kinkhoest.
Abdijsiroop
Ileuwe Langedljker Courant - Donderdag 24 Dec. - (Tweede Blad).
erstmis en Kerstgebruiken
Laat Uw lieveling niet kwellen
Geef het dadelijk
Akker's
Kerstfeest in onze groote steien.
Van alles en nog waf
t wegens vaoatm
7 uur Da J J
eve van oud .prei
Kerstmis is samengesteld uit de woorden
jhristus-mis. Het is het eerste en voornaamste
eest der christenheid, omdat dien dag de ge
horte herdacht wordt van den grondlegger
]er christenheid, Christus zeiven. In zeket; n
wortelt het Kerstfeest in de heidensche oud-
ieid, niet natuurlijk, omdat het daaraan zijn
,ntstaan ontleent, maar ornaat het hui 'igc kerst
eest voor de christenen eene beteekenis heeft
als andere, omstreeks denzelfden tijd van het
[aar gevierde, feesten voor de heidenen. Van
ouds werd het geboortefeest van Jezus op den
5en Januari gevierd. Over de redenen der ver
plaatsing is men het niet eens. Volgeins sommi-
jen geschiedde het onder invloed van deint
Romeinschen kalender, waarin de 25e Decem
ber den naam droeg van „dies invicti sólis"
(den dag van den overwonnen zonnegod), aan
welken naam de later veel gebruikte aandui
ding van Jezus als het „licht der wereld" her-
nnert. Zeker is het Kerstfeest voor het eerst
op 25 December gevierd in 354 in Rome,
375 in Konstantinopel ein in 387 te Antiochië. Int
nkele landen, b.v. Armenië, wordt nog steeds
Jezus' geboortedag op den 6en Januari gevierd.
Voor onze Germaansche voorouders was de
25e December de dag, waarop Balder, de zon-
ïegod, herrees uit den dood en terugkwam uit
dc onderwereld, waarin hij geraakt was door
het verraad van Loki, den god der duisternis.
Deze gebeurtenis wetd gevierd met z.g. „Joel-
10 uur léesdiens of Midwinterfeesten." De eerste naam verdween
onze streken (in Mecklenburg worden nog
Joelfeesten gehouden) met het heidendom,
maar de tweede naam nandhaafde zich tot in de
9.30 uur en najmkkleleeuwen en in het Oosten van ons land
spreekt men op sommige plaatsen nog van
Midden winter" in plaats van Kerstmis.
Waar ook gevierd echter, beteekent het
Kerstfeest overal een verchristelijking van oor
spronkelijke heidensche feesten; de heiden
sche gebruiken zijn opgelost in de christelijke
idëen-wereld
Kerstgebruiken.
Ook vele volksvermaken op kerkelijke feest
dagen zijn, zooals Ter Gouw het uitdrukt,
„kinderen der heidensche oudheid" en met
het volk tot het christendom overgegaan. An
dere zijn jonger en in de middeleeuwen gebo
ren; heidensche of christelijke oorsprong zijn
niet altijd duidelijk nawijsbaar.
Zeer duidelijk van heidensche oorsprong is
het schieten, dat in sommige plaatsen van ons
land en overal in het gebied van Luik in Bel
gië plaats heeft, maar meer algemeen toch is
dit gebruik op Oudejaarsavond, waarom we te
gen dien tijd liever op dit gebruik terugkomen.
Natuurlijk is ook het bijgeloof, dat in de
graafschap Zutfen aanhang vindt, even ens van
hei enschen oorsprong. Men oordeele. In den
Kerstnacht vaart er „Derk met den beer" ont;
d.i. een spook, op een zwijn rijdende; en de
landbouwer bergt zorgvuldig zijn akkergereed
schap weg, want als het zwijn et op trapt, is
het bedorven.
Dat spook is de oude Fro, wienrit zwijn ge
wijd was. Met het christendom veranderde
Fro van aanzien, maar door de oude heideenen
hier te lande, was hij een bemind figuur, „de
rolijke, heilaanbrengende, zaligmakende en
wonderschoone, de bron van liefde ein licht
en leven."
„In 't hoog verblijf der Asen
Is Freijer (Fro) de allerbeste;
Hij doet geen maagden schreijen,
Nog vrouwetranen vloeijen,
Maar redt, wie zucht in boeijen."
Zóó vonden we in een oud vers.
Kerstavond vermaak.
In verschillende plaatsen doet men nog aan
Kerstavondvermaken ('s avonds vóór Kerstmis)
Het ziin vermaken voor menschen uit het volk.
