IEUWE LANGEDIJKER COURANT jaren Oorlogspolitiek. ZAÏKRllAI.' 2 AOOTSKÜB 1924. TWKKUK Ill.AI). i Augustus. - III. Voorzoo ver dat nog noodig kon heeten, hadden politicii en economen ons erop voorbereid, dat i.s. groote oorlog, zou deze eenmaal uitbreken,: geweldigen economischen aard zijn. De politici er op te wijzen, dat de strijdvragen der laat- tientallen van jaren alle een economischen of [oiiialen ondergrond hadden; de economen dooaj te wijzen, dat steeds meer de wereldhuishou- een internationaal karakter heeft aangenomen om het plastisch uit te drukken, eiken dag op tafel van den eenvoudigen arbeider de produc- L van drié werelddeel-en worden gebracht. Wij ebben dan ook dit economisch karakter van den •floten oorlog aan den lijve gevoeld. Direct en indi- Indirect niet alleen in de oorlogvoerende lan- maar ook in de neutrale, die niets met den irlog te maken wenschten te hebben, maar die 'duidelijk bemerkten, dat hunne levensmidde- en grondstoffenvoorziening niet onafhankelijk van wat zich verder in de wereld afspeelt. Di- in den oorlog zelf, die niet als vroeger tot militaire- en politieke strijdperk werd beperkt iaat al spoedig op economisch gebied werd over bracht. Door verschillende maatregelen tracht- ■n Engeland en Frankrijk reeds dadelijk den le- 'nsmiddelentoevoer naar Duitschland te beper- ":n- als antwoord daarop ving Duitschland den jikbootenoorlog aan, die zich vooral richtte tegen liet handelsverkeer zoowel van de oorlogvoeren- en onderling als van dezen met de neutralen. De ronomische blokkade, over Duitschland afgekon- 1, en de daarop gevolgde repressaille-maatrege- ontredderden niet alleen geheel dan handel van 'oorlogvoerenden, maar zij hadden ook een fu sten invloed op dien der neutrale landen; ja, t ging uiteraard zoover, dat landen met rijke Ko- niën als Nederland, gebrek leden, terwijl die Ko- niën genoodzaakt waren hare producten naar an- >re landen uit te voeren. En sterker nog, te Parijs ivam gedurende den oorlog de z.g.n.. Economische onferentie der Geallieerden bijeen, die de grond- agen vastlegde, waarop, ook na den oorlog, de onomische krijg tegen de toenmalige tegenstan- ers zou worden gevoerd. Zelfs het internationaal rivaatrecht, vóór den oorlog door Asser en de zij- ;n opgebouwd, werd niet met rust gelaten; tenge- jlge van de opzegging van verschillende dezer aetaten werden ook de neutralen getroffen en was et b.v. in Frankrijk tijdens den oorlog voor welken reemdeling ook, ja zelfs voor een onderdaan van en der geallieerde landen, moeilijk, zoo niet on- ïogelijk om op behoorlijke wijze te procedëeren. economisch gebied hebben wij tijdens den oor- ,o wel ervaren, dat het internationalisme, hetwelk bijnbaar de laatste tientallen van jaren had ge- eerscht, meer op inidividueele verbindingen der ersonen van verschillenden landaard berustte, dan: 3 de verbindingen der Staten als zoodanig en we-, erkeerig. Niet zoo heel lang voor den. oorlog publiceerde orman Angell zijn bekend boek, waarin hij, uit jonomisch oogpunt, den oorlog der toekomst min meer onmogelijk verklaarde, Immers, zoo was het kort zijn redeneering, alle landen zijn zoozeer „onomisch verbonden, dat een oorlog niet alleen belangen der tegenstanders, doch tegelijk hun gene belangen treft. Stel, zoo schreef hij, dat een uitsche onderzeeboot een Engelsch handelsschip den grond boort, wie waarborgt dan, dat dit Jiip niet eigendom is van een naamlooze vennoot- hap met veel Duitsch kapitaal, en wie tenslotte aarborgt niet, dat het schip, desnoods in Enge- nd