NIEUWE® Polier Heer-Hugowaard Donderdag 22 April 1926/ 86e Jaargang ESuifeniaindsch Overzicht NO 48 INTERC. TELEPHOON 52 linUKM COURANT Nadruk verboden. De verdragen van Locarno zijn indertijd door de wereeld, die daarbij feitelijk slechts de echo was van de diplomaten, die aan hun tot stand komen hadden meegewerkt, verheerlijkt als het beginpunt van een nieuwe aera van vrede, waarin alle haat en vijandschap uit den grooten oorlog vergeten zou ziin en alle staten zouden samenwerken in broeder lijke vereeniging. De uitkomst van de Volkenbonds vergadering, die voor Duitschland's opname in den Jond belegd was, heeft op dezen geestdrift al een 'stevigen domper gezet. Maar wat na dien omtrent de door de ver schillende'Staten in Midden-Europa gevo.erde actie, openbaar is geworden, heeft ons met onbetwistbare stelligheid kunnen overtuigen, dat we ons als zoo vaak al, weer eens hartgrondig vergist hadden. De verdragen hadden ongetwijfeld de goede be doeling den vrede in West-Europa steviger te ver zeekeren en -zo ogoed mogelijk de tegenstelling op te heffen, die tusschen Duitschland en de Wes- tersche mogendheden bestond. Maar een dergelijke tegenstelling laat zich niet door een verdrag opref- fen. En de heeren hebben dat zelf zo ogoed begre pen, dat ze feitelijk nog voor de verdragen ten volle hun beslag hadden, al hun best hebben gedaan .om hun eigen positie in de blijvende tegenstelling zoo stevig mogelijk te verzekeren. Want de mislukking van 'Genève was toch feite lijk van deze pogièng het gevolg. Frankrijk, mede als leider van den groep der .kleine Midden-Euro- peesche staten, en Italië trachtte tegenover de nieuwe macht, die Duitschland als lid van den Bondsraad winnen zou, hun eigen macht binnen den Raad te versterken, door in de eerste plaats- Polen den Raad binnen te halen. Dat de poging yoorloopig mislukt is, beteekent niets. Het is wel zeker, dat het streven wordt voort gezet. En Duitschland heeft de strekking .daarom pp duidelijk begrepen, dat het blijkens Strese- man's antwoord aan den Bond wel zijn medeoverleg wil verleenen aan de behandeling door de inge- voerdeTonlmissie van de vraagstukken, de samen stelling van den Bond rakende, maar zich voïstrekt niet tot toetreding heeft Verbonden. Maar deze actie, te Genève gevoerd, stond niet pp zich èzelf en was ook allerminst het uitgangs- èpunt van een nieuwe beweging. Sinds lang al was het duidelijk, en de verdragen van Locarno be vestigen dit slechts dat het vastloopen der te genstellingen West-Europa den strijd der verschil lende mogendheden geheel naar Midden-Europa had verplaatst en "dat hier alle betrokkenen zich een zoo sterk mogelijke positie trachten te ver zekeren. Dit pogen leidde tot een nauwer aaneen sluiting tusschen Polen en de staten der kleine En tente onderling en tot overeenkomsten van deze staten zoowel met Frankrijk als met Italië. Paul Boncour, de Fransche afgevaardigde te Genève, heeft te Warscha uonomwonden verklaard, dat Locarno geen voldoende zekerheid had geboden en de kleinere staten van Midden- en Zuid-Oost- Europa zich nauwer tegen Duitschland moesten verbinden. De Poolsche Minister van buitenlandsche zaken heet't dan ook pas een reis naar Praag gemaakt. Tusschen Polen en Roemenië is een nieuw ver drag gesloten. En Züid-Slavië zoekt nieuwe verbin tenissen zoowel met Polen als met Tsjecho-Slowa- kije. Intusschen hebben ook Italië en Frankrijk zich dichter aan deze staten aangesloten. Eu er schijnen thans nieuwe onderhandelingen gevoerd te worden tusschen Roemenië, Italië en Frankrijk over het sluiten van een waarborgvpr- drag. Het kan wel niet anders of tegenover deze actie moeten ook de staten, tegen wie ze gevoerd worden, met stil zitten. En een nieuwe uiting van hun actie is het voeren van onderhandelingen tusschen Rus land e,n Duitschland over een neutraliteitsverdrag en een aanvulling van het verdrag van Rapollo. De tegenstanders doen daar een beetje verbaasd over en spreken zelfs van een schending zooal nietvan het verdrag dan toch van den geest van Locarno. Blijkbaar gelooven