NIEIIWE LANdEDIJKER COUR INT
REISINORUKKEH
ZATERDAG 19 [JULI 1924.
TWEEDIE BLAD.
RIJWIELBELASTING.
Jlcu (lenke er aan vóór 1 August us het rijwiel -
plaatje voor tie belasting op het rijwiel aan te j
ireogen.
van een naastgelegen klooster klinkt kerkgezang,
dat aan dit plechtig «ogenblik nog meer wijding'
geeft. "Wij verlaten het verblijf der dooden,
met de eenige gedachte: „Rust zacht in dien
schemer der graven..." i
En „Memento mori!" „Gedenk te ster-
OVER DE VEREENIGINGSREIS NAAR WEENEN
~VR
Een betrekkelijk smalle trap voert naar een
galerij, in hoefijzervorm gebouwd, waaronder de
manége' zich uitstrekt, waarin de voorstelling
plaats vond in de hooge rijkunst van de be-
roenlde hengsten uit de Spaansohe rijschop.1 yan
het voormalig Keizerlijk Huis. Het zal moeilijk
zijn u hiervan iets te vertellen. Het is hier al
weer de macht van den mensch over" het dijer.' i
Haar vooraf dienen >we op te merken, dat ook dezje
manége koninklijk is ingericht. De kolommen en j
balustrade zijn van prachtig uitgebeiteld marmer
en de zuilen verheffen zich als reuzenpilaren,
waartusschen de hoofden der bezoekers uitsteken
om het ongewone schouwspel gade te slaan. Kaars
recht zitten de schoolrijders in den zadel en geven
wonderen van rijkunst te zien. Waarin die kunst
bestaat? De paarden loopen, draven, galoppeeren,
springen, veranderen van stap, in schuine en zig- i
zaglijn, zij hinken en staan op hun achterste poo- I
ten, wellicht door een ruk aan den teugel, een 1
toegesproken woord of een druk met de sporen. i
Schitterend, zooals die hengsten zijn afgericht en
fier den kop dragen en briesend en snuivend met
schuimenden hek hun meester gehoorzamen. De
belooning voor deze meesters in de rijkunst zijn
luide bijvalsbetuigingen van de zijde der Holland-
sche toeschouwers; de paarden draaien hun j
fieren kop om en krijgen een klontje suik'er uit J
de hand van hun berijder.
Toen volgde het bezoek aan „die Kaisergruft": I
Een reusachtig grafgewelf, uit marmer gebouwd, j
gesteund door machtige zuilen. Het zachte elec- j
trische licht, «lat zijn matte schijnsel neer doet I
vallen top de ïtoonzép en metalen kisten, in rijfen j
naast elkander staande, op den steenen vloer of j
op katafalken rustende, kan niet nalaten eigen- j
aardigen invloed te oefenen op de bezoekers, die
voor het meerendeel onder den invloed komen
van de kalme sfeer, die hier heérscht. Wie wor
den rondgeleid door een geestelijke, die er met
zijn innemend en ernstig uiterlijk en in zijn bruin
gewaad eerbiedwaardig uitziet. Hij draagt een
zwarte haard en wij bewonderen zijn rustige en
kalme houding, die zoo volkomen past in deze
gewijde ruimte, waar het stoffelijk omhulsel rust
Ier dooden uit het vorstelijk Huis. Slechts één
Protestant ligt hier hegraven, de anderen wa
ren van den Roomsoh Katholieken godsdienst.