verzekerd, niet bij een Duitsche maatschappij herverzekerd. Waarbij Normann Angell vergat, at de Regeeringen zich in den grooten strijd ver- Drloofden om met geen enkel bestaand recht re ening te houden, zeker niet met de verplichtingen an den Duitschen herverzekeraar, tegenover de ngelsche verzekerden. Ook in ander opzicht trou- ens dwaalde Normann Angell toen hij de econo- lische weerstandskracht der landen zoodanig ;hatte, dat een werkelijke wereldoorlog nauwe- jks enkele maanden zou duren en dan wegens uit- utting der wederzij dsche partijen zou moeten wor- en opgegeven. Het weerstandsvermogen der vol- eren, of liever gezegd hunne geneigdheid om zich eheel uit te putten, is veel grooter gebleken dan enig econoom kon voorspellen en het is vermoe- elijk in de eerste plaats daaraan te danken, dat ij nu een bijna vernietigd Europa, om van het verige deel van de wereld maar geen eens te ge- 'agen, voor ons hebben. 'Het begin van den oorlog deèd zóó iets niet voor- lellen. Zeker, toen heerschte. er verwarring, een eker soort van kinderlijke bevreemding, dat tal an dingen, die wij in onzen tegenwoordigen tijd "el gewoon vonden, plotseling waren veranderd., aar aan de mogelijkheid van uitputting dacht ten zelfs niet, en in de gebleken moeilijkheden, viel rij gemakkelijk te voorzien. De paniek b.v., die en hier te lande vreesde op de Amsterdamsche eurs, werd dank zij het krachtig ingrijpen van en Heer van Aalst, die het steunsyndicaat van w millioen vormde, voorkomen; de Beurs werd taanden achtereen gesloten. Het tekort aan klein eld werd door de uitgifte van zilverbons spoedig oorkonten; tegen de algemeene neiging van prijs opdrijving werden wettelijk ©maatregelen beraamd te met een zeldzamen spoed in werking traden. Toen tengevolge van de crisis de werkloosheid spoedig zoo groot werd, dat gedwongen uitzet- tg uit de woningen dreigde, kwamen ook in dat pzicht maatregelen tot stand; in hét kort, zoowel Nederland als in andere neutrale, en nog sterker oorlogvoerende landen, werd de eene maatregel °or, de andere na op sociaal en economisch of op cmengd gebied uitgevaardigd teneinde in de moei- jkheden te voorzien. Eerst in 1915 echter begon men inzicht te krij- en in wat, duurde de strijd enkele jaren voort, ou worden. D etoevoer van levensmiddelen werd fgesneden en al kon, dank zij de oprichting van r Nederlandsche Overzee Trust (N.O.T.) de ver-4 uiding met de Koloniën althans gedeeltelijk wor- en gehandhaafd, dit nam niet weg, dat wij ons éeds zeer veel moesten ontzeggen. Maatregelen erden genomen om de distributie van levensmid- elen te regelen; aanvankelijk probeerde Minister Posthuma het met zijn bekende vereeriigingen van belanghebbende producenten, die stonden onder toezicht van Rijkscommissiën van Toezicht, waar in het deskundige en niet-belanghebbende element domineerde. Toen het met dit toezicht niet bleek te gaan, vermoedelijk tengevolge van het ontbre- ken van een krachtig centraal lichaam, trad de Distributiewet in werking, die geweldige, in vredes-. tijd zeker onmogelijk geachte bevoegdheden op levensmiddelengebied aan de Regeering gaf; die haar en hare organen in staat stelden in beslag te nemen wat zij voor het algemeen belang noodig achtte, en op grond van welke wet de bekende ver- voerverboden werden uitgevaardigd. Tevoren wa ren reeds de tal van uitvoerverboden vastgelegd,, waarvan intusschen vrijstelling kon worden verkre gen door de bekende uitvoerconsenten, die iemand plotseling tot een rijk man konden maken, en die zeker tot veel oorlogswinst