ze, dat niemand hun eigen actie bemerkt en zijn ze van meening, dat alleen zij hun positie in Midden-Europa door nieuwe ver dragen versterken mogen. Maar Rusland en duitschland hebben het beter begrepen. Een der bedoelingen van de Locarno-verdragen was ongetwijfeld ook Duitschland geheel van Rus- land te scheiden en zoo mogelijk met Rusland in 'egnstelling te brengen Maar Duitschland heeft er "1 eens de funeste gevolgen van ondervonden, wan eer het zoowel ten Oosten als ten Westen tegen standers had, en is niet in dezen val geloopen. Het verdrag van Locarno bindt het natuurlijk. En zoo kan het ook niet gemakkelijk met Rus-i land tot overeenstemming komen, dat een volstrekt' r,eutraliteits-verdrag wil, terwijl Duitschland's toe treden tot den Volkenbond het? zo uverplichten niet "eutraal te blijven, wanneer Rusland tot aanvaller Verklaard was. Maar de twee staten hebben elkaar ter steviging van beider positie te zeer noodig, uan dat ze niet een overeenstemming zouden zoe ken. En de ondervinding, te Genève opgedaan, kan Dèuitschland in zijn plannen slechts versterken. Juist Rusland moet dat begrijpen en weten, dat het nu wel de geschiktste tijd is om Duitschland te j winnen j Het heeft zelf door het laatste antwoord van Tsjitsjering, op het verzoek om aan de voorberei ding voor de ontwapeningsconferentie mee te wer ken, den Volkenbond wel zeer beslist den rug toe gekeerd en daarmee zich in nog feller tegenstelling tot West-Europa ,gebracht. De pogingen die het doet om ook met de Oostzeestaten verdragen te sluiten, bewijzen wel, dat het in deze positie zich zoo stevig mogelijk tracht te versterken. Het fels keert zich tegen deze Duitsch-Russische onderhandelingen natuurlijk Frankrijk, dat er zeer goed een tegenzet in ziet tegen eigen actie in Mid den-Europa en zijn positie daar en op het vasteland al bedreigd ziet. En die vrees wordt ongetwijfeld nog versterkt door de neiging van Italië om eigen wegen te gaan. 1 Het heeft Griekenland en Zuidi-Slavië steeds vas ter aan zich verbonden. En zijn opmerkingen aan Frankrijk omtrent Tandzjer, nu Frankrijk en Spanje met Abd-el-krim vredesonderhandelingen voert, klinken niet erg geruststellend. De vredesonderhandelingen schijnen toch einde lijk enig uitzicht op de rust in Marokko te openen. Het Rif zou autonomie krijgen, maar de afhanke lijkheid van den Marokkaanschen suljan, dat is dus feitelijk van Frankrijk erkennen. Als die voor waarde Abd-el-krim maar niet te machtig wordt. Frankrijk 'zou aan het tot stand komen van den vrede natuurlijk veel gelegen zijn. Het heeft zijn aandacht wel elders noodig. En dus niet alleen in Midden-Europa. De franc daalt nog steeds en de schuldregelingen met Amerika en Engeland wach ten. Het is geen tijd voof oorlogsavonturen. Door het Polderbestuur werd Dinsdag de voor» jaarsvergadering gehouden, in bet polderhuis. Zonder kennisgeving waren afwezig de hoofde ingelanden Poland en Schilder. Door den Dijkgraaf', den heer W. van Slooten, werd de vergadering geopend, daarbij opmerken de, dat na de laatst gehouden vergadering een' viertal bruggen en 2 sluizen waren gebouwd, ter wijl vrijwat slootwerk as uitgevoerd. Bij de uit voering dezer werken, was men aanvankelijk ge stuit op bezwaren bij het bestuur van „Vita Nova", hoewel ook onze polder in den af geloo pen winter veel last heeft gfehad van het wa ter, zijn we er toch tamelijk goed afgekomlen. Ten aanzien van vereeniging met Schiermerboe- zem is onzerzijds geageerd, doch zonder resultaat. Hierna worden door den heer P.