Van twee/ aardige menschen. Twee aardige menschenSpeénhoff beeft ze al bezongen "in zijnr Besten tijd. Maar er zijn woor den die' 'boven én béneden' den Moerdijk niet gelijk zijn in bétéëkenis. Als meii in Limburg spreekt van 'n „aardige" dan bedoelt men daarmee een vreemd, zonderling mensch, iemand die er ge woonten op na houdt, die niet door den beugel kunnen En als de kleermaker Cokx in het dorpje Hom bij Roermond ert zijn vroiiw Marie Maassen door de „geburen" dan ook aardige menschen wer den genoemd, dan moet men dat allerminst een bewijs vinden dat men met hen sympathiseerde, t Er is geen paar of 't lijkt elkaar. Ze waren beiden lui, smerig, slordig, zij trokken zich geen van twee iets van hun plichten aan en daar het' schraal hans keukenmeester bij hen was en zij met hun verworden denkbeelden met al hun dorpsgenooten overhoop lagen, trokken zij. op een slechten dag naar de hoofdstad om daar hun geluk te beproe ven. Zij beseften niet dat voor luiaards of zij moesten, buitengewoon uitgeslapen zijn of veel geld meebrengen daar ook géén plaats is: En slim, ja zelfs slim was het echtpaar Cokx allerminst. Een paar stompzinnige; gedegenereerde wezentjes die leefden van de hand in de trand. Natuurlijk werkte de man van tijd tot tijd-, maar lang duurde 'het gewoonlijk/niet of zijn luiheid en groote mond bracht hem op de keien., Het doorloopende gebreki stompte diewezens .nog. meer af, ze vegeteerden voort in hun alléén-maar-ellende-leven. Toch komt men, wanneer meiï- hun zielstoestand wil Schetsen voor een moeilijk probleem te staan.. Bezaten zij een misdadigers-aanleg? of waren zij zoodanig af gestompt, dat zij zelfs geen benul hadden, 't zij door verdooving, "t zij door een daad van oneerlijk heid een poging te doen een tijdelijke opluchting te brengen in hun grauwen toestand en misère, honger, en armoede. Iets feitelijks kon men hien in de eerste acht jaai dat zij in Amsterdam woonden, niet ten laste leggen, geen van beiden maakten, misbruik van drank, had zich ooit vergrepen aan het goed van anderen, terwijl zij ook op geen andere wijze ooit met de politie in aanraking waren ge weest. Menschen die huur of kleine schuldjès slechts van tijd tot tijd betaalden, omdat zij meest al zelf niet hadden, die luierden of ziek waren, ruzie hadden met de heele wiereld en de schuld -was van hun treurig levenslot, alleen op de Maat schappij wierpen. Onder die omstandigheden wer den uit dat weinig ideale huwelijk zes kinderen geboren, drie knaapjes, drie meisjes Hadden ze een jaar of zes nog voortgesukkeld, met de twee eerste oorlogsjaren werd de toestand voor hien on houdbaar Bijna geen werk, alle eenvoudige levens behoeften ontzettend duur of niet te krijgen en in het minst natuurlijk geen aanpassingsvermogen om zooals zoovelen hebben gedaan van de om standigheden te proflteeren of op een andere wijze een boterham te verdienen. In '16 wisrd Marie ziek en moest er geneeskundige hulp, verzorging en meiidcijnen zijn. Met wederzijdsch goedvinden eclip seerde mijnheer Cokx. Voor een zieke vrouw, die xhulpbehoevend achterblijft, komt altijd hulp, is er een man, dan zegt de overheid: laat die er maar voor zorgen. 