hebben bijgedragen. Ge heel Nederland, en gelijk het in Nederland ge gaan is, is het in het meerendeel der landen ge gaan veranderde economisch geheel; men zag handelslieden tot geheel andere branches, somtijds de zonderlingste, overgaan. De groote lichamen deden dat niet, konden dat niet doen, maar moes ten dar» ook veelal voor een deel hun zaken stop zetten of sluiten. Geheel het economisch leven raakte in de war, raakte vast, en van geen Regee-. ring mocht worden verwacht, dat deze geheel in de nooden kon voorzien. Men probeerde het zoo goea mogelijk, en het eigenaardige verschijnsel deed zich natuurlijk al spoedig voor, dat, gezien den nood der tijden, geld bijzaak werd In Nederland wij blijven met de voorbeelden dicht bij huis werden steeds grooter credieten aangevraagd om tegen goedkoope prijzen levens middelen te verschaffen; credieten van tientallen millioenen behoorden al spoedig niet meer tot de uitzonderingen. Teneinde den Staat een deel van de buitengewone winsten, die tengevolge van den oorlog werden gemaakt, te doen toevloeien, trad de oorlogswinstbelasting, die een zeer rijke bate opleverde, in werking; eerst later kwam men op het denkbeeld om in een zoogenaamde particulie re Vennootschap, de Nederlandsche Uitvoer Maat schappij (N.U.M.) de belangen van den uitvoer te centraliseeren en den Staat daarvan de competente portie te doen toekomen. De N.U.M. is een der vele voorbeelden uit den oorlogstijd, dat de Staat een deel van zijn bevoegdheden aan particuliere of aan semi-particuliere lichamen uit handen gaf. De N.O.T. wel niemand zal het ontkennen, be schikte inderdaad over Regeeringsbevoegdheden; de N.U.M. ook een weinig; wij hebben daarnevens gehad het LandbouwExportbureau (L.E.B;.) op gericht ten"einde uit te voeren de afspraken met die Geallieerden waarin aan Nederland werd voorge schreven een hoe groot deel van landbouwproduc ten naar de Centrale Landen mocht worden uitge voerd. En wij hebben ook gehad, nadat de onrecht matige inbeslagneming van bijna de geheele Neder landsche visschersvloot werd opgeheven, een over eenkomst met de Engelsche Regeering, die aan de Nederlandsche particulieren voorschreef hoe veel visch zij naar Duitschland mochten uitvoeren. Overeenkomsten, die, teneinde het neutraal karak-; ter van den Nederlandschen Staat te handhaven, door particulieren met een of meer der Geallieisr-. de Rijken werden gesloten, maar die toch aan de Regeering niet onbekend waren, en die een deel vormden, van onze economische oorlogspolitiek. Na tuurlijk was haar karakter formeel niet juist, niet fraai zelfs, maar men leefde in oorlogstijd, en men kon niet anders. Bedenkelijk was en waarlijk al weer niet in Nederland alleen |de invloed, dien de economische omstandigheden oefenden op geheel de samenleving Tengevolge van den nood in de oorlogvoerende lan den, konden lieden, die in het bezit kwamen van uitvoervergunningen, zich met één slag geweldige rijkdommen verwerven, het type der O.W.-ers is voor het grootste deel daaraan te danken. De voor deden, die met smokkelen konden worden behaald leidden er vanzelf toe, dat vooral in de grenspro-i vinciën, velen zich daarop toelegden; het aantal smokkel delicten nam in de oorlogsjaren tot een ongekende hoogte toe. Het kwaad werd, mede dank zij de hulp van militaire commiezen, zoo krachtig mogelijk bestreden, maar afdoende kon dat al weer niet. De aanwezigheid hier te lande van vluchtelin gen van den meest uiteenloopenden landaard, die 11a en met de Belgen hier kwamen, leidde tot over