Van twee/ aardige menschen.
Twee aardige menschenSpeénhoff beeft ze
al bezongen "in zijnr Besten tijd. Maar er zijn woor
den die' 'boven én béneden' den Moerdijk niet gelijk
zijn in bétéëkenis. Als meii in Limburg spreekt
van 'n „aardige" dan bedoelt men daarmee een
vreemd, zonderling mensch, iemand die er ge
woonten op na houdt, die niet door den beugel
kunnen En als de kleermaker Cokx in het dorpje
Hom bij Roermond ert zijn vroiiw Marie Maassen
door de „geburen" dan ook aardige menschen wer
den genoemd, dan moet men dat allerminst een
bewijs vinden dat men met hen sympathiseerde, t
Er is geen paar of 't lijkt elkaar. Ze waren beiden
lui, smerig, slordig, zij trokken zich geen van
twee iets van hun plichten aan en daar het' schraal
hans keukenmeester bij hen was en zij met hun
verworden denkbeelden met al hun dorpsgenooten
overhoop lagen, trokken zij. op een slechten dag
naar de hoofdstad om daar hun geluk te beproe
ven. Zij beseften niet dat voor luiaards of zij
moesten, buitengewoon uitgeslapen zijn of veel geld
meebrengen daar ook géén plaats is: En slim,
ja zelfs slim was het echtpaar Cokx allerminst.
Een paar stompzinnige; gedegenereerde wezentjes
die leefden van de hand in de trand. Natuurlijk
werkte de man van tijd tot tijd-, maar lang duurde
'het gewoonlijk/niet of zijn luiheid en groote mond
bracht hem op de keien., Het doorloopende gebreki
stompte diewezens .nog. meer af, ze vegeteerden
voort in hun alléén-maar-ellende-leven. Toch komt
men, wanneer meiï- hun zielstoestand wil Schetsen
voor een moeilijk probleem te staan.. Bezaten zij
een misdadigers-aanleg? of waren zij zoodanig af
gestompt, dat zij zelfs geen benul hadden, 't zij
door verdooving, "t zij door een daad van oneerlijk
heid een poging te doen een tijdelijke opluchting te
brengen in hun grauwen toestand en misère, honger,
en armoede. Iets feitelijks kon men hien in de
eerste acht jaai dat zij in Amsterdam woonden,
niet ten laste leggen, geen van beiden maakten,
misbruik van drank, had zich ooit vergrepen aan
het goed van anderen, terwijl zij ook op geen andere
wijze ooit met de politie in aanraking waren ge
weest. Menschen die huur of kleine schuldjès
slechts van tijd tot tijd betaalden, omdat zij meest
al zelf niet hadden, die luierden of ziek waren,
ruzie hadden met de heele wiereld en de schuld
-was van hun treurig levenslot, alleen op de Maat
schappij wierpen. Onder die omstandigheden wer
den uit dat weinig ideale huwelijk zes kinderen
geboren, drie knaapjes, drie meisjes Hadden ze
een jaar of zes nog voortgesukkeld, met de twee
eerste oorlogsjaren werd de toestand voor hien on
houdbaar Bijna geen werk, alle eenvoudige levens
behoeften ontzettend duur of niet te krijgen en in
het minst natuurlijk geen aanpassingsvermogen om
zooals zoovelen hebben gedaan van de om
standigheden te proflteeren of op een andere wijze
een boterham te verdienen. In '16 wisrd Marie ziek
en moest er geneeskundige hulp, verzorging en
meiidcijnen zijn. Met wederzijdsch goedvinden eclip
seerde mijnheer Cokx. Voor een zieke vrouw, die
xhulpbehoevend achterblijft, komt altijd hulp, is er
een man, dan zegt de overheid: laat die er maar
voor zorgen.
1 Toen de vrouw weer als hersteld uit het gasthuis
werd ontslagen, was de man weer terecht en had
de Gemeente een vordering op hem een onmis
bare.. Toch moest er, dank zij de zes kinderen/,
raad geschaft worden. De gemeente hielp het ver
strooide en verwaarloosde gezin aan een gemeente
woning en stelde hem ook in staat thuiswerker voor.
het Rijksklee dingmagazijn te worden, door hem
een naaimachine te verschaffen. En ook de St.
