waf LangsMer caaram (TwseselBiafl)
k Gemeenieraati Zuiasctiarwoude. j,
ZATERDAG 5 SEPTEMBER 1925.
HET TArvtRBOD
De raad dezer gemeente vergaderde gisteravond
jn voltallige zitting.
Voorz. de burgemeester. Secret, de heer Kunnen
Ten aanzien van de notulen wordt door den heer
Zeeman opgemerkt aat daarin de indruk zou kun
nen worden gewekt, dat door hem zou zijn gezegd,
dai de fout in de redactie in een der artikelen van
de verordening op de winkelsluiting bij B. en W.
Ixrusten. Nooit is door hem gezegd wat er in de
notulen staat. Ook staat er niets in van het voor
beeld (art. 40) door hem genoemd en ook niets aan
bet slot over de woorden „oneerlijke bedoelingen"
en wat daarover is gezegd. Spr. verzoekt opname
van een en ander-
De voorz. geeft in overweging de notulen vast te
stellen zooals ze door den secretaris zelfstandig
zijn geredigeerd. Ik zal laten stemmen of de notu-
1, zooals ze zakelijk zijn geredigeerd, zullen wor-
n vastgesteld.
De uitslag hiervan is, dat allen zich voor vast-
telling verklaren met alleen de heer Zeeman tegen
De voorz- doet hierna mededeeling van een in
gekomen schrijven van den heer Berkhout, waarin
deze afscheid neemt van den voorz. en de leden
a den raad-
De voorz- wenscht zijn dank uit te spreken aan
den heer Berkhout met den wensch dat het hem
verder goed mag gaan.
Waar dit slechts een bloote mededeeling was,
geven „wij" thans den inhoud van den brief weer;
Zuldscharwoude, September 1925.
Aan de heeren Voorzitter en Leden
van den Gemeenteraad, alhier.
M.,
Naar aanleiding van het raadsverslag, voorko
mende in de „N- L. Crt." en „Sch. Crt." van 29
dezer, waarin o.m. enkele woorden voorkomen,
aan mij gewijd, kan ik niet nalaten u, M.H. de
Voorz- en den heer Dijkhuizien mijn dank te
betuigen voor dat gesprokene.
Hoet doet werkelijk goed aan, als men iets
dergelijks mag hooren, als men eenige jaren lang
gemeend heeft zijn plicht te hebben gedaan in
het belang van het algemeen. M.H. de Voorz.,
ook wil ik u een woord van dank brengen voor dei
wijze waarop wij hebben samengewerkt. Terecht
hebt u gezegd, dat wij meermalen verschil van
meening hebben gehad, maar altijd hebben wij
de goede toon bewaard, overtuigd als wij waren,
dat het ging om het belang der zaak of hiat al
gemeen belang, al zagen wij die belangen soms
verschillend in. Nimmer ging het om persoon
lijke redenen, en dan is m.i. verschil van mee
ting zeker een middel om het meest gewensch-
te te bereiken.
Voor een en ander wil ik u dan ook openlijk
een woord van dank brengen.
Ook aan de Heeren Raadsleden mijn vrien
delijken dank voor de wijze van samenwerken
en wat ik hiervoor heb gezegd, geldt ook voor
u. Alleen spijt het mij zeer, dat ik dit niet in
alle opzichten kan zeggen van mijn eenigen par
tijgenoot in den Raad, wiens handelwijze mij dan.
ook genoopt heeft om als raadslid te bedanken,
daar ik in geen enkele vereeniging meer met
hem wensch samen te werken.
Mijn opvolger wensch ik toe, dat hij met plei-
zier de belangen van bet algemeen zal kunnen/
behartigen, niet twijfelende, of hij zal die be
langen naar behooren vervullen.
U. verder alle goeds toewenschende,
Hoogachtend,
P. BERKHO;UT.
Thans komt in behandeling het punt waarvoor
vergadering is belegd, „HET TAPVERBOD."
In de allereerste plaats doet voorz. voorlezing
'an een ingekomen schrijven, van het LangecLijker
Jrankweer-Comité om niet tot opheffing van het
apverbod over te gaan.
