W LI te l V KOREN OP ONZEN MOLEN. DE TWÜÏJVERWEG. f De Twuijverweg. .Xs er dan nog niet genoeg over gesproken en gesehreven Is die zaak dan nog niet vol doende onder de oogeri gezien? Wij schrikken er dan ook eenigszins voor terug, nog eens aan dit onderwerp een ar tikel, eene beschouwing te wijden, die naar wij hopen niet verwachten toch nog eenigen invloed zal hebben. Wij werden er toe opgewek door de bekendte circulaire van den A. N. W. B., voorkomende^ in ons nr. van 17 Januari jl. Wij twijfelen niet of onze lezers herinneren zich nog haar inhoud. Deze is zoo volkomen naar onzen geest gesteld, hij ver tolkt zoo gebeei onze gedachte en ons inzicht, in dezen, dat wij niet konden nalate te spre ken van „koren op onzen molen." Maar dit geldt niet voor ons alleen, maar voor allen, die hartelijk wenschen, dat toch allen mochten samenwerken om den Twuij- weg tot een alleszins betrouwbaren verkeers weg te mqken. Omdat het noodzakelijk is! Maar, wij hebben weinig hoop. Oudkarspel kijkt de kat uit den boom. En kele raadsleden richtten hun blikken naar Schagen, waarbij zij er op wezen, dat het dan ook noodzakelijk was, in die richting de wegen in orde te maken, omdat ook daar er wat aan haperde. Het zou, volgens hunne mee ning, „een gevaarlijk precedent" scheppen, wanneer men ging offeren voor de verbete ring van den Twuijverweg. Zoo, meende men, kon men aan den gang blijven, elke ge meente heeft genoeg aan zich zelf. Wij weten niet of men er wel eens aan ge dacht heeft, maar, we willen er wel even de aandacht op vestigen, dat Den Helder het eindpunt is van het verkeer op het vaste land. Daar is de tuit van den Noord-Hollandschen trechter. Men loopt er stellig vast, daar houdt het verkeer op. Wij hebben dus onzen blik andersom te wenden, in de richting van het groote verkeer, dat precies den anderen kant uit gaat, dan waarheen enkele raadsle den van Oudkarspel uitzien, Niet in de rich ting van Schagen, maar in de richting van Alkmaar ligt onze weg. Men moet ons niet verkeerd begrijpen. Natuurlijk hebben de meer noordelijke bewoners evenzeer recht op een goed en gevaarloos verkeer, en wij zouden het heelemaal niet dwaas vinden, wanneer bij voorbeeld de z.g. „Rooden dijk", liggende tusschen Groenveld en Schagen, door belang hebbende gemeenten of polders gezamenlijk werd verbeterd. Wij stellen natuurlijk maar een voorbeeld. Maar de Langedijkers gaan naar Alkmaar en verder. De eenige weg, dien zij langs moeten, is de Twuijverweg. Langs dien weg passeert alles. Rijtuigen, vrachtwa gens, auto's, vracht-auto's, motor-rijwielen, en wielrijders, behalve dan nog de voetgangers, - het geheele verkeer, in al zijn omvang, waarbij zich nu nog hebben gevoegd de auto- omnibussen, waarvan er een vijftigtal eiken dag dien weg passeeren, twee, drie, of meer achter elkaar, gevuld met reizigers^ naar Alkmaar of elders. Den trechter uit, naar het hart van Holland, waar om heen de kloppingen worden gevoeld van den handels geest, die zich openbaart op industrieel zoo wel als op economisch gebied. Waardoor kenmerkt zich onze tijd tegen woordig? Het is een jagen en jakkeren, een zweeten en zwoegen om het bestaan. Rei zigers en handelslieden komen van heinde en ver hun waren presenteeren, die de le- FEUILLETON. vensbehoeften eischen. Heeft men voor die levensbeweging dan geen