1 Toen de vrouw weer als hersteld uit het gasthuis werd ontslagen, was de man weer terecht en had de Gemeente een vordering op hem een onmis bare.. Toch moest er, dank zij de zes kinderen/, raad geschaft worden. De gemeente hielp het ver strooide en verwaarloosde gezin aan een gemeente woning en stelde hem ook in staat thuiswerker voor. het Rijksklee dingmagazijn te worden, door hem een naaimachine te verschaffen. En ook de St. Vincentius-vereeniging bleef niet achter. Daar de ligging, vooral van de kinderen, 'allerellendigst was zoTgde deze zooveel stille-weldaden-verrichtende- veieeniging voor beddengoed. Of de twee aardige menschen toen nog een tijd lang hun best hebben gedaan den harden strijd om het bestaan te strij den? Zeker is het dat zij het op die gemeentewo- ning bijna twee jaar hebben uitgehouden. Maar er is armoede geleden in dien tijd. Toen de man vast werk kreeg buitenshuis, verhuisde de naaimachine naar de lommert. De man werd ontslagen, omdat hij 's morgens geregeld telaat kwam. Dan maar FEUILLETON. NORA. „Jammer genoeg, was mijn tijd verstreken en mocht ik mij niet langer ophouden.. Toch vroeg ik haai bij wijze van gunst, haar nog eens te mo gen bezoeken. Zij zag mij een oogenblik naden kends aan. „Neen", zeide zij eindelijk, „laat ons thans afscheid nemen, mijn jonge vriend. .wUi werkkring eischt al uw tijd, en-ook de mij nog res tende weinige dagen moeten thans onverdeeld aan •het volbrengen mijner laatste verplichtingen gewijd worden. De mensch blijft mensch, zeide ik zoo ezen, nu reeds dwalen weer al de oude herini neringen door mijn oud hoofd. Nu ik het laatste gedaan lieb wat er in dit opzicht te doen viel, be- hooren. zij weer voor betere gedachten plaats te maken. Het zal geen zonde geweest zijn, ze nog éénmaal dén vrijen loop te laten. Misschien doet het ook anderen goed. Het was een weldaad yan dén Heer, u tot mij te zenden. Kom dus en ont vang als afscheidsgroet den zegen eener oude vrouw. Voor u, voor hem, voor uw gansche huis", sprak zij, terwijl zij mij voor zich deed neerkniel len en hare hand op mijn hoofd legde. „Zoo heeft mijne moeder ook stervend uwen vader gezegend", sprak zij eindelijk zachtkens, „en ik doe het mist dezelfde innigheid. Want een zegen was het toch, dat onze levenspaden elkaar eenmaal gekruist hebben „Dat waren de laatste woorden, die ik van haa rgehoord heb, en elk dier woorden is mij onuitwischbaar in de ziel gegrift; zij maakten op mij den indruk van een nalatenschap voor u, mijn vaderGezien heb ik haar niet meer,- ofschoon zij hare reis naar Frankrijk niet aan vaardde. Haar wensch, om in den geboortegrond Sharer moeder te mogen rusten, is vervuld ge worden. D eziekte, die haar na de laatste inspan ningen aantastte, ontwikkelde zich zó ósnel, dat zij ten einde liep eer de reis ondernomen kon worden. Slechts weinige weken na ons onderhoud was zij ontslapen, tot onbeschrijfelijke droefheid van allen, die haar gekend hebben. i)ïï*r« geestelijke dichters beweenden in haar weer thuis 'aan hét wérk, maar nu had hij weer. I geen naaimachine. En het Burgerlijk Armbestuur dat in andere omstandigheden wel eens hardvoch tig kan zijn, haalde de naaimachine uitde bank, waar- zij échter spoedig .weer terecht kwam. En ook de St. Vincentius-vereeniging had geen eer van, aaar werk, want het beddengoed werd verkocht m opgegeten. Toen de gemeente vond dat hiet nu .velletjes was, werd de huur opgezegd. Op het Zee- •ourgerpad staan een aantal noodwoningen voo: ontoelaatbare gezinnen, menschen, dié door hun jedrag in een fatsoenlijke omgeving niet meer vorden geduld. Een dier barakken werd Cokx aangewezen, doch hij bedankte - er feestelijk