Dan is het naar aanleiding van het adres van de
asteleina, dat de lieer Kramer vraagt ol B. en W.
'®vn prae-advies hebben, of dat zij eerst de bespre
ngen wenschen te hooren.
De voorz. herinnert aan de woorden in de vorige
'ergaaering gesproken, dat er geen prae-advies van
1 en W. zal worden gegeven, omdat hun standpunt
'oldoende bekend is. Als hoofd van de politie
cht hij echter nog een en ander naar voren te
'ragen.
In de eerste plaats wienscht Z.E.A. te memoree-
1 dat de verordening met de beste bedoelingen
'oor den raad is vastgesteld. Evenwel is gebleken,
tit men het tegenovergestelde heeft verkregen van
»at men wenschte. Werd vroeger de kermis ordelijk
Nerd, sinds het tapverbod er is kan dat niet
neer gezegd worden. Het eerste jaar vond de ver
wening bij de ingezetenen geen ongunstig onthaal
-enter na de eerste kermis is er een lid van den
tid geweest dat gezegd heeft, dat de hand er niet
*n gehouden werd. Wanneer er dan ook een ver
lening wordt vastgesteld, al ben ik het er ook'
tit mee eens, zal ik deze strikt uitvoeren zonder
jrzachtende omstandigheden. Het gevolg daarvan
s geweest dat er op ds laatste kennis ernstige
'tgt'regeldheden hebben plaats gehad. Men doet
°°k goed het adres niet te beoordeelen naar de
ttterteekenaars, maar moet men er rekening mede
™uden dat de verordening door 90 pCt. van de in-
föetenen niet wordt gewenscht. De raad doet dan
'0|t onverstandig een verordening te handhaven,
arJteer 90 pCt. van de bevolking daartegen is.
waardoor de onderteekenaars in een lastige po-
r® komen. Het zou een ander geval zijn wanneer
'dscharwoude bekend stond als een gemeente
veel gebruik van sterken drank wordt ge-
tiakt. Maar dat is in geen geval zoo. Hier wordt
kermis gevierd zonder misbruik- Zoo graag
rfncuwt men gebruik synoniem met misbruik,
j®4? hier behoort de verordening niet thuis. In
algemeen belang en in het belang van het pres-
den raad, doe ik u mijn meening kennen
1 de verordening meer kwaad doet dan goed.
**et spijt den heer Kramer dat dit onderwerp
F* ter sprake komt,* waar dit reeds meerdere
n in den raaü is besproken. Steeds is het
voorz. geweest, die gezegd heeft dat het niet
0 was een eensgenomen besluit te herzien. Ook
JWn wij dan steeds bet advies dergelijke adres-
v°or kennisgeving aan te nemen. Wat de toe
passing van dc verordening betreft, daarover heeft
u reeds gesproken naar aanleiding van het het vo
rige jaar voorgevallene. Maar of het gebeurde in het
vorig jaar een gevolg is geweest van de verordening
dan wel van de door u genomen maatregelen, daar
geloof ik dat het gebeurde meer z'n oorzaak heeft
gevonden in het laatste- Het was niet de overtre
ding van het tapverbod, maar het waren de maat
regelen betreffende muziek en langer open blijven,
die de ongeregeldheden veroorzaakten. Het spijt
mij dat deze kwestie opnieuw naar voren komt.
vooral ook waar de verordening nog nooit onder
zuivere omstandigheden is toegepast.
Deze besprekingen die hier thans gevoerd wor
den werken provoceerend op de menschen, en wan
neer het tapverbod werd toegepast zooals andere
verordeningen, zouden er zeker gem ongeregeldhe
den hebben plaats gehad. Jammer genoeg worden
ex altijd nog personen gevonden die agitatie verwek
ken. En dan is ook nog niet gebleken dat de ver
ordening zoo ongunstig werkt als door u wordt
gezegd. Ik stel daarom voor het adres voor kennis-
kennisgeving aan te nemen en de kennis kalm af
te wachten vertrouwende dat de menschen zich niet
door zekere elementen zullen laten beinvloeden.