Vincentius-vereeniging bleef niet achter. Daar de
ligging, vooral van de kinderen, 'allerellendigst was
zoTgde deze zooveel stille-weldaden-verrichtende-
veieeniging voor beddengoed. Of de twee aardige
menschen toen nog een tijd lang hun best hebben
gedaan den harden strijd om het bestaan te strij
den? Zeker is het dat zij het op die gemeentewo-
ning bijna twee jaar hebben uitgehouden. Maar er
is armoede geleden in dien tijd. Toen de man vast
werk kreeg buitenshuis, verhuisde de naaimachine
naar de lommert. De man werd ontslagen, omdat
hij 's morgens geregeld telaat kwam. Dan maar
FEUILLETON.
NORA.
„Jammer genoeg, was mijn tijd verstreken en
mocht ik mij niet langer ophouden.. Toch vroeg
ik haai bij wijze van gunst, haar nog eens te mo
gen bezoeken. Zij zag mij een oogenblik naden
kends aan. „Neen", zeide zij eindelijk, „laat ons
thans afscheid nemen, mijn jonge vriend. .wUi
werkkring eischt al uw tijd, en-ook de mij nog res
tende weinige dagen moeten thans onverdeeld aan
•het volbrengen mijner laatste verplichtingen gewijd
worden. De mensch blijft mensch, zeide ik zoo
ezen, nu reeds dwalen weer al de oude herini
neringen door mijn oud hoofd. Nu ik het laatste
gedaan lieb wat er in dit opzicht te doen viel, be-
hooren. zij weer voor betere gedachten plaats te
maken. Het zal geen zonde geweest zijn, ze nog
éénmaal dén vrijen loop te laten. Misschien doet
het ook anderen goed. Het was een weldaad yan
dén Heer, u tot mij te zenden. Kom dus en ont
vang als afscheidsgroet den zegen eener oude
vrouw. Voor u, voor hem, voor uw gansche huis",
sprak zij, terwijl zij mij voor zich deed neerkniel
len en hare hand op mijn hoofd legde. „Zoo heeft
mijne moeder ook stervend uwen vader gezegend",
sprak zij eindelijk zachtkens, „en ik doe het mist
dezelfde innigheid. Want een zegen was het toch,
dat onze levenspaden elkaar eenmaal gekruist
hebben
„Dat waren de laatste woorden, die ik van
haa rgehoord heb, en elk dier woorden is mij
onuitwischbaar in de ziel gegrift; zij maakten
op mij den indruk van een nalatenschap voor u,
mijn vaderGezien heb ik haar niet meer,-
ofschoon zij hare reis naar Frankrijk niet aan
vaardde. Haar wensch, om in den geboortegrond
Sharer moeder te mogen rusten, is vervuld ge
worden. D eziekte, die haar na de laatste inspan
ningen aantastte, ontwikkelde zich zó ósnel, dat
zij ten einde liep eer de reis ondernomen kon
worden. Slechts weinige weken na ons onderhoud
was zij ontslapen, tot onbeschrijfelijke droefheid
van allen, die haar gekend hebben.
i)ïï*r« geestelijke dichters beweenden in haar
weer thuis 'aan hét wérk, maar nu had hij weer. I
geen naaimachine. En het Burgerlijk Armbestuur
dat in andere omstandigheden wel eens hardvoch
tig kan zijn, haalde de naaimachine uitde bank,
waar- zij échter spoedig .weer terecht kwam. En
ook de St. Vincentius-vereeniging had geen eer van,
aaar werk, want het beddengoed werd verkocht
m opgegeten. Toen de gemeente vond dat hiet nu
.velletjes was, werd de huur opgezegd. Op het Zee-
•ourgerpad staan een aantal noodwoningen voo:
ontoelaatbare gezinnen, menschen, dié door hun
jedrag in een fatsoenlijke omgeving niet meer
vorden geduld. Een dier barakken werd Cokx
aangewezen, doch hij bedankte - er feestelijk voor
dréigde, dat, wanneer men hem de gemeent>e-wo-
aing ontnam, hij zich van zijn zes kinderen niets
meer aan zou trekken.. Hij heeft woord gehouden.