neming van wat in den regel niet het beste der be treffende volkeren was; leidde zoodoende tot eien verruwing der zeden, die zich in eiken kring, van den hoogsten tot den laagsten, kenbaar maakte. De oorlog gaf aanleiding tot plotselinge verdiensten en tot plotselinge verliezen; veel minder dan vroe ger werd de spaarzin beoefend; men leefde bij den dag van heden. Voorzichtigheid werd veel meer dan vroeger uit het oog verloren; de reus achtige zaken, die konden worden gedaan, deden zelfs groote lichamen, op den meest solieden grond' slag gevestigd, deze voorzichtigheid uit het oog verliezen. Kortom er kwam een atmosfeer in de economische en de maatschappelijke samenleving, die tevoren ongekend mocht heeten. Er werd het vreeselijkste gebrek geleden aan den ©enen kant, en er werden rijkdommen verdiend aan den ande ren kant. De Regeering had met politieke en eco nomische moeilijkheden tegelijk te maken; de stou te uitspraak in het begin gedaan, dat er geen hon ger zou worden geleden in Nederland, moest, toen de oorlog zoolang voortduurde, wel worden inge trokken. De economische moeilijkheden werden door sociale gevolgd; men mocht Huurwetten uit vaardigen ter voorziening in den woningnood; groo te levensmiddelencredieten toestaan teneinde het gebrek te bezweren; men mocht Regeeringsbunsaux oprichten teneinde de distributie te centraliseensn geheel kon men niet in de nooden voorzien. Relletjes zijn dan hier, dan daar het gevolg geweest ernstig waren zij een enkelen keer als in 1917 te Amsterdam, maar steeds heeft er zekere onrust geheerscht, die van sociaal-economischen aard was Neen, wie tevoren haft gemeend, dat de oorlog economisch aan de neutralen kon voorbijgaan, heeft zich wel vergist. De oorlogvoerenden maakten van dezen politieken oorlog tegelijk een economische; zij pasten, en dat waarlijk wel van weerszijden, alle hulpmiddelen toe, die zij ter beschikking konden stellen, en op het laatst werd de oorlog militair einde van dien oorlog niet zekere sociale onrust samengevallen, men had zich in November 1918 oprechter verheugd dan de omstandigheden eigen lijk toestonden. Zeker, het scheen een oogenblik, en in het bijzonder in Nederland, dat het einde van den oorlog ook het einde van de economische! kwaden zou met zich brengen. Wel waren er nog tal van moeilijkheden te overwinnen; wel zaten wij nog in den huizennood; in den k'ölennood, en wel 'kregen wij nog niet alles op tafel wat wij voor den oorlog gehad hadden, maar spoedig deed zich verbetering gevoelen. Daarbij kwam, dat de vroe gere oorlogvoerende partijen ons noodig hadden en van ons konden krijgen, nu eenmaal de grenzen voor een deel werden opengesteld. Onze koopvaar dijvloot, die tijdens den oorlog groote verliezen had geléden, maar waarin door bijbouwen was voor zien, werd in hooge mate rendabel gemaakt; on ze voorraden konden voorloopig nog tot goede prijzen worden verkocht, al waren natuurlijk de genen, die in levensmiddelensurrogaten sommige van goede kwaliteit handelden, de dupe waren van wat men later wel eens spottend heeft genoemd: „het uitbreken van den vrede." Inderdaad, wie de cijfers b.v. van uitvoer en invoer in 1919 in- een klein land als Nederland gadeslaat, wordt getroffen door de geweldigp veranderingen die daaruit spre ken. Maar men hield er geen rekening mede, dat wel de invoer in Nederland geweldig toenam, maar de uitvoer niet een evenredige mate van toeneming vertoonde; en men scheen te meenen, dat dié plot selinge opleving na den oorlog steeds zou voort duren. Gedurende 