De voorz. zegt dat de verordening wordt toege
past naar het oordeel van het hoofd van da politie
Wil men dat de verordening werkelijk wordt op
gevolgd, dan moet men den weg inslaan dien ik
aangegeven heb. Wanneer de kasteleins vergunning
vragen voor een later sluitingsuur, dan zal men
zich moeten houden aan de verordening, zich wach
tende voor de gevolgen bij overtreding. De onge
regeldheden zijn echter in geen geval een gevolg
geweest van de door mij genomen maatregelen.
En u mijnheer Kramer in de eerste plaats hebt,
dat kunnen zien en constateeren. U weet dat. Het
was alleen de verordening die daartoe aanleiding
gaf.
De heer Kramer- Het was niet de verordening,
maar het waren de andere maatregelen. Er st^at
niet in de verordening dat men langer mag open
blijven met handhaving van het tapverbod. Wanneer
u echter meent het tapverbod te moeten toepassen
is dit geheel een zaak van het hoofd der politie.
Maar deze kunnen niet aan. elkaar gekoppeld wor
den. De raad heeft nooit gesproken over maatrege
len om de verordening te handhaven. Het zijn ge
heel twee afzonderlijke zaken: het verlof om langer
open te blijven en het tapverbod. Wat die persoon
lijke kwesties betreft, deze zal ik niet bespreken.
Ook zal ik buiten beschouwing laten aan wie de
schuld van de ongeregeldheden. Maar het publiek
was er niet mee op de hoogte en het was ook niet
publiek bekend gemaakt wat de gevolgen zouden
zijn bij overtreding van de verordening.
De voorz. Ik herhaal nog eens dat de ongere
geldheden een gevolg zijn geweest van de verorde
ning Wanneer het hoofd van de politie meent maat
regelen te moeten nemen, dan mag men verwach
ten dat die in eerste plaats door de raadsleden
worden opgevolgd, die meegeholpen hebben de ver
ordening vast te stellen.
De heer Kramer. Ik was geheel onkundig van
het gebeurde. Toen u Zondagsavonds bij Beers,
kwam om te sluiten, ben ik direct weggegaan.
Doordat ik Maandags op reis was, was ik onkun
dig gebleven van de genomen maatregelen. Dins
dagsavonds na de mededeeling van sluiting heb
ik nog een poosje met de politie gepraat en kreeg
tot mijn groote verwondering een bekeuring thuis,
ik begrijp den samenhang daartusschen niet. En.
ook begrijp ik niet dat men mij verwijt de zaak
te hebben tegengewerkt.
De heer Zeeman. Is u vrijgesproken?
De heer Kramer. Ja, ik ben vrijgesproken.
De voorz. Mijnheer Zeeman houdt u u mond.
De heer Zeeman. Neen.
De voorz- Dan schors ik de vergadering opdat
de heer Zeeman de vormen in acht kan nemen.
De heer Groen. Het wordt wel wat erg. U maakt
u te driftig, mijnh. de voorz.
De voorz. Laat u dat maar aan mij over.
Dc voorz- (na eenige oogenblikken.) Wanneer
de heer Zeeman uitgesproken is, wordt de verga
dering voortgezet.
De heer Groen kan zich voor een groot deel
met de woorden van den heer Kramer vereenigen,
al zal zijn conclusie anders zijn. Niet zoozeer uit
eeri drankbestrijdingsoogpunt, maar hij heeft al
tijd het tapvcTUod beschouwd als een middel om
te komen tot veredeling van de kermis. Wanneer
u zegt, dat de kermis hier knap gevierd wordt,
dan ben ik dit in het algemeen met u eens. Erger-
jjkleden komen niet voor. De zedelijke gevaren
echter zijn zeer groot >311, en die worden vergroot
dcor een meer dan met mate gebruik van ster-
Ken drank. Ik wil dan eens aanhalen het oordeel
van een anderen burgemeester, in een dorp, hier
■tiet ver vandaan, die zoo overtuigd was van de ze
delijke gevaren, dat hij voorstelde om de kermis
af te schaffen. Dat was ook een burgemeester.
