IEIIWE AHBEOHKtR EDHBHNT - (In* BUd)
Plaatselijk Nieuws
FEUILLETON
ISOLA
Uit den Omtrek.
i kg. Koolrap
mkool 1.40-
K)1 4.10-7.30
8.50 per IOO
:g. Wortelen!
"0.20 per IOO
tks. Witlof V
22— P*
ZATERDAG 23 JANUARI 1926.
NOORlBSGHARWOUDlE.
Baad van Staats pensionteering.
Donderdagavond had ten lokale van den lieer I
de Bakker een buitengewone vergadering p\.
van den Bond v. Staatspensioneering, atd. O l
karspelNoordisoharwoudie voor weiken avond de
heer Dorhout van Hoorn, lid van het Hoofd
bestuur als spreker optrad en de Tooneelvereen
,„Jong Leven" het tooneelspel „Fatsoen" van
jSehuiji opvoerde.
In zijn opening heette de voorz., de heer Olt
boff, de vrij talrijke, aanwezigen hartelijk wel
koxa en in t bijzonder den spreker en de too
neeivereeniging.
Spreker hoopt dat door de rede van den heer
Dornout de' menachen steeds meer tot de over
tuiging zullen komen om aan te sluiten bij den
Bond van Staatspensioneering, want de strijd voor
Oud en Arm is nog lang niet gestreden; wij moe
ten dfen Bond zoo sterk mogelijk maken, wil
len wij ons doel bereiken.
Hierna krijgt de heer Dorhout het woord, die
in oen mooie, vaak gevoelvolle en duidelijke rode
zijn onderwerp „Ak de avond daalt" uiteenzet,.
Onze strijd, zegt spreker, duurt nu reeds 25
jaar en nog zijn we niet, waar we wezen moeten.
Fin de erkenning van den plioht, dat voor ouden
vaa dagen moet worden gezorgd, dateert al van
veel vroeger. In de 17e eeuw werd reeds te Hoorn
gesticht dien St. Pietershof, terwijl kerk, diaco
nieën, en armbesturen zioh al geruimen tijd deze
zaak hebben aangetrokken.
Het bedrag, dat aan behoeftigen kan worden
uitgekeerd, is echter in 't algemeen veel te ge
ring. Daarom wenscht de Bond er den Staat
voor te «>annen en mede door zijn propaganda
zijn enkele pogingen in die richting gedaan.
Minister Talma maakte in 1913 een uitvoerige
wet,, die echter door den oorlog bleef liggen.
Minister Treub ontwierp in 1915 eon wet, die
echter niet de Eerste Kamer mocht bereiken.
In 1918 is ingevoerd de Invaliditeitswet, waar
veel goeds in zit, maar waarmede de ouderdoms
verzorging niet is bereikt.
In 1919 werd voor de niet-loontrekkers de vrij
willige ouderdomsverzekering ingevoerd, accft
wet is een mislukking, moest in vele ge
vallen wel tot een mislukking leiden, omdat door
velen de premie niet kan worden betaald. En net
tegenwoordige Staatspensioen, dat in 1919 310
duizend leden telde, sterft uit. Wie thans 65
jaar wordt zonder de verzekering te hebben aan
gegaan, krijgt geen staatspensioen meer.
Die arme menschjes, de niet-loontrekkers, kun
nen di epremie van f 20 per jaar niet betalen,
hierbij haalt spr. treffende staaltjes aan van het
leven van deze menschen, die na jaren lang ploe
teren tenslotte in armoede gedompeld worden,
overgeleverd aan het huis „der schande" het ar
menhuis.
Daarom moet er door onzen Bond' krachtig wor
den gestreden voor premievrij pensioen.
Met een oproep cm aan te Bluiten bij den Bond
van Staatspensioneering besluit spreker zijn
mooie rede.
De voorzitter dankte mede namens de aan
wezigen, den heer Dorhout zeer hartelijk en
hoopte en vertrouwde dat het gesprokene weer
klank zal vinden bij het publiek, dat wij voor
onzen strijd zoo noodig hebben.
