SSEiSSB»
mum.
UIT DEN OMTREK,
21 MAART (Begin van dp Lente).
Die Lente in een Uitstalkast.
De Lente doet vandaag haar intocht. Maar
zij verschijnt nu juist niet onmiddellijk voor u
als een lieve bruid, heerlijk uitgedoscht. Dat
moeten wij er op het oogenblik bij denken. Toch
heeft de bahre winter uit. Hij heeft ons met
zeldzame zachtheid behandeld, maar gaf verleden
Week nog even blijk, dat hij er nog was. Snerpte
ons een jacht sneeuw in het gelaat en met een
ijzig windje blies hij den aftocht. De Lente doet
haar intrede. De zoele lucht vertelt het ons nog
wel niet, maar zij komt als een heerlijke belofte
ons van een verjongde natuur spreken, waarin
alles glanst en geurt en groent en bloeit,
Men moet geen wandeling maken langs dorre
Wegen om ontwakend lentegevpel gewaar te wor
den. Men reist er voor naar Alkmaar, men beziet
de etalage van de Firma M. Meyer Zoon, in
de Langtestraat, en men haalt dieper adem. Het
is of de zoele, verkwikkende en versterkende
lentelucht onze longen vult. De aaronskelk buigt
groetend en vriendelijk u tegen; de bloeiende
jeugd en de levenslente lacht u daar toehet thee
uurtje wordt te midden van groenende wasdom
en bloeiende jeugd genoten; de lange wandeling
heeft op het gelaat der lieve schoone een blos
van gezondheid getooverd; daar in den uitstal
kast, is het lente, bloeien de planten, groenen de
perken, zwellen de knoppen en bot alles tot
rijpere schoonheid uit. Het is een rijke etalage,
smaakvol en goed gevoeld opgezet, der Firma,
met haar uitmuntende reputatie, waardig. Kranig
is daar de voorjaarspracht gesymboliseerd door
keurige toiletten die een warm aanschouwings
beeld geven van de ook in dit opzicht alles be
lovende voorjaarsweelde. Het geheele beeld be
koort en het is de uiting van een ook daar pro-
feteerende zekerheid, omtrent kwaliteit en rijk
heid van keuze. Het geheele beeld trekt aan,
het trekt u ook den winkel in.
HET OOG WIL OOK WAT HEBBjEN.
Wij hebben dit gezegde niet nadier te verkla
ren. Wat het oog bekoort is altijd aangenaam.
De maaltijd smaakt beter wanneer die tafel ge
zellig is aangezet.; zoo is het ook met vele andere
dingen. Maar, dan moet mian goed kunnen zien
anders (zal weinig ons oog bekoren. Wij hebben
en pracht van een etalage gejziiem, di eop uitne
mende wijze illustreert, wat er gedaan moet worden I
en door bekwame opticiens gedaan wordt om den
menschen het „gezicht" te doen behouden. Het
is de moeite waard ,voor die etalage een oogen-
blik te verwijlen. Boven ziet men verschillende
hoofden, met een bril op den neus. Niet in fi
guurlijken zin maar in werkelijkheid. Wanneer mien
den stand van die brillen ziet, begrijpt men het
doel dezer demonstratie. Die eene bril zit te hoog,
de andere te laag. Zie eens naar bet middenbeeld,
'daar zit de bril goed ,zoo moet hij op den neus
rusten. Links een verwaand jongetje, die nood
zakelijk een bril moet dragen ,maar het niiet doet.