1919 en een groot deel van 1920 ging het. Maat toen, wie herinnert het zich niet kwarn plotseling de malaise. Nu kwam deze niet geheel onverwacht; men had haar voorspeld, maar zoo plotseling had men deze malaise niet gedacht. De prijzen daalden; groote lichamen, die voorzich tige politiek gevoerd hadden, leden daarmede ge weldige verliezen; de scheepvaartmaatschappijen die zich in den duursten tijd van nieuwe schepen hadden voorzien, zagen de balanswaarden geweldig teruggaan; zagen het emplooi afnmeen en moesten tot het opleggen van schepen overgaan. Ja, de jaren, die ons nu van 1920 scheiden, zijn jaren van voortgaande malaise gebleven. Met zorg hebben velen de steeds lager zakkende koersen van aandae- len waargenomen, waarin zich het wantrouwen je gens ondernemingen, de grootste niet uitgezonderd uitsprak. Daarbij kwam, dat vooral Nederland groote verliezen heeft, geleden tengevolge van het optreden van het communistisch bewind in Rus land, dat de Russische Staats- en particuliere schulden, voor een niet gering gedeelte in Neder land geplaatst, niet meer erkende. Oorlogswinsten, behoorden nu werkelijk tot het verleden; in vele gevallen konden deze niet eens blijvend worden behouden; slag op slag werd vernomen, en veel wankelde, dat slechts met de uiterste inspanning van .kracht is behouden. Gedurende den oorlog had :.7,ich. ig het Nederlandsche bankwezen sterk doen' gevoelen de neiging naar concentratie; wie de aandeelenkapitalen van de Handelsmaatschappij, de Rotterdamsche Bankvereeniging, de Amster damsche Bank, de Twentsche Bank, om slechts enkele* der grootsten te noemen, ziet, en bedenkt, hoeveel kleine en plaatselijke banken zij in con centratie tot zich getrokken hebben, begrijpt dit maar al te wel. Ongetwijfeld is deze concentratie, in het bankwezen voor Nederland van groot -be lang geweest; daardoor toch konden tal van dé- bacles worden voorkomen, maar anderzijds leefde wel scherp in ons op, dat een débacle van een de zer grooten niet meer een débacle zonder meer was, doch als een nationale ramp ware te beschou wen. te richten aan 'G'éd. Staten, om de voorgestelde verlaging van 30 pCt. van de salarissen der gem.-H ontv. niet over vijf jaren te verdeden, maar te doen ingaan 1 Jan. 1925. Het ingekomen verslag van de gasfabriek te Warmenhuizen, zal aan de raadssleden worden toe gezonden. Ingekomen is de rekening van de straatverlich ting te Dirkshorn. De ontvangsten hebben bedra gen f793.27, waaronder f416.33 aan contributie van leden. De uitgaaf bedraagt £710.021/2 plus een bedrag van f 40 voor aflossing voor schuld, zoodat het batig saldo bedraagt f 43.241/2'. De vereeniging ontvangt een subsidie van de ge meente groot f5.per lantaarn, waaraan de ver plichting is verbonden, dat de vereen, ieder jaar haar rekening overlegd. Aangeboden wordt de gemeenterekening dienst 1923. De ontvangsten hebben bedragen een som van f 96818.47I/2 de uitgaven fx01029.97, nadeelig saldo groot f 4211.491/2!. Een afschrift zal aan de leden worden toegezon den. De rekening zal door den raad worden na-, gezien met' tevens de rekening van het eliectr. oedrijf. Dé winst-en Verliesrekening gaf aan een ontvangst en uitgaaf van f 3786.55, terwijl het winst saldo f404.09 bedraagt. De voorz. zegt dat men over de uitkomsten van de gemeente tevreden mag zijn, wanneer man be denkt dat aangevangen werd met een nadeelig sal do groot f 2700.—. Dat extra afgelost is f 2350.