1st ontslag van de Vroedvrouw
et onderzoek van @ed. Staten.
oer
ienwfi Cotir^nf (Tweede blad)
FEUILLETON.
IS O LA.
6Ï2Ö7.-
i peen 2
30 kilogram roq
m witte kool
kool 0.80—3,
5000 stukj
rt 1,80—3.40.
Schoteche mui»
1.1.2C
-11.40, 625
•gram uien: gr0
0, drielingen
00 kilogram
>ten 2.2.;
-3.80, 42000
200 kilogram
r telen 1.30
.20, 2e soort
Gemeenteraad v>int, lJancras
tool ie soort
de kool 0.903
>1 per wagon 60
3. Uien 4.70—5.
n 3.90—4.50.
gram aardappel
00 kilogram
ioo kilogram
bloemkool,
loemkool 10
L 1.20—3.60,
0.65—0.75,
1, drielingen
'0. Aanvoer: 201
logram roode
3 kilogram wit
kilogram uie
logram peen
3RTVEILING.
46.spti
2.30—5.40,
enifbooneD 12.
5.60—34.60,
kilogram, bloei
soort 2.30-
1—4.20, alles
p. 100 bos
kilogrammen,
aerk f62.50,
t merk f61.-
t f 60.zoni
:k f 63 Hai
fo. 27.
nber 1925)'
o-nd maakten J®rer
tember bleven
en werd voor
■1 stuk gemaal
groote aanvoer
zoodat thans
ort Mk. 0.40
gering, prijza
Alicante noteen
Mk. 1.20 tot
ram.
.250.50 p
•as de vraag M
1 Mk. 0.50—0/
>n.
10 per 100 Kj
30 kilogram
'00 st. Aanv»
5 per 15 kilo*
K.
27
32
34
wagd
195
ENDIJK.
65 ton.
160
130 ,i
130
123 ,t
125
733
wag<""
wag01
ZATERDAG 26 SEPTEMBER 1925.
De raad dezer gemeente vergaderde gisteravond
talf acht, onder voorzitterschap van den burge
ester.
Na opening worden de notulen gelezen en goed-
ekeurd.
De heer Zeegers is met kennisgeving, wegens
ngesteldheid afwezig, waarbij voorz. den wensch
litspreekt ,dat hij spoedig hersteld mag zijn.
Ingekomen stukken.
Froces verbaal van gehouden kasopname. Over-
enkomstig de boeken was in kas f 6909.42.
Mededeeling dat zich voor het vervolgonderwijs
jongens en 6 meisjes hebben aangegeven.
Waar de raa<l indertijd besloot dat het aantal
ninstens 10 moest -zijn, zoo zal -dit jaar het vervolg-
nderwijs wederom gegeven worden-
Een schrijven van God. Staten waarin wordt ge-
dat de Ligger der wegen moet worden herzien,
iinos 1911 is d>t niet gebeurd en zijn er zooveel wij«
igtegen voorgekomen en woning bijgebouwd, dat
lijwerking noodzakelijk is geworden.
De voorz- zegt dat hiervoor f600 noodig zal zijn
die werk i: opgedragen aan den heer L. Mot.
Op een vraag van den heer Slijker zegt voorz-,
r hierop moeten voorkomen de aangebrachte
erhardingen vat. wegen, de aangekochte stukken
roni en de bijgebouwde huizen.
Ingekomen is he" verslag van de Werkeloosheid
erzekering -district Alkmaar. Het verslag van het
•rovinciaal Water! -idingbedrijf en het verslag van
Commissie tot uitvoering van werken op Wa-
taatkim-dig gebied, voor verbetering van de
waterwegen in Westfriesland.
Deze stukken en mededeelingem worden voor
[«nnisgeving aangenomen.
Dan zegt voorz., dat Woensdag is gehouden de
penbare vergadering van Ged. Staten inzake het
gl «sluit van dei. raad tot ontslag van de vroedvrouw
"aarbij willen B en W. de aandacht vestigen op
hierover in de Alkm. Crt. voorkomende verslag,
na«f het oordeel van B. en W. absoluut onjuist
■olledig en eenzijdig is gesteld. Ook de heer Lek
bij het lezen dien indruk zeker hebben ontvan-
n. B. en W meenden dit als mededeeling ter
-nnis van den raad te moeten brengen.