-Schilder, Siecr. de zeer uitgebreide notulen gelezen, welke wor den goedgekeurd. De heer Oudeman vraagt, hoe de kwestie met „Vita Nova" tot een einde is gekomen, waarop door den Dijkgraaf ,wordt geantwoord,' dat hier omtrent een beslissing is uitgelokt van Ged. Sta ten, waarbij het Polderbestuur in 't gelijk is gesteld, bij welke beslissing „Vita Nova" zich heeft, neergelégd, zoadat bet noodige graafwerk daar nu wordt uitgevoerd. Ingekomen is een adres van belanghebbende in het gedeelte van onderpolder Pannekeet, voor heen ingedeeld bij Middelpolder. Aangezien bij het doorsteken van den dam achter post 32 en het. plaatsen van een keerschut bij het boscK van den heer Wonder is gebleken, dat daar nu het water beslist te hoog is, wordt gevraagd dit tot een z.g. vrijpoldertje te maken, door op de plaats van de opgeruimde dam een keerschut te plaatsen met schuif en ook het keerschut bij den heer Wonder van een schuif te voorzien, welke dan door belanghebbenden geopend en gesloten zouden kunnen worden naar behoeven en dit werk te doen uitvoeren voor rekening van den Polder. i De Dijkgraaf merkt al terstond op, dat hetj hem niet wenschelijk voorkomt deze pomp bedie ning aan particulieren over te laten, aangezien dit onderpoldertje dan een Voorsprong zou heb ben bij andere doelen van onzen polder. De heer Wonder acht dit ook niet gewenscht en wijst op de keerschutten in de "landerijen der Kostelijken. Spr. zou de regeling van in- en uit laat aan het polderbestuur willen la/en. Algemeen is men van oordeel, dat er een andere toestand moet worden geschapen, aangezien deze thans onhoudbaar blijkt te zijn. Door Dijkgraaf en Heemraden werd het beter geacht door middel van een sluisje verbetering aa nte brengen, indien men althans daar ook op vaarwater gesteld is, anders kan met een pomp worden volstaan. Nadat dit debat nog wat is voortgezet, wordt eerst gestemd over het verzoek, door een z.g. vrijpoldertje te scheppen, waartegen niemand bezwaar heeft. Daar het bestuur wel genegen is de pompeen aan te brengen, wordt er nog gestemd over het voorstel om ook het plaatsen van een keerschut voo rrekening van den polder te doen plaats heb ben; dit voorstel wordt verworpen met 9 tegen 8 stemmen. Aangezien er haast bij het werk is, wordt besloten, dat het werk onmiddellijk doo|r den polder zal worden uitgevoerd voor rekening van de landeigenaren. Bij de gehouden polderverkiezing zijn met vrij- wel algemeene stemmen tot hoofdingelanden her- kozen de heeren K. Konijn en P. Wonder. De ■geloofsbrieven worden in handen gesteld eener 'commissi evan onderzoek. Na onderzoek verklaart deze, bij monde van den heer Jac. van Langen, (dat de geloofsbrieven in orde zijn bevonden. Besloten wordt tot toelating, waarna voorz. |de gekozenen feliciteert en hoopt, dat ze weer met het bestuur de polderbelangen zullen behar- jtigen. Vervolgens komen de rekeningen van den PoL .der en van de wegen in behandeling. Bij mondje jvan den heer Wijnker rapporteert de commissie, welke deze rekeningen heeft onderzocht, alles in jorde te hebben bevonden, zoodat wordt geadvi seerd tot goedkeuring. Ten aanzien der polder- rekening zij vermeld, dat deze aanving met een batig saldo over 1924 groot f 7124.841/2, terwijl nog een totaal van restanten van vroegere dien sten werd ontvangen f 30.68. De totale ontvang sten hebben bedragen f 111822.921/2, de totale uitgaven f 107249.24i/2, alzoo een batig saldo groot f 4573.68. De totale schulden van den pol der waren óp 1 Jan', j.l. aan diverse leeningen f 23500, waar tegenover staat een bezit aan waar depapieren van f7650 nominaal, benevens ruim 94 H.A. polderkaden, water enz. en 1/4 aandeel brug Broek op Laogendijk. De totale uitgaven be droegen f 107249.241/, alzoo over het dienstjaar 1925 een batig saldo groot f4573,68. Minder gunstig bleek de rekening der wegen. De totale ontvangsten bedroegen f 39461.78, de uitgaven f 41950.58!/2, alzoo een nadeelig saldo van 8f 5008.80i/2, terwijl het nadeelig saldo over 1924 bedroeg f 6246.541/2. Onder dankzegging aan den Penningmeester voor diens accuraat beheer wer den deze rekeningen goedgekeurd. Vervolgens kwamen aan de orde de begrootin gen over 1926. Die van de Poldersluis in ont vangsten en uitgaven met f ,130256.81, waarbij dan een bedrag van f2382.59 voor onvoorziene uitgaven. Die der wegen loopt over ontvangsten en uitgaven over f 34305.18, waarbij een post van f1331.371/, voor onvoorziene uitgaven. Na ^enige toelichting door den Dijkgraaf werden de begrootinge naldus vastgesteld. Door den heer Liefhebber, wordt gevraagd of het niet beter zou zijn