oogen? Ziet men dan niet, dat intellect en practische ervaren heid elkander de hand reiken, de ontwikke ling steeds meer baan breekt en het' oude verdrijft? Heeft men dan heelemaal ge«?n oog meer voor der nijveren voortvarendheid en kloeke ondernemingsgeest, waarvan onze tijd getuigt? - Wij begrijpen dan ook niet, waarom men z n medewerking onthoudt om den Twuijverweg tot een alleszins betrouwbaren verkeersweg te maken. Wat zou het van de vier Langfedijker gemeenten een treffend voorbeeld zijn ter na volging, wanneer zij konden besluiten elkander in dezen de hand te reiken. Maar er is eene tegenwerking, die haar invloed doet gelden y in meer dan één gemeenteraad, die over dit vraagstuk hebben te beslissen. Die tegenwer- J king komt in hoofdzaak van de zijde eens j Burgemeesters, aan wien de belangen der twee J gemeenten Noordscharwoude en Zuidschar - I woude zijn toevertrouwd. Het doet onaange- Inaam aan te hooren, dat geen geldelijke offers voor dezen weg kunnen worden gebracht, om dat de weg aan Alkmaar behoort, de gemeente Sint Pancras het toezicht daarover heeft en deze moet verlichten, alsof de beide genoemde gemeenten geen belang bij dezen weg heb ben, althans niet zooveel, dat er geldelijke offers voor gebracht kunnen worden, hoewel zij het zeer op prijs zouden stellen, wanneer deze weg verbeterd werd. Men had mogen verwachten, dat die tegen werking niet van die zijde gekomen was. Wij herinneren ons bij voorbeeld eene vergadering, waarin als spreker optrad de heer De Vries van Purmerend, die het had over de vereeni- ging van gemeenten, in verband met plannen tot samenvoeging der vier Langedijker ge meenten. Wij herinneren ons verder de fabel, die Z. A., nadat de heer De Vries had gespro ken, debiteerde. „Er was eens een koppige boer, die, niettegenstaande hij over een brug kon gaan om zijn land te bereiken, nog steeds door sloot waadde, want zijn vader, groot vader, overgrootvader en betovergrootvader hadden precies hetzelfde gedaan." Nu zou men daaruit mogen afleiden, dat een vooruit strevende geest leiding zou geven aan de rich ting, waarin ook het gemeenschapsleven moet gestuurd worden. Het boven aangehaalde geeft ons' het antwoord daar op. Het laat ons natuurlijk totaal koud, welke meeningen en inzichten door dezen magistraat worden ver kondigd, voor zoover die geen invloed hebben op de publieke opinie en zich niet doen gel- doen gelden in de raadzaal. Anders wordt het, wanneer dat wel het geval is. Dan komen wij een woordje meespreken. Daartoe achten wij ons geroepen, daartoe gevoelen wij ons. verplicht. Wij zijn meermalen in verzet geko men tegen een optreden, dat getuigde van een dictatorisch drijven, waarmede het alge meen belang en onze! bevolking tniet is gediend. Zoo is ook het angstvallig vasthouden aan de letter der wet een fout, waarmede, zooals reeds is gebleken, niet allen het eens zijn. We zuilen- die feiten thans laten rusten, maar wij wen schen in dezen toch te waarschuwen tegen een al te slaafs meegaan en zich voegen naar een oordeel en advies, dat wij in strijd achten met een gezonde democratie. Wij achten het al erg genoeg, dat één persoon de gelegenheid neen, het recht is gegeven, zijn invloed in twee raadscolleges te kunnen doen gelden. Het be grip „algemeen belang" mag niet begrensd liggen binnen de enge lijnen