nans ILaaaeHimer coara.il (MeBiad)
heimers 4.50^
.elingen. 6,
11 spexciebooa
^eruien. Zilvi
[o. Zilvernep
s uien 10.80—
15.40—22.60.
10 kilogram
witte kool 3,j
3— u.6o. 8000
bLoemkool ei
5-30.
Schotsche mui—
uk-en 4.30-4.8
leimers 4.80
Drielingen
kilogram sper
tuinöoonen j
ruien 7.80—84
;p 13.70-27.5
0.10—10.60. h
25.40. 500
m mode kool
2-90—3-30- 17
350 bos wort<
>oort 11.90—2;
elingen 6.80
-7.90. Graai
.30. Egenhei
.10. Bloemkool
13.90—14.00,
4.40—5.30. G
0. Zilveruien
Gele nep n,
oer 63000 kilo
i kool, 1200 k
ivernepp, 150
leinkool, 30 k
elingen 6.10—6
aaijes 7.70.
icrs 6.20—6.90,
al xe soort 19
Roode kool 4
1 3-30—3.7°
gen 11.20—11
len. 650 kiloj_
01, 1500 kdog;
rnep, 1700
Zwai
100 kg.
Aardappelen 4,
24.80 per
100 kg. Tuinl
telen 8.40—15,
ar 100 kg. Koj
ts. Kropsla
16.8023.40
o28.60 per
10.2016.40 p
nen.
idem zoi
s met merk 64.
idem
met merk 61
stuk. Meloent
zante) RM. u
nkenthaler) R3
n (Muskat) R1
M. 1.45 A R1
k RM. 0.25 p
2.90 per "kis
0.26 per stui
per stuk. Rop<
1. 1.40 per
h RM. 1.20 pe
sond. Bloemkoo
imkommers
nen RM. 0.96
2.20 k RM. y
r 50 ko.
?,ORT MAAT1
OER
21 Wagon
26
42
33(
44
38
204
LN.DIJK.
70 toi
207 toi
75
99 tot
102 toi
135
688 toi^
24 ,WagonS
16
19
17
ZATERDAG 1 AUGUSTUS 11)25-
MÜOEKNE
jj RECHTtSANKSüriETSEN
.Woningnood'» laa.s.e stuiptrekkingen.
Deze scneis, naar puré en aoiueieie werkelijk
heid, die ik op 't punt sta uit oude aariteeKemn
gen voor de lezers van dit blad op 't papier te
brengen ,kan misschien een historisch document
worden. Men kan ze bewaren en lauer-aan -zijn
hinderen en kleinkinderen lanen lezen hoe meu
in ïi)22 in de hooidstad, als kiein-kapitalist en
huisbaas bijna geen dak boven zijn hooid kan
krijgen en bij al te hardnekkige pogingen om
eeuigszins menschelijk te wonen op 't randje al
3 gevangenis voor Dij tippelt.
„Men moet leven en leven laten,
1 „Zeiden dat een huisbaas 't kent,
„Want die het hart op de recnte plaats
draagt,
„Dat zijn hoogstens twee procent!"
Dat liedje had de oude Straus, de manke ambts
broeder in de komiekigheid van Michel Solser,
een goede dertig jaar geleden bij „Victoria" in
do bles gezongen en Wambersen had dit versje
zijn leven lang onthouden. Hij was erg tegen
de „huisjesmelkers", had er altijd tegen gesput
terd en er zijn heele leven mee overhoop gele
gen. In den oorlogstijd weijd het er niet beter
op; toen z'n laatste huisbaas weigerde z.i. nood
zakelijke reparaties te laten verrichten, was hij
er ais de kippen bij om deze zelf op te geven eb
toen de opzichter met de kwitantie kwam h1em
tegen-kwitantie onder den neus te duwen,
kwam natuurlijk een opzegging voor wanbe
taling en nadat via huuroommissie en kanton
rechter alle rechtsmiddelen waren uitgeput en
le zaak anderhalf jaar met telkens vernieuwd
uitstel slepende was gehouden, kwam er 'n mo-
gr neut dat Wambersen óf goedschiks verhuizen
aoest of wel met zijn knappen inboedel en zijn
lejaarde vrouw op straat gezet zou worden.