In een koperen plaat, op de veelal kunstig Ver
sierde zerken bevestigd, is de naam van dfe(n)
doode gegrift. Van vele vorstelijke personen wor
den ons de namen genoemd en ook wordt ons de
plaats aangewezen waar een der Prinsessen gere
geld gewoon was met een lift in liet grafgewlelf
af te dalen om voor het zieleheil van haar vor-
stelijken gemaal haar gebeden op te deinden. Reeds
twee malen was de lift halverwege blijven ste
ken toen zij den grafkelder wilde ver lallen. Dit
had haar reeds tot nadenken gestemd. Doch nog
eenmaal zou dit plaats hebben. Zij beschouwde
dit als een voorbeeken, dat zij werd opgerojepen
haar gemaal te volgen, dat het graf haar opeisch't-
te. Sedert was 'tmet haar rust gedaan. Zij gaf
zich over aan zwaarmoedigheid en twee wéken
later, nadat voor !de derde maal dte lift niet hooger
'kon, stierf zij. Men laat u de rustplaat zieri
van een jong prinsesje, een meisje van elf jaar,
wier kleederen bij het rooken van een sigarette
in brand geraakten. Zij stierf kort daarna aan
de bekomen brandwonden. In de laatste kist,
eenvoudig van versiering, gesteund door een hoog
gebouwde katafalk, rust Keizer Erans Jozef. De
geestelijke knielt in heilige devotie neder en lis
pelt een gebed voor den zielévrede van den laat-
sten vorst, die eens de woorden uitte: „Mij is nijslts
gespaard gebleven!" Het is doodstil. Men hoort
alleen de ademhaling. Wiellicht uit een Kapél
."Wij herinneren ons in den grot te Valkenburg
een kleinen tempel te hebben mogen aanschouwen,
uit zandsteen gehouwen, waarin aan de christe
nen, toen zij aan vervolging bloot stonden, een
schuilplaats werd verleend en door den Bisschop
de kinderen werden gedoopt. Op die plaats staan
de woorden gegrift: „De plaats waar ge hier
staat is.heilig". Zoo is het ook in den Keizer
lijken grafkelder. Hier is elke luidruchtigheid,
elk luid gesproken woord een wanklank, een aan
klacht togen den eerbied, die dé plaats, waar wi|
toefden, opeischt. Hier ergerde ons de uitroepen j
en grappen van sommige toeschouwers, telkens
als iiets, van wat zij zagen of hoorden vertalen*
hun vttoemd voorkwam en het niet begrepene hun
lachlustuitlokte. Wij herinneren ons .verder een j
schilderij: een „Biddende hadji", tusschen den
devoot neergebogen, ouden man en dé beidé Euro-
peesehe soldaten, die om hem lachen én met hunne i
zware schoenen stampen, om den biddende af
'te leiden. In zulk een wereld, voor 'tminst in
eene wereld die wij zöó zien, kon het woord ont
staan: Wie zich zeiven beheerscht is sterker dan
die een stad inneemt. Of, treffender nog: „Eene
ontmantelde stad, een man zonder zelfbehleer-
sching". Wij denken aan hen, die in een kwartier
meer zeggen dan zij in een maand waar kunnen
maken. Het is, in één woord, het evenwicht, het
.harmonische, het rustige van den mensch, die
zich zeiven meester is, die zoowel den te hellen
lach als de te luide klacht weet te bedwingjen
en geleerd heeft, wat ook bij hem aan hartstochjt
zou kunnen losbreken, koninklijk te beheersohten.
Aan de ellende der groote verdeeldheid van nu
kunnen wij niets verhelpen, in wachten en ge-
looven is thans wel waarlijk onze kracht gele
gen maar in onze kleine wereld konden wij:
strenger onze tong bedwingen en onze luidruch-
-tigbeid terughouden. En in de eerste plaats daar,
waar men eerder zou bidden dan lachen!
FEUILLETON.
NORA.
De Franschman keek hem na, wierp een blik
op het adres van den brief, en schudde het hoofd.'
Onmiskenbaar was dat adres door een dameshand
geschreven. „Als hier niet weer een belle dame
de schuld van alles is, zou ik mij al héél erg moe
ten vergissen!" dacht hij. „Hare boodschap heeft
echter geen bijzonder vriendelijk onthaal gevon
den, en is niet eens geopend geworden; eigenlijk
moest men zoo iets nooit in eCn toestand van op
gewondenheid doen. Misschien zou het den graaf
ater heel wat waard zijn, den brief geleden te
hebben. Maar die Düitsehers zijn stijfkoppen,
iwij zullen Wem dus zijn zin geven. Ah, les fem-
mes, les femmes! Zou er bij ieder ongeluk niet
eene in 'tspel zijn?" De kleine vioomte zuchtte
daarbij zóó droefgeestig, als had ook hij reeds te
dien opzichte allerlei ervaringen opgedaan.