voor dréigde, dat, wanneer men hem de gemeent>e-wo- aing ontnam, hij zich van zijn zes kinderen niets meer aan zou trekken.. Hij heeft woord gehouden. Nu vier jaar, geleden liet hij op de geheel feege woning, op de kale romp, zooals men in Amster dam zégt, zijn zes kinderen achter. „Vader en Moeder" trokken daarop de wij-de wereld in, zonder zich van hun kroost iets aan te trekken. Erger dan de beesten in het algeméén- Vooral dat „Moeder- nart", zoo vaak in sentimehtéelè' liedjes bezongen, moet er zonderling hebben tffigèzien. Natuurlijk kwamen de bureti er bij te pas die naar de politie liepen. Deze schafte raad, bracht de kinderen naar het stadsbestedelingenhuis. Al aanstonds deed zich nu echter de vraag voor, vier jaar geleden: waarom zijn de ontaarde ouders op dat oogenblik niet vervolgd. Mogelijk ware dan voorkomen het geen later is geschied. -<t- Is weer een niet té lange celstraf, waarbij zij niet- meer behoefden tie wer ken dan zij zelf wilden en nooit gevaar liepen nongex te lij.den, zou voor deze gedegenereerde menschen zoo'n zware straf niet zijn .geweekt. En 't is zéker een fout in ons stratsysteem, dat we nier. voor wezens wier verregaande luiheid door omstandigheden 'een misdaad wordt, niet iets nebben als dwangarbeid. Zekér, we hébbien Veen-, huizen, feitelijk uitsluitend bestemd voor landlou pers, doch waarheen ook tot gevangenisstraf ver oordeelden: buiten beschikking van de rechtbank oni kunnen worden verwezen. Dat „harde werken" schijnt daar echter nogal loste loepen. De meeste beroepslandloöpers, die toen een ingekankerde haat hebben tegen den man die het werken heeft uitgevonden, komen er weer graag terug. Ên waar ook de gevangenen, die er heen worden verwezen er alleen hun vrijheid missen, doch het overigens be ter; hebben dan vele in zorg gedompelde arbei ders, zal men voor de poort gerust mogen schrij ven: „Zacht is mijn land en lieflijk mijn gemoed." De kinderen zijn nooit meer bij de ouders terug gekomen. De valer die 't den Heisr von Voorst, directeur van 't stadsbestedelingenhuis hun weer lastig maakte, wijl hij zijn kinderen, waarvan hij gèen cent wilde ten koste leggen niet meer zien kon, werd uit de ouderlijke macht ontzet van de drie meisjes, ten opzichte van de drie jongens durfde niemand het aan de voogdijschap op zich te nemen, wijl men last vreesde te krijgen; met de ouders. Later werd nog een zevende kind geboren, dat werd opgenomen in 't St. Anna-stichting, na dat de moeder er vier weken bij was gebleven. Natuurlijk werd ook nooit een cent betaald en toen het kind plotseling ziek werd, weigerde de man te komen, vreezende dat het om geld te doen. was. De moeder is nog even wezen kijken, toen het kind reéds dood was. De Sit. Anna-iStich- ting heeft voor haar goedloon ook nog de f 60, mogen betalen, die de begrafenis, heeft .gekóst. En nu in Juli kwam de ooievaar weer eens bij' het echtpaar. Cokx op bezoek, moeder was gedomici lieerd in het Withelmina-Gasthuis, Twaalf dagen na dato mocht mama vertrekken, maar zij voelde er niets, voor haar baby mee te nemen. Maar dit gebeurde toch. Doch een paar uur later kwam zij weer,' ditmaal in gezelschap van man en baby. De ouders brachten het kind bij de ooievaar terug en die ooievaar representeerde in hun stomzinniga hersenen het WJh-elminagas thuis. Geen macht tier wereld was in staat hen te dwingen hun vleesch en bloed weer mee te nemen. Toen wel wat laat vond