Hij zit voorover gebogen op de letters te turen
en bederft daarmede niet alleen zijn mooie, rechte
gestalte, maar bovendien het kostelijkste goed, dat
een mensch bezit, nl. het „gezicht". Rjechts
een jongen, die de juiste houding heeft aangenomen
en wèl een bril draagt. In het midden een dame,
die een bril draagt met een dubbel voco-glas,-
Door de onderste helft van het glas leest zij, door
de bovenste helft staart zij in de verte en aan
schouwt zij het bekoorlijke landschap. Op dui
delijke wijze leert dit beeld ons, dat niet genoeg
zorg kan besteed worden aan het kiezen van een
bril. Daarvoor laat men zich door deskundige voor
lichting leiden. Wanneer men hoort uitleggen,
welke gevolgen het kan hebben voor het „gezicht"
zoowel als voor de oogspieren, wanneer geen goede
brillen worden gedragen, dan koopt men geen bril
aan de deur. Men moet daarvoor naar een vak
man, waarvoor de heer Joh. Lauwers, Payglop, Alk
maar, zijn met veel moeite samengestelde etalage
laat zien. Déar is de eigen optische slijperij, die
^ogenblikkelijk de door den oogarts voorgeschreven
glazen levert. Men staat verwonderd van de wijze,
waarop is voorzien in het leveren van voor elke
oogafwijking bestemde bril. Wie er zich van wil
overtuigen, wijdie zijn aandacht een oogenblik aan
oeze keurige etalage, zij geeft u tevens veel
te leeren. i
Nieuwstijdingen
Toen de motorbus op het "Willemsplein te
Umuiden aankwam, bemerkte de chauffeur dat
een oude heer met een klein kind, bij het eind
punt den wagen niet verlaten had. Aan het ver
zoek den auto te willen verlaten, weigerde de
man te voldoen, waarom de chauffeur assistentie
oer politi einriep. De agent vroeg den man mee
gaan naar bet politiebureau, waarop hij tot
antwoord ontving: „Jij staat mij nog al aan". De
heer ging mee, het- kind. volgde en sprak van
„opa".
Aaen een verhoor onderworpen, bleek de man
kindseh te zijn. Een adres, zijn woonplaats, kon
'hij niet opgeven. In de kast van zijn horloge vond
men echter zijn naam; het bleek, dat hij 'te
Haarlem woonde.
Per auto werden toen beiden naar Haarlem ge
transporteerd. Maar, o schrik, het kind was geen
kleinkind van den ouden heer, de man was niet
de „opa". Wat nu te doen? Wie was het kind?
Goede raad was duur.
Er werd echter een oplossing gevonden: Het
kind werd voor de ramen van het politiebureau
te Haarlem gezet. Het publiek stroomde toe en
het duurde niet lang, of eenige kinderen herken
den het kind. Wat bleek? Het kind was wegge-
loopen, en in de autobus geklommen en had naast
den ouden heer een geriefelijk plaatsje uitgezocht.
Wat een vreugde voor de ouders, toen de klei
ne terecht was.
Gt»n salaris.
Het Hoofdbestuur van den Bond van Ned. On
derwijzers deelt aan het Perebureau V. D. mede;
Hoewel ingevolge Kon. besl. van 29 Jan. 1924
art. 1, de uitbetaling der onderwijzersjaarwed-
den maandelijks moet geschieden, hebben de On
derwijzers bij het Openbaar Lager Onderwijs te
Vlieland dit jaar nog geen cent salaris ontvangen.
'Het kantoor van den gemeente-ontvanger blijft
permanent gesloten. Te verwachten is, dat ook
einde Maart van uitbetaling geen sprake kan zijn.
Het hoofdbestuur van den Bond van Ned. On
derwijzers heeft zich nu tot den minister van
Onderwijs gemeld met het verzoek, maatrege
len te nemen, waardoor aan dezen voor de on
derwijzers onhoudbaren toestand ten spoedigste
een einde gemaakt wordt.
Elen sleclif vader.
Dien 23ien Mei van het vorige jaar werden 7
jonge kinderen van den 40-jarigen H. H. B. te
Enschede, in hulpbehoevenden toestand in de ou
derlijke woning aangetroffen. De vader had ket
nog aanwezige huisraad naar den lommerd ge
bracht en met het daarvoor ontvangen geld zijnde
f 95 was hij naar zijn moeder gegaan.
verstraat te Amsterdam een kleedingstuk had »Ja> mijnheer", was het antwoord van den
gepast, vermiste na haar bezoek een platina, mat schipbreukeling, „als ik dan toch straf moet heb-
diamant en paarlen bezette broche ter waarde ben> ls dat misschien het beste"
van f 1800. Het is niet zeker, of zij ze reeds eer
der op straat had verloren, of dat een handige dief
het magazijn is binnengeslopen. Een ingesteld
onderzoek leidde nog niet tot een resultaat.
In de Haarlemmermeer hebben een paar
beschonkenen zich weer eens aan ernstige mishan
deling schuldig gemaakt. Zij wachten voor hun
heldendaden de duisternis af en besprongen een
slachtoffer dan uit een hinderlaag. Nu weer is
op den Aalsmeerderdijk een klompenmaker, die
pp weg naar zijn woning in Aalsmeer was, onver
wacht aangevallen en bewusteloos geslagen. Een
voorbijganger, die beslechtend wilde optreden,
werd onverhoeds besprongen en met een ijzeren
voorwerp zoo geslagen, dat men hem later bewus
teloos aan den kant van den weg terug vond. De
politie zoekt nu naar de daders.
De verduistering door BB. J., klerk bij de
gem/eente-ontvanger te Heerenveen gepleegd,
blijkt te zijn een bedrag van f6400, dat in 1923
van den Girodienst is terugontvangen en niet
geboekt werd. Naar we vernemen werd de fout
dezer dagen door een controleur ter Provinciale
Griffie ontdekt. J. heeft bekend. Die klerk was
in particulieren dienst van den ontvanger.
Buitenland
Gis tenen stond hij ter zake voor de rechtbank
te Al mei oo terecht.
Pres.Hoe kwam je er toe, die kinderen in hui-
pel oozen toestand achter te laten?"
Bek!.: Ik wist me geen raad meer.
Pres.: "Waarom heb-je ze dan niet tijdelijk er
gens uitbesteed Het menschdom is toch nog
niet zoo slecht?
iBekl.Daar heb ik niet aan 'gedacht. Ik was
radeloos. Ik moest de woning uit, omdat ik mijn
huur niet betalen kon."
Pret-;.Je bent toch met f 95 op reis gegaan. De
kindeifen heb je maar laten schieten. Hoeveel
kdeieg je als ondersteuning?
Bekl.: f 18.90 per week.
Een getuige deelde nog mede, dat bekl. gezegd,'
heteft, dat de ondersteuning onvoldoende was. De
kindelfen werden allen thuis getroffen.
Het O. M. eischte 2 maanden gev str.af
Ongevallen.
Omtijent het noodlottig ongeval, dat nabij
wachtpost 55 aan den spoorweg DeventerZwol
le te Ittersum heeft plaats gehad, verneemt de
,jZw. Crt." nog het volgende: Nabij den overweg
gekomen, hield de melkrijder Gerrit Jan Smit,
uit Oldenzeel, even stil en vroeg aan zijn zoontje
even een pond boter aan een nabijstaande boeren
woning af te geven; inmiddels draaide hij met
paard en wagen om en reed in de richting van
den overweg. Juist op het oogenblik dat hij zich
daar bevond, naderde de trein uit de richting De
venter. De jongen, die de boter had weggebracht,
was inmiddels niet ver meer van den wagen ver
wijderd, doch heeft dien gelukkig voor het ongle-
val niet meer bereikt. De man en zijn 3-jarig
dochtertje werden beiden in de sloot geslingerd.
De man werd in zeer zorgwekkenden toestand op
het droge gebracht, evenals het meisje, dat echter
reeds was overleden. Beiden werden in een nabij
gelegen boerenschuur ondergebracht, van waar
de man, op wiens levensbehoud geen hoop meer
bestond, en die een hevige wonde aan het hoofd
had "bekomen, naar huis werd vervoerd, waar
hij overleed.
Op circa 250 M, afstand van den overweg lag
op de spoorbaan het voorste gedeelte van den
wagen. Op die plaats stond de trein sffcil. Daar
de trein de wachterswoning passeerde, had de
machinist geen uitzicht op den weg daarachter,
zoodat hij den wagen eerst op het laatste oogen-
'blik kon zien.
S. laat een weduwe met drie kinderen van 8
en 5 jaar en 8 maanden achter.
Elen dame, die in een magazijn in de Kal-
Groote brand in Japan.