Had Hora met brandend verlangen weken ach
tereen naar een woord van Koert gesmacht, ter
wijl haar brief rustig in het bezit zijner moeder
was gebleven, thans brak voor de gravin de
tijd van bittere vergelding aan. Ook zij wachtte
vruchteloos dag aan dag. Met angstige bezorgd
heid had zij uitgerekend wanneer de brief haren
zoon in handen kon komen, en wanneer zij dan
uiterlijk in 't bezit van zijn antwoord zou kunnen
zijn, maar de tijd verstreek, en er kwam taal
De Schatkamer.
Uit deze schatkamer is reeds veel verdwenen,:'
onder anderen de sieraden, die in eigendom toe
behoorden aan het voormalig Keizerlijk Huis en
de voorwerpen, geschonken hij de kroning van
Napoleon 1. Toch zijn hier nog schatten ver
zameld van groote waarde en van bijzondere be-
teekenis. Men vindt in vitrines en kasten tentoon
gesteld: Het zwaard van Karei den Groote;
de Duitsehe keizerskroon de Rijksappel en
de zilveren Scepter de heilige Lans met een
nagel van het kruis van Christus een stuk
van het kruis van Christus een gedeelte van
de kribbe, waarin Christus is geboren een
gedeelte van de boeien, waarin dé drie apostelen
Petrus, Paulus en Johannes waren gekluisterd
een stuk van het kleed van Johannes een tand
van Johannes den Dooper het HongaarsChe
zwaard van Keizerin Maria Theresia een ring
waarin een tand gevat van Gravin Hedwig von
Namur, gestorven in 1070 de Gouden Roos,
die Keizerin Karoline Augusta van den Paus
als geschenk heeft ontvangen den wieg van
den Hertog v;an Reichstadt enz. enz. te
voel om op te noemen. Ook de kroningsmantel
van Keizer Frans I is hier te zien, beneviens
zoovele andere sieraden en ordeteekenen, en voorts
alle benoodigdheden, die bij den doop werden ge
bruikt.
"W jij w,aren; weder op 'weg naar ons hotel waar
toet maal ons wacihtte. Het was een dag vol af
wisseling, die besloten zou worden met een bezoek
aan het Hofburgtheater. Onze verwachtingen
waren gespannen. Opgevoerd zou worden: „Der
Bauer als Millionar". (De Boer als millionair).
In het kort hier de inhoud: j
De Eee, Lacrimosa, bezit uit haar vroegere
aardsche huwelijk met den Leider van eén koord
danserstroep een dóchter, „Lottchen" genaamd.:
Naar aanleiding van een kleine tweedracht tus
schen Lacrimosa en de feeënkoningin, 'bepaalt
'deze, dat „Lottchen" onder bescheiden omstan
digheden zal moeten opgroeien en voor haar ac'ht-
noch teeken van leven.
Zij schreef telkens en telkens weer; zij ver
diepte zich in de avontuurlijkste gissingen. Had
zij zijne liefde te laag getaxeerd? Zij beschouw^
de het onmogelijke bijna als mogelijk: dat hij
ziehr eehtstreeks met Nora in verbinding had
gesteld, en ondanks alles den een of andleren
i dag te voorschijn zou komen, om haar als dochter
i bij zijne moeder te brengen. Maar alles scheen
haar gemakkelijker te dragen dan dit onheilspel-
I lende stilzwijgen!
Eindelijk kwam er een brief, wel geen van
I haren zoon, maar van zijn chef. De oude heer
ihad zich zelf de moeite getroost, de moeder in
,de omzichtigste bewoordingen met de ziekte van
haren zoon bekend te maken. Hij zocht de oorzaak
daarvan in de uitstapjes, die de jonge man naar
het binnengedeelte des lands had ondernomen,
/en waarbij hij vermoedelijk al te veel van zijnfe
krachten gevergd had. Maar 'tw,as of de moeder
een steek door het hart kreeg, toen zij den datum
va.n „den aanvang zijner ziekte las, die met de
Waarschijnlijke aankomst der beslissende tijding
op eene zoo in 't oog loopende wijze overeenstemde.
Zij was een vrouw die genoeg energie bezat om
er ornmiddellijk zelf heen te trekkenmaar de
schrijver der regelen moest, op uitdrukkelijfeen
i wensch van haren zoon, haar het nemen van een
-dergelijk besluit ontraden, en voegde er bij, dat
de doktoren er ten ernstigste op hadden aangfe-
drongen, bovenal de verontrustende aandoeningen
vacl een' wederzien te vermijden. En al was het
ook allesbehalve in overeenstemming met haar
tienden verjaardag een armen jongen man moet
huwen om werkelijk gelukkig te worden.