Zij bestaan uit het loten in herbergen en kroe
gen om kerstganzen, die reeds dagen te voreni
te pronk gesterd worden. Eveeneens vindt men
nog sporen van ommegangen, gedaan door
jongens» en meisjes, die in troepen vereenigd
rondtrekken en daarbij liederen zingen, als:
Jeremias heeft gesprocken,
Dat Hij comen sal,
Uit Davids wortel ghesproten,
Die ons verlossen sal, enz.
'Heel vroeger was het op Kerstavond gebruik
met veel gerucht geschenken rond te brengen
bij vrienden (Joelfeesten), wat echter in de
middeleeuwen al verboden werd als zijnde van
heidenschen oorsprong. Te Kampen werd op
een boete van 10 pond verboden „op kers-
avent ghelt te senden of brengen in enighe
mans huis." In Zwolle belette men zulke euvel
daad met één pond.
i De kerstgans.
Zoodra St. Nicolaas voorbij is, ziet men de
kerstganzen verschijnen. Bij wagon- en scheeps
ladingen tegelijk worden ze aangevoerd naar
markten en de poeliers komen handen tekort
om ze van haar gevederte en dons te ontdoen.
Tot voor een halve eeuw was de kerstgans
slechts in die deelen van ons land in eere,
waar de bevolking van Frieschen oorsprong
was. In de gewesten met bevolking van Sak-
sischen of Frankischen oorsprong kende men
de St. Maartensgans. Thans echter heeft de
kerstgans ons heele land veroverd.
Op Kerstavond, onder of na het maal van de
kerstgans, vereenigden de oude Hollandsche
families elkaar aan disch of haard en werden
in 't bijzonder aan de kinderen, kerstsprookjes
verhaald. Deze hadden niet zoozeer betrekking
op het kerstfeest, maar het kerstfeest was dej
dag, waarop men in 't bijzonder op 't verhalen
van sprookjes gesteld 'was. Moeder de Gans
dankt er haar naam aan, want zij was het, die
de sprookjes meebracht. Men spijkerde immers
de kop var de gans, die genuttigd werd, aan
den wand of op een plankje, dat werd opge
hangen. Zoo was zij gastvrouw bij het ganze-
maal en de kinderen riepen haar nu en dan
toe: „Dank je, Moeder de Gans. 't Smaakt
lekker, hoor!" En onder 't sprookjes vertellen
waren de gezichten der kinderen op den gan-
zekop gericht.
Aardig, ook wel juist tïpeerend is, wat Ter
Gouw in zijn „Volksvermaken" (1871) zegt
over de 'nieuwe kerstsprookjes: „In onzen tijd
hebben de kerstsprookjes een heel ander ka
rakter aangenomen. Dichters en novellisten le
veren ze ons nu uit het Engelsch vertaald of
naar een Duitsch patroon bewerkt. Er mag
nu van geen toovergodininen of schoone slaap
sters meer inkomen, 'tmoet nu zoo iets zijn
van een domineesdochter, die verleid en weg-
geloopen was' en juist op kerstavond weer te
recht komt, of van een losbol, die zich in den
kerstnacht bekeert. Of deze zooveel stichtelij-
ker zijn? Vermakelijker zeker niet."
Na kerstgans en kerstsprook komt het gan-
zebord ter tafel, een familiespel bij uitstekk
voor dezen feestdag.
Kerstliederen.
Zeer populair zijn de kerstliederen. We be
hoeven ze niet te herhalen, want een ieder kent
ze of weet ze in bundels te vinden. In het be
gin van l80o echter kende men nog een spe
ciaal soort kerstliederen, die nl., welke door
nachtwacht gezongen werden. Die liedereu
hadden alle-gemeen, dat de laatste regel steeds
eindigde met „Vier heeft de klok geslagen".
Die liederen waren vaak zeer langdradig en
van de brave nachtwachts mocht men dan ook
niet vergen, dat zij ze alle van buiten kenden
Ze lieten zien assisteeren door hun vrouw,
die haar man eiken regel voor zei, soms niet
al te duidelijk, wat haar man den zang een
oogenblik deed afbreken om te vragen „Zegnet
nog ereis, Mie." Het was geen vereischte, dat
de nachtwachts een diploma van het Koninklijk
Conservatorium hadden en daarom behoefden
zij, die uit hoofde van een vaste slaap het ge
zang misten, niet altijd evenveel spijt daarvan
te hebben.
Een nieuw kerstvermaak in Den Haag.
In 1868 vond het gemeentebestuur van Den
Haag een nieuw kerstgebruik uit. Des nachts
zou er bazuingeschal zijn vanaf den toren.