Volgens een bericht uit Tokio heeft een brand
het Noordelijke gedeelte dezer stad geheel in de
asch gelegd.
Volgens de jongste berichten zijn ongeveer 3000
uhizen verbrand, tengevolge waarvan 20.000 men-
schen dakloos door de straten, der stad dwalen.
Teneinde den brand tegen te gaan, werden er
militairen ontboden, die verschillende huizen om
ver haalden, om te verhinderen, dat de brand zich'
verder uitbreidde.
Omtrent de aangerichte schade kan nog niets
worden medegedeeld.
Te Lens (Noord-Frankrijk) heeft zich een
tragisch ongeluk voorgedaan. De vtouw van een
Poolschen mijnwerke raidaar, had haar kinderen
te slapen gelegd, toen ze kort daarop een harden
knal nit het slaapvertrek der kleinen hoorde
komen.
E,en petroleumlamp, die zich in de kamer be
vond, was ontploft, en de moeder ijlde\het. ver
trek binnen om haar kinderen te redden, doch'
i zij kon door de vlammen haar kleinen niet be
reiken.
De ongelukkige moeder, wanhopig van angst, j ze zware taak competent is en dat de verslagen
i riep om hulp, waarop een mijnwerker Dumetz I dan °°k de kenteekenien dragen van absoluut ge-
1 geheeten, tceijlde en de slaapkamer der kinderen br®k juridische en levenservaring.
Van straf is geen sprake", erkende mr. Ser-
vatius vrijmoedig „ik doe het om je er door te
helpen".
En overeenkomstig het requisitoir wferd de jon
ge man tot twaalf dagen hechtenis veroordeeld,
terwijl hem de toezegging werd gedaan, als hij uit
het „Huis" kwam, hij zich maar direct bij de
politie moest aanmelden. Dan zouden de beeren
wel eens zien wat ze voor hem doen konden. Over
gelukkig en dankzeggende liet de „veroordeelde"
zich wegbrengen.
Anti-alcoholische uitspraak.
Er zijn altijd beklaagden, meestal onder de min
der ontwikkelden, die, wanneer zij een onmaat
schappelijke daad begaan er zich als verontschul-
djging_ op beroepen, dat zij dronken waren, dus
niet wisten wat zij deden.
Nu is dit verweer natuurlijk zeer onzakelijk wat
men dronken doet, moet men nuchter verantwoor
den. Er zijn echter vele rechters, die nog een
stapje verder gaan en hooger straf uitdeelen omdat
de beklaagde dronken was, waartegen wel iets aan
te voeren zou zijn.
Maar ergerlijk is zeker wel het feit, dat wanneer
een geheel-onthouder een moreel hoogst ernstig,
misdrijf pleegt, deze .een bespottelijk lage boetei
krijgt .alleen omdat zijn slachtoffer een dronkaard
was. j
Voor de rechtbank te Almelo kwam zoo'n geval
voor. Het slachtoffer was de vader, 't Was waar#
hij was vervelend en lastig, zooals dronken men-,
schen meer zijn. Doch bepaald kwaad deed hij
niet, van mishandeling of iets dergelijks was geen.
sprake. Alleen kon zijn vrouw hem niet in huis
krijgen.
Toen kwam zoontje er bij te pas. Van dezen,
die geheel-onthouder, is, mocht dus in de eerste;
plaats zachtheid, kalmte en tact worden verwacht
Maar het jonge mensch stelde zich aan als een
beest, schopte en sloeg hem aan wiien hij het le
ven te danken heeft.
Of hij als kind de mooie fabel geleerd hieeft, dat.
bij kinderen die him ouders, al zijn ze ook nog
nog zoo slecht, slaan, de armen boven het graf
zullen uitgroeien, betwijfel ik. Maar de rechter
heeft het. hem ook niet geleerd want inplaats den;
21-jarigen vlegl op zijn schandelijk geding te wij-,
zen, verklaarde de rechter dat het hem speet, dat
hijden mishandelden vader geen flinke straf
kcni geven en veroordeelde den ontaarden zoon tot
drie gulden boete.
