Nieuwsblad voor LANGEDIJK en Omstreken. Donderdag 17 December 1925. 34e Jgjurr**? per 3 maanden f 1,15 J. H. KEIZER. ZILVERMAAND. ed gaan hieraf gen oogst wor,]: en toe kun^, aardappelienvd op prijs stellen uit Duitse' svensonte te hs van dezen keu, >or op zich nam oodig had, vroo enkele belane bijl ons en n ïenigen steun Wo. 149 IIOTWM»* SI NIEUWE L4NGËD1JKËR COURANT Dexe courant verscnijnt Dinsdags, Donderdag» en Zaterdags. A.BOHRtaenT»rBUR JA8DA.0T BUB-OIT9S V BB OBKtiii loerilacliarwoade. lt*L4t* DU a 3 a KI' KfiiU^as Tm 1—6 fofalü 78 c*», elk» reftl maar IS et firuti littiu if TignittiB i«r<m bi» plutiraiats Mud. Brieve» rfloht.tra.C. aaa den Oittavar- II. De aankondiging in ons nr. van 1 December 1900, waarin, zooals m§n in ons vorig nr. heeft kunnen lezen, werd opgewekt zich aan te slui ten aan het telefoonnet, deed ons een artikel uit de pen vloeien, niet alleen, maar wekte ons tevens op, nog wat verder te bladeren. Decem bermaand van 1900 was wel vruchtbaar. Wan neer wij in gedachten onze streek eens door wandelen, en vergelijkingen, treffen met den toestand van vijf-en-twintig jaar geleden, dan is er wel veel veranderd. En al weer, het fun dament voor al die veranderingen en verbete ringen werd grootendeels in het jaar 1900 ge legd. In dit artikel willen wij nu eens wijzen op de verbindingslijn station-dorp Noordscharwou- de. Aan deze lijn is de naam van den Heer C. Kroon Mz., den vroegeren Burgemeester van Noordscharwoude en Oudkarspel, onafschei delijk verbonden. Wat heeft die vroegere ma gistraat zich daarvoor een moeite gegeven. Zonder succes echter. En tochl Hoewel de eerste pogingen, hoe schitterend ook voor bereid, faalden, men zag dat zoo niet in als deze voortreffelijke Burgemeester, het plan lag er, men had er maar op voort te bou wen, wanneer mèn daarvoor den tijd gun stig achtte en men van het nut er van zou zijn doordrongen, of, wanneer de noodzakelijk heid voor het leggen van deze verbindingslijn daadwerkelijk zou zijn gebleken. Hij, de stoe re werker, die zijn kloeke geest en werkkracht benutte om zijn gemeenten vooruit te brengen, heeft het niet mogen beleven, dat de verbin dingslijn tot stand kwam. Maar het fundament heeft hij gelegd. Toch, zooals wij reeds zei den. faalden ook de eerste pog'ingen, was het werk oogenschijnlijk tevergeefs geweest, geheel uit was 't met deze verbindingslijn niet. De ontwikkeling nam toe. Handel en tuinbouw bloeiden steeds meer en breidden zich uit.1 - - De grootste tegenstanders mochten dan mog geen voorstanders worden, algemeen moest men erkennen, dat het nog zoo dom niet was een verbindingslijn te stichten voor de ver zending van onze groenten. Zoo groeide de idéé opnieuw en kreeg meer vasten vorm, ge steund door de gedachte, dat, wat voorheen misschien toch onbereikbaar zou gebleken zijn, nu misschien mogelijk was, er viel over te denken. Er bestond een plan, dat op nieuw onder de oogen kon worden gezien, misschien viel er op voort te bouwen. Het moet voor den Heer C. Kroon Mz. een treffend oogenblik zijn' geweest, opnieuw te worden aangezocht zijn schouders onder de ze zaak te zetten. Wij herinneren ons nog zoo goed, dat Z. A. niet onmiddellijk daarop zijn „ja" gaf. Hoe werden wij nu getroffen door het vol gende bericht in het nr. van 2 December 1900. Dit bracht ons alles weer zoo duidelijk naar voren. Dit bericht luidde: DE VERBINDINGSLIJN. Door de Holl. IJzeren Spoorweg Mij. daartoe gelast, heeft j.l. Maandag een ingenieur, voor gelicht door den Heer J. W. C. Kroon als ge machtigde van den Heer C. Kroon en de H.H. D. de Geus Dz., P. Az. de Geus en C. Opper does, een onderzoek ingesteld naar de plaat selijke gesteldheid in verband met de eventu- eele ligging der lijn. Varende langs de Wuïversloot werden noord en zuidoever aan een deskundig onderzoek on derworpen, waarna voor het leggen van de zij lijn 'de noordkant het meest geschikt werd ge acht om een beteren toegangsweg te verkrij gen. Het bestaande plan, vöor eenige