontving dezer dagen per post een ongeteekënd schrijven met de mededeeling dat de afzender 15 jaar geleden' hij hem een lei voor 15 cent had gekocht, doch' door bijzondere omstandigheden dat nog niet be taald had. Nu hij uit het buitenland terugge keerd was, s tuurde hij aan postzegels een waarde van 29 ct., zijnde 15 ct. plus rente 'van 6 pet. Beneden het kwartje, och dan zijn alle men schen eerlijk, doch als het bedrag in de papierten loopt, dan, ja dan wordt het force majeure en 'pluk dan maar eens veeren van een kikvorsch.' 'De arbeiders aan de Blooker's Cacaofabrieken te Amsterdam hebben dezer dagen een buiten kansje gehad. De in het voorjaar overleden mfe- vrouw D. Blooker heeft elk hunner een legaat 'vermaakt. Deze legaten, waarvan het kleinste gelijk staat met één jaar loon, vormen, vooral voor de langer in dienst zijnde werklieden een zeer beduidend bedrag. 1 1 I We gunnen den menschen in dezen prozaï- schen tijd 't woord is van een „oude" dame het gaarne. Of het vroeger dan zoo romantisch' was? Volgens 'tgoede mensch was hèt toen een stuk heter, vooral in... liefdesaangelegenhteden- Ze verzucht in de H.p.: „De romantiek is dood in een tijd, waarin de schakingen uit de mode zijn, huwelijksaanzoeken per telefoon gedaan en geaccepteerd worden, en de epistels, die de heilige tale der liefde spreken, haastig op eetn profane schrijfmachine worden afgeroffeld. De romantiek is doodi nu de poëtische smidse van, Gretna Green vervangen is door een muf bureau van den Bur gerlijken Stand, en de stoere smid-huwelijksvol trekker door een drogen ambtenaar, die ondier het prevelen van de geijkte trouwformule ovër zijn 10 pet. loonsverlaging staat te piekeren. De ro mantiek is dood nu de huwelijksreis wordt ge maakt per vliegmachine en de jonge vrouwtjes meer afweten van boksen en van voetbal dan van kleertjes voor de baby, nu de handwerkjes in vergetelheid zijn geraakt en de mann'en het .hof maken en de ridderlijkheid zijn verleerd. De romantiek is verdwenen met de crinoline en de postkoets, met de schakende minnaars en de 'ge schaakte meisjes, met de geheime huwelijken en de trouwe dienstboden, die niet een week, maarl een menschenleven in één betrekking bleven. De romantiek is dood en begraven. Wij zullen het zonder haar moeten doen". i Brave, beste mevrouw, wanneer gé nog langer! op dit tranendal rondwaart, zal u we twijfelen er niet aan nog meer ergernis beschoren wor den, want niet alleen is de telefoon een huwe lijksbemiddelaar, doch ook de draadlooze treedt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1924 | | pagina 1