vain een invloeds sfeer, die uitgaat van één persoon. Wan neer die invloed echter steunt op algemeene OM HAAR GELD. XXIX. Zij stond op en zag in den spiegel. Met op- merkzamen blik beschouwde zij haar bleeke, droe vige gelaat met de rood geweende oogen. Met een bitteren trek om den mond wendde zij zich weder af. Neen, mooi zag zij er niet uit. Wat zou hem dan toch zoo plotseling bekoorlijk aan haar voorkomen. Slechts medelijden immers had hem die woorden van liefde in den mond- gege ven. Hij wilde daarmede goedmaken, wat bij haar had aangedaan. En het meisje, dat hij lief had, was voor hem verloren gegaan. Daarom was. al het andere hem onverschillig geworden; zoo was het, daarom scheen hem de huwelijks band niet meier zoo zwaar toe. Zijn geliefde, nu ja, was hem ontgaan, maar leefde nog in zijn hart. Daarom was het leven hem waarde loos geworden, en wilde hij naar Afrika gaan, of eene samenleving met haar, die hij niet bemiDde. Slechts me.delijden, niets dan medelij den was het gtevoel, waarmede hij zich zelf wilde wijs maken, dat dit liefdie was en waarvan hij haar trachtte te overtuigen. Wanneer zij besloot met hem mede te gaan, hoe spoedig zou hij tot de entdekking komen, dat hij zich zelf had bedrogen, dat de huwelijksband hem als hoeien zou klemmen. En het reeds gekoesterde wantrou wen zou nieuw voedsel ontvangen, telkens, wan neer zij hem aanzag, haar blikken de zijne ont moetten, die haar steeds zouden zeggen, dat hij haar nooit bemind had, dat hij haar nimmer zou lief hebben. Dan was het duizendmaal erger dan thans; 'dan zou zij zich nog dieper vernederd en belee- digd gevoelen. Dan zou zij ook nog haar eigen waarde verliezen. Het was goed zoo, dat zij sterk en standvas tig was gebleven. Nooit zou zij weder aan zijn liefde kunnen gelooven, nooit. Maar wat zou er dan van hem worden? Hoe kon zij hem steu nen? Ach, zij had hem toch zoo lief, zoo onein dig lief; zij zou het niet kunnen verdragen, niet dulden, niet kunnen aanzien, dat hij gebukt ging onder de zorgen des levens. Hij was te trotsch iets van haar aan te nemen, terwijl hij zonder) die hulp moest ondergaan. Dat begreep zij ten volle, en besefte het maar al te zeer. Schroom vallig had zij hem haar hulp geboden, omdat zij geen anderen uitweg had geweten. kennis en gezond verstand, helder inzicht, en een breeden, practischen kijk op het maat-, schappelijk leven, of op eene na ernstige studie verkregen en beproefde ontwikkeling, dan kunnen wij ons indenken, dat memi gaarne z'n -oor te luisteren legt, zonder eigen oordeel daardoor te verzaken. Zoo lang dit nog niet is gebleken, blijft een anderer houding „aanvecht baar", een woord, waarvan de voorzitter van den gemeenteraad van Broek op Langendijk zich bij voorkeur bedient. Wij komen tot de besprekingen, naar aan leiding van de ingekomen missieve van de Kamer van Koophandel" inzake het voorge stelde plan tot verbetering van den Twuijver weg, in den Gemeenteraad van Broek op Lan- gendijk gehouden. Het plan kon eenvoudiger.'Men kan wel zieni dat het van de stad uitgaat. Op deze wijze insunieert men, dat het „goed riemen snijden is van andermans leer." Nu wandelen wij in gedachten Langendijk eens door. Wat. zouden wij onze vroede vade ren van voorheen dankbaar zijn geweest, wan neer zij reeds rekening hadden gehouden met de reeds