De heer Lek. Hoe bedoelt u eenzijdig.
Dn voorz. Er wordt niet weergegeven wat B. en
hebben gezegd als verweer op hetgeen door u
aar voren is gebracht.
De heer Lek dacht dat het nogal goed was.
De voorz Het verslag laat zeer veel te wenschen
De onjuistheid, onvolledigheid en eenzijdig-
eid komen sterk tot uiting. Echter zijn B. en
l' gaarne bereid inlichtingen te verstrekken aan
die dit wenschen.
De heer Slijker zou graag een opheldering willen
ntvangen over- een in het verslag voorkomende
insnede, waarop weth. Duif zegt het zeer op prijs
6 stellen, wanneet het verslag punt voor punt na-
eloopen wordt.
De heer Lek vindt het wel wat eigenaardig om
tj een krantenverslag te gaan debatteeren, hoe-
er ook -dingen anders in staan, dan hij het
ezeg-d heeft.
De voctfz Tübör hef veirsïag wordt een andere in
druk gevestigd dan het verloop der vergadering was
Het verslag, dat door den voorz. wordt voor
gelezen, zullen wij in ons verslag verwerken.
Woensdagmiddag werd voor Ged. Staten te
Haarlem in openbare zitting behandeld Je zaak
van het ontslag van mej. W. Dekker, vroedvrouw
te Smt Pancras, waartoe -de gemeenteraad in Maart
j.l. besloten had.
De Commissaris der Koningin, jhr. mr. dr. A.
Roëll deed voorlezing van de stukken, waarin'het
verloop van de bekende rechtzaak geschetst werd
en de besluiten van den gemeenteraad en het be
zwaarschrift van mej. Dekker werden besproken.
Vervolgens las -de voorzitter een brief van B.
ien W. van Sint Pancras voor, waarin gemeld wordt,
dat -de geheele bevolking der gemeente rich zeer
door het vrijsprekend vonnis teleur gesteld gevoelr
de, daar zij er zich van overtuigd hield, dat het
wegnemen van de portemonnaie ten huize van
den heer Duif niet aan een toeval kan worden toe
geschreven.
De commissaris maakte hierbij de opmerking,
dat, hoewel de burgemeester dezen brief aan Ged'.
Staten heeft verzonden, hij bij de arondissements-
snechtbank te Alkmaar een verzoek heeft ingediend,
de rechtsvervolging in te trekken. Deze beide brie-'
ven kunnen elkaar niet dekken.
De voorz. Dit is volkomen onjuist. De brief is
niet aan Ged Staten verzonden, maar aan den
'Ofi- van J., en is aan hem verzonden, nadat be
roep was aangeteekend tegen het vonnis van de
rechtbank.
De heer Slijker acht dit een beleedigendis uit
drukking voor den burgemeester.
De voorz. Het is ook niet waar. Door het verslag
wordt de indruk gewekt alsof ik daar stond als een
doetje, of liever als een groote doet. Als ik dien.
brief had geschreven zouden de ingezetenen mij
kunnen verdenken. Mijn persoon wordt hierdoor
getroffen. Uit het raadsverslag zal men nu "hooren
dat het volkomen onjuist is.
De voorzitter schetste vervolgens het verloop
van de besprekingen dezer zaak in den gemeen
teraad, een verloop, dat tot gevolg had, dat de
gemeenteraad met 4 tegen 3 stemmen besloot,
mej. Dekker ontslag te geven, welk besluit thans
aan de goedkeuring van Ged. Staten wordt on
derworpen.
B. en W. motiveeren dit besluit door er op
te wijzen dat mej. Dekker door haar veroordee
ling het vertrouwen der bevolking verloren heeft.
Mej. Dekker stelde daartegenover dat haar ver
oordeeling tot drie maanden gevangenisstraf door
den minister van Justitie is veranderd in eene
boete van f 100, zoodat er geen aanleiding bestaat
tot -de bewering, dat zij het vertrouwen zou hebben
verloren. Mej. Dekker schrijft het ongunstig ver
loop toe aan persoonlijke motieven.