Over „bejaard" gesproken, Wambersen was zelf
jok niet zoo heel jong meer, maar hij was met
rijn -grijze kop nog een krasse kerel. Zijn vrouw
laarentegen was een beetje zwaarlijvig, leed aan
thart. Hij zelf had jaren lang den staat als op
to ichter bij 't Rijks Waterstaat gediend, was al
ong in dienst gekomen en teerdie derhalve nu al
aren ojp 'zijn pensioen, waarmee zij als twee
«nige menschen best kondien rondkomen. Het
apitaaltje dat hij in den loop der jaren had bije
engegaard, had hij niet behoeven aan te spreken,
eodat hij op 't oogenblik van de woningcatv
trofe dan ook geenszins van middelen was onb
loot.
Toch was zijn toestand penibel. Want denk eens
in verhuizen in 1919. Ja, er was misschien wel
en huis te koopen geweest met een on verhuurde
on<i tage op goeden stand, maar zoover reikten zijn
aiddelen niet. Wat moest hij doen? Voor 't
ogenblik was er maar één keus: zijn meubeltjes
rgens opslaan en met z'n vrouw in een klein bo
el kruipen....
„Nou, mijnheer Wambersen", zei juffrouw
Iruipsteen, die nogal medelijdend van natuur
PEUlLLfclQN.
GEWROKEN.
was, zet uwee uwes boeltje dan maar bij inloop
zolder en gaat u er dan zelf ook maar met uw
vrouw wonen, n Huisbaas is toch ook 'n menseh.
Den beetje water kan u van mij altijd wel krij
gen als ik tenminste thuis ben an ais u of uw
'vrouw.... nu ja u begrijpt me wel, dan klopt u
hm, en. dan mag u gerust op
„Ik ben u heel dankbaar," was Wambersen's
antwoord, en reeds den volgenden dag werd zijn
boeltje uit de opslagplaats gehaald en naar den
zolder van het door hem' met peperdure zil
veren pannen gekochte huis in de Kinder buurt
gebracht.
Zoo ver was het nu al met hem gekomen. Om
op een zolder te zitten, waar hij niet koken en
zooveel niet kon was hij huisoaas moeten wer
den. Eerst had zijn vrouw hem geplaagd en 't
liedje van de twee procent gezongen. Maar toen
zij eenmaal op zolder zaten, dank zij de goeder
tierenheid van de juffrouw van drie hoog met het
groote huishouden, waar echter meestal geen
'mensen thuis was, toen verging het zingen haar
al spoedig. Want ze zaten er koud en ellendig
bij een petroleumkacheltje, dat de winterkou niet
kon verdrijven. En dat ioopen om water, met
emmers de trappen opsjouwen.
De vorige eigenaar had hem gezegd dat met
de bewoonster van de tweede etage, een eenige
(en ongehuwde juffrouw, die als verpleegster vaak
dagen achter elkaar afwezig was, wei wat te be
ginnen zou zijn. Die zou gemakkelijk een on
gemeubileerde kamer binnenshuis hunnen krij
gen, dus als men haar een aanbod deed....
Maar toen Wamberse eenmaal op zolder zat,
bemerkte hij al spoedig dat met juffrouw Ham
mes de verpleegster van twee hoog niets te
beginnen was. Vriendelijke en geldelijk verlei
delijke voorstellen lieten haar al even koud als
dreigementen. Ze bleef waar ze zat en de huis
baas (op zolder) moest maar eens zien hoe hij
haar er afkreeg.
En nu herhaalde de geschiedenis zich maar...
in omgekeerde richting. Nu moest hij den deur
waarder voor zijn exploit betalen, werd hij voor
de huurcommissie geroepen en toen hst spelletje
maandenlang was gerekt, had hij 't dank zijl de
bemiddeling der huurcommissie zoover gekregen,
dat, hij de voorkamer en de alcoof van het tweede
bovenhuis mocht betrekken, terwijl juffrouw Ham
mes zich met achterkamer en keuken moest te
vreden stellen.
De heeren hadden 't goed bedoeld, maar er niet
aan gedacht dat in de afgesloten, voor juffrouw
Hammes gereserveerde achterwoning zich bevon
den de waterleiding en de W. C. Wamberse was
dus maar erg betrekkelijk geholpen. Juffrouw
Hammes was veelal uiet thuis, soms dagen en
nachten niet, dat bracht haar beroep mee. Dan
sloot zij haar woning al, waar zijl recht op had.
(Effi als zij wel thuis was, -dan liet zij' Wamberse en
diens vrouw ook uiet bij de kraan en op haar
W. C., waar geen menseh haar toe dwingen kon.
Juffrouw Uitenthuis van één hoog, was 't roe
rend eens met juffrouw Hammes, boycotte den
huisbaas «omjmiv. t*-x
drie hoog, ach, daar was meestal geen- menscLh
thuis.
Eiken Maandag als Wamberse bij juffrouw
Hammes zijn kwitantie presenteerde je bent
huisbaas of je bent 't niet in de stille maar
P°n end
ik«
R1 m'
XL1.
Renate zag angstig naar zijn peinzend gelaat,
laar handen samenvouwende hief zij deze smee-
tot hem op.
Papa, lieve papa, wees goed, ik vraag er u
Tracht hem te leeren kennen, papa. Stel
em op den proef, maar ontneem mij niet alle
Laat mij niet moeten twijfelen aan de
oedheid en de rechtvaardigheid van mijn vader.
Hij trok haar aangedaan naar zich toe.
looit heb ik je inniger en meer liefgehad dan
oist nu, mijn kind, geloof mijl Ik. maak mij be*
teesd over jou geluk. Maar je mag mij niet ten
wechte verwijtingen maken en wantrouwen koes-
eren. Zooals je wenscht, zal geschieden; zend
ezen mijnheer von Rodenfels naar mij toe, ik
H met hem spreken.
Ik dank u hartelijk, papa!
Stel je echter niet te veel van dit onder-
voor, mijn kind. Ik geloof niet, dat hij vói-
n den proef zal doorstaan. Ik zie scherper
ïjï-
Zij lachte ongeloovig. U zal u persoonlijk kun
ea overtuigen, dat hij eerlijk is en zonder neven-
delingen mij zijd liefde schenkt, papa; dat hij
mer aan Rodenfels heeft gedacht en mij ook
'et zal opgeven, zelfs al ware ik een bedelares1
Goed, ik zal 't probeeren en hem aan een
onderzoek onderwerpen. Maar ik zeg je
eed® bij voorbaat, hij zal er niet tegen bestand
ijn.
Maar wanneer dit wel 't geval is, ik ge-
*>1 er stellig aan za) u ons dan uwe toestem-
si geven, lieve, dierbare papa?
Belofte tegen belofte. Wanneer die proef
®keerd uitvalt, wil je dan mijn verstandig
lnd zijn? Wanneer hij zich vrijwillig terus;-
wanneer ik hem zal hebben overtuigd, dat
huwelijk met jou voor hem tot de onmoge-
Pheden behoort, of hem niet die voordleelem
d brengen, die hij er van verwacht, beloof
®ij dan hem te zullen vergeten?
Ronate slaakte een diepe zucht. Dat kan ik
beloven, papa. Wanneer George von Roden-
e« zijn woord van trouw breekt, wanneer hij:
ll]Q liefde versmaadt uit zelfzuchtige overwe
gen dan is hij niet de man, dien ik zou kua-
e" liefhebben, dan zal ik trachten hem te ver*
Ik ben echter overtuigd, dat hij mij niet
zal loslaten tot geen enkelen prijs!
Wachten wij dit af en ga thans, om mijn
heer von Rodenfels hier te roepen.
Renate omhelsde hem hartelijk.
Vergeef mij, dat ik u zooveel zorgen be
rokken, vader. Maar ik kan niet anders!
Hij kuste haar teeder.
Ik ben niet boos op je, mijn kind. Ga nu
en stel vertrouwen in mij. Ik beoog uitsluitend
jou geluk, mijn kind.
Dat weet ik papa, maar vaders kunnen
zich somtijds ook vergissen.
Zij liep langzaam naar de deur. Voordat zij
deze echter achter zich dichttrok, keerde zij zich
nog eenmaal om. Papa, beloof mij, dat u hem
niet zal beleedigen of hem door onheusche be
jegeningen dwingen zal te gaan.
Dit beloof ik je.
Zij ging met een beklemd hart heen, niettegen
staande de halfbevochten zege.
Coulmann staarde haar na. Duizend gedachten
dwarlden door zijn hoofd. Doch één loste zich
klaar en duidelijk daaruit op„Het kon en mocht
niet zijn."'
Een gedwongen rust kwam over hem. Hij haal
de zijn portefeuille voor den dag en nam er een
brief uit, welks gele randen getuigden, dat hij
reeds jaren geleden moest zijn geschreven. Hij
las hem langzaam door, woord voor woor 1. De
'trekken op zijn gelaat werden harder, zijn oogen
kregen een scherpe koude uitdrukking. Hij vouw
de den brief weder zorgvuldig toe en borg hem
weder weg. Daarop dronk hij snel een glas wa
ter en ging weer zitten.