Nu vier jaar, geleden liet hij op de geheel feege
woning, op de kale romp, zooals men in Amster
dam zégt, zijn zes kinderen achter. „Vader en
Moeder" trokken daarop de wij-de wereld in, zonder
zich van hun kroost iets aan te trekken. Erger dan
de beesten in het algeméén- Vooral dat „Moeder-
nart", zoo vaak in sentimehtéelè' liedjes bezongen,
moet er zonderling hebben tffigèzien. Natuurlijk
kwamen de bureti er bij te pas die naar de politie
liepen. Deze schafte raad, bracht de kinderen
naar het stadsbestedelingenhuis. Al aanstonds deed
zich nu echter de vraag voor, vier jaar geleden:
waarom zijn de ontaarde ouders op dat oogenblik
niet vervolgd. Mogelijk ware dan voorkomen het
geen later is geschied. -<t- Is weer een niet té lange
celstraf, waarbij zij niet- meer behoefden tie wer
ken dan zij zelf wilden en nooit gevaar liepen
nongex te lij.den, zou voor deze gedegenereerde
menschen zoo'n zware straf niet zijn .geweekt. En
't is zéker een fout in ons stratsysteem, dat we
nier. voor wezens wier verregaande luiheid door
omstandigheden 'een misdaad wordt, niet iets
nebben als dwangarbeid. Zekér, we hébbien Veen-,
huizen, feitelijk uitsluitend bestemd voor landlou
pers, doch waarheen ook tot gevangenisstraf ver
oordeelden: buiten beschikking van de rechtbank
oni kunnen worden verwezen. Dat „harde werken"
schijnt daar echter nogal loste loepen. De meeste
beroepslandloöpers, die toen een ingekankerde
haat hebben tegen den man die het werken heeft
uitgevonden, komen er weer graag terug. Ên waar
ook de gevangenen, die er heen worden verwezen er
alleen hun vrijheid missen, doch het overigens be
ter; hebben dan vele in zorg gedompelde arbei
ders, zal men voor de poort gerust mogen schrij
ven: „Zacht is mijn land en lieflijk mijn gemoed."
De kinderen zijn nooit meer bij de ouders terug
gekomen. De valer die 't den Heisr von Voorst,
directeur van 't stadsbestedelingenhuis hun weer
lastig maakte, wijl hij zijn kinderen, waarvan hij
gèen cent wilde ten koste leggen niet meer zien
kon, werd uit de ouderlijke macht ontzet van de
drie meisjes, ten opzichte van de drie jongens
durfde niemand het aan de voogdijschap op zich
te nemen, wijl men last vreesde te krijgen; met de
ouders. Later werd nog een zevende kind geboren,
dat werd opgenomen in 't St. Anna-stichting, na
dat de moeder er vier weken bij was gebleven.
Natuurlijk werd ook nooit een cent betaald en
toen het kind plotseling ziek werd, weigerde de
man te komen, vreezende dat het om geld te
doen. was. De moeder is nog even wezen kijken,
toen het kind reéds dood was. De Sit. Anna-iStich-
ting heeft voor haar goedloon ook nog de f 60,
mogen betalen, die de begrafenis, heeft .gekóst.
En nu in Juli kwam de ooievaar weer eens bij' het
echtpaar. Cokx op bezoek, moeder was gedomici
lieerd in het Withelmina-Gasthuis, Twaalf dagen
na dato mocht mama vertrekken, maar zij voelde
er niets, voor haar baby mee te nemen. Maar dit
gebeurde toch. Doch een paar uur later kwam zij
weer,' ditmaal in gezelschap van man en baby.