En zoo zullen ook hier raadsleden zijn, die over
tuigd zijn van de groote zedelijke gevaren. Ik meen
aat het. dan ook. de plicht van den raad is, om uit
te zien naar middelen om de kermis te veredelen.
«Het middel dat wij meendien dat goed was, is vol
komen mislukt. En dat is niet de schuld van de
verordening, maar wat de menschen ervan. ge
maakt hebben. 5 jaar is nu de verordening in
werking, maar is vier jaar niet gehandhaafd. Aan
wien daarvan, de schuld laat ik in het midden. Het
eerste jaar hebben de kasteleins doorgetapt, maar
verleden jaar is het vastgeloopen. De menschen tra
den op als agitators tegen de raadsleden, en de
kwajongens op de straat wisten te vertellen hoe
er over de raadsleden werd gesproken. Nu is er op
nieuw een verzoek tot intrekking ingekomen. Het
vindt een gunstig onthaal bij B. en W. terwijl het
hoofd van de politie zegt dat de ongeregeldheden
een gevolg zijn van de verordening. Ik ^1 dan ook
voor het verzoek stemmen, omdat de steun van
B. en W. mij niet de zekerheid schenkt dat de
verordening wordt gehandhaafd. Ik hoop echter dat
zij met andere middelen zullen komen om ;le ker
mis te veredelen. Ik veroorloof mij daartoe een
klein middel aan de hand te doen. U mijnh. de
voorz- breng ik hulde voor het invoeren van een
vroeger sluitingsuur. Maar nu zou ik u willen ver-
zeeken dit nog meer te vervroegen. Ik Alkmaar'
gold de laatste kermis de bepaling van 1 uur
sluiten. Daarom verzoek ik u te bevorderen dat de
kermis ook hier zoo vroeg mogelijk sluit. Het wel
denkend deel van de buigerij zal u daar dankbaar
voor zijn.
De voorz. antwoordt dat het sluitingsuur sinds
lang 2 uur- Echter wil ik het verzoek in overweging
willende nemen, erop wijzen dat de bevolking hier
den zonnetijd houdt, en dus voor haar de kermis
om 1 uur sluit.
De heer Zeeman zegt over de toepassing van de
verordening niet te zullen spreken, Beter dan het
door Kramer en 'Giroen is gezegd kan het hiet
gezegd worden. Echter wensch ik wel iets te zeg
gen tegen de burgerij, als zou zij denken dat wij
dit doen uitsluitend uit lust tot dwingelandje spe
len. Men schijnt niet te willen inzien, dat achter het
tapverboct ernstige en zedelijke motieven staan,
die het geluk van de meeste menschen beoogen.
Wanneer u zegt dat de kermis ordelijk verloopt,
weet ik dat er onordelijker plaatsen zijn. De ker
mis is echter voor vele vrouwen een vloek. Toen het
tapverbod voor den geheelen dag van kracht was,
waren er vrouwen, die daar pleizier in hadden en
daarom had het cijfer van 90 pCt. door u niet
genoemd moeten zijn. De meeste vrouwen zijn er
niet blij om wanneer het tapverbod wordt inge
trokken. Het is van ons geen dwingelandij, maar
het gaat voor het geluk van vrouwen en kinderen
en voor veredeling van de kermis. Men moet het
niet voorstellen alsof wij de mienschen een genot
ontneme nwillen. Er zijn vele andere gemeenten
waar een dergelijk tapverbod voortreffelijk werkt.
En dan zie ik naar Zaandam, waar een leider aan
het hoofd staat die de zaak van de drankbestrij
ding met hart en ziel is toegedaan, een man. van
ernstig willen, die gesteund wordt door een S D.-
A P.-fractie om het alcoholisme te bannen. Dan
zie ik naar Helder en Noordscharwoude, in welke
laatste gemeente op een plaats de meeste men
schen samenkomen, waar geen sterke drank ge
bruikt kan worden. Wanneer wij dat zien, dan weet
men dat bet verzet komt van de zijde van een klein
clubje en dan moet men niet spreken van 90 pCt.
Tegene en dergelijke voorlichting door het hoofd
van de politie en den voorz., dienen wij als raads
leden op te komen.