51)
xvm. t
Het was Kerstavond. All®, aanstalten waren
gemaakt om den 28sten te vertrekken, waardoor
zij den tijd hadden om op Nieuwjaarsdag te San
fiemo aan te komen. Zij zouden de gemakkelijkste
reisroute nemen over Amiens, Bazel en Luoerrv
Een groot gedeelte van hun bagage was vooruit
gezonden, en koffers en reistassehen waren ge
pakt, zoodat de reizigers gedurende de Kerstda
gen hun gemak bonden houden. Isola scheen veel
opgeruimder te zijn nu er tot de reis besloten
was.
,,'tls als het begin van een nieuw leven, Mar
tin," zeide zij. „Ik vrees dat ik een bedriegster
hen, en dat je veel te veel onnoodige moeite voor
mij doei"
Het was zulk eeu verlichting voor haar dat
zij Vansittart Crowther niet meer zien zou, dat
zij kon omzwerven waar zij wilde, zonder gevaar
te loopen van die tronie met die fletse, uitpui
lende, boosaardig starende oogen te ontmoeten
zulk een verlichting «de weten dat zij in een
vreemd land was, waar niemand iets van haar
wist of lust had om over haar te praten. Bij
het vooruitzioht van die nieuwe omgeving kwam
er iets van haar oude vroolijkheid en belang
stelling in het leven terug.
Zij zouden voor de eerste dagen hun intrek
1 een hotel nemen, om den tijd te hebben naar
-en villa om te zien. Twee dienstboden gingen
met het mede: die knecht van den kolenel, die
:en oud soldaat was en de handen uit de mouw
ron steken voor alles wat er in huis, in den stal
in den tuin te doen was; en de min van het
dnd, een eenigszins gewichtig persoon van 27
iaar, uit het Deutsche Vaterland, wier familie
naam Grunhaupt was, maar die in het gezin bij
t'aar zachter klinkenden verkleinden voornaam,
Lottchen, genoemd werd. Andere gedienstige gees
ten zou men zich te San Bemp aanschnffeu,
maar deze twee waren onmisbaar Holfordi,
te voormalige oppasser vftü den kolonel, om alle
Na samenzang van een propagandalied volgde:
Ce opvoering van het tooneelspel door „Jong
I Leven", dat over 't algemeen vrij verdienstelijk
werd vertolkt.
Gezien het feit, dat deze jonge club nog in
haar begin-stadium is, mogen we gerust zeggen,,
dat dit lang niet gemakkelijke werk goed werd
weergegeven. Zeker er waren zoo hier en daar
wel eens fouten, tekortkomingen, maar dat neemt
niet weg, dat over 't geheel genomen de pres
tatie van „Jong Leven" goed is te noemen en
we willen dan gaarne een complimentje brengen
aan "Wies, die haar mooi rolletje goed vertolkte
aan de preutsche Mevr. Terborg, notaris Harre-
ma en de vader Knossen, die als remplacant goed
voldeed.
Aan het slot dankt de voorzitter „Jong Le
ven' 'voor den genotvoUen avond en dank aan
de aanwezigen voor hun belangstelling, en sluit
dezen mooien propaganda-avond met een opwek
king om aan te sluiten bij den Bond van Staats
pensioneering.
CENTRA AL-BIOSCO OP.
Het „Hemeiscnip" de, prachtige Nordisk film
zal Zondag 24 Januari door de Centraal-Bioscap
vertoond worden.
Wie herinnert zich niet Jules Verne's „Reis
naar de Maan", dat boek van juichend optimisme
van tintelenden ondernemingsgeest, van koenen
durf, van populaire wetenscnap? Het kan niet
ontkend worden: de film „Het Hemelsohip", uoe'.
er aan denken. De koene, ontembare plannenma
ker, Barbicane laat zich vergelijken met den jon-
gen, energieken luchtvaarder Avanti Plane teres,
en ook de twijfelzieke Nionoll vindt zijn even
knie in den cynicus Professor Dubius, die ais
een ware „Geist der stets verneint", den dom
per van zijn ongeloof op de geestdrift van .zijn
vrienden zet.
Doch „Het Hemelschip" bevat twee bronnen
van belangrijkheid, waarnaar wij in Jules Ver
ne's onsterfelijk werk tevergeefs uitzien, nil. een
heel poëtisch liefdesverhaal, maar ook nog een
aanknooping met hooger wijsheid, tot nog toe
in geen filmbeeld beproefd en lang niet in alle
litteratuur gelukt.