De ouders brachten het kind bij de ooievaar terug
en die ooievaar representeerde in hun stomzinniga
hersenen het WJh-elminagas thuis. Geen macht tier
wereld was in staat hen te dwingen hun vleesch en
bloed weer mee te nemen. Toen wel wat laat
vond de justitie termen om in te grijpen. Pa en
Ma. werden gearresteerd en toen j.l. Donderdag
zeer iaat in den namiddag hun zaak werd be
handeld, luidde de ontstellende ei'sch - zes jaar ge
vangenisstraf. Van harte - gegund zal een groot
deel der publieke tribune hebbisn gedacht, want
ten opzichte van Het leed aanbrengen aan kinde
ren is de volksziel gelukkig nog teer. En toch...
de zé eisch in vele gevallen passend voor een moor
denaar, in elk geval tegen een verstokt misdadi
ger, werd nu gesteld tegen een man en vrouw, die
geen moord, gee. ndiefstal, geen mishandeling, gce:
oplichting hadden gepleegd, die eigenlijk niiets'
hadden gedaan, alleen iets verzuimd hadden, hun
ouderplicht. En als men zoó objectief kan zijn
alles even buiten beschouwing te laten wat vroeger
is gepasseerd. Wanneer het echtpaar niet vervolgd
vi-erd en wordt, dus alleen denkt aan het feit
waarvoor liet thans terécht staat en dan weet dat
het woont op een zijkamertje in de Jan van der
tleij denstraat, bekrompen hokje, maar feitelijk
slechts plaats is voor één persoon, waar dan ook
slechts een eens-persoons ledikant staat en waar
dan voor'déze stumpers (want dat zijn ze toch;
oolc!) f5.per week huur moeten betalen dan
kan men zich toch nog indenken, dat zij niet
wisten wat zij met het kind moesten beginnen. Na
tuurlijk verontschurdigt dat hun handelwijze nog
niet, maar men kon toch begrijpên, waarom zoo
gehandeld werd, door menschen wier verstandelijke
veimogéhS itoch. blijkbaar op zeer laag peil ston
den. Een misdaad kon geschieden of uit wraak
zucht of uit zucht naar genot en weelde. Voor het
eerste'wasgeen sprake en is in dit leven voor
altijd maar ellende en honger lijden wel ooit sprake
geweest van een serieuste poging om op' welke
wijze dan ook het beter te krijgen. Al hun han
delingen bewijzen dat zij niet hooger stonden dan
de dieren op het veld. Geen normaal oudsrpaai
■zal zich. moedwillig van al zijn- echtkinderen ont
doen, en al. is 't waandenkbeeld van de man dat
de kapitalisten er maar voor moeten zorgen, ook
nog zo oidiootj dat hij bewust weloverwogen mis
dadig handelde, zóoals een roofmoordenaar of een
gewoonte groot-oplichter wil er bij mij niet in
.Zoo iets had de verdediger van den man in zijn
.pleidooi kunnen, doen uitkomen. Maar deze ad-
jvoc.aat, die zich blijkbaar van 't heele zaakje niets
aantrok en zelfs het begin der behandeling niet
eens bijwoonde dat próformer doof zijn ambtge
noot voor de Vrouw werd waargenomen, verklaarde-
zich' niet op hét standpunt te stellen d&ti hij' a Tort
et a Travers zijn cliënt moet verdedigen. Hij refe
reerde zich daarom aan het oordeel van dé Recht
bank. Het standpunt is schitterend, mits het te
genover eiken cliënt tegen een rijken groot-oplich
ter als tegen deze incarnatie der armoede gelijk
wordt' toegepast. Zij Weten niet in hoeverre in den
praktijk een advocaat het recht heeft te bedan
ken voor een hem opgedragen procesverdediging.