zich openbarende en langzaam, maar zeker voortschrijdende ontwikkeling op elk ge bied en bepalingen hadden vastgelegd, die ons een breederen verkeersweg hadden ge schonken. Ziet men dit op het oogenblik dan niet in? Weet men dan nog niet, dat, als men iets on derneemt, men het goed moet doen? Kan dan het voorbeeld, door Alkmaar gegeven, als „aanvechtbaar" worden beschouwd? Moeten wij, in dezen tijd, het voorbeeld van den „kop- pigen boer" volgen, en ons angstvallig vast houden aan tradities en gewoonten, die, zooals reeds is gebleken, zich zullen wreken in de toekomst? Heeft men zoo gedacht, toen de sluis te Oudkarspel werd gebouwd? Herinnert men zich het enthusiast samengaan bij het leg gen van de spoorlijn stationdorp Noord scharwoude en het stichten van de veiling? Golden dergelijke overwegingen bij het bou wen van het raadhuis te Zuidscharwoude en toonde men een bekrompen inzicht toen het raadhuis, het postkantoor, de toevoerlijn, de veiling en het betaalkantoor te Broek op Lan gendijk werden gesticht? Men' stapte toen blijk baar wat lichter over financieele offers heen. en schenen de planner* minder „aanvechtbaar." En zou men' er ooit berouw over hebben? Veertig jaren lang zal men z'n bijdrage van driehonderd gulden per jaar moeten betalen. „Wie dan leeft, wie dan zorgt." Dat is de moraal,; die er schuilt in de klacht, dat dit veel te lang duurt. Kom, kom! Wie zou in dezen zijn voeten in zijn grootva ders schoenen willen steken? O zeker, wij kunnen er inkomen, dat men zich in Broek op Langendijk afvraagt: „Waarom moeten wij vijf honderd gulden betalen en de andere ge meenten maar driehonderd? Daar is eene oplossing voor te vinden. Ongetwijfeld. Dit bezwaar kan zeker overbrugd worden, maar in de eerste plaats samenwerken! En het doet goed, laten wij er dit bijvoegen, dat uit alles blijkt, of beter is gebleken, dat met Oud karspel en met Broek op Langendijk zeker valt te praten. O, kostelijke Vooruitgang! Wij hebben vrou wenkiesrecht gekregen. Waren het nu allen maar vrouwelijke raadsleden, want, dan kwam ongetwijfeld het plan tot werkelijkheid. Zij zouden zich wellicht laten leiden door vrees, die in sommige gevallen een slechte geleidster is, maar in dit geval Laten wij er niet aan denken, dat de tijd verloren gaat met praten en delibireeren, tot dat een noodlottig ongeluk plaats vindt. Thans zat hij beneden bij haar tante, aan wie hij natuurlijk alles vertelde, wat tusschen hen besproken was. Wellicht wist haar tante een uitweg, kon zij raad schaffen. Wanneer men zich eens to-t Ronalds moeder wendde? Of tot Lotte Hechingen Wellicht kon er door tusschen- komst van zijn moeder of zuster iets voor hem Worden gedaan, zondier dat hij er iets van merkte, zondier te weten, van waar die hulp kwam. Maar zouden die beide vrouwen daartoe zijn te bewegen? Zoo peinsde Liza in haar eenzaamheid om Ronalds toekomst, waardoor zij eigtenlijk haar eigen leed vergat. Zij wilde alles ten offer bren gen, zelfs op de meest bescheiden voet leven, zij zou met haar lot tevreden zijn, wann.ee* zij helpen kon, wanneer zij zijn leven lichter en onbezorgder kon doen worden. Heden avond nog, wanneer hij weer vertrokken was. wilde zij alles met haar tante bespraken. Ongeveer een uur later trad tante Anna bij Liza de kamer binnen. Liefdevol omarmde zij haar. Altijd nog