Het is zeker een nieuw feit, dat de inhoud van
een bilm doet denken aan de theosophie en zich
vermeten durft de bijzondere aandacht te vra
gen .van hen, die zich theosophen noemen. Im
mers, zij die bekend zijn met het tweede deel
van C. W. Leadbeater's „The Inner Life", zul
len in hetgeen over de bewoners van Mars en hun
gewoon en op onze film wordt medegedeeld, tot
op zekere hoogte een bevestiging van dat boek
vinden en ook al komen de Marsbewoners van
Sophus Miehaelis niet ganschelijk overeen met
wat helderziende theosophen verklaren te hebben
waargenomen, toch zijn de afwijkingen tusschen
de fantaisie des Deenschen dichters en cie be
weringen van Leadbeater niet bijster groot. Be
langrijker echter is, dat de vergelijkingen, welke
in „Het Hemelschip" tusschen het leven op Mars
en dat op onze aarde getrokken worden, een
les vormen van dichterlijke en verheven wijdieidl,
een leering van een eenvoud en ontstellende waar
heid.
Wij ervaren, dat er op Mars geen straf bestaat.
De aardsche bevolking van „Het Hemelschip"
dat na moeizame reis de onbekende planeet na
dert, weet, verwaten als zij is, niets beter te
doen dan een handgranaat te werpen naar ae me
nigte Marsianen, die na de landing te hoop loopt
Er wordt niemand gedood. Men roept om ge
rechtigheid. Niet om wraak, niet om straf! In
duizenden jaren heeft men op Mars geen schot
gehoord, geen bloed gestort. Zal de vloek van het
vrachten te dragen, en Lottchen, om voor den
kleine te zorgen, die onmogelijk aan andere zorg
toevertrouwd scheen te kunnen worden.
Éét was Kerstavond een zoo zachte Kerst
tijd, als men in lang gekend had- Allegra was
den geheelen ochtend bezig geweest met aan de
kerkversieringen te helpen en met Colfox mede
teee werken in verscheidene beschikkingen ten
behoeve van de ouden, zieken en zwakken on
der de gemeenteleden. Het was een vrij uitge
strekt kerspel; zij had verscheidene mijlen ge-
loopen en was een uur lang in de kerk in bewe
ging geweest voor de algemeene bloemenversie
ring, terwijl de dames Crowther den kansel met
de schatten der oranjerie van Genaveril over
laadden en zich zorgvuldig op een afstand van
Miss I.eland hielden. Dat trok Allegra zich ech
ter volstrekt niet aan. Zij hield niet van Crow
ther en zij wist, dat haar broeder hem verfoei
de, hoewel zij geen klaar begrip had wat er de
reden van was. Zij was zoo aan Martin geheCh't,
dat het haar als verraad toegeschenen zou zijn
van iemand te houden, die hij niet lijden mocht;
dus, al waren de dochters van Vansittart. Crow
ther dë liefste meisjes in Cornwallis geweest,
zou zij het haar plicht geacht hebben zich niet
met die dames te bemoeien. Glenaveril met al
zijn toebehooren was verboden terrein.
Zij was zeer vermoeid, toen zij om vier uur
juist tegen de avondschemering, thuis kwam. De
weerschijn van den gloed der ondergaande zon
verhelderde nog lucht, zee, land en rivier en
in de huiskamer op Angler's Nest waren de lam
pen nog niet opgestoken.
In die lange, dubbele kamer was een aangename
afwisseling van schaduw en het schijnsel van
bet haardvuur, dat nu en dan opvlammend de
wanden en de boekenkast, schilderijen en orna
menten verlichtte; maar het was zulk een gril
lig licht, dat Allegra iemand', die in den leuning
stoel van Martin Disney gedoken zat, niet kon
zien iemand, die haar met een bewonderen Jeu
glimlach bij haar binnenkomst gadesloeg.