Lacrimosa volgd dit bevel op en geeft haar
kind aan een armen boer, genaamd Fortunate
to'urzel, om het verder op te voeden.
Door verschillende intriques van de gehetele
'geestenwereld tegen Lacrimosa, wordt besloten,
dat „Lottohen" rijk moet worden, opdat haar
moeder haar aan de feeënkoningin gegeven woord
niet zal kunnen gestand doen en daardoor de
haar beloofde rijkdommen niet zal verwerven.
Door toedoen van den Koning van den NIJDI
!verwerft NVurzel groote schatten en wordt ver
waand.
Lottchen heeft een armen visscher lief gekre-
!gen. Voor zij trouwen kunnen, wordt ook die
visscher door toedoen van de geesten rijk mlet
aardsche goederen gezegend.
Doch de verschillende machten, die aan de zij (Se
van Lacrimosa staan, laten ten slotte alles ten
goede keuren. "Wiurzel zegt zijn nietsnuttig leven
■Vaarwel; Ket gelukt den visscher een bescheiden
kostwinning? te verwerven en alles.-komt ten slötté
tot. eén goed einde. r i -
Ëijzoirder-mooi is de scène tusschen deto rijken
boer Wiurzel en verschillende op hem afgezonden
geesten, welke door allerlei listen trachten hem
weder tot een eenvoudigen boer te maken, ten
einde zijn geluk weder te vinden. Bijv. het „Af-
„scheid van de Jeugd"
Brüderlëin fein,
Brüderlein fein,
Einmal muss geschieden sein.
was een schitterend en feeëriek tooneel.
Men staat niet alleen verwonderd over den
sc'hoonen, inwendigen bouw van dezen schouw
burg, doch ook de schitterende electrische verlich
ting en het décor effecteerden in prachtvolle nuan
ceering. De muzikale begeleiding stond zeker niet
minder hoog en, om een echte Hollandsche uit
drukking te bezigen er moest meermalen wor
den gehaald.
Overtuigd als wij' waren, dat wij dezen dag
'naar waarde hadden genoten, gingen wij, daartoe
uitgelokt door den prachtvollen zomeravond, te
voet naar ons hotel. r
Geen kleine wandeling, intusschen. „Eahr-
stnhl! Bitto: De lift was weer in orde.
Gelukkig! Ert toen wij befven waren en op het
punt er onder'té Schuiven, zeiden we: „Loopen
is goed - staan ïs beter. maar liggen is de
baas. Welterusten!"
No dweer op Zee.
VL1SSINGEN 18 Juli 1924. (V.D.) HE
DENMORGEN ZIJN OP DE SCHELDE DOOR
DEN HEVIGEN STORM DRIE VISSCHERS-
SCHEPEN OMGESLAGEN. ELF PERSONEN
VERDRONKEN EN SLECHTS EEN WERD ER;
GERED.
Omtrent het vergaan van deze visschersschepen
op de Schelde wordt nog gemeld:
Het blijkt thans, dat niet minder dan vijf vis-
schersbpoten in den storm van hedenmorgen zijn
vergaan. Vier van deze booten zijn omgeslagen,
terwijl de vijfde nabij-Zoutelande gestrand is. De
ramp had plaats ter hoogte van den boei van
Kallo. Veertien of vijftien menschenlevens zijn zeer
waarschijnlijk bij deze ramp, die Vlissingen en
Arnemuiden trof, verloren gegaan. Twee der ge
zonken vi'sschersbooten hoorden te Vlissingen
thuis en werden bevaren door leden der familie
Jasperse, de drie andere booten, waarvan een bij
Zoutelande gestrand is, zijn afkomstig uir Arne
muiden en waren bemand met leden der families
Meerman en De Nooyer.
De reddingboot „Maria Cornelia" van Blanken
heim, die hedenmorgen, onmiddellijk na het be
kend worden van de ramp was uitgevaren, is bin-,
nengekomen met vier overlevenden van de boot,
die bij Zoutelande gestrand is. Van de gezonken
booten is slechts een opvarende, Meerman gehee-
ten en afkomstig uit Arnemuiden, gered. De boo
ten waren hedenochtend vroeg voor de vischvangst
uitgevaren.