Heeft de advocaat dat recht niet, dan wordt het tijq
dat, hij het krijgt, hijzelf het Recht, en de be
klaagden zijn ermee gediend. Heeft daarentegen de,
advocaat dat recht nu reeds, dan slechtere wijze
waarop mr. X de belangen van zijn cliënt verwaar
loosde, scherp of tegen-de ontzaggelijke moeite,
;die beroemde pleiters, ik denk aan mr. Bomhier,
mr. Rokosky, mr. de Vriesse, grootér schobbe
jakken/ dan deze luien armoedzaaier uit de han
den der wrekende gerechtigheid te redden. En dan
denken we ook aan mr. Schorleshèim, die dood
gesjochten jongens verdedigt of het Broekhuijsjies
waren en tien mille aan te verdienen was en die bij
al z'n ijver toch de waarheid wit. De verdediger van
vrouw Cokx, mr. Buijs slaagde er echter in de waar
lijk' t och ook nog eenige lichtpunten te toonen en
heeft zelfs kans dat zijn cliënte op juridische gron
den van rechtsvervolging zal worden ontslagen. Im
mers, de man is het hoofd van het gezin en oefent
feitelijk de ouderlijke macht uit. Want de vrouw
deed ze op Jast van haar man en in zekeren zin had
ze conform de wet niet het recht zich daartegen te
verzetten. Natuurlijk is tegen deze stelling wel iets
i nte bréngen, maar you never cann tell. De
twee aardige menschen in de beklaagdenbank be
grepen van het gesprokene niet vieel. De man, die
aldoor in de contramme's keek naar het mij
toescheen, nogal eens aronisch rond, had nog
bij het laatste woord ook iets te beweren. Ook
suffig vrouwtje vroeg alleen of de heeren zes jaar
ook niet een beetje voel vonden!! Zes jaar!
eene ware moeder; de aan hare hoedje toever
trouwde weezen, de armen, de zieken, dfe
geheele gemeente treurde om haar. Hare laatste
verdiensten lagen nog te verseh. in het geheugjen
om ze niet openlijk te doen waardeeren: daarom
wedijverden de wereldlijke en geestelijke autori
teiten dan ook in het .streven om haar op haren
laatsten tocht ale lmogelijke aardsche eer te Be
wijzen. Al had zij vroeger m de wereld een hoo-
gen rang Bekleed, dan had haar niet meer halde
en praal te beurt kunnen vallen, dan hier aan
de eenvoudige kloostervrouw werd toegebracht.
Om n, die haar vroeger van nabij schijnt gekénd
te hebben, eenig denkoeeld te geven van haren
arbeid en van de vereering, die zij genoot, voeg
ik hier de artikelen der plaatselijke pers bij;
waarin deze zeldzame vrouw oesproken wordt..
Het is slechts een klein gedeelte der levensbe
schrijvingen, die na haar overlijden het licht zan
gen. Bij mij zelf zal hare nagedjachtenis nimmer
worden uitgewischt; hex is,een zegen, zulk een
krachtig karakter te Hebben aangetroffen, een
vrouw wier hart zóo warm aan de aarde, wier
ziel zóó geheel den hemeltoebehoorde."
Zoo schreef 'de zoon met al de geestdrift der
jeugd, en de oude man las het, en zijn hart
werd er door verlicht. Neen, dit levensbeeld was
geen bleek spooksel, dat dreigend voor hem op
rees Het frissche, volle leven, dat zieh zoo ze
genrijk had uitgebreid/ zich zoo krachtig in
daden had geopenbaard/ e nde aarde schoon ge-,
vonden had tot den laatsten ademtocht toe,
dat was geen mislukt ten doelloos bestaan gewor
den, en dreigde hem nn geen verwoest levensge
luk te verwijten 1
En mild, verzoenend, welde de gedachte in
hem op, dat de dwaling, dié hun beider levens^
pad voor altijd had gescheiden, niet louter een
dwaling, dat het. ook.een bestiering geweest was:
die bestiering van Boven, die ook zelfs 'smen
schen kortzichtigheid aan zich dienstbaar: weet
te maken.i I
pilaar de kleine dreumes ,0 pzijn schoot had
Wij vernémöh, dat dé 'règeerihg! 'daarbij1, zoovèr
haar mogelijk was, aan de geopperde bezwaren
is tegemoetgekomen. Zoo staat thans vast, dat
geer. gehuwde ambtenaar in 1925 eën lager salaris
zal ontvangen dan hij sinds 1 October 1924 -ge
noot. Ook is de kindertoeslag nog eenigszins ver
hoogd. Naar in parlementairen kring verluidt,
heeft hiermede de regeer ing haar laatste woord
gesproken en kan van verdere wijziging geen
sprake zijn. j
Dé verduistering bij don Rijksgebouwendienst.