De theetafel stond voor den haard gereei. Maar
er was geen toeken van Isola; dus schonk Miss
Leiand zich een kop thee in en begon te drin
ken, nog 9teeds onbewust, dat een paar donkere,
oogen uit de schaduw van den grooten armstoel
gestorte Weti9cBonbloed Weer levendig worden,
op een planeet waar men zelfs geen dier slacht
I De dochter van den Opperste der Wijzen, bekleed
met het gewaad van het Medleliiden, leidt de
schuldigen naar het Luis der Gerechtigheid. „Zijt
gij onze rechter?" vrigen de aardsche granaten-
werpers haar.- „Neen," antwoordt zij, „niet ik
zal u rechten, gij zul het u zeiven doen! Want
gij zult berouw hebbca als ik u heb doen inzien,
hoe misdadig ge waai t en dat is een genoegzame
verzoening voor uw zondlel"
De schoonheid wordt op Mars gediend en zo is
er democratischer en kuischer dan bij ons. Men
ziet op de film een zinrijke vergelijking met wat
vermaakkunst kon zijn en met wat ze is. Ook
de wordt er in reinheid gediend: Avanti
kan het anders vat liefde op voor Mirya, de
de koningsdochter ez als hij zich uitspreek!,
antwoordt zij hem: „Rusu onder den boom van
het innig verlangen en als je droomen geheel ver
vuld blijken te zijn van mij alléén, dan mag je
mij toebehooren."
Tenslotte huldigt men op die planeet Mars de
juiste opvatting van den dood. Als de aardbewo
ners terug verlangen naar huis, en Marya volgen
wil den man dien zij lief heeft, verzet haar v„-
der zich tegen haar voornemen. „Hoe kun je",
zoo vraagt hij haar evenwel, „naar een verblijf
willen gaan, dat in vergelijking met ons zoo
veel in ware beschaving en ontwikkeling ten
achter staat?" „Ik zal op de aardle nw blijde
boodschap gaan verkondigen", antwoordt zij en
hij zegt: „Ga, mijn dochter, want ook ik zal
spoedig een reis ondernemen, die mijn laatste is.
Ik voel het einde van mijn leven naderen en ben
gereed voor de vreugden des doods." En tot hen,
die naar de aarde terugkeeren, zegt hij: (Vr^esu
den dood niet, want er bestaat geen dood. Wat
wij-dood noemen, is de overgang naar een hooger
leven."
Is dit niet die kern van alle wijsheid en in het
bijzonder van die der theosophie?
Voor de vertooning van dieze prachtige film
(toekomst-roman) is de medewerking veükregen
van een strijkorkest, wat het geheel nog zeer zal
verhoogen.
- SINT PANCRAS.
Vrijdagavond vergaderde de begrafenisver-
eeniging „Memento Mori" ten lokale van den
heer Gerritsen onder leiding van den heer A.
Schuur. In zijn welkom zegt deze, de verga
dering met gemengde gevoelens te openen, im
mers leed is ons het afgeloopen jaar niet be
spaard gebleven. Zelf ben ik door een zwa-
ren slag getroffen, maar gelukkig is er Eén,
die ons leert berusten onder het kruis, ons op
de schouders gelegd. Gelukkig alzoo hij, die
weet dat er Eén is aan .Wien ook de dood is
onderworpen. Na voorlezen der notulen volgen
eenige mededeelingen over personeelsverande-
ringen.,.,
Verslag penningmeester toont aan, dat de
schuld der vereen. 1 Jan. 1925 f655.29 bedra
gende was verminderd tot op 31 Dec met
f 238.36. Bij monde van den heer Olie worden,
de boeken in orde bevonden. De heeren Jo-
rnan en de Goede werden benoemd de reke
ning 1926 na te zien.
Door den heer Jb. de Vries werd verslag
uitgebracht over de bondsvergadering, waarvan
we een enkele bijzonderheid vermelden, nl. het
sterftecijfer bedroeg 16.9 pCt. per 1000 leden.
naar haar keken.
„Krijg, ik geen thee, Miss Leiand?" vroeg een
stem uit de duisternis.
Allegra gaf een gilletje en liet haar kop thee
bijna uit haar handen vallen.
„Goedie Hemel!" riep zij uit. „Is dat iemand
doen schrikken? Hoe weet ge of ik geen hart
kwaal heb?"
„Dat, of welke kwaal ook zou ik bij u evenmin
vermoeden als bij de godin Hygiëa zelve," zei Ie
kapitein Hulbert, zich in zijn volle lengte uit
den stoel oprichtende.
„Vergeef me dat ik zoo lomp ben geweest te
blijven zitten, toen gij de kamer binnenkwaamfc.