Nader wordt nog gemeld:
De Vlissingsche visschersvloot, die 'hedenmor
gen vroeg met betrekkelijk goed weer is uitge
varen, wera tegen 7 uur plotseling overvallen door
noodweer. De zee. was zeer woest en de kleiné
vaartuigen verkeerden in grooten nood. Zeilen wer
den stukgeslagen en de kleine open vaartuigjes wa
ren speelbal van de golven. Dadelijk werd het erg-,
ste gevreesd en deze vrees bleek niet ongegrond
want het is zeker dat verschillende vaartuigen met
de opvarenden zijn omgeslagen. De Arm. 17 en
de Vliss. 2 en 20 werden vaststaand als verloren
gemeld. Hoe groot het aantal omgekomenen is
kan nog niiet worden gezegd, doch het bedraagt
zeer velen. Er worden nog verschillende vaartuigen
vermist en ook zijn er reeds enkele op het strand
geslagen. De reddingboot is vertrokken om hulp
te verleenen. Een der visschers verklaart, dat hij
een vaartuig met de vier opvarenden in de diepte
zag verdwijnen. De ramp heeft heel wat gezinnen
in "diepen rouw gedompeld,
Scheepsongelukken.
Het schip „Lilly 49" met een lading tarwe, is
op de Westerschelde gezonken.
Vlak voor Egmond is dé botter H'. Dl 20 ge-i
strand. Het volk is gered.
Een zware storm.
In den afgeloopen nacht heeft een hevige or
kaan aan de Belgische kust gewoed, waarbij zware
schadeis aangericht. Verscheidene visscherssche- -
peil ontbreken op het appel. Reeds zijn. vijf lijken
opgevischt. "j 1
NIEUWSTIJDINGEN.
|Een botsing.
Op dè Prins HendrikkadeJbij het 's-Gravenhekjer
te Amsterdam slipte een vrachtauto. De wagen
slingerd etegen een tram aan, vloog door den
schok weer achteruit en kwam in aanraking met
een kolenwagen, bespannen met een paard. Het
paard viel, maar kreeg geen letsel. De auto had
nogal wat schade. Van de tram was het voorbal-
con Ingedeukt.
Een babbeltje en zijn gevolgen.
Plaats van handeling: de pont aan de Leiderdorp!
sche brug. Personen: de mama en een buurvrouw,
alsmede twee jeugdige kinderen in den wagen-
Mama en buurvrouw onderhouden een geanimeerd
babbeltje, en maatje vergeet in het vuur van het
gesprek, den kinderwagen met haar jeugdige
spruiten. Je weet het, een ongeluk ligt in een
klein hoekje. Langzaam ging de kinderwagen aan
het rijden. Vlugger en vlugger ging het, en de kim
derwagen met de jeugdige spruiten kwam in den
Rijn terecht.
Uit was het babbeltje.
Groote ontsteltenis bij maatje en buurvrouw. Ge
lukkig slaagde een kloeke toeschouwer, die ge
kleed te water ging, er in om de beide jeugdige.
menscher.ki%deren behouden op het droge te bren
gen-
BUITENLAND
Een treinontsporing.
De „Tribuna"vmeldt uit Milaan: De trein van
Milaan naar Novara is tusschen Caronno en Ros-
caldina gederailleerd. Er zouden- vier dooden en'
20 gewonden zijn. De ontsporing moet zijn ver
oorzaakt door een voorwerp, dat op een wissel
was geplaatst.
Een verduistering van een paar honderdduizend
goudmarken.
Een kassier bij het filiaal van de Rijksbank'
te Frankfort heeft een paar honderdduizend goud-
marken verduisterd. Ter observatie is hij voorloopig
in een krankzinnigengesticht opgesloten. Voor
een deel van het geld heeft hij kostbaarheden ge
kocht, die nog in zijn huis aanwezig zijn.
Uit den Omtrek.
karakter de gravin onderwierp zich aan alles
pn bleef thuis. W|ant zij zelve begreep ook maar
al te goed, welk een schok dit voor den lijder
jen gevolge kon hebben!