De voorz. Om over de houding van het hoofd
van de politie te spreken hoort hier niet thuis.
Het is niet aan u gegeven mijn mededeelingen.
zoo naar voren te brengen. Wilt u daarmee reke
ning houden, mijnheer Zeeman?!
Do heer Zeeman vervolgt. Thans hebben wij
het verzoek van de 4 kasteleins en aanstonds
komt nog een adres van een ander gedeelte van
de burgerij. Zullen wij' orde en rust in de gemeen
te krijgen door de verordening op te heffen en ge
legenheid te geven tot een meer gebruik van ster
ken drank? Er ontstaat wanorde en herrie «door.
?Het spijt mij dan ook zeer dat Groen een ander
standpunt heeft ingenomen. Ik zal er echter tegen
blijven vechten, al wordt het ook verloren en het
wordt verloren hedenavond. Wanneer de heer Groen
zegt dat de acht-uur-sluiting is mislukt, dan ga
ik daar volkomen mee accoord, maar daarom ben
ik nog niet voor afschaffing. Een feest is zoo waar
dig zooals de menschen zich gedragen. 1 uur van
onbezonnenheid, kan maken dat men jaren schreit.
Uit den smerigen, ellendigen drank komt alle el
lende voort. Mijn opvatting plaats ik lijnrecht te
genover hen die het alcoholisme steunen.
De heer Dijkhuizen begint met te zeggen dat
dergelijke dwangmiddelen in zich dragen de kiem
tot verzet. Door dergelijke maatregelen wordt het
niet tegengewerkt, maar zal het toenemen. Dan
zullen de menschen tegen 8 uur nog gauw een
paar borrels nemen. Na achten wordt er bier ge
dronken en ik geloof dat dat door elkaar nog slech
ter is. Het is niet in het belang van de menschen
om. het acht-uur-tapverbod te handhaven. Daarom
ben ik er voor het verzoek van de kasteleins aan
te nemen, en dit geval als spoedeischend te be
schouwen, opdat de verordening op grond van art.
171 van de gemeentewet kan worden afgekondigd.
De rust op de kermis zal er door worden vergroot
en h. t is in het belang van de zaak om zoo te
doen. Wij moeten krijgen veredeling van de ker
mis zooals dit in Oudkarspel geschiedt. Misschien
kan in dezen geest iets worden gedaan-
De voorz. wil den gewonen weg bewandelen en
de zaak niet als spoedeischend beschouwen. Men
kan het antwoord van Ged. Staten dan afwachten
waarvoor de tijd lang genoeg is. om, het woord is
in den laatsten tijd hier meer gebruikt, geen pre
cedent te scheppen.
De heer Du Burck- Wanneer de andere heeren
het woord niet hadden gevoerd, zoo had ik het
ook niet gedaan, nu wil ik echter niet achterblijven.
Zeeman roept den raad op te strijden tegen het
alcoholisme. Dan vindt hij in mij een vriend. Reeds
20 jaar zijn ik en mijn huisgezin geheelonthouders
Ook ik behoor tot de strijdende klasse, die den al
cohol wil opruimen. Maar voor mij komt het er
op aan welke middelen daartoe het beste zijn.
Ik lees nogal eens in het Boek der Wijsheid en las
in de „Nieuwe Eeuw" een spreuk daaruit: „Wij -
heid is beter dan macht, een verstandig man is
beter dan een sterk man." En dan meen ik goed
te doen de wijsheid te betrachten. Waar de knoet
van de macht regeert, daar leidt dit niet tot ze
delijke ontwikkeling. Ik heb alls eerbied en res
pect voor hen die hun meening hebben tegenover
den alcohol, maar dan moet men ook mijn meening
eerbiedigen. Er staat eveneens in het Boek der
Wijsheid „Een dwaze vriend is mijn vijand" Ds
heeren houden het mij ten goede, maar ik beschouw
hen ais dwaze vrienden, die in strijdjd komen met
al hun goede bedoelingen. Ik neem het den kas
teleins niet kwalijk, dat zij voor him rechten opko
men, dat doen wij ook. Dat moet men betrachten
om in goede samenwerking met de burgerij te.