hoofdpijn, mijn kind? Liza sloeg de armen om haar tante's hals. Ik heb ge»en hoofdpijn, lieve, goede tante. Het was mij alleen onmogelijk met Ronald samen te zijn. 0 tante, het viel mij zoo zwaar,' zoo vree-el ijk zwaar, met hem te spreken. Mevrouw von Rahnsdorf liefkoosde haar zacht. Ik geloof het, Liza. Maar thans is dit toih achter den rug. Je zal nu toch veel rustiger zijn. Liza zuchtte. Heeft Ronald u alles verteld? Alles, kind; en ik geloof, dat je hem on recht aandoe, door aan zijn liefde te twijfelen. Liza zag haar vragend aan. 1 Gelooft u er dan aan? Ja, onherroepelijk. Liza schudde het hoofd. Ik kan het niet nooit, zeide zij moe deloos. A'ch, lief kind geen woord wordt zoo misbruikt als dat nietige woordje „nooit", dat zoo'n groote beteekenis heeft. „Nooit", dat klinkt zoo trotsch, zoo machtig als de eeuwigheid, en duurt veelal n iet Enger dan uren of dagen. Maar, laten wij onzen ijd hiermede niet verspillen, Lies je. Dit moet je voor je zelf uitmaken. Het geloof kan ik je niet geven, dit moet je zelf zien deelachtig te worden. Helaas kan ik je jdaarbij niet helpen. Neen, tantetje, dat kan geen mensch. Maar Wie zou zich nu nog als een vijand van den vooruitgang durven opwerpen? Niemand! Omdat wij ons niet kunnen onttrekken aan den tijdgeest, die ons opeischt, en aan wiens stem wij gehoor hebben te geven. Wij mogen tegenstreven, meegesleurd worden we toch en daarom zal het verstandig zijn niet tegen te stribbelen. De vooruitgang breekt zich baan, en ge moogt hoofdschuddend uw verbazing te kennen .geven, het baat u niet. De gevolgen van den ommekeer, dien hij brengt, hebben wij te aanvaarden, waarbij het persoonlijk belang heeft onder te doen voor het algemeen belang. Laten wij niet vergeten, dat jaarlijks rond twee-en-twintig duizend omnibussen alleen van den „Langendijker Auto-omnibusdienst", dien weg passeeren. Wanneer wij tien personen voor elke omnibus rekenen, dan kunnen wij naar onze schatting, en naar wij gelooven, zonder overdrijving aannemen, dat twee honderd duizend personen met dit vervoermid del worden vervoerd, waaronder gij en ik, uw kinderen en familieleden, uw medemensch! Zijn wij voor hen verantwoordelijk of niet? Zouden wij nu den „koppigen boer" willen navolgen, of zouden wij langs de brug gaan, door Alkmaar geslagen? De keuring op de omnibus is er; wij kun nen veilig rijden voor twee cent per jaar en per hoofd. Wij herhalen de woorden, zoo juist in de circulaire gezegd: „Bij de eenheid van ge dachte over den toestand onzer wegen ten op zichte van het verkeer, past de daad om hier in verbetering te brengen." Zoo is 't. Als de goede wil voorzit, is het niet moeilijk meer het voorgestelde plan uit te voeren. Elke tegenwerking in dezen straft zich zelf. Plaatselijk Nieuws - OUDKARSPEL. Gevonden voorwerpen. i rijwielplaat}--. Verloren voorwerpen. I paar grijze dameskousen. Inlichtingen bij den gemeenteveldwachter. - BROEK OP LANGENDIJK. De monsteropname voor da tuinbouwcombina- tiie alhiier van een partij kalizout 40 p.Ct., geleverd door den hieer J. Bakker van St. Pancras, groot zijndie 30000 kilo wees een gehalte aan van 41.71 pCt. oplosbare kali. - NOORDSCHARWOUDE. Wie kent ze niet de humoristische, satyrische, zielkundige en gevoelvolle liedjes van den bekieo. den dichter-zanger Clinge Doornbos? Zijn er ook misschien