Weken aan weken verliepen. Dé minzame en
hulpvaardige vieomte, die zich met de grootst
mogelijke vriendschap aan den zieke wijdde, zond
elke week aan de moeder een getrouw en nauw
keurig verslag af; maar de ziekte scheen steeds
in hetzelfde stadium te blijven verkeeren.
't Was of er een dichte nevel over den .geest
des lijders hing: de zware hersenkoorts was door
een totale apathie gevolgd. Hij klaagde niet over
pijn; hi] maakte er nooit gewag van, dat hem de
een of andere ramp was overkomen, noemde geene
namen, en scheen volstrekt niet door onrust ge
kweld te worden. Slechts één gevoel bleef zich
steeds duidelijk openbaren: een evén besliste als
onoverkomelijke tegenzin om eenig bericht uit
het vaderland te ontvangen.
De knapste doktoren waren geraadpleegd; zij
hadden verandering van lucht noodig geoordeeld
Maar de lichamelijke zwakte maakte langen tijd
eene verplaatsing onmogelijk. Het scheen wel of
al de veerkracht van het lichaam en den gaest
gebroken was. 1
„Hij heeft het klimaat niet kunnen verdragen,"
zeiden de bezoekers, die de gravin van hunne
deelnemende belangstelling kwamen verzekeren,
toen Koerts ziekte in den kring zijner vader-
landsche vrienden en bekenden bekend was ge
worden. Maar de gravin las volkomen duidelijk
op ieders gelaat de vraag, waarom zij' hem toch
ST. PA NCR AS.
Als geheel nieuw in St. Paneras's historie,
zijn Burg. en Weth. Donderdag op reis geweest
naar de verschillende solliciteerende onderwijzers,
om zich een beeld te vormen van hun verschil
lende prestatie's. Gewoonte is dat de sollicitan
ten hiervoor naar de plaats waar de vacature is,
proefles afleggen.
Aanleiding tot deze afwijking is geweest de
idee, dat men de sollicitanten in hun werkelijkén
werkkring beter kon beoordeelen, én daarbij het
'feit, dat het ook nog financieel goedkooper was,
daar men anders toch de sollicitanten reisgeld
zou moeten geven om proef af te leggen, en men
thans meer dan een sollicitant op een dag kon
bezoeken. J
Wij hopen, hetzij óp welke wijze, dat de keus
tot aller genoegen mag zijn.
KOEDIJK.
Onze plaatsgenooten de heeren S. Visser en Jb.
Schipper, zijn geslaagd voor het examen, Engel-
sche handels correspondentie, leerlingen van Mej.
van der Linden. 1
zoo noodeloos aan zulk een gevaar had blootge
steld. Zij nam evenwel dé betuigingen van deel
neming en de onuitgesproken verwijten mét de
zelfde uiterlijke bedaardheid in ontvangst; nie
mand vermoedde iets van de folteringen, die zij'
daarbij 'doorstond. Doch hare fiere gestalte ver
loor in die weinige maanden tijds hare ronding,
en 'haar glinsterend zwart haar werd grijs.
Allés groeide en bloeide weder vol zomerpracht
in Duitschland, toen er eindelijk bericht kwam,
dat Koert nu genoegzaam hersteld was om aan
eene verandering van lucht te kunnen denken.
Het Ji art der moeder smachtte natuurlijk vol
verlangen naar haar kind. Maar alweder kwam
er geen regel, geen létter van hem zelf!
't Was andermaal zijn Eransche vriend, die in
de beminnelijkste en verschoonendste bewoordin
gen aan de moeder mededeeldie, dat haar zoon
zich nog niet aan de inspanning van 'het schrijven
durfde wagen; dat hij nu echter vast besloten
was om voor een geruimen tijd op reis te gaan en
de hem aangeraden landstreeken te bezoeken, en
dat hij door de telkens veranderende omgeving
zijn geest hoopte te verfrisschen.
Eerst naar Griekenland, en daarna wilde hij
zijne schreden naar Sicilië wenden, den winter
dacht hij in het zuiden van rankrijk door te
brengen: „se rapprochant pourtant toujours de
sa patrie et du coeur de sa mère'', zooals de
Franschman met een gracieuse wending eindigdföv
De lijst van eenige steden, met bankiersadressen,
waarheen hem geld toegezonden moest worden,
was er bijgevoegd. I