leven. Zou Groen nu werkelijk denken dat de ker
mis wordt verdeld door het acht-uur-tapverbod? Ik
zie er geen kwaad in, wanneer de menschen na be
ëindiging van hun dagtaak met hun vrouw naar
de kermis gaan en daar een borrel gaan gebrui
ken. Als geheelonthouder zal ik trachten hen er af
te houden. Dan wordt de wijsheid toegepast, die
ik in het Boek der Wijsheid heb gevonden. Door
opvoeding en onderwijs moe tien de menschen de
middelen bekomen om den alcohol niet meer te
gebruiken. Er zijn niet-geheelonthouders die ik
hoogacht om him karakter, maar er zijn geheel
onthouders'die zin beëindig ik niet. Ik spreek
veel menschen en heb velen hooren verklaren, dat
zij het acht-uur-tapverbod als onzin beschouwen.
Wat de toepassing van de verordening betreft,
weet ik niet van ergerlijkheden gedurende de niet-
toepassing.
Zoo de heer Groen het tegendeel kon bewijzen
dan zou ik voor het tapverbod zijn.
Gaarne zou ik willen wijzen op een toestand
in Alkmaar en waarover meen ik aan de burge
meesters door den commissaris der Koningin eert
circulaire is gezonden, waar de burgemeester in
overleg treedt met de kasteleins om misbruik te
voorkomen. Zou men dit ook hier toepassen, dan
zou niet 90 maar 99 pCt. aan den kant van de
kasteleins staan. Dat is een vriendelijk verzoek aan
u mijnh. de vootz., dat misschien overwogen kan
worden.
Ik wil hier dan ook gaarne verklaren dat ik van
ganscher harte met het verzoek van de kasteleins
instem.
De voorz. zegt dat de circulaire betrof het ne
men van maatregelen op lotingsdag en en op da
gen van het ouder de wapenen Komen. In de be
wuste verordening komt ©en bepaling voor dat
op die dagen het schenken van sterken drank- ver
boden wordt. Ik ga echter reeds verder. Door de
rrieoe werking van ue kasteleins worden op die da
gen zij die moeten loten of onder de wapenen-
Komen niet in een vergunmnglokanteit toegelaten.
De heer Groen zegt het tapverood beschouwd
te hebben als een middel om de zedelijke gevaren
tegen, te gaan. En dat is nog mijn principe, ik
zie uaann een veredeuug van de Kermis. Ik stem
voor net verzoek omdat ue verordening wordt ge-
-.auoie^rd en een geueeite van de burgerij als agi
tators optreedt waaruoor ongeregeldheden ont
staan.
De heer Kramer. Du Burck zegt dat de vrou
wen met hun mannen meegaan, maar dat doen
ze omdat ze Uaug zijn, en zien reeds een nalf jaar
van tevoren de aenms met een bang hart tege
moet.
De heer Du Burck. Dan moeten ze geheelont
houders women.
De neer Kramer. Niet 90 pCt. is voor afschaffing
maar een maa^a vrouwen zijn er die net tapverood
toejuichen, wanneer de menschen meer meegaand
heid toonden, dan zou het tapverood zeaer geen
gevolgen hebben.
De heer Zeeman acht deze wijze van wetgeving
zeer verderfceiijk voor de waardigheid van den raad,
wanneer men, gezien de samenstelling van den
raad de gelegenheid aangrijpt, om iets te verwer
pen of te verKrijgen. Hij nad verwacht dat B. en
W een eerlijke proef hadden genomen.
De voorz. Wij hebben ook een groot verlang
lijstje, maar dan zaten we morgen hier nog.
De heer Zeeman. Dat zegt mets.
De voorz. Ik zie in u niet S.D.A.P.ers of V.Ders,
of Vrijheidsbonders, de Katholieken niet te ver
geten, maar ik tracht in u te zien menschen, die
de belangen van de gemeente behartigen.