George zag Renate uit het huis komen ea liep
haar tegemoet. Zij zag hem met haar mooie
oogen droevig aan.
Liefste, mijn vader is zeer opgewonden.'
Eten zekere vijandschap moet tussdhen hem en
jou vader hebben bestaan.
George zag getroffen in haar weemoedig en
'droevig gelaat.
Dat zou ik nimmer hebben kunnen vermoe
den! Kende jou vader dan wellicht den mijne?
Dat moet wel zoo zijn. In elk geval wil
hij mij niet gelooven, dat jij mij liefhobt en
mij gelukkig wil maken.
Hij greep haar hand. En jij lieveling?
Twijfel ook jij daaraan? vroeg hij bedrukt.
Zij zag hem vol liefde en vertrouwen aan.
Neen, George! Ik geloof in jou en geef je
nimmer op. Dat heb ik ook papa gezegd. Thans
,wil hij met je persoonlijk spreken. Je moet direct
naar hem toegaan. Laat je door niets uit het
bteeds verijdelde hoop dat zij niet zou kunnen
b*t al-en vroeg hij haar dringend met hem van
woning te willen ruilen: zij vóór, hij achter. Hij
•Jaagde zijn leed en bij hem was altijd iemand
thans: juffrouw Hammes zou er geen spijt van
hebben. Doch hoe aardig Wamberse ook praatte-
juffrouw Hammes bleet' onvermurwbaar....
Op zekeren Maandair, 'n maand oi' drie geleden,
was er „reuzenheibel" in 't huis van de Kanker
buurt. Juffrouw Hammes lag op den grond in de
alcoof te schreeuwen ais een mager varken. Juf
frouw Uitenthuis van één hoog, die zoo groot
met haar was, had politi egehaald.
met haar was, had politie gehaald.
Wat was er gebeurd? Je moet je eigen rech
ter wezen, hadden ze Wambers gezegd. En laar-
om had deze Smit, 'n werkloozen jongen, die
graag f 5. wilde verdienen, aangenomen om
te verhuizen, juffrouw Hammes naar voren en hij
naar achteren. Maar juffrouw Hammes had ge
protesteerd en de politie had de voltooiing van
het misdrijf belet.
'tZag er leelijk uit voor Wamberse en Smit,
toen zij j.l. Vrijdag voor den politierechter ver
schenen. Want de officier vond 't erg, eischic
gevangenisstraf en om den dood niet voorwaarde
lijk: tegen no. 1, 2 maanden; tegen Smit 3 weken.
Maar de goede rechter, mr. Slingenberg, kon het
toch niet over zijn hart verkrijgen een huisbaas
in de lik te stoppen en nog zoo'n schlemiel van 'n
huisbaas op zolder zonder waterleiding en W. C.
Wambersen kreeg f50, en Smit de dilettant-
kruier f 15 boete.
Het leed zal nu spoedig geleden zijn. Want met
Allerheiligen moest juffrouw Hammes verhuizen.
De huurcommissie heeft niet langer uitstel gege
ven. Dan zal Wamberse in zijn woning, in zijn
huis koning zijn en vroolijk het refrein kunnen
.zingen:
Die het hart op de rechte plaats draagt,
Dat zijn er hoogstens twee procent!
Dteze historische schets beware men voor 't
nageslacht: Het lot eens huisbaas in 1922 in
de hoofdstad)!
De heer Lek zegt niet te willen spréken over
een tekort in de notulen, maar over een teveel.
Naar aanleiding van het indienen van het verzoek
11e door mij aan Muhrling gevraagd of hij mis
schien is aangezet daartoe door iemand die zware
beschuldigingen uit. Niet heb ik er acuter aan ge
voegd: tegen de vroedvrouw. Ik had daarmee
iets anders op het oog.
De notulen zullen overeenkomstig de geuitte
aanmerkingen worden veranderd.
Ingekomen stukken.
Goedkeuring van Ged. Staten op de wijziging
van de begrooting 1924; verslag van de werk
zaamheden der N. H. Comm. voor Maianabestrii-
ding; verslag van den toestand der Prov.ncie
over 1924; bericht van den accountant der licht*
bedrijven dat kas en boeken in orde werden be
vonden. t
Deze stukken woorden voor kennisgeving aan«
mnmpn
De raad vergaderde gistermiddag 3 uur in vol
tallige zitting.