Door den wind hebben de Hagenaars er niets
van kunnen hooren, maar den Delftenaren was
die wind gunstig. Zij waren nl. zeer verwon
derd geweest, dat de Tramweg-omnibus nog
zool fiat reed. (Haagsche Kronijk in ,,'t Han
delsblad" van 8 Januari 1869.)
Het kerstblok.
In sommige streken van ons land bestaat
nog het gebruik van het kerstblok, dat is een
stuk hout, zoo groot als men het vinden kan,
dat op Kerstdag in den haard wordt opgebrand.
Vroeger werd dat blok te voren met wijn en
olie overgoten. In een charter van 1254, zijnde
een uitspraak van Schepenen van Susteren,"
leest rijen, dat tegen het Kerstfeest ieder vrij
heid had doode boomen uit het bosch te ha
len, om die in zijn huis te branden.
De kerstkoeken.
Deze zijn het heele land door bekend. In
verschillende streken heeft men speciale kerst
koeken, maar overal worden in de Kerstdagen
de kerstkransen gegeten, oliebollen, soezen en
krentemikken. De oude kerstkoek werd over
het algemeen voor een halve eeuw nog gekend
en speciaal in Amsterdam, 't Was een baas van
een koek, soms drie voet lang en anderhalf
breed, plat en met hoogen rand. Het bovenvlak
was met witte suiker bedekt en van binnen
zat de koek vol pruimen, rozijnen, sucade, enz.
Nog vroeger waren er andere lekkere koeken,
z.g. „duivekaters." Het gebruik van deze
koeken stamt dan ook van de oude heidenen.
„Wat duivekater" is dan ook een heel oude en
heidensche ..vloek."
De kerstboom.
Het gebruik van den kerstboom is van Duit-
schen oorsprong. In het begin vain de 19e
eeuw verscheen de kerstboom voor het eerst
in ons land. In de Geldersche Almanak van
1837 lezen we nog: „Ook op onzen vaderland -
schen bodem wordt dit kinderfeest (van den
kerstboom) reeds meer en meer inheemsch."
Tevergeefs riep in het midden der vorige eeuw
Dr. Eeclo Verweij uit: „Laat Duitschland zijn
Kerstboom." „Hij heeft gelijk, maar 't is
te laat" zegt Ter Gouw, „wij hebben dit den-
neboompje
„met vlammend waslicht op de takjes,
En lekkernij en kindergoed"^
reeds en raken 't niet meer kwijt."
Hadden zij de kerstboompjes van 1925 eens
mogen zien. In geen huis ontbreekt het. En zie
mogen dan al van Duitschen, zelfs van heiden
schen oorsprong zijn, weinigen weten het en
niemand schaft ze zich diarom aan. Maar wel
omdat ze aardig zijn voor de kinderen in hun!
feeërieke kleedij.
De kerstboom is waarschijnlijk de miniatuur
vertegenwoordiger van den ouden wereldboom,
I die bij de Germanen zeer heilig was, den esch
i Yggdrasill, den boom des levens en daarom
immer groen, die met zijn takken hemel en
aarde en hel omvatte. Waarom echter was de
kerstboom vroeger alleen in Duitschland in
eere? Wij zijn toch ook afstammelingen van
de Germanen, 't Geldt hier vermoedelijk een
der fragmenten van het Germaansche volks
leven, waarmee het gegaan is als met alle anti
quiteiten: ze zijn verspreid en 't eene is hier,
't andere daar bewaard. 1
Kon de natuur te hulp de taaie
kleverige slijm los te maken en te
verwijderen. De telkens terugkee-
rende krampachtige, benauwde
hoestaanvallen maken licht van Uw
stevige kleine een zwak poppetje.
Overat per koker
11.50 12.75 (4.50
Daar ligt een waas van weemoed, van grij
ze eentonigheid, van zieleleed in de natuur, van
verstikkende duisternis over 't stervend jaartij.
He', is stil als in 't huis waar de Dood aqn
de deur klopt. Een sfeer van moedeloosheid,
strijdensmoeheid, lusteloosheid, van een „far
niente" dat niet meer „dolce" is. Een lange
wanhoopsnacht, die al weken te voor is in
getreden, die loodzwaar drukt op veler phisisch
en materieel leven. Donkere dagen, die coni-
centioneel voorafgaan het feest van het Licht,
het Licht dat naar wij hopen en vertrouwen
den duisternis zal overwinnen. Ook de duis
ternis der materieele zorgen, de malaise op
allerlei .gebied, der grauwe wisseling door het
emotie-Looze moderne leven, waarin slechts
kunstmatig een vonkje-enthousiasme kan wor
den aangeblazen?