jaren reeds uitgewerkt, bepaalt de ligging van de lijn aan den zuidkant, waardoor hieromtrent dus nog geen bepaalde gevolgtrekking valt te maken. Bij de eventueele totstandkoming van het werk zou ook de Mosselenbrug niet aan de eischen voldoen, en eene verbreediing tot een dubbelen doorgang noodzakelijk worden. Het onderzoek had ongeveer anderhalf uur ge duurd. j Bij aanschouwing van den toestand van he den, in vergelijking met het vijf-en-twintig jaar geleden ingestelde onderzoek, moet men wel tot de erkenning komen, dat op het eenm»aal ontwikkelde plan werd voortgebouwd en ihet aan latere werkers mocht gelukken te bereiken, wat door vroegere voorgangers wa» voorbere id en ontwikkeld. De plannen werden overgeno men en, gewijzigd, tot een goed einde gebracll t. De spoorbaan bestaat nu reeds al weder ruim tien jaar. Wij vestigden hjerop eenmaal de aandacht. Het is een en al bedrijvigheid op' het ruime terrein van de veiling, waarnaast de ijzeren baan, die de wagens draagt, bevracht met het product, door de nijvere bevolking aan den schoot der aarde ontwoekerd. De stoom fluit schalt haar victoriekreet uit over de om geving, wanneer de lange konvooien vertrek ken naar elders.^ En telkens is het, alsof er een triomphlied van beschaving wordt aangeheven, wanneer gillend en blazend de vracht van tien duizenden kilo's wordt voortgetrokken, langs de stalen richels, als een bewijs van een krach tig en gezond volksleven. Met erkenning hun ner groote verdiensten eeren wij hen. die een maal dit groote cultuurwerk mochten tot stand brengen, gesteund en gedragen door éene wel willende bevolking, die ten slotte haar belan gen begreep. Maar weemoed vervult een oogen blik het harte, bij de gedachte, dat zij, die voorgingen, die resultaten niet mochtetn bele ven. Hun oog zag reeds een toekomstbeeld, een visioen van krachtige volkswelvaart, door eene scheppende verbeelding voor den geest getoo- verd. Daaraan dachten wij, bij het doorblade ren van den jaargang 1900, toen wij Decem bermaand waren genaderd. Wij konden niet nalaten dit neer te schrijven, een vluchtig stuk je, dat nog eens wil doen herinneren aan den invloed, die krachtige figuren op het volksbe lang en het maatschappelijk leven in de toe komst uitoefenen. Moge dit tweede artikel, geschreven in „zil- vermaand", met belangstelling ontvangen wor den. Winterlezingen te Broek op Langnndijk. De Voorbijgang der Beschaving Spreker Dr. Waterink te Amsterdam. Plaats van samenkomst Geref. Kerk, Dinsdag avond 7 uur. Voor een goed volgen dient allereerst het begrip te worden verstaan, wat voorbijgang der bese ba- ving is; dan moet worden gewezen op -Ie ver schijnselen, die op dien voorbijgang wijzen, en ien derde op wat haar zoo niet al redden, dan toch uitzuiveren kan. 'tls niet opwekkend, te móeten constateeren, dat de gave van de cultuur (waarvoor ook beischfa- ving kan worden gelezen) gaat verdwenen. Nu zijn er, die zulks met betrekkelijke koud heid aanzien, en dat zijn inzonderheid de -ommin nisten. Laat ha r verdwijnen, vernietigd worden, zoo zeggen zij, immer3 op de puinhoopen van oe oude richten wij die nieuwe, de betere op. 't Is immers een natuurproces, 'tis de gelijdelijke ont wikkelingsgang, een wet, dat het bertere de plaats van het goede inneemt. De historie stempelt deze communistische wijsheid tot louter zothedd en dwaasheid. De vraag toch kan gesteld, waar heeft zieh dan dat proces voltrokken? Wel is het te gendeel de ontroerende les der historie. We denken aan de schatten en rijkdiominen, aan de cultuur van het aloude Baby Ion; een stad met recht de koningin der. aarde genoom d. V an de cultuur dier stad en haar capaciteiten hebben we geen begripwat thans als hyper men lern in de stedlen wordt beschouwd, nl. het hebb en van openbare leeszalen, bestond reeds daar. In het als de draagster der nieuwe cultuur uaingepre- zen Rusland loopen de mepste analfabeth» m van heel Europa. Maar even talrijk als ze zij a in Sovjet Rusland, even schaarsch