De voorzitter deelt mede, dat hij den burge
meester van Sint Pancras heeft verzocht hem den
brief van Dr. Melchior te doen toekomen die de
zen aan den officier van Justitie te Alkmaar heeft
geschreven, een brief, waarvan bedoelde dokter
thans spijt schijnt te hebben. Van deze brief heeft
de commissaris der Koningin afschrift ontvangen
De voorz. Het feit als zou het Dr. M. spijten,
is weergegeven naar aanleiding van de verklaringen
Van den heer Lek of de vroedvrouw.
Mej. Dekker's standpunt werd verdedigd' door
den heer K- Lek, lid van den gemeenteraad van
Sint Pancras. Deze erkende dat mej. Dekker met
_z woeste, eenzame heuvel was een lisvelings-
bai VBn ^ar, en zij gevoelde zich opgeruimder
- - 1 d'e frisschen atmosfeer, terwijl zij tegen den
«schubden stam van een Schotsen eik leunde
Schoteche 2.-
>er baal. Aang
gele 2.10—2J
—4.30, per
9.20—27.80,
o en ^p-ele^koi <*oor haar lokken speelde. Het was
i mn Achting voor haar aan "de stilte van die ledige
amers te ontsnappen, waar zij- geen ander gezel-
"hap had dan haar Angorakat en haar fox-terrier,
was een langer en schilderachtiger terugweg
waarlangs zij gekomen was. Zij kon de an-
«re zijde van den heuvel afdalen langs een pad.
v°orbij den tuin van de Mount door het park
den weg naar Fowey uitliep. Dat was een van
aat geliefkoosde wandelingen, en zij was zoo ge-
'oon de luiken van het kasteel dicht te zien, dat zij
ooit verwachtte op -dat pad iemand anders te
otmoeten dan een veldarbeider of een kind uit
der boerenwoningen.
Aan de eene zijde was een dicht kreupelbosch,
aan de andere een uitgestrektheid golvend-en
'asgrond met hier en daar een groep boomen,
«t kasteel stond op hooger grond dan het park,
laar was ingesloten en verborgen door kreupel-
oschjes, die in groei de bedoeling van den tui-
door wien zij waren aangelegd, te boven
a gegaan. Alleen de oude grijs steenen stal-
roet hun zware leien daken, en de hooge
morsteen en taken boven de koperkleurige beu-
•0, de laurierboomen, de jeneverbessenboonusn,
krsche wilgen en de massa's aardbezieboomen,
hun helderroods bessen, uit. Isola had dat
kasteel nooit meer van nabij gezien, dan zij
nu zag van het pad, dat een publieke weg
het park was. Zij wist, dat het grootste
eelt© van het gebouw uit de regeering van Ka
li dagteekende, maar dat er nog ouder ge-
te ten waren, en dat er over 't geheel, maar meer
Paald aan die oude kamers en gangen, legenden
overleveringen en historische herinneringen aan
teemden waren, niet zonder vermoeden, dat het
spookte. De Mount was geen plaats, die men
ate zien, zooals het landgoed van de Treffrys te
Jtey- En in de laatste jaren was het zelden be
tend geweest, dan alleen door zekere menschelijk-e
■nhën, die sinds twee geslachten de familie Hu-
gediend hadden. Zdj had dikwijls verlangend
die oude gevels en die zware steenen schoo-r-
en gezien en het door die dichte kreupelbo
1 verborgen, gebouw bij het Kasteel van de
°°ne Slaapster vergeleken en gewenscht, dat
een van die droomerige, oude onderhoorigen
vriendschappeljjken voet wae.
Ik geloof, dat als ik de brutaliteit had een van
d-e deuren te openen en naar binnen te gaan, ik
hen allen in slaap zou vinden, dacht zij-, en ik
zou door het huis kunnen zwerven van den kelder
tpt de vliering, zonder iemand wakker te ma
ken. Zij was nu in een te neerslachtige stemming,
om meer dan een vluchtigen blik op die gevels
te slaan, terwijl zij Langs het modderige pad voort
liep. De takken van de kastanjeboomen waren na
genoeg kaal, maar hier en daar blonken nog eeni-
ge gele bladeren, als mat goud, in het laatste
flauwe schijnsel der ondergaande zon. En hoewel
de bladen doorweekt en bruin in het natte gras
lagen, waren er nog groene mossen en varens, en
roode en oranje paddestoelen, die kleur gaven aan
den voorgrond en de open plekken, hier en -daar
tusschen het kreupelhout.
Dat laatste gele schijnsel verdween aan den west-
te Lijken hemel, toen Isola zich naar de rivier en
Angler's Nest keerde, en vlak boven dien bleekan
glans strekte zich een dichte zwarte wolk uit, als
een monsterachtige ijzeren slagboom, die niet veel
goeds voorspelde. Bezorgd keek zij naar die zwar
te streep. Zij was drie mijlen ver van huis, zonder
regenmantel of parapluie, en nergens in de nabij
heid kon zij schuilen.
Zij versnelde haar tred, naar die dreigende wolk
ziende en donder, weerlicht, hagel, en zij wist
zelve niet wat, verwacfitende. Een plotselinge stort
regen besliste de vraag. Dat was dus de beteekenis
van die inktzwarte streep boven de ondergaande
zon. Hulpeloos zag zij rond. Zou zij' beschutting
zoeken in het kreupelbosch tusschen die bladen-
looze takken? Beter was het maar moedig door te
stappen. Haar lakensch kleed kon wel tegen nat
worden; haar nette voetjes waren gewoon snel te
looppen. Zou zij op een drafje loopen? Neen, dat
zou drie mijlen ver niet baten. Een flinke, vlugge
stap zou beter zijn. Maar hoe moedig zij ook was,
die hevige regen was alles behalve aangenaam. Hij'
sloeg haar in de oogen en verblindde haar. Zij
moest haar weg langs het pad met haar stok op
den tast vinden.
„Laat mij u onder dak brengen", zeide een
stem dicht bij haar, een zachte mannenstem, die
een beschaafden toon had.
Kon een van Lord Lostwithiel's oude gediensti
ge geesten zoo spreken? Onmogelijk. Zij zag, zoo
goed als zij kon op, onder die verblindende stort
bui, en werd een rijzig man gewaar, die terzijida
van h-et pad met zijn rug naar het kreupelbosch
stond. Hij was slank van gestalte, bleek, met een
korten, zwarten baard. En de oogen, die uit het
bleek, schraal gelaat naar Isola zagen, waren zeer
donker. Dat was zoowat alles, wat zij in die No-
vcmber-avondschemering van den onbekende zien.
kon.
„Laat u overreden om in huis te komen", drong
hjï Ma. «Gjt «uit doornat worden, 't I* verschrik- I
déze pörtemonhalö een vergissing begaan had, Haar
zij haar aan -den eigenaar niet terug durfde geven-
Hij achtte echter van een opzettelijk misdrijf geen
spirake. De heer Lek had mej. Dekker geadviseerd
de portemonnaie terug- te bezorgen, maar deze
meende, dat zij daardoor een schijn op zich zou
laden. Dat heeft zij, naar de meening van den heer
Lek, nu nog veel meer gedaan, tot haar schade,
temeer daar zij den burgemeester en den dokter
geenszins op haar hand had.
De heer Lek. Hieruit zou kunnen blijken dat ik
wist dat juffr. D. de portemonnaie had. Dat wist
ik niet. Dat is onjuist. Ik heb er over gedacht
hier tegen te schrijven, maar dan kan men wel aan
den gang blijjven. Ik heb het in Haarlem niet zoo
verteld.
De voorz. bevestigd dit.
Spr. gispte zwaar de houding van deze twee
autoriteiten, daar zij brieven hadden geschreven aan
den officier van Justitie en Ged. Staten, die zij
in geene ndeele kunnen verantwoorden.
De voorz. zegt Dr. M. te hebben bezocht na
de vrijspraak van Mej. D. Wij hebben hier een
ander geval gehad en dat is door mij medegedeeld,
en -de vroedvrouw onder toezicht werd gesteld van
Dr. M. Ik heb nooit een anderen indruk gehad,
dan dat mej. D. voor haar werk goed was, waar
op Dir. M. verklaarde dat er wel wat op viel aan te
merken. Door wethouder Duif is toen gevraagd
of de Dr. dit ook op papier wilde stellen, hetgeen
door Dr. M. is gedaan. Dit komt dus geheel voor
rekening van den Dr. Wat de brief betreft aan den
O v. J., daarvan trek ik niets terug. Alles wat
daar in staat is waar.
De heer Lek. Door u is den Dr. gevraagd of hij
nog iets had voor de rechtbank. Ik vind het van
Dir. M. meer dan verschrikkelijk. Wat hij gedaan
heeft, deugt niet.
De voorz. Na ontvangst van het telegram van
cien C. d. K. heb ik met Dr. M. alles nog eens
gememoreerd Wat zijn verklaring betreft, die is
gevoegd bij den brief aan den O- v. J.
De heer Lek. Waarom heeft hij aan het gerecht
geschreven?
De voorz. De brief is aan B. en W. gezonden.
De heer Lek. Het is schande. Het is een onheb
belijke houding van den Dr. Ik heb in de verga
dering gezegd, toen u met één geval naar voren
kwam, dat u dat niet doen moest en viel v. Kam
pen mij bij. Dit geval is geheel door mij onder
zocht en heb ik naar de behandeling gevraagd.
De heer Muurling. Waar maken wij ons nu druk
over. Het gaat over het stelen van de portemonnaie
en niet over de brief van Dr. M.
De heer Lek. Ik heb gehoord, dat u ook niet te
spreken was over de houding van den burgemeester.
Dan moet u ook niet tegen mij zoo opstuiven.
Weth. van Kampen zegt ook dat het verslag
onjuist is. Er staan woorden in die Lek niet gezegd
heeft, en sommige -dingen staan er te kort in. Toen
de zaak voor de rechtbank was, heeft de Alkm.
Grt. gezwegen en heeft nu een verslag overgenomen
dat zeker niet van een verslaggever van de Alkm.
Q-t. komt. Dat vind ik niet goed. Het verslag
is absoluut onjuist. Ik ben het volkomen met den
burgemeester eens, dat de verga-dering niet 700 is
verkropen als in het verslag staat. Lek heeft er
zijn best gedaan en de burgemeester heeft hem op
alle punten goed geantwoord. Daar zal de heer
Lek het toch zeker mee eens zijn.
De heer Lek- Mijn indruk is, dat het jullie in
Haarlem niet erg bevallen 'is. Maar laten wij dan
probeeren het officieele verslag van Ged. Staten
te krijgen.
kelijk iemand in zoo'n weer te zien en er is
geen andere beschutting binnen bereik. Laat mij
u daarheen brengen. Mijn huishoudster zal uw
hoed en jaquet voor u drogen. Ik behoor mij
misschien aan u voor te stellen- Ik ben Lord Lost-
withiel."
Dat had zij wel vermoed. Wie anders kon hier
met gezag spreken? Zij herinnerde zich flauw een
photografie, die zij in iemands album gezien had,
en dat portret kwam overeen met het gelaat van
den man, dien zij nu voor zich zag.
Zij begreep dat het lomp zou zijn een zoo ern
stig aangeboden beschutting te weigeren.
,,'t Is zeer vriendelijk van u," zeide zij. „Het
spijt mij, dat ik u zooveel last veroorzaak. Ik had
in zulk twijfelachtig weer niet zoo ver van huis
moeten gaan."
Zij liep gedwee met hem mee, onder den stort
regen, dien zij nu achter zich had.
„Zijt ge dan van zoo ver gekomen?" vroeg hij
„Van Trelasco. Ik woon op Angler's Nest, een
villa aan de rivier. Gij kent het misschien wel?"
„Ja, er is geen huis in Trelasco dat ik niet
ken. Dan woont gij waarschijnlijk bij mevrouw
Disney?"
„Ik ben mevrouw Disney zelve."
„Gij?" met groote verbazing. „Pardon. Gij
zijt zoo jong. Ik had mij mevrouw Disney ouder
voorgesteld."