Er is een nacht die rust geeft, een lange
winteravond, die vréugde brengt, door zijn in
nerlijke warmte, die zoo fel uitstraalt tegen het
onheimliche van den kletsnatgeregend- n, stijf-
bevroren op dik-wit besmeuwden landweg. De
donkere dagen voor Kerstmis hebben in 1925
voor velen die rust en vreugde niet gebracht.
Zij brachten voor méér dan men denkt: angst
in die pikzwarten nevel waarin men geen uit
weg meer wise en de gedachte aan dolle vreugd
was verre hoogstens een herinnering uit het
mooie verleden.
Let niet op 't uiterlijke. In de winkels domi
neert al meer en meer het roode licht. Maar de
innerlijke beteekenis van dit rood kan zoo ver
schillend zijn. 'tKan uitbeelden: vreugd, lief
de, Jelle haatmaar die scherp geaccentu
eerde gevoelens zijn in onzen nivelleerenden,
gemoderniseerden, kal-berekenden, egoïsti-
schen, alles congruent makenden tijd aan 't
afslijten. Rood is een s'imboolóók van ge
vaar als het licht op den spoorbaan, bij den
onbewaakten overweg. De spaiTeboomen wor
den in steeds grootere hoeveelheden verhandeld
Zij prijken thans in menig gezin, waar vroeger
alleen de moppige Sinterklaas leut heerschte.
Bij ons domineerde geen hulst en mistletoe,
geen mïstiek kaarslicht tenminste niet ia
't huisgezin. Dkt kerstfeest vierden we buiten
ons huis, in een gemeenschap met hen:, die
met ons in denken, opvatting en gevoel over
eenstemden. Wij vonden 'tmooi, 'tzij door lec
tuur, 't zij door gastvrijheid in andere omgeving
getiukke" te worden uit den sleur van onze
niet-diepgaande maar zoo echter Amsterdam-
sche of Rotterdamsche gemiddelijke vroo-
lijkheid en even mee te leven in de Duitsche
of Engelsche sentimentaliteit. Maar ons kerst
mannetje was een vroolijke jongoni. De „Kerst
nacht schooner dan de dagen" was een feest-
nacht in den besten zin van het woord. Een;
feest van Leven. Dan sliep Amsterdam niet.
En vreugde was er ook in de Katholieke ker
ken, waar al van middernacht af de nacht
missen werden gehouden, waar d.e schare on
gekunsteld de eenvoudige melodieuse Kerst
liederen meezong en in de Mozes- en Aaron-
kerk op het koor het hoogste .muzikaal en
vocaat genot werd geschonken.
Een feest voor de menschheid, passend bij
de algemeene levensopvatting. Nu zitten we
onder het eeuwig groene van den spar, waartus-
scher. de levcnlooze, matte, nietszeggende, ma
chinale electrischef gloeidraadjes en we drin
ken zeer met mate dure consumptie.......
als we de vreugde willen zoeken, waarin
we vroeger konden zwemmen. De koude mo
derne begrippen hebben veel levensvreugd ge
dood. Van alles is een zaakje gemaakt. Er
verschijnen nu „Kerstnummers" van couranten,
waarin geen woord, geen dichtregel, geen
beeld voorkomt, die ook maar iets bijdraagt
om de stemming te verhoogen. Een „kerst
nummer dat ook op 13 April of 18 October zou
kunnen verschijnen. De dood van elke zuivere
sïmboliek, waartegen niet genoeg kan worden
geprotesteerd.
Gelukkig zijdie nog de sterre zien. Voor
- wien het onaesthetische, onwaarachtige mo
derne klatergoud slechts „mist" is een mist die
eenmaal op zal trekken, en waardoor zij mét
hun sterke oogen van Geloof en Vertrouwen
nu reeds het Licht zien glooren, dat hun een
baken zal zijn en de weg zal wijzen om op te
stijgen uit het troostelooze dal, waarin zoovelen
thans nog ronddolenH. H.
Nadruk verboden.
Wanneer er 't hart tot spreken dwingt
Zóó spreek,
heeft de Génestót een3 gedicht en wetende dat
<?r heel wat tot spreken geneigde harten zijn. heeft
hij voor alle zekerheid er bij vermaand
Maar houdt bijl alles wat ge zegt.
Toch steek!