De rechtbank, uitspraak doende in twee zaken
betrekking hebbende op de bij bet thans opge
heven bureau van den rijksbouwmeester voor. on
derwijsgebouwen gepleegde onregelmatigheden,
veroordeelde heden den aannemer A. A. van T.
'wegens oplichting tot een gezamenlijk bedrag
van f180.000 in verband metdé levering van
heimasten, tot anderhalf jaar e'n den bouwkundige
O. v. D., wegenis verduistering van f 11.000'-tot
twee jaar gevangenisstraf, voor 'béide beklaag
den met aftrek der preventieve heüLjJéiiis en met
vrijspraak voor wat betreft het meerdere ten
laste gelegde. i
Dé dienstbode,welke te Weesp haar me
vrouw en zichzelf poogde te vergiftigen, is weer
na ar het krankzinnigengesticht teL Maasoord, waar
uit ze een maand geleden was ontslagen, overge
bracht.
Het dochtertje van den landbouwer 6. te
Dusselo kwam thuis met de mededeeling, dat ze
was achtervolgd door een haar onbekend vreemd
soortig- dier, dat later bleek een groot wild var
ken te zijn. Een twintigtal landbouwer®, .waar
van drié gewapend met geweren, die overigen met
mest- en hooivorken,, hield over den Usseleresch
een wild'e jacht o phet dier; het vluchtte in den
een wildé jacht op het dier; het vluchtte in den
tuin der pastorie van ds. Rutgers en wist daar
aan zijn vervolgers te ontkomen. De invallende
duisternis was het dier gunstig; het viel niet
mee, het onder schot te krijgen en het gfeïuhtie
dén ongeveer 1 M. hoogten beer in de richting
van Broekheurne te ontkomen. 'Vermoed wordt,
dat het dier over de oostelijke 'grens in ons
land verzeild is geraakt. M
Tusschen Lochem en Markeló is bij het
overbrengen van een Duitscher naar Einschedlél
deze aan zijn bewaker ontsnapt en spoorloos ver-
dhvenen. De man vroeg aan dén geleider, of hij
zieh even naar de retirade mocht 'begeven, en
was een oogenblik later niet terug te vinden.
Bij aankomst te Markelo werd de trein doorzoéht
doch zonder resultaat.
Gratis verkrijgbaar
hij Heeren Apothekers en Drogisten een Hand
leiding over Pijnloos Scheren met behulp van
Purol. Een uitkomst voor hen die last hebben
van schrijnen en stuk gaan der huid.
Byitenlasid
Nieuwstijdingen
Bé Salaris-actie;
Het koninklijk besluit, bevattende de salaris-
regeling der ambtenaren, is tot stand gekomen.
reeds lang onrustig her- en derwaarts gekeken.'
eindelij ktikte hij schroomvallig zijn grootvader
aan, dien hij nog altijd op de bladzijden zag
staren. „Hebt u het nóg niet uit, grootpapa?"
vroeg hij.
„Ja, kind, ik heb het nu uit!" antwoordde*
de oude man, zacht en binnensmonds sprekend,
„het is nu uit, gelij kalles hier benedien een
maal uit zal zijn: jeugd', liefde en leven. Maar
het is goed uitgeloop-en!" Hij kon op dit oogen
blik nog. niet zeggen, zooals zij: het was beter
zoo. Maar hij zeide toch: het is goéd, ook.zóó. j
Toen hij opstond, was het alsof er een centenaars-
last van hem afgenomen was; hij haalde diep en
lang adem, alsof dé boeien waren geslaakt, die;
hem zijn leven lang gekluisterd hadden. Ja, zij
had gelijk gehad: haar laatstegroet' deed ook
een ander goed!
De kleine jongen stond het verbaasd aan te
zien, toen grootvader al de blaadjes en papier
tjes voorzichtig bijeen verzamelde en zoo: liefde-
Vol terecht legde.
D,e; grijsaard glimlachte hij dit werk, hij
herinnerde zieh, hoe indertijd dezelfde brief, met
zoo geheel andere berichten over haar, in zijne
handen gekomen was: hoe hij Haar destijds als
diep gezonken beschouwde en hoe hoog zij
boven hem gestegen was! Langs zonderlinge
paden was zij geleid.