Anti-alcoholische uitspraak 1
De afgeloopen week maakte mr. van Gigeh die
zooals men weet naast een der scherpzinnigste ad-,
vocaten, een bekwaam journalist is, op de recht
bank en petit-comité eenige opmerkingen over de
Rechtbankverslagen. Hij, die zelf vast medewerker
is aan een der groote dagbladen, verklaarde dat
bijna geen enkele Rechtbankverslaggever voor de-
binnendrong.
Er zijn (dat^ is mijn oordeel,) natuurlijk uitzon-
dende toortsen geleken, te redde, doch 31m kwart eeuw is) iemand, die uitsluitend de Recht-
pomingen ,om ook de twee anderen in veiligheid,1
te brengen, mislukten.
Toen het vuur gebluscht was, vond men twee
verkoolde lijken.
Die vrouw werd met haar drie geredde kinderen,
waaronder er één is, welker toestand hopeloos is,
naar het ziekenhuis gebracht.
MODERNE
|j RECHTBANKSCHETSEN
Schipbreukelingen.
't JVaren echte schipbreukelingen, die heden en
gister te Amsterdam terecht stonden.
Het sterkste geval was wel dat van dien jeugdigen
stoker die voor den politierechter verscheen omdat
hij hongerig op straat had rondgeloopen en geen
onderkomen haa. Toen had hij zich ten einde
raad bij de politie aangemeld.
Die man was ziek geweest en kon met den bes
ten wil van de wereld geen werk vinden.
Stelen wilde hij niet, oplichten of iets dergelijks
efenmin en daar hij geen kans zag, op welke wijze
dan ook, aan geld te komen, maakte hij zich auto
matisch schuldig aan het misdrijf zonder middel
van bestaan rondzwerven.
Politie en justitie verleenden de eerste hulp„
verschaften hem gratis kost en inwoning in het
huis van bewaring.
Het was voor den politierechter mr. Servatius
blijkbaar een moeilijk geval. „U wilt zeker graag
naar Veenhuizen." „O ja, als ik daar tot Mei zou
kunnen blijven, want dan kan ik weer werk krij
gen".
„Neen", zei de politierechter, „dat zal niet gaan
de wet leischt dan dat ik je er minstens drie
maanden heenstuur. Maar wat zou je ervan den
ken als ik je twaalf dagen hechtenis gaf."
bank- en Hof-zaken redigeert, en daarin dan ook
doorkneed is. Ook de „Telegraaf" is de laatste,
drie jaar op dit gebied veel verbeterd; over „vroe
ger" is zwijgen het beste.
Doch er zijn nu eenmaal meer bladen dan „Han
delsblad" en „Telegraaf" en ten opzichte van som
mige bronnen waaruit deze hun rechtbanknieuws
ontvangen heeft mr. Gigeh meer dan gelijk. Is
er een z.g.n. sensationeels zaak, dan zenden som
mige bladen een specialen verslaggever, die waar
schijnlijk een zeer geroutineerd vakman is, doch
allesbehalve een specialiteit op dit gebied. Overi
gens wordt de rechtbank-reportage als het jour
nalistieke stiefkind behandeld.
Toen ik een groote twintig jaar geleden hoofd-,
redacteur van een dagblad in-Utrecht werd en zelf
naar de Rechtbank ging, keek men vreemd op. On
der mijn voorganger werd dit „werkje" opgeknapt
door een volontairtje, die half doof was. En als men
zooals schrijver dezes, hier en daar de strafproce
dures volgt en dan ziet wie rechtbankverslagen
schrijft, dan zegt men niets, maar denkt zooveel
te meer.
Van critiek natuurlijk in den bezadigsten
vorm laten we zeggen een eigen kijk en oordeel
en doorvoeld begrijpen van een toestand, iets waar
op het publiek recht heeft, is natuurlijk geen
sprake. Nu weet ik wel, dat enkelen critiek in dezen;
absoluut uit den booze achten, maar 't feit, dat
de behandeling in t' algemeen in het openbaar
moet geschieden, lijkt mij hiermee in lijnrechten
tegenspraak.