Hierna wordt het verzoek in stemming gebracht
en het tapverbod verworpen met vijf tegen 2
stemmen. Voor het verzoek stemden de heeren
Kroon, Bekker, Dijkhuizen, Groen en Du Burck,
tegen de heeren Zeeman en Kramer.
De-heer Dijkhuizen z:egt hierna de tijd voor het
binnenkomen van het antwoord van Ged. Staten
koTt te achten, en wil daarom toch voorstellen dit
geval als spoedeischend te beschouwen.
De voorz. meent gezegd te hebben dat de tijd
veldoende was.
De heer Dijkhuizen wil hiet omdat eventueel
het antwoord niet kan komen, en anders het be
sluit voor deze kennis geen gevolgen heeft.
De voorz. antwoordt aat er dan vermoedelijk nog
wel een mouw aan te passen is ten opzichte van
de uitvoering.
De heer Dijkhuizen. De verordening moet toch
uitgevoerd worden zoolang ze bestaat.
De voorz. De uitvoering berust bij het hoofd
van de politie en die kan rekening houden met
de uitspraak van den raad.
Het voorstel van den heer Dijkhuizen wordt
hierna verworpen met de voorsteller en de heer
Du Burck voor.
Rondvraag.
De lieer Groen vraagt of er geen verzoek is in
gekomen van den heer Kraakman inzake een erf,
om dat over te nemen en een hek te plaatsen.
De voorz. antwoordt dat dit reeds bij B. en W.
is geweest en naar aanleiding van mededeelingen,
is er door Kraakman vanaf gezien.
De heer Zeeman zegt eerder reeds de aandacht
gevestigd te hebben op de stoep voor de brug
van de pastorie, daar bij hierin een belemmering
ziet van het verkeer. Spr. vraagt of er misschien,
reeds overleg heelt plaats geüad met het Kerk
bestuur om aeze -stoep weg te nemen.
De voorz- zegt dat de Kerkvoogden bezwaar
maakten tegen het wegnemen.
Door mij is nogmaals een krachtige poging ge
daan voor wegruiming, maar zonder resultaat.
De heer Zeeman zegt dat daar ©en nuttige ver
betering tot stand kon komen met kleine kosten.
Spr- vraagt of het nut kan hebben nog eens van
uit den raad te verzoeken.
Weth- Kroon zegt dat de raad kan verzoeken,
maar de kencvooguen moeten het uitvoeren.
Hierna shjitLig der vergadering.
Een nieuw Engelsen oorlogsschip.
De ,,iNeison is op het oogenblik het mach
tigs 1© oorlogsschip ter wereld. De bewapening
bee «.aat in hoofdzaak uit negen 16-inchkanonnen
in drievoudige gescnuttorens en twaalf stuks 6-
inch geschut aan de zijkanten.
Een eigenaardig statistiek.
Een jonge Yankee, die bij een bankier in New
lrork werKte, vroeg dien o plzekeren dag om
opslag van salaris.
Dn de bankier gaf hem dit statistische ant
woord:
Er zijn in een jaar 365 «lagen
U werkt 8 uur per dag, en werkt
dus maar 1/3 van den tijd, dat
is dus in 't jaar 122 a 121 dagen
Daarvan gaat af 1 Zondag p. week 52 dagen
blijft over
'b Zaterdags heeft u 1/2 dag verlof.
Dat maakt per jaar
69 dagen
'26 dagen
1 blijft over 43 dagen
lederen dag krijgt u 1 uur voor uwf
lunch. Maakt per jaar 13 dagen
blijft over 30 dagen
Elk jaar heeft u 2 weken vacantie 14 dagen
blijft over
Aan cristelijke feestdagen en andere
extra vacantie-dagen
blijft over
voor ziekte-verlof ieder jaar
16 dagen
21 dagen,
4 dagen
4 dagen
blijft over 0 dagen
Hoe durft u om opslag vragen, meneer?! u
moest zich schamen!
De jonge bediende was hoogst verwonderd voor
zijtn oogen uitgerekend te zien, dat hij 0 dagen
per jaar werkte, terwijl hij' toch werkelijk ervan
overtuigd meende te zijn zes dagen per week
op kantoor te zitten.
S£ie ziet, waar de fout schuilt 3