Ik kon de verzoeking niet weerstaan eenige togen,
blikken naar u te kijken, terwijl gij niet wtet
dat ik hier was. Het was alsof ik een schilderij
beschouwde. Als gij spreekt, luister ik zoo op
lettend naar hetgeen ge zegt en wat ge denkt,
dat ik altijd vergeet op te merken hoe ge er
uitziet. Vanavond kon ik, zonder afgetrokken
te worden, naar u zien."
„Wat praat ge daar voor onzin!" zeide Allegra,
met h et suikertangetje in de hand.
„Een klontje of twee?"
„,Een, twee, drie zooveel ge maar wilt."
„Weet ge wel dat ik van schrik bijna een
theekopje had gebroken een van die oude Wor
cester porseleinen kopjes, wa..r moeder zoo op
gesteld was? Dat zou ik u nooit vergeven heb
ben."
„Maar omdat ge het theekopje niet hebt laten
vallen, zult ge mij, hoop ik, wel vergeven dat
ik, daar in mijn hoekje, u in het schijnsel van
het haardvuur in stilte heb zitten te bewonde
ren."
„Lichtschijnsel flatteert. Ik zag er ongetwij
feld beter uit dan in het daglicht."
„En ge vergeeft mij?"
„Dat dien ik wel te doen. Het is niet ie moeite
waard boos op u te zijn. Aanstaande week ben
ik duizend mijlen ver weg. Zoover kan ik mijn
wrok niet meedragen. Op reis zou hij verkoelen."
„Duizend mijlen is voor de Vendetta niet ver,
Miss Leiand. Ik zou er geen bezwaar in zien die
Stille Zee met haar over te steken voor een
waardige beweegreden."
„Van beweegredenen weet ik niet af; maar ik
De aftredende bestuursleden E. Vos en
Bruin werden herkozen, terwijl in de vacature
ontstaan door het overlijden van S. Konijn,
de heer A. Verduin wordt gekozen. Deze
maakt eerst bezwaar tegen de tweeledige func
tie van drager-bestuurslid, welke hij niet ge-
wenscht acht. Voorz. en secr. zien hierin voor
loopig geen bezwaar, daar van de 11 bestuurs-
j leden er nog slechts 3 dragers zijn.
Tot bondsbestuursleden worden herkozen dè
I heeren A. Schuur en Jb. de Vries en als af
gevaardigden naar de Bondsvergadering de
h.h. D. Bruin en J. Spaan. Bij do rondvraag
wordt door T. Groen bezwaar gemaakt tegen
het aannemen van fooien aan de vereen, door
de familie van een overledene. Voorzitter vindt
j "dit meer een schenking uit sympathie tegenover,
de vereen. Echter wordt besloten bij de reke
ning de namen der gevers van dergelijke schen
kin gen niet meer te vermelden.
I Tevens wordt eraan herinnerd, in velband
met een 1 rgelijk geval, dat ook door het per-
soneel beslist geen fooien worden aangenomen.
De heer Groen maakt nog een aanmerking op
de openingswoorden van den voorzitter, we ke
hij voor deze vereeniging niet op hun plaats
achtte. Door den voorz. wordt echter spoedig
j deze eenigszins pijnlijke discussie gesloten. Ge
wezen werd nog op den toeloop van nieuws-
gierigen tijdens een begrafenisplechtigheid.
Toegezegd wordt door den burgemeester, dat
hierop voortaan gelet zal worden.
1 Hierna met een kort woord sluiting.
- SINT PANCRAS.
I Donderdag 21 Jan. gaf de alhier bestaande
Gymnastiek vereeniging „Sport staalt Spieren"
yecn openbare uitvoering in het lokaal van
den heer Gerritsen,
i Na een kort openingswoord door d n heer
I V ostra werd door de leden een opmarsch ge-
houden welke prettig aandeed. Hierna werdun
I de verschillende nummers op vlotte wijze af
gewerkt. In het bijzonder willen we de oefe
ningen vermelden, door de heeren aan het
hoogrek verricht, terwijl het werken aan de
ringen door de dames eveneens tot e n der
fraaiste nummers behoorde. S okoe.e ingen
door dames deed door het geringe aantai deel
neemsters ietwat sober aan. Een lief nummer
was het brugwerken door meisjes, hetwelk
meer correct werd uitgevoerd dan de vrije
oefeningen door deze. Bij loet marcheercn bijv.