velen die ze nooit onder de oogen krijgen, zij en de anderen die ze wel kennen, wordt het ganot geschonken, deze liedjes aanstonds te kunruan hooren. Niemand minder dan Clinge Doornbos zelf zal aanstonds velen vergasten door 8 Februari in „Concordia" alhier op te treden. ik wil uwe hulp voor een andere aangelegenheid inroepen. Ik maak mij zoo bezorgd voor Ronald's toekomst. U weet, hij is armhij wil van mij niets aannemen, wanneer ik niet tot hem terug keèr. Daarvoor moet ik hem prijzen; ik deed het ook niet in zijne omstandigheden. Ach tante, dat domme geld. Waarom maakt men daarvan zooveel ophef? Zulk een dwaze vraag kan alleen mijn dom me Liza doen, antwoordde haar tante lachend. U moet mij niet misverstaan, tante. Is daar dan nog onderscheid tusschen of ik bij hem ben of niet. Wanneer ik met hem samenleefde, zou hij het geld stellig van mij aannemen. Nu ik dat niet kan en wil, beleedigt het zijn eergevoel. Nu, pleizierig is het voor een man in geea geval steeds te moeten denken, dat hij van het geld van zijn vrouw moet leven. Maar het hu welijk sluit gemeenschap in en geldt het „mijn en dijn", voor beiden. Het huwelijk is officieel gesloten. Ronald kan dat begrip van gemeen schap niet hebben zoo lang jij van hem geschei den ben. Dan moet ik hem tegen zijn wil zien te helpen, en daarvoor heb ik uw raad noodig, lieve tante. U is zoo verstandig en goedik reken stellig op u. Wel, wel, hoe mijn Liesje vleien kan. Om je vertrouwen nu niet te beschamen, moet ik je helpen! Je kom toch aanstonds beneden, met ons thee drinken, niet waar Liza? Ronald heeft nog niets gegeten, zoo lang hij op Rahnsdorf is. Hij wacht op ons. Liza zag verschrikt tot haar op. Ik wilde liever hier blijven; ik zeg hem straks nog even goeden dag. Maar, Liza, dat is niet goed van je. Kom, wasch je oogen eens af en knap je eens wat op. Ilc wil je daarbij helpen, dan ga je met mij naar beneden en je praat kalm en vriendelijk met. hem. Je wil je toch niet vijandig tegenover 'hem toonen?. Neen, 0 neen. Zie je wel. Wanneer je wegbleef, zou dat zeer onvriendelijk van je zijn. Hij is toch onze gast. En binnen twee uur moet hij reeds weer, opbreken. Kom, Liza. Ik steek je het haar wat op, dat er heelemaal verwilderd uitziet. Tot be loon ing vertel ik je intusschen, hoe ik jou Ronald aan een vasten werkkring zal helpen. Liza.wierp zich in haar armen. Tantetje, lieve, goede tante! U weet reeds een uitwegü Toe, vertelt u al vast. Nieuwstijdingen. Treinontsporing. Van den personentrein 1817, te 9 u. 23 van Vork vertrekkend in de richting Arnhem, ont spoorde tengevolge van verkeerden wisselstand de locomotief en een bagagewagen. Dank zij den geringen gang kwamen geen persoonlijke ongeluk ken voor. De reizigers gingen met een anderen trein ,op verkeerd spoor, naar Eist verder en kwa men met geringe vertraging te Arnhem aan. Onder den trein. Op het Centraal Station te Utrecht is de ar beider W. Schouten door een binnenkomenden trein gegrepen en levensgevaarlijk verwond. Wanneer je mee naar beneden ga. Ja, ja vertelt u nu maar. Terwijl mevrouw von Rahnsdorf met liefde volle zorg Liza's haar opmaakte, zeide zij lachend Nu dan, Ronald zal zijn ontslag uit den dienst nemen, gaat dus den dienst verlaten en naar mijn ouden vriend Wustrow. Je weet, wien ik bedoel, ik vertelde je eens van