de justitie termen om in te grijpen. Pa en Ma. werden gearresteerd en toen j.l. Donderdag zeer iaat in den namiddag hun zaak werd be handeld, luidde de ontstellende ei'sch - zes jaar ge vangenisstraf. Van harte - gegund zal een groot deel der publieke tribune hebbisn gedacht, want ten opzichte van Het leed aanbrengen aan kinde ren is de volksziel gelukkig nog teer. En toch... de zé eisch in vele gevallen passend voor een moor denaar, in elk geval tegen een verstokt misdadi ger, werd nu gesteld tegen een man en vrouw, die geen moord, gee. ndiefstal, geen mishandeling, gce: oplichting hadden gepleegd, die eigenlijk niiets' hadden gedaan, alleen iets verzuimd hadden, hun ouderplicht. En als men zoó objectief kan zijn alles even buiten beschouwing te laten wat vroeger is gepasseerd. Wanneer het echtpaar niet vervolgd vi-erd en wordt, dus alleen denkt aan het feit waarvoor liet thans terécht staat en dan weet dat het woont op een zijkamertje in de Jan van der tleij denstraat, bekrompen hokje, maar feitelijk slechts plaats is voor één persoon, waar dan ook slechts een eens-persoons ledikant staat en waar dan voor'déze stumpers (want dat zijn ze toch; oolc!) f5.per week huur moeten betalen dan kan men zich toch nog indenken, dat zij niet wisten wat zij met het kind moesten beginnen. Na tuurlijk verontschurdigt dat hun handelwijze nog niet, maar men kon toch begrijpên, waarom zoo gehandeld werd, door menschen wier verstandelijke veimogéhS itoch. blijkbaar op zeer laag peil ston den. Een misdaad kon geschieden of uit wraak zucht of uit zucht naar genot en weelde. Voor het eerste'wasgeen sprake en is in dit leven voor altijd maar ellende en honger lijden wel ooit sprake geweest van een serieuste poging om op' welke wijze dan ook het beter te krijgen. Al hun han delingen bewijzen dat zij niet hooger stonden dan de dieren op het veld. Geen normaal oudsrpaai ■zal zich. moedwillig van al zijn- echtkinderen ont doen, en al. is 't waandenkbeeld van de man dat de kapitalisten er maar voor moeten zorgen, ook nog zo oidiootj dat hij bewust weloverwogen mis dadig handelde, zóoals een roofmoordenaar of een gewoonte groot-oplichter wil er bij mij niet in .Zoo iets had de verdediger van den man in zijn .pleidooi kunnen, doen uitkomen. Maar deze ad- jvoc.aat, die zich blijkbaar van 't heele zaakje niets aantrok en zelfs het begin der behandeling niet eens bijwoonde dat próformer doof zijn ambtge noot voor de Vrouw werd waargenomen, verklaarde- zich' niet op hét standpunt te stellen d&ti hij' a Tort et a Travers zijn cliënt moet verdedigen. Hij refe reerde zich daarom aan het oordeel van dé Recht bank. Het standpunt is schitterend, mits het te genover eiken cliënt tegen een rijken groot-oplich ter als tegen deze incarnatie der armoede gelijk wordt' toegepast. Zij Weten niet in hoeverre in den praktijk een advocaat het recht heeft te bedan ken voor een hem opgedragen procesverdediging. Heeft de advocaat dat recht niet, dan wordt het tijq dat, hij het krijgt, hijzelf het Recht, en de be klaagden zijn ermee gediend. Heeft daarentegen de, advocaat dat recht nu reeds, dan slechtere wijze waarop mr. X de belangen van zijn cliënt verwaar loosde, scherp of tegen-de ontzaggelijke moeite, ;die beroemde pleiters, ik denk aan mr. Bomhier, mr. Rokosky, mr. de Vriesse, grootér schobbe jakken/ dan deze luien armoedzaaier uit de han den der wrekende gerechtigheid te redden. En