2al gelet moeten worden op het maken van
rechte hoeken, terwijl ook de andere werk
zaamheden vooral met gestrekte ledematen zul
len moeten geschieden. Overigens, gezien het
gepresteerde van dezen avond, geloovn we
wel dat de vereeniging onder haar tegen woo r-
digen directeur, den heer Blaauboer een goede
toekomst tegemoet zal gaan. Vooral als de
ouders aan den wensch vain den voorz. gevolg
zullen geven om hun kinderen te laten toetre
den als lid van S.S.S. Deze toch zullen tot flim-
- ke turners (sters) kunnen worden opgeleid. Een
mooi bewijs hiervoor gaf een der heerenleden,
j welke reeds bij een zustervereeniging werk-
zaam was .geweest. Een aardige afwisseling
was het opgevoerde tooneelstukje ,,'t Kan ver
ketren" een propaganidastukje voor de Gym
nastiek, hetwelk vrij verdienstelijk werd ge
speeld. Een voordracht op zang „Op het ijs"
door een viertal lieve meisjes en een baanveger
1 (ster?) ingestudeerd onder leiding van den hr.
1 Sinjewel viel zeer in den smaak. Voorzeker
kunnen wij instemmen met de woorden van den
WelEdelen Heer Kroonenburg, waarin deze
hartelijker, dank bracht aan S.S.S., voor dtxji
mooien avond den aanwezigen bezorgd.
dacht dat gij u op de Mount gevestigd hait en
dat het met uw omzwervingen gedaan was"
„De Mount is alleen aangenaam of l.a^t ik
li»ver zeggen, dragelijk als ik buren op Ang-
lcr's Nest heb."
1 „Martin zal het huis misschien verhuren, en
dan kunt ge aan die nieuwe bewoners wel aan
gename buren hebben."
,„Maar ik ben niet zooals de huiskat. Ik ben
niet g<e ïecht aan huizen, maar aan personen. Mijn
genegenheid zou niet op de nieuwe bewoners
overgaan."
„Hoe weet ge dat? Nu denkt ge aan hen als
vreemden en zij schijnen u onverdragelijk tee.
Na vërloo'p van een wéék, zoudt gij hen wel mo
gen lijden, en over een maand zoudt, gij veel van
hen houdten. Gij kent ons ook nog geen Ine
maanden, en het is alsof wij oude vrienden rijn,."
,„0, Miss Leiand, is onzte vriendschap dan al
leen maar schijn? Zult ge mij dan vergeten, als
er een afstand van duizend mijlen tusschen ons
ligt?"
„Neen, wij zouden geen van allen zoo ondank-
I baar kunnen zijn u te vergeten," antwoordde
j Allegra; tegen een toenemende verlegenheid knm-
I pende, en niet wetende of die teedere toon, die
1 beuzelachtige gezegden op een verklaring zouHen
uitloopen, dan of zij eenvoudig niets be teekenden,
zooals-zooveel in het gesprek tusschen een man en
eer meisje. „Wij kunnen niet vergeten hoe v.en
delij k gij geweest zijt, 'en welke heerlijke tochtjes
wij met de Vendetta gemaakt hebben."
„De Vendetta zal te San Eemo wezen, als
ge haar noodig hebt, Allegra. Zij zal «vuzcer
ter uwer beschikking zijn als zij hier geweest is;
1 en haar kapitein zal evenzeer uw slaaf zijn als
hij hier is zooals hij geweest is bijna van het
I eersteoogenblik af, dat hij u gezien heeft."
I Dit was geen beuzelpraat. Dit beteekende iet?
ernstigs. Hij had haar Allegr agenoemd en zij had
hem die familiariteit niet kwalijk genomen; hij
had haar hand gevat, en zij had die niet terugga
trokken. In het volgend oogenblik, zij wist niet
hce, was zijn arin om haar middel geslagen, en
haar hoofd, vermoeid van al haar werkzaam
heden en bemoeiingen op dien dag, rustte tegen
zijn schouder, terwijl hij zijn lippen feeder, b'jna
eerbiedig op. haar voorhoofd drukte.