En dat laat in den regel nog al wat te wensehen
over. Er zijn schrijvers, wier pen, in gal gedoopt,
scherper prikt dan de angel van een biji en 3pre
kers wier tong venijnder is dan die der slang. Dat
is natuurlijk te betreuren, want een wel versneden
pen en goed gesneden tongriem zijn maehrige
wapenen, waarmee heel wat te bereiken valt,
mits...het pilletje, 'twelk men toedient, verpakt
is in 'n goud etiquet. Bij alle Verschil van mee
ning, waardeering te hebben voor elkanders ar
beid, is een eisch van de eerste elementaire be
grippen der wellevendheid.
De burgemeester van Den Bosch kan niet alle
raadsleden dier gemeente tot zijne vrienden re
kenen. Dezer dagen werden bijl de behandeling
de rbegrooting algemeene beschouwingen gehau-
den, waarbij het nog al scherp toeging. Een der
raadsleden, tot geen partij1 böhoorende, doch geest
verwant van de anarchisten., zei tot den burge
meester o.m. het volgende:
„Als er onder de burgerijl over u gesproken
wordt, M. de V., dan zegt men: Wat is dat een
geslepen kerel! Maar ik zeg; gésiepen aan twee
kanten, opgepast dat hij zich aan den anderen
kant niet brandt. Als u denkt, dat u in deze stad
bij- de bevolking hoog staat aangeschreven, moet
u die meening maar van u afzetten. Als de be
volking uitspraak kon doen en de stem van het
volk kon spreken bij het kiezen van een burge
meester, lag u biunen tweemaal 24 uur in de
Zuidwillemsvaart! Ik zeg ronduit wat men van
u denkt.
Ik hoop, zegt spr., dat u dit jaar werkelijk
een leider zult zijn van de vergaderingen, waar
ik een vriendelijk gezicht voor over heb, want
als ik u nu tegen kom, buig ik het hoofd, want
ik groet alleen eerbare menschen'-' I
Schande! wer er geroepen, toen deze rede was
uitgesproken.
Onder alle rangen en standen vindt men derge
lijke individuen, vreemde kostgangers, zooals iet
in den dagelijïkschen term luidt.
Vo,r den Haagschen Kantonrechter verscheen
dezer dagen een juffertje van twijlfelachtigen leef
tijd. Een met haar op de tanden en toch geen femi
niste. Van 't kiesrecht moest ze niets hebben en
dat was het juist waarvoor ze in overtreding was.
Bekl.: Ik wist 't heelemaal niet, ik had nog
nooit gestemd.
Hechter: Ja, juffrouw, maar een keer moet de
eerste wezen!
Bekl.: Dan hadden ze me toch wel eens kun
nen waarschuwen!
Hechter: U moest 't weten. Leesffi u de krant
niet
Bekl.: Neen, nooit!
i Rechter: Zelfs 't feuilleton niet?
I Bekl.- Nee, dank je wel!
Hechter: U had toch moeten stemmen. U krijgt
cok één gulden.
Bekl.: O, krijg ik een gulden, leuk, wel be-
dankt.
Hechter Nee, nou nog mooier, u moet een gul
den boete betalen. Heeft u die soms bij u?
Bekl.: Een gulden betalen? Ik? Daarvoor! Nee
hooor, niets bij me! Ben zoo arm als Job.
Was het in den tijd van koning Salomo al niet
gemakkelijk voor Vrouwe Justitia, 'tbaantje van
rechter is in onzen tijld eveneens ver van gemak
kelijk-
„Wat is waarheid?" Die vraag moet le recht
bank te 'sHage ook oplossen in het „Boerhaave"
geschil. Daar is gevestigd de verzekering die
bij ziektegevallen de dokterskosten en nog wat
voor haa rrekening neemt. Maar,
Veel beloven en weinig geven
Doet de gekken in vreugde leven,
en nu is der Maatschappij een proces aangedaan,
waarin haar wordt verweten, dat zij niet aan
hare verplichtinge voldoet, omdat zij1 geen uit-
keering doet bij chronische ziekte. Voor den
eischer, den heer J. J. Zijfers, trad op mr. Schor-
leshejm uit Amsterdam, die uiteenzette, dat het
hier eigenlijk betreft de zaak van den Genees
kundigen Kring tegen de „Boerhaave" over de
vele door deze Maatschappij gedupeerden. Wan
neer men zich bij Boerhaave verzekert, teebent
men een aanvraagformulier en men krijgt den
indruk uit de reclame, dat men goed is verze
kert. Daaruit blijkt echter niet, dat nooit 11 it-
keering volgt bij chronische ziekte. Dat merkt
men pas, wanneer men het formulier ondertee
kend heeft. Wat het onderhavige geval betreft,
merkt pleiter op, dat de kwade trouw bij' „Boer
haave" hierin zit, dat zijl recht Leeft gedaan
zonder dat de dokter de patiënten heeft gezien.