Hij wierp een blik op haar slanke, jeugdige ge
stalte, haar fijn besneden gelaat, en zeide bij zich
zeiven, dat zijn nieuwe bekende nauwelijks negen
tien of twintig jaar kon zijn. Hij had majoor Dis
ney ontmoet, een man, die er als omstreeks de
veertig uitzag, een gelukkige schelm, dat hij
zulk een lief vogeltje als dit gevangen had.
Inmiddels waren zij aan het plantsoen gekomen
en liepen langs een kronkelend pad, waar de re
gen hen met minder hevigheid bereikte, en dat
hen aan een breed terras voor het huis bracht.
Lostwithiel deejd een halfglazen deur open en
bracht mevrouw Disney in zijn bibliotheek, .een
lang, laag vertrek, vol zonderlinge hoekjes, door
twee massieve schoorsteenmantels en de vooruit
stekende kanten van de zware eikenhouten boeken
kasten, gevormd. Isola had nog nooit een kamer
zoo vol boeken gezien, en evenmin twee zulke
marmeren schoorsteenmantels, geel van ouder
dom, kunstig gebeeldhouwd met cherubijnen kop
jes en Cupido's en fakkels en feestkransen, bogen
en pijlen, lieren en vazen.
Op den eenen haard brandde een houtvuur en
daarheen geleidde Lostwithiel zijn gast en schoof
een grooten armstoel tegenover den gloed.
„Als ge u van uw hoed en jaquet wilt ontdoen
en hier gaan zitten, zal ik mijn huishoudster roe
pen om u van dienst te zijn," zeide hij, met zijn
hand aan de schel.
ifi*8* te vriendelijk. S&widr» „dg regen oen j
De beer van Kampen. Kon u dien verslaggever.
De heer Lek. Het was zeker een verslagg-ver
van de Alkm. Crt. uit Haarlem. Het zou spr. ech
ter een groot genoegen doen wanneer getracht
werd het officieele verslag te krijgen en dit woor
delijk te publiceeren.
Hoe slecht de zaak van het Gerechtshof te Am
sterdam ook afgeloopen is, toch is uit de behan-
deling gebleken, dat men niet aannam, dat bij-
mej. Dekker opzet in het spel was. Spr. betoogde
dat de heele zaak neerkomt op een geheele reeks
van persoonlijke feiten. Mej. Dekker zou en moest
weg, omdat de dokter meende, dat mej. Dekker
hem schade deed in zijn praktijk en omdat wet
houder Duif op haar gebelgd was, omdat zij hem
indertijd openlijk aan de kaak heeft gesteld. Dit
zijn, volgens spr. -de drijfveeren van de handelingen
van B. en W, en van den dokter te St. Pancras,
De voorz. Deze woorden zijn mij onbekend.
De heer Lek. Dat heb ik ook niet gezegd. Wat
ik gezegd heb staat er niet in.
De heer Slijker Ik begrijp niet hoe zoo iets er
in 'komt.
Spr vertelde, dat de dokter aanvankelijk van
mej. Dekker zeer goede referenties had gegeven,
later heeft hij aan den procureur-generaal een brief
geschreven van tegengestelde strekking. Hoe dat
te rijmen is, begrijpt spr. niet.
De voorz- Ook dat is niet juist.
De heer Lek. De brief is toch naar het Hof
gezonden.
D evoorz. Er is nooit een brief aan den procu
reur-generaal verzonden.
De heer Lek. Het was toch jullie bedoeling om
ni in Amsterdam te krijgen.
De voorz- We zijn bij den O. v. J. geweest. Deze
verklaarde geen tijd te hebben, maar wanneer we
nog iets te zeggen hadden, konden we dit schrif-
tehjk doen. Hij zeide appèl tegen het vonnis te
hebben aangeteekend, en toen hebben wij onzen
brief geschreven en dien van Dr. M. eraan gehecht
Deze brief werd gericht aan den O. v. 'J.
De heer Lek. Jullie bedoeling was toch dat die
brief aan het Hof zou terecht komen.
D voorz. Daar is nooit over gesproken.
De heer Lek. Ze zijn er toch gekomen.
Den burgemeester beschouwde spr. als een zwak
man, die zich teveel laat leiden door anderen; hij
is -ervan overtuigd, dat de burgemeester persoonlijk
nooit op deze wijze opgetreden zou zijn. Daaruit
verklaart spr., dat de burgemeester met de zaak
zeer verlegen zit.