dan denken we ook aan mr. Schorleshèim, die dood gesjochten jongens verdedigt of het Broekhuijsjies waren en tien mille aan te verdienen was en die bij al z'n ijver toch de waarheid wit. De verdediger van vrouw Cokx, mr. Buijs slaagde er echter in de waar lijk' t och ook nog eenige lichtpunten te toonen en heeft zelfs kans dat zijn cliënte op juridische gron den van rechtsvervolging zal worden ontslagen. Im mers, de man is het hoofd van het gezin en oefent feitelijk de ouderlijke macht uit. Want de vrouw deed ze op Jast van haar man en in zekeren zin had ze conform de wet niet het recht zich daartegen te verzetten. Natuurlijk is tegen deze stelling wel iets i nte bréngen, maar you never cann tell. De twee aardige menschen in de beklaagdenbank be grepen van het gesprokene niet vieel. De man, die aldoor in de contramme's keek naar het mij toescheen, nogal eens aronisch rond, had nog bij het laatste woord ook iets te beweren. Ook suffig vrouwtje vroeg alleen of de heeren zes jaar ook niet een beetje voel vonden!! Zes jaar! eene ware moeder; de aan hare hoedje toever trouwde weezen, de armen, de zieken, dfe geheele gemeente treurde om haar. Hare laatste verdiensten lagen nog te verseh. in het geheugjen om ze niet openlijk te doen waardeeren: daarom wedijverden de wereldlijke en geestelijke autori teiten dan ook in het .streven om haar op haren laatsten tocht ale lmogelijke aardsche eer te Be wijzen. Al had zij vroeger m de wereld een hoo- gen rang Bekleed, dan had haar niet meer halde en praal te beurt kunnen vallen, dan hier aan de eenvoudige kloostervrouw werd toegebracht. Om n, die haar vroeger van nabij schijnt gekénd te hebben, eenig denkoeeld te geven van haren arbeid en van de vereering, die zij genoot, voeg ik hier de artikelen der plaatselijke pers bij; waarin deze zeldzame vrouw oesproken wordt.. Het is slechts een klein gedeelte der levensbe schrijvingen, die na haar overlijden het licht zan gen. Bij mij zelf zal hare nagedjachtenis nimmer worden uitgewischt; hex is,een zegen, zulk een krachtig karakter te Hebben aangetroffen, een vrouw wier hart zóo warm aan de aarde, wier ziel zóó geheel den hemeltoebehoorde." Zoo schreef 'de zoon met al de geestdrift der jeugd, en de oude man las het, en zijn hart werd er door verlicht. Neen, dit levensbeeld was geen bleek spooksel, dat dreigend voor hem op rees Het frissche, volle leven, dat zieh zoo ze genrijk had uitgebreid/ zich zoo krachtig in daden had geopenbaard/ e nde aarde schoon ge-, vonden had tot den laatsten ademtocht toe, dat was geen mislukt ten doelloos bestaan gewor den, en dreigde hem nn geen verwoest levensge luk te verwijten 1 En mild, verzoenend, welde de gedachte in hem op, dat de dwaling, dié hun beider levens^ pad voor altijd had gescheiden, niet louter een dwaling, dat het. ook.een bestiering geweest was: die bestiering van Boven, die ook zelfs 'smen schen kortzichtigheid aan zich dienstbaar: weet te maken.i I pilaar de kleine dreumes ,0 pzijn schoot had Wij vernémöh, dat dé 'règeerihg! 'daarbij1, zoovèr haar mogelijk was, aan de geopperde bezwaren is tegemoetgekomen. Zoo staat thans vast, dat geer. gehuwde ambtenaar in 1925 eën lager salaris zal ontvangen dan hij sinds 1 October 1924 -ge noot. Ook is de kindertoeslag nog eenigszins ver hoogd. Naar in parlementairen kring verluidt, heeft hiermede de regeer ing haar laatste woord gesproken en kan van verdere wijziging geen sprake zijn. j Dé verduistering bij don Rijksgebouwendienst. De rechtbank, uitspraak doende in twee zaken betrekking hebbende op de bij bet thans opge heven bureau van den rijksbouwmeester voor. on derwijsgebouwen gepleegde onregelmatigheden, veroordeelde heden den aannemer A. A. van T. 'wegens oplichting tot een gezamenlijk bedrag van f180.000 in verband metdé levering van heimasten, tot anderhalf jaar e'n den bouwkundige O. v. D., wegenis verduistering van f 11.000'-tot twee jaar gevangenisstraf, voor 'béide beklaag den met aftrek der preventieve heüLjJéiiis en met vrijspraak voor wat betreft het meerdere ten laste gelegde. i Dé dienstbode,welke te Weesp haar me vrouw en zichzelf poogde te vergiftigen, is weer na ar het krankzinnigengesticht teL Maasoord, waar uit ze een maand geleden was ontslagen, overge bracht. Het dochtertje van den landbouwer 6. te Dusselo kwam thuis met de mededeeling, dat ze was achtervolgd door een haar onbekend vreemd soortig- dier, dat later bleek een groot wild var ken te zijn. Een twintigtal landbouwer®, .waar van drié gewapend met geweren, die overigen met mest- en hooivorken,, hield over den Usseleresch een wild'e jacht o phet dier; het vluchtte in den een wildé jacht op het dier; het vluchtte in den tuin der pastorie van ds. Rutgers en wist daar aan zijn vervolgers te ontkomen. De invallende duisternis was het dier gunstig; het viel niet mee, het onder schot te krijgen en het gfeïuhtie dén ongeveer 1 M. hoogten beer in de richting van Broekheurne te ontkomen. 'Vermoed wordt, dat het dier over de oostelijke 'grens in ons land verzeild is geraakt. M Tusschen Lochem en Markeló is bij het overbrengen van een Duitscher naar Einschedlél deze aan zijn bewaker ontsnapt en spoorloos ver- dhvenen. De man vroeg aan dén geleider, of hij zieh even naar de retirade mocht 'begeven, en was een oogenblik later niet terug te vinden. Bij aankomst te Markelo werd de trein doorzoéht doch zonder resultaat. Gratis verkrijgbaar hij Heeren Apothekers en Drogisten een Hand leiding over Pijnloos Scheren met behulp van Purol. Een uitkomst voor hen die last hebben van schrijnen en stuk gaan der huid. Byitenlasid Nieuwstijdingen Bé Salaris-actie; Het koninklijk besluit, bevattende de salaris- regeling der ambtenaren, is tot stand gekomen. reeds lang onrustig her- en derwaarts gekeken.' eindelij ktikte hij schroomvallig zijn grootvader aan, dien hij nog altijd op de bladzijden zag staren. „Hebt u het nóg niet uit, grootpapa?" vroeg hij. „Ja, kind, ik heb het nu uit!" antwoordde* de oude man, zacht en binnensmonds sprekend, „het is nu uit, gelij kalles hier benedien een maal uit zal zijn: jeugd', liefde en leven. Maar het is goed uitgeloop-en!" Hij kon op dit oogen blik nog. niet zeggen, zooals zij: het was beter zoo. Maar hij zeide toch: het is goéd, ook.zóó. j Toen hij opstond, was het alsof er een centenaars- last van hem afgenomen was; hij haalde diep en lang adem, alsof dé boeien waren geslaakt, die; hem zijn leven lang gekluisterd hadden. Ja, zij had gelijk gehad: haar laatstegroet' deed ook een ander goed! De kleine jongen stond het verbaasd aan te zien, toen grootvader al de blaadjes en papier tjes voorzichtig bijeen verzamelde en zoo: liefde- Vol terecht legde. D,e; grijsaard glimlachte hij dit werk, hij herinnerde zieh, hoe indertijd dezelfde brief, met zoo geheel andere berichten over haar, in zijne handen gekomen was: hoe hij Haar destijds als diep gezonken beschouwde en hoe hoog zij boven hem gestegen was! Langs zonderlinge paden was zij geleid. Nieuwsgierig stak de kleine zijn neusje in de hoogte, want grootvader deed aan zijn schrijf tafel een der kleine kastjes en daarin een ver: borgen laadje open. Gesloten kastjéis hebben al- tij'cls iets geheimzinnigs voor kinderen, 'en'" ver borgen laadjes, met allerhande snuisterijen ér in, komen hun steeds ongelooflijk belangwekkend Het neusje verhief zieh al hooger 'én hooger) dé kleine man ging op zijn teenen 'staan, óm te zien wat grootpapa toch uitvoerde. Zorgvuldig le'gd éde oude "man er de brieven Zorgvuldig legde de oude maner de brieven in. Daarna zocht hij eyén, en haalde h'ij er een klein, onaansienlijk sieraad uit: een met paarlen omzet hartje, dat hij weder aan zijn horlogeke te- Een echtelijk drama. De Eransche bladen bevatten het bericht van een sensationeele arrestatie, welke dezer dagen plaa ts had. In het kasteel Hagues, een uur gaans van het dorpje Eécamp in Normandië, woonde sedert vier jaren een echtpaar, de heter Lücien Deubel, een ingenieur en mevrouw Marie Louise 'Waterloo, een in Amerika uit Eransche ouders geboren dame, die vóór haar laatste huwelijk reeds twee maien getrouwd was geweest en van haar tweeden man was gescheiden. Die éerste twee jaren ging het uitstekend "tus schen de echtelieden. Dóch daarna werd de ver houding hoe langer hoe slechter. ting hing, waaraan in vroeger tijd de hand van een kind het eens had vastgemaakt. Zij was zijn aandenken trouw gebleven tot aan haren laatsten adlemtocht toe, en hij was weder kind geworden; hij wiide niet minder trouw zijn. Maar hij het zien van dit kleinood kreeg hij het geheel etooneel van dien morgen weer voor oogen. Weder zag hij zijne moeder daar zitten, weder hoorde hij hare strenge woorden over liet levenslot van het kind, en het zachtmoedige ant woord van den kapelaan. Verder kwam hij niet met zijne gedachten, want buiten de kamerdeur lieten zich thans voet stappén en stemmen hooren: de geheele schaar zijner lievelingen drong bij hem binnen. „Nu één bode niet genoeg1 is, komen wij allen samen 11 halen, papa!" riepen zij vroolijk. „Riehard mag u met zijn langen brief niet geheel alleen hebben vandaag!" Zijne vrouw kwam ook, en staarde uitvorschend op zijn ontroerd gelaat. „Het was toch een goede brief?" vroeg zij bezorgd. „Ja, het was een goede briefantwoordde hij, uit de volheid van zijn hart, terwijl hij haar vriendelijk omhelsde en met glinsterende oogen op hét van gezondheid blozende troepje neer zag, dat hem omringde. „Maar.waarom hebt gij u dan zoo lang van ens afgezonderd, nu wij zoo gelukkig b'ij: elkaar zijn hernam Lily op min of meer verwijtenden toon. Riehard zendt mij tijding van iemand, van wie ik nooit iets meer dacht te hooren: hét was een laatste groet, een afscheidsgroet. Maar wij," voegde hij er hij, haar inniger aan zijn hart drukkend, „wij blijven, zoo God wil, nog lang gelukkig bijeen, en deze laatste dagen zullen dan nog de schöönsten voer ons zijn. De Heer hééft ons niet alleen rijkelijk met blijdschap en zegen bedeeld, maar Hij heeft 'zólfis alles wel^ ge maakt... Nora, de dochter van den kunstrijder, brengt ook u nog eenmaal haren groet toe. Zij is méér dan gelukkig, zij: is heilig gewor den!" Gods bloemen kunnen overal bloeien

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1924 | | pagina 4