waren (leze in Babylon. Eerst in de latere jaren is over deze dingen li-hl: I opgegaan; over de wonderen van de cultuur van Babyion en Assur, door de opgravingen. Al dat grootsche is onherroepelijk voorbij, 't geweldig J feit, door de Bijbel voorspeld, heeft zich volkomen J naar de bijbelvoorzegging afgespeeld. De pro- 1 fetie is zoo letterlijk vervuld, dat men eeuwen lang niet geweten heeft, waar de oude stad ge staan heeft, totdat een verdwaald reisgezelschap in de woestijd die plaats toevallig heeft ontjekt. j De Bedouïnen vreezen, die plaats te betred°n, ze denken er spoken te zullen zien. Wie denkt hier niet aan de bekende profetie uit Jesaja, die spreekt van huppelende duivelen en draken? Op de Babelcultuur, zoo grootsch en verheven, en totaal vernietigd, is geen nieuwe beschaving gevolgd; tenzij men de heerschappij van apen en uilen daarvoor wil laten doorgaan. Der com munisten opvatting wordt door de historie ge logenstraft. De historie leert anders, de cultuurpsychologie kan als resultaat vaststellen van elke beschaving een opgaande lijln, gevolgd door een neergaande; eerst klimmen, groeien, gecompliceerd worden, in zinken, zakken en verzinken. Dit beeld vertoonden de beschavingen vin As sur, Babel, Perzië, Egypte, Rome en van de Moren. 't^p.nog geen week geleden, dat men ten op zich van de Eigyptische'sfinx, dat beeld vol raadselen, zeer eigenaardige ontdekkingen deed. Jarenlang is dat beeld bekeken, totdat'mèn eindelijk eens op de gedachte kwam, het te ontgraven. Toen bleek .dat men 't belangrijkste deel maar eeuwen '.lang onder 't woestijnzand' had laten zitten. 't Typeert een cultuur, die den drang tot oe diaad mist, men graaft niet meer, mist 't initiatief maar gaat toevalligerwijze eens graven; en staat dan verbaasd, 't Gevonden schrift moet nog ont cijiferd. Wetenschappelijk en principieel is die mensche. Tijke beschavingsgang te bewijzen. De valsehe wetenschap stelt zich boven 'tWoord; de ware -wetenschap buigt er voor; stelt den Bijlbei als on- voorwaardelij'ke, onomstootelijke, geopenbaarde waarheid vóóropware wetenschap stelt alles in 't werk, de Godsgedaehten, geopenbaard in dién bij bel, te benaderen. Het is dan ook bijbels en wordt bevestigd door de historie, die lijn van „Opgaan, blinken en verzinken, Is het lot van ied'rgn dag E«n wij allen moeten vallen Wie zijin licht bestralen mag." (Bilderdijlk). Dit geldt van elke cultuur; dit geldt voor fle wereldgeschiedenis, voor een volk, voor een menseh, voor een jaar, voor een maand en voor iederen dag. 't Is alles één repetitie op het .op gaan, blinken en verzinken". Het volksleven vertoont het beeld vlan 't meu- schenleven. Dat volksleven is in zijn eerste kin derperiode gelijk aan 't kinderleven. Zie het schoolkind, in zijln bloesemtijd.Mn zijn ravotten, stoeien vechten om een beuzeling, een kleinig heid, zijn teleurstellig, ook om een wissewasje, uit zich en lost zich op in tranen. Even snel als de toorn opkomt, vechtlust zichbotviert, is 't kind 't vergeten en vredesluiten spontaan en echt 't Zelfde ziet ge bij de oervolken in de eerste ontplooiing en vestiging van de volksgedachte. Ruzie onder elkander en met naburige volken, voortdurend aan 't vechten, om na heftig krakeel de vredespij'p te rooken of zout te eten. In de middeljaren van Europa wordt het an ders. De kinderperiode is voorbijl, de volken kun nen nu worden vergeleken, met dertienjarigen in de puberteitsperiode. 'tls voor Europa den tijd van staatkundige stormen en gistingen, een zeer eigenaardige trek bebeerseht 't leven der middeleeuwen, feitelijk geen trek, maar een contrast. De tegenstelling van het wereldlijke eenerzijds en het geestelijke anderzijds treedt sterk naar voren. Dan vecht en kampt men niet om een ge zantschap bij den Paus, o neen, dat heeft men voör dezen tijd gelaten. Dan gaat hot om Paus en Pauselijke macht zelf; dan vecht en wor stelt men om den wereldlijken staat bs van den Paus, aan den eenen kant, en om behoud van den kerkstaat anderzijds. Die eigenaariige tegenstelling wereldlijk en geestelijk of ook gewild uitleven en genieten, en tegenster- ling met 't wereldontvluehten, bebeerseht deze tijden. De eene broer is burgthieer, krijgsman, roof ridder, de andere broer tnekt zich uit 't wereld leven terug achter de stille kloostermuren en wordt monnik. Eenzelfde beeld treft u bij het aanschouwen van een jongen van zestien jaar. Daar vindt ge diezelfde combinatie van ruwheid en teerheid. Hij is tegelijk roofridder en minnezanger. Hij droomt zijn stoute droomen;; heeft grootsche idea len, maar scnrij'ft ook teere verskens in de stille eenzaamheid, die hij niemand durft laten zien. Dan volgt óók voor een volk als voor den menseh, de volle ontplooiing vajn krachten en gaven, het toont zulks in zijln denkkracht, zijn wil, zijn daad, zijn' cultuur, zijn kunst. Men ziet in den mannelijken leeftijd hij den norma len menseh eenzelfde verschijlnsel. Hij is niet eenzijdig in zijn blik, ziet ruim en ver, is coa persoonlijkheid, die een eigen standpunt durft kiezen en daarvoor ook durft staan. Zie die trek zich schitterend ontplooien bij de Calvinisten uit de 17e eeuw. Meent ge; dit ze 'eerst eens gingen, bestudeeren, hoe de Grie ken bouwden, eer ze zielf aan 't werk togen? j^-ake van. Ze bouwden hun patriciërshui zen op Heeren- en Keizersgracht' te Amsterdam naar eigen inzicht en idee. Wel kan niet ontleend, dat een reis naar Italië invloed heeft uitgeoefend op - de. lijmen van het paleis op den Dam, maar in zijn geheel vertoonen èn patriciërshuizen èu paleis een eigen kijk, gevolg van eigen cultuur in zijn hoogen bloeitijd. Oude menschen, ontbloot van la-acht, nebben een eigen kenmerk- Het is de ouderdom eigen te praten te praten en niet tie doen. Hetzelfde ziet men ook bijl een volk, dat oud wordt. Dan gaat men redeneeren, praten en nog eens praten, de oouranten 'krijgen steeds grootier formaat. Onze tijld staat in- 't teeken van vergaderen. Zooals hier, vier in een winter, om lezingen aan te hooren; heusch dat vindt Dr. Waterink niet erg. Doch ih de steden is er volop gelegen heid om zelfs driemaal per dag een lezing bij te wonen. Denk aan vrij religieusen, aan de Ster uit 'tOosten, Woodbrokers enz. Men komt bij voorkeur samen in donkere vertrekken, waarin een enkel lichtpuntje 't geheel iets fantastisch doet lijken. Inzonderheid schijnen de jonge da mes op bedenkelijke leeftijd, verzot op dergelijke bijeenkomsten. Ziet ze gaan Jg modepöpppen, verspreidend om zich de mondaine lucht van verfijnde par fum in de foyer tusschen de bedrijlven zich bezig hondend met de chronique-scandaleuse van den dag; eiken dag druk en toch niets en niéts te doen. Ook bomt de ouderdom van onze cultuur uit in de taaiuitdrukkingen. De Japansche cultuur is ongeveer zes eeuwen ouder dan de Eugelsche, terwijl de Eransohe beschaving ouder is dan de Engelsche. Dat verschilkomt sterk uit b.v. in de brieven, die ge ontvangt. Een Engelschman begint zijln brieven met een kort en zakelijk Dear Sir Geachte Mijnheer en eindigt met een kort en bondig geheel de uwe en daarmee uit. Maar de Franschman slooft' zich af, worstelt met de taal, om toqh wellevend en schoon zijn gevoelens uit te druk ken: Mijnheer de volgen tal van titels enz. en hij e'indigt met geloof mij, en ontvang de oprechte betuiging van mijn gevoelens en hoog achting enz. De praatziekte van de Fraiische cultuur komt dezer dagen wel sterk uit; térwijl het fiere Fraa- sche volk van weleer thans waggelt ann den financieelen afgrond en financieel op sterven ligt, laat men dat gaan en praat, confereert, stelt voor voorwaar een tragisch verschijnsel van ouderdom. Stel. daar nu eens -tegenover de snelle kabi- netswisselingen in Engeland. Misschien wijst het getob in ons eigen land, om de crisis te beëindi gen., ook wel op een ziek worden onzer cultuur, die trouwens ook oudier is dan do Eingelsche. (Wordt vervolgd). )en Haag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1925 | | pagina 1