—. De aankoop van grond voor de school te Waar-, land f800 uit de gewone middelen is bestreden, en de f3150 uitgegeven aan werkloosheidbestrij-f ding over 1922 en 1923 in deze rekening is opge nomen. De Gezondheidscommissie verzoekt de verorde ning regelende het verbod op het gebruik van sloot water te wijzigen in dier voege dat er niet gelezen wordt: bereiden of bewaren van voedingsmid-i delen, maar: bereiden of bewaren van genot-' en voedingsmiddelen. De verordening wordt overeenkomstig gewijzigd Thans wordt de aanbeveling opgemaakt voor de benoeming van leden in het college van zetters wegens periodieke aftreding van de heeren P. Borst en L. Doekes. In de vacature Borst bestaat de aanbeveling uit de heeren 1. P. Borst, 2. C. Francis. In de vacature Doekes uit: 1. L. Döekes. 2. J. de Vries. De voorzitter doet nog mededeeling dat de raad aan de beurt is voor het houden, van de land schouw. Gemeenteraad Harenkarspel. - Ti Vergadering van den Raad dezer gemeente op Vrijdag 1 Augustus '24 des avonds 7 uur, (o.t.j) ten gemeentehuize. Afwezig de heer Borst. Voorz. de burgemeester; Secret, de heer Dam. Na opening worden de notulen gelezen en onder dank onveranderd goedgekeurd. Mededeelingen. Naar aanleiding van de notulen doet voorz. mede deeling dat in 3 van de 4 lokalen van de school te Waarland geen stoelen aanwezig zijn. De eene die er was voldeed niet aan de eischen, zoodat toe stemming is gegeven tot het aanschaffen van vier eenvoudige stoelen. Tevens tot het aankoopen van eenige snippermandjes, Mededeeling wordt gedaan dat het leerplan van de o.l. school te Dirkshorn is gewijzigd. De va cantia is met 1 week verlengd en gebracht van 2 op 3 weken. Reeds meermalen was dit gevraagd en is thans aan het verzoek voldaan, omdat ook in de andere gemeenten de vacantie 3 weken is, len hier aan de bijz. scholen 3 tot 4 weken vacantie gegeven wordt. Door B. en W. wordt voorgesteld in 2 lokalen van de school te Waarland de ramen te laten ver béteren; in 2 lokalen de banken te laten schilderen en 2 lokalen te laten opknappen.. B.. en W. stellen zich voor het volgend jaar de andere lokalen te doen opknappen. Wat het buitenom verven van de lokalen betreft, willen B. en W. bij' aanbouw van een nieuw lokaal het geheel aanbesteden. Het verven van de banken kost f3.per bank, en dat van de lokalen f85.per lokaal. De raad gaat hiermede accoord. Door de commissie van schatters voor over dracht van de o.l. school te Waarland aan het R.K. kerkbestuur zijn grond gebouw en meubelen geschat op een waarde van f 11100. Bericht van de Gezondh. comm. dat de verorde ning tegen het gebruik van slootwater moet wor den gewijzigd. Bericht van den Inspecteur der Dir. Bel. te Alkmaar dat de, plaatselijke inkomstenbelasting wordt geraamd op een bedrag van f 15000.—, waar van reeds de eerste uitbetaling heeft plaats gehad. Tot rijksveldwachter in deze gemeente is aan gesteld de heer Nood. Het ontwerp-besluit van Ged. Staten regelende de salarissen der gemeente-ontvangers wordt in handen gesteld van B'. en W. om advies. svcuma, -r Eveneens een adres van de Schager Handeldrijf, een vraag van manschappen en materiaal, en eco- vende en Industrieele Middenstandsvereeniging om nomisch een vraag van levensmiddelen en grond-, adhaesie te betuigen aan een adres te richten aan stoffen. En toch heeft de groote menigte tijdens den Directeur Generaal der Posterijen, om te ko- den oorlog zoo weinig inzicht in de economische i men tot een streeknet. verhoudingen gekregen, dat nog vrij algemeen de 1 Goedkeuring op het besluit tot verkoop van de overtuiging heerschte, dat eigenlijk op hetzelfde i woning aan den