Voorz.-Secret. de burgemeester.
Na opening volgt lezing der notulen, naar aan
leiding waarvan de heer Duif zegt dat waar I
doo rden heer Van Kampen is gezegd dat door
een onderhoud met een hooggeplaatst persoon,
hem gebleken is dat Ged. Staten spoedig zul
len beslissen inzake de kwestie met de vroed
vrouw, dat door hem is gezegd, dat juist door
dit onderhoud een beslissing moet worden go-
nomen over al of niet schorsing, en dit niet in
de notulen staat vermeld.
De voorz. zegt van dergelijke dingen moeilijk
de besprekingen woordelijk te kunnen weergeven
van de gevoerde besprekingen. Spr. wil gaarne
nog opnemen wat door weth. Duif is gezegd.
De heer Duif vindt het niet noodzakelijk.
De heer Van Kampen. Dan heb ik 't er
graag in.
veld slaan, ik verzoek je daarom vriendelijk.
Vader is opgewonden en driftig. Blijf jij rustig
en zie je te beheerschen, denk dat het mijn
om geluk geldt!
Wees gerust, lieveling, ik beloof 't je. En
zet och niet zoo'n droevig, troosteloos gezicht,
weef toch niet zoo moedeloos, ik kan het niet
in benandeling komen thans de rekeningen van
het gas- en eiectrisoh bedrijf, die bij de raads
leden hebben gecirculeerd.
Zonder discussie worden deze vastgesteld op
een batig saldo resp. van f 305.45 en f 1287 85V->.
Thans komt ter tafel de hoofdschotel:
AANSLUITING BIJ D|H WATERLEIDING.
Een verzoek is ingekomen, onderteekend door
169 gemeenicnaren, om bet daarheen te leiden,
dat de gemeente aan de wateneiding wordt aan-
psloten. Met het oog op de algemeene gezond
heid wordt dit dringend noodzakelijk geacht,
vooral ook waar men weken zonder drink- en
waschwater zit.
De voorz. zegt dat dit verzoek in B. en W.
breedvoerig is besproken. Men weet waarom de
vorige maai niet tot aansluiting werd overgegaan*
Thans hebben B. en W. gemeend, waar .een zoo
grooten aandrang uit de gemeente komt, zich
niet tegen de aansluiting te verzetten. Den raads
lede nzijn de voorwaarden van aansluiting toe
gezonden, en stellen B. en W- voor tot aansluiting
over te gaan.
De heer Zeegers zegt dat hij bij de vorige be
sprekingen niet in den raad zat. Echter is hij
wan oordeel dat de besprekingen wel wat ver
uit elkander liggen.
De voorz. antwoordt dat men de vorige maal
met de verplichte aansluiting niet meeging, en
is met algemeene stemmen toen afwijzend be
sloten. Mocht de raad nu wél tot aansluiting
besluiten ,dan is een ieder verplicht aan te slui
ten, die binnen een afstand van 40 M. uit dem
as van de weg woont. Was men de vorige maal
■'met algemeene stemmen tegen verplichte aanslui--
ting, men was er met 43 stemmen ook niet
koor zonder verplichting, in de overtuiging dat
me nhier goed welwater had. Natuurlijk zijn
er bij aansluiting kosten voor de verhuurders van
woningen aan verbonden, maar dit zal zeker op
de huur worden gelegd. Gold de vorige maal
'als motief ook, dat er menschen zouden zijn, die
aanleg e.d. niet zouden kunnen betalen, dit mo-
uiex is nu vervallen, waar die menschen zelf
•mede t verzoek teekenden.
De heer Zeegers zegt dat hem medegedeeld is,
IbestaTt U<brp Diet der«eliJke verplichting
Zj glimlachte even tegen h'em en streek zich
ove: het voorhdofd. Ga nu, George 1 Je zult
mij niet prijs geven wat ook komen mag!
Ej drukte haar hand. Ik geef je niet op,
Reate, want jij bent mijln geluk, mijn le
vel En wanneer je vader mij heden afwijst
wi zullen trots alles elkander trouw blijven.
Eemaal toch moet hij tot de overtuigiag ko-
me, dat onze liefde sterk genoeg is om alle
hiderpalen te weerstaan. Slechts moed, Rena
te - wij zien elkander straks weer, je zal
spedig weten, wat ik heb kunnen bereiken.
lug liep hij op het huis toe. Renate ging lang-
zaa naar de anderen terug.