hem. No? heden avond schrijf ik naar Wustrow en zal er voor zorg dragen, dat hij daar een onafhankelijk bestaan heeft. Wustrow zal hem zoo lang houden, tot Ronald zelf wenscht te veranderen en wel licht wat beters zal hebben gevonden. Door mijn ou den vriend kunnen wij zijn inkomen vergroot en. zonder dat hij het merkt. Als volontair zou bij natuurlijk nog green vergoeding krijgen, maar mijnheer von Wustrow zal dat natuurlijk niet toestaan en er op aandringen, dat hij wel een salaris ontvangt. Dat Ronald een flinke steun voor mijn ouden vriend zal zijn, daarvan ben ik ten volle overtuigd, want werkelijk, gedurende den tijd, dat hij op Rahnsdorf is geweest, toon de hij reeds een helder inzicht in en een zeer goed begrip omtrent het bedrijf te hebben. Ik geloof,- dat hij oen geboren landheer is. Daarbij, hij heeft met genoegen mijn voorstel aangenomen. Zoo is zijn toekomst niet zoo duister als het zich liet aanzien. Hij heeft nu zekerheid een bestaan te hebben en zich nuttig te kunnen maken. Het weinig vooruitzicht biedende garnizoensleven kan hij nu gelukkig vaarwel zeggen. Liza zag door den spiegel haar tante met vreugde en blijdschap aan. Dat u een goede, lieve en verstandige vrouw is, met een hart van goud; en dat ik u van dank baarheid wel kon dooddrukken, wanneer u mar' eerst mijn vlechten los laat! Ik hou je vast, kindje; met dat dooddruk ken ga! ik nog niet acooord. Mevrouw von Rahnsdorf kuste haar nicht, dj® haar tante omhelsde en haar innige dankbaarhiJ® toonde door die kus meervoudig te beantwoorde Tantetje, het is mij thans zoo heerlijk opv lucht. Mijn hart is reeds niet meer zoo bekleniu, 'als steeds. Dat hare gevoel, dat steeds weer nieuw terug keer die, is nu verdwenen, nu ik w dat ik mij niet meer behoef te bekommeren oveï het, lot van Ronald en ik mij geen verwijt meet behoef te maken, dat ik hem in zorgen b? gebracht. 1 (SEprdt vervolgd). Z Al J aarverg „De Tuinbc 's nam. 2 ui De voorz gadering n De toest-i betreft, ia jnen. Dank loon voor c geleden, so dekt, zoo da betere basif De teelt, over 1924 bedrijf als Toch zij m. risico, d weer een 1 al reeds zc Toch kar worden op men in het is dit met lijk, daar zijn aangei kosten ,en gen, daarb: evensondei van den tu een betere lust en de bijblijven, te leven on schende mo Hierna Hoogland gelezen en veranderd Het Jaar ,uit blijkt c gen zijn g ugel were Bakker. ter werden als misluki moeten ter; zijn aange! laatste nie sluit met Rekenin De ontvi ^uitgaven ning sluit Ontvang* een f600 Onder d" ove rl923 - vorig jaar den dat m maakt. ingekom< Een aanl pelen van prijzen per 100 kil 13.50, exc f 12.pre enoi mers f 8.5C f 15. Mededeel De voor: delde op d< reeds versl Verder c keuringsdie Aangenoi Over 192 van f4 mii treft echtex over een sei nog bij 192 kco! prijzen over 124 e 1923 worde Vaststelli Het best lari-s te ge\ oden voorzi ie gewone '1 voor de De heer van den se. De voorz >estuur var secretaris ei werk hiera 'et product De lieer van den se- De secret van f50.—, 'ankoop ve O vereenk vordt door Besprekii r'ng- van de 3 Voorst! De heer i 'er te over] rmeer n 'aal meer j De heer i't hier wei "igen kuni Wat het smal is, 'etgee nzee van de dat 2 tevens **k. Het i Wanneer he De heer Wachtlokaal 16 klein, D> ir !e p- 'en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1925 | | pagina 2