heer Smit. oogenblik, dat de oorlog zou zijn geëindigd, ook een Eveneens, op dè af- en overschrijving, einde zou komen aan al de economische ellende, J Een schrijven van Nederhorst den Berg wordt die deze had gebracht, .Ware dan ook met! het 1 in handen gesteld van 0, en W. orp advies, in welk, De heer Groot vestigt de aandacht op den toe stand van het kerkhof te Kerkebuurt, daar deze wel iets te wenschen overlaat. De voorz. zegt dat maatregelen zullen worden De heer De Vries vraagt of de landschouw niet? wat vroeger kan worden gehouden in het vervolg.. De voorz. zegt toe hiermede rekening te zullem houden. P eheer Francis vraagt in verband met het. verbod op het gebruik van slootwater, of daaronder ook valt het vaatwerk voor de zuivelbereiding. De voorz. antwoordt hierop bevestigend. De rondvraag levert verder niets op, waarna slui- 1 g der vergadering volgt. I Uit de Hoofdstad Die rijfwielplaatjes. Naar aanleidingi van de aanhoudende berichten van handel op groote schaal in nagemaakte rij wielplaatjes, hebben wij nog! eens informaties in gewonnen. Althans wat de hoofdstad betreft' is van een zoodanigen handel bij de politie-autori- teiten niets bekend. ;Maar toch hoorde de politie "Wjoensdag. op de Rozengracht een jongeman zul ke plaatjes luidkeels te koop aanbieden voor 50 cent. Toen hij een agent zag, nam hij de vlucht. Een oplichter. i| Een handelaar in gouden en zilveren werkfen hier ter-stede kreeg in zijn zaak een klant, die zich een aantal sieraden liet voorleggen. Hij deed een keuze en kocht voor ongevee'r f 500. Hij be taalde met een cheque op een bankinstelling en onderteekende met den naam van een bekend amb tenaar van een groote Indische maatschappij. Deze naam boezemde den leverancier vertrouwen in en hij nam de chèque in betaling aan. Toen hij 'het papier wilde verzilveren bleek het echter waardeloos,, de onderteekenaar had een valschen naam gezet. De goudsmid' kreeg dus niets en kwam tot de ontdekking dat hij de dupe was geworden van een oplichter. Van het geval werd aangifte gedaan bij de politie. Het bleek daar dat ook hotelhouders in Den Haag en Appel doorn waren opgelicht door iemand, die daar eenige dagen had gelogeerd én met een valsché chèque had betaald. i Uit het opgegeven signalement viel af te' leiden,' dat de schuldige aan al deze oplichterijen efen en dezelfde persoon is. Waarschijnlijk is hij een ontslagen employé van een particuliere Indische onderneming. I 1 Nieuwstijdingen Ontploffing, cn brand. In de fabriek van de Chemische en Technischje Industrie aan de Nieuwe Kade te Arnhem isi een ontploffing ontstaan, waarop een vrij ernstige brand volgde. De werkmeester Wiaterbalk had in het voorgebouw het gas ontstoken onder den ketel1 waarin een vloeistof voor de bereiding van rij- wiellak moest worden voorgewarmd. Hij1 ging daarop naar het aangrenzende laboratorium, doch nauwelijks daar, hoorde hij een hevigen knal en op hetzelfde oogenblik viel een kast met instru menten tegen hem aan, gevolgd/ door vallendfe steenen van een bezweken binnenmuur. De kast viel tegen een werktafel aan en bleef in schuinen stand staan, zoodat de werkmeester er spoedig onderuit kon kruipen. De ketel met vloeistof bleek te zijn ontploft, terwijl de opstijgende spiri- tusdampen in brand waren'geraakt en het op den zolder liggende brandbare materiaal hadden doen ontvlammen. De vlam sloeg uit bet dak en de zolder brandde leeg. De brandlweier heeft ver dere uitbreiding voorkomen, 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1924 | | pagina 3