D evoorz- De zaak is in Amsterdam behandeld,
zonder dat ik er eenigszins bij betrokken werd.
Daarna is arrest aangeteekend voor den Hoogen
Raad Ook weet Lek wel dat hij bij mij is ge
weest, en mij een zinsnede in mijn brief oetwistte.
Dit werd mij zoo aannemelijk gemaakt, dat ik
hem geloofde. Maar het spijt mij dit te hebben
gedaan. Ik had mij moeten houden aan het pro
ces verbaal van den rijksveldwachter. Toen is door
mij aan_den procureur-generaal geschreven dat ik
mij hield aan den genoemden Woensdag. En heb
ik voor het go-ede recht mijn verklaring inge
trokken.
De heer Lek. Ik heb u opgemerkt dat uw brie
ven niet gedateerd waren en dat bleek ook bij Jen
Commsisaris.
De voorz. Er was geen brief van mijn hand.
Iedereen kan er een afschrift van maken.
De heer Lek. De Commissaris heeft gezegd: „er
staat weer geen datum boven."
weinig bedaart, moet ik naar huis. Ik heb een
oude, getrouwe dienstbode, die zeker ongerust over
mij is," antwoordde Isola, de kamer met gretige
oogen rondziende om elke bijzonderheid van dat
betooverd kasteel op te nemen.
Misschien zou zij er nooit weer een voet zetten.
Lord Lostwithiel was daar zoo weinig. Zijn geduri
ge afwezigheid was de klacht van het geheele
dorp. Van al wat hij had behooren te 'doen en niet
gedaan had, zou een boek vol geschreven kunnen
worden. In zijn jeugd had hij los geleefd. Eenmaal
was hij eigenaar van een schouwburg geweest. Hij
had dingen gedaan, of men veronderstelde dat hij
dingen gedaan had, waarover liever maar niet ge
sproken moest worden. Maar in de laatste jaren
liet hij zich met schouwburgondernemingen niet
meer in en had zijn zinnen gezet op letterkunde,
wetenschap en politiek. Hij was een der lichten van
de litterarische wereld, of van die kleine afdeeling
der litterarische wereld, die verwant is met de
modewereld. Hij kende al de bel-esprits in Londen,
en een aantal van de bel-esprits van Parijs, Berlijn
en Weenen. Hij was nooit getrouwd geweest, maar
men veronderstelde, dat hij wel eens trouwen zou,
ais nij veertig jaar was bij voorbeeld, en dat hij
eten een schitterende partij zou doen. Hij was nier
rijk, maar hij was Lord Lostwithiel. Hij was niet
bijzonder knap van uiterlijk, maar had de naam
van in zijn spreken en manieren een van de ooei-
endste mannen in d© Londensche samenleving te
zijn.
Isola trok langzaam haar jaquet uit, daarbij
aldoor de kamer rond ziende- En Lostwithiel bood
haar zijn hulp niet aan, uit vrees van haar nog
meer verlegen te maken, dan zij blijkbaar was".
Een eenvoudig gekleed man, die er meer als een
knecht dan als een hofmeester uitzag, kwam op
het schellen.
„Roep juffrouw Mayne en breng thee" beval
zijn Lordschap.
Welk een slanke gestalte als van een meisje
kwam er onder dat jaquet uit te voorschijn. Het
dunne middel en die eenigszins smalle schouders
getuigden van een teer gestel. De melkwitte hals
was de hals van een Diana, en nu de hoed was
pfgezet had het hoofd ook voor een beeld van Diana
tot model kunnen dienen classiek van vorm,
met zacht, bruin haar, glad naar achter gestre
ken en in een rol op het achterhoofd gelegd. De
fijnbesneden trekken hadden datzelfde teers, als
de eenigszins blecke gelaatskleur. De oogen warsn
donker en teekenden nu een uitdrukking half van
ongerustheid, half van bewonderende belangstel
ling Lostwithiel was niet zoo verwaand zich die
uitdrukking van belangstelling toe te eigenen- Hij
zag dat het zijn huis was, niet hijzelf, wat dit -m-,
voel wekte.
IWordt vervolgd.