Nieuwsgierig stak de kleine zijn neusje in de
hoogte, want grootvader deed aan zijn schrijf
tafel een der kleine kastjes en daarin een ver:
borgen laadje open. Gesloten kastjéis hebben al-
tij'cls iets geheimzinnigs voor kinderen, 'en'" ver
borgen laadjes, met allerhande snuisterijen ér in,
komen hun steeds ongelooflijk belangwekkend
Het neusje verhief zieh al hooger 'én hooger)
dé kleine man ging op zijn teenen 'staan, óm te
zien wat grootpapa toch uitvoerde.
Zorgvuldig le'gd éde oude "man er de brieven
Zorgvuldig legde de oude maner de brieven
in. Daarna zocht hij eyén, en haalde h'ij er een
klein, onaansienlijk sieraad uit: een met paarlen
omzet hartje, dat hij weder aan zijn horlogeke te-
Een echtelijk drama.
De Eransche bladen bevatten het bericht van
een sensationeele arrestatie, welke dezer dagen
plaa ts had. In het kasteel Hagues, een uur gaans
van het dorpje Eécamp in Normandië, woonde
sedert vier jaren een echtpaar, de heter Lücien
Deubel, een ingenieur en mevrouw Marie Louise
'Waterloo, een in Amerika uit Eransche ouders
geboren dame, die vóór haar laatste huwelijk
reeds twee maien getrouwd was geweest en van
haar tweeden man was gescheiden.
Die éerste twee jaren ging het uitstekend "tus
schen de echtelieden. Dóch daarna werd de ver
houding hoe langer hoe slechter.
ting hing, waaraan in vroeger tijd de hand van
een kind het eens had vastgemaakt. Zij was zijn
aandenken trouw gebleven tot aan haren laatsten
adlemtocht toe, en hij was weder kind geworden;
hij wiide niet minder trouw zijn.
Maar hij het zien van dit kleinood kreeg hij
het geheel etooneel van dien morgen weer voor
oogen. Weder zag hij zijne moeder daar zitten,
weder hoorde hij hare strenge woorden over liet
levenslot van het kind, en het zachtmoedige ant
woord van den kapelaan.
Verder kwam hij niet met zijne gedachten,
want buiten de kamerdeur lieten zich thans voet
stappén en stemmen hooren: de geheele schaar
zijner lievelingen drong bij hem binnen. „Nu één
bode niet genoeg1 is, komen wij allen samen 11
halen, papa!" riepen zij vroolijk. „Riehard mag
u met zijn langen brief niet geheel alleen hebben
vandaag!"
Zijne vrouw kwam ook, en staarde uitvorschend
op zijn ontroerd gelaat. „Het was toch een goede
brief?" vroeg zij bezorgd.
„Ja, het was een goede briefantwoordde
hij, uit de volheid van zijn hart, terwijl hij haar
vriendelijk omhelsde en met glinsterende oogen
op hét van gezondheid blozende troepje neer
zag, dat hem omringde.
„Maar.waarom hebt gij u dan zoo lang van ens
afgezonderd, nu wij zoo gelukkig b'ij: elkaar zijn
hernam Lily op min of meer verwijtenden toon.
Riehard zendt mij tijding van iemand, van
wie ik nooit iets meer dacht te hooren: hét
was een laatste groet, een afscheidsgroet. Maar
wij," voegde hij er hij, haar inniger aan zijn hart
drukkend, „wij blijven, zoo God wil, nog lang
gelukkig bijeen, en deze laatste dagen zullen dan
nog de schöönsten voer ons zijn. De Heer hééft
ons niet alleen rijkelijk met blijdschap en zegen
bedeeld, maar Hij heeft 'zólfis alles wel^ ge
maakt... Nora, de dochter van den kunstrijder,
brengt ook u nog eenmaal haren groet toe.
Zij is méér dan gelukkig, zij: is heilig gewor
den!"
Gods bloemen kunnen overal bloeien