Hoe is t met papa riep Mary haar
ras tegemoet.
- Beter. Mijnheer von Rodenfels is bij hem.
anroordde Renate en zich naast Mary neder-
zeïnde, fluisterde zij haar in het oor:
- Vraag thans niets meer, leidt de anderen
zoeel mogelijk af. Ik vraag je er dringeni om,
.aar ginds gaat 't om mijn geluk.
ary begreep, dat er iets was dat Renate's
ge3edsrust verstoorde; zij voldeed stilzwijgend
aa het verzoek en praatte onbevangen met de
ariren, om de opmerkzaamheid van Renate af
teeiden. Paula zag echter eenigszins bezorgd
na Renate, maar had natuurlijk geen vermoeden
vi de scène, die was afgespeeld. Dat George
ths met haar vader net beslissende onderhoud
h: meende ze wel te kunnen aannemen. Zij
hi het voor zeker, dat Coulmann George's
jasoek niet zou afwijzen,
ritz Coulmann was weder geheel de koel
oieggende zakenman geworden, vast besloten
z wil door te zetten. Zijn beslistheid en stand-
v-igheid hadden voor hem altijd gunstige go-
yen gehad, ook thans zou dit de gewenschte
werking hebben in zijn strijd tegen een dwaze
isjesgril en tegen een gelukzoeker van de erg-
ssoort. Daarvoor hield hij nu eenmaal George,
oiuigd als hij voor zich zelf er van meende
tiijn, dat hij de slechte eigenschappen van
2 vader had geërfd. Maar zelfs, ook wanneer
(rge een geheel ander karakter en eigenschap
pen mocht bezitten, uit deze verbintenis kon
nooit wat worden, tusschen de namen Roden-
tels en Coulmann lag een onoverbrugbare klove
Toen George zijn kamer binnentrad wierp hij
hem een koelen harden blik toe.
De jonge man stond hoog opgericht voor hem
en doorstond dien blik kalm en rustig.
Mijn dochter heeft mij medegedeeld, dat u
naar -haar hand dingt, begon Coulmann onmid
dellijk en zonder eenigen omslag.
George boog. Zoo is 't, mijnheer Coulmann.
Den eersten dag vau uw thuiskomst wilde ik u
niet met mijn verzoek lastig vallen, hoewel dit
slechts eenig uitstel beteekende, doöh nu ver
zoek ik u hiermede recht hartelijk om de hand'
van uw dochter Renate, zeide hij heel gewoon
doch met warmte.
Coulmann had hem een stoel aangeboden. De
beide mannen stonden bewegingloos tegenover
elkander.
Zoo duidelijk, kort en bondig als uw ver
zoek is, zal ook mijn antwoord zijn. Ik wei°ier
u de hand mijner dochter!
George verbleekte. Ik hoop, dat dit niet
uw laatste woord is, mijnheer Coulmann. U zult
het geluk van uw kind op den duur geen bezwa
ren in den weg leggen. Renate en ik houden van
elkaar.
Coulmann maakte met de hand een lichte af
werende beweging. Ik zie in deze verbintenis
geen geluk voor mijn dochter, wel het tegendeel.
Zij zal die dwaze neiging spoedig genoeg over
wonnen hebben!
George's oogen verhelderden zich.
Renate behoort niet tot die vrouwen, die
wispelturig en veranderlijk van aard, met haar
gevoel spelen en van inzicht wisselen a's van
hunne kleederen. Ik ken haar trouw karakter en
hare standvastigheid en ik verzoek u nogmaals
dringend ons een zwaren strijd te besparen' .Wijl
zullen elkander toch niet opgeven!
Dat zullen wij zien! Laten wij voorloopig
mijn dochter buiten spel. Hoe ik haar van deze
doellooze neiging zal genezen, is mijn zaak. 'Thans
heb ik alleen met u te doen. U tracht natuurlijk
mijn dochter te bezitten met do bedoeling, den
een of anderen dag Rodenfels weder uw eigen
dom te kunnen noemen.
George voelde een schok door zijn leden gnan,
maar hij beheenschte zich. Dit voornemen
ligt niet aan mijn liefde tot uwe dochter ten
grondslag, zeide hij met klem.
Coulmann z'ag hem scherp aan.
(J£ordt vervolgd).