grint te bezigen inplaats van basaltslag, waarop wordt geantwoord, dat door het bestuur juist een voorraad grint is aan gekocht om die bij wijze van proef te bezigen tusschen bazaltslag. De heer P. Groen gevoelt niet veel voor het ge bruik van grint, doch Dijkgraaf zegt, dat proe ven elders genomen met grint tussch,en bazaltslag goed heeft voldaan. In elk geval kan nu de proef worden genomen, voldoet deze niet, dan gaan we er niet mee door. De heer Wotidor grijpt deze gelegenheid aan' het. wegenvraagstuk eens nader and,er de oogen te zien. Waar het grootverkeer zoozeer toeneemt cn het gebruik der wegen, door uitbreiding van het vaarwater, door de ingelanden sterk afneemt, acht Spr. het feit onbillijk dat de polder voor het zware onderhoud komt te staan. Spr. wijst er op dat tmen hier en daar er toe over gaat tol te heffen en vraagt of het niet op onz,en weg li git ook daartoe te besluiten. Wellicht bespoedigen we daarmee een goede oplossing van het wegen- vraagstuk. Spr. acht de toestand op het oogen- blik voor vele polders onhoudbaar. Blijkbaar ge voelen velen wel voor dit idee, hoewel Dijkgraaf in 't algemeen' niet voor tolheffing is, tenzij dit noodzakelijk blijkt te zijn. Spr. erkent, dat el ders wel tot tolheffing wordt overgegaan en dat het onderhoud onzer wegen zeer zwaar, is; ter bestrijding dezer uitgaven zou feitelijk de wegen belasting nog een paar gulden hooger moeten; zijn. Spr. wijst nog op het bezwaar, dat men onzen polder kan passeeren langs verschillend^ wegen. Nadat het debat over het wegenvraagstuk nog geruimen tijd is voortgezet, stelt de heer Wonder voor tot tolheffing te besluiten en daarop de goedkeuring te vragen. Dit voorstel wórdt aange nomen met alleen de stem van Dijkgraaf tegen. Het voorstel tot het aangaan eener leeningj groot f 25000 voor bruggenbouw, plootwerk cn wegverbetering wordt na eehige discussie aan genomen. De heèr Wonder vraagt inlichting om trent de uitvoering yan plootwerk. Dijkgraaf deelt mee, dat 2 percealen niet goed zijn opgeleverd, wat aanvankelijk leidde tot "het besluit hiervoor niet uit te betalen, voor het werk in orde was, doch toen het seizoen tje ver was gevorderd, weid besloten pen deel der aan- neemsom in te houden, waarvoor dan den volgen den winter het werk in orde gebracht kan wor den. Wordt dit door den aannemer niet gedaan, dan zal de polder het werk zelf verder uitvoe ren en wordt er geen geld meer voor afgedragen aan den aannemer. Algemeen keurt men het op treden van het bestuur in dezen goed. Mede vraagt de heer Wonder of de sluis bij „Vita. Nova" inderdaad te laag is, zooals wel wordt beweerd. Dijkgraaf antwoordt, dat het wellicht wensche- lijker geweest was, dat de sluis iets hooger was opgebouwd, toch vertrouwt het bestuur, dat de hoogte voldoende zal blijken 'te zijn. Mocht het tegendeel blijken, dan zad tot verhooging over gegaan moeten worden. Aan het bestuur wordt volmacht verleend bovengenoemde leening te plaatsen. Mede wordt na eenige toelichting beslo' ten tot een tijdelijke leening van f40000 ter I voorziening in kasgeld. Deze leening blijkt noo- dig, doordien een zeer groot deel der lasten pas in den Herfst worden voldaan, i Hierna wqrdt overgegaan tot de verkiezing van een Heemraad, aftredend de heer K. van Laogen .De uitslag der gehouden stemming is, dat deze met 16 van de 17 stemmen (een blanco; werd herkozen. Deze verklaart met genoegen de- ze benoemingopnieuw te aanvaarden en ver klaart gaarne met het bestuur weer de polder- belangen te willen behartigen, j Dijkgraaf feliciteert den benoemde en spreekt I als zijn oordeel uit, dat, gezien de uitslag der stemming, men algemeen van gevoelen is, dat de neer v. Langen hier de r.echte man op de rechte plaats is. Spr. heeft ervajen, dat de be- I noemde naar- beste weten voor de polderbelangen opkomt, zoodat deze bij den 'heer Van Langen j steeeds veilig geacht kunnen worden. Hiermee is men genaderd tot de rondfvraag, I welke nog al wat oplevert. I Die heer Gootjes wijst er op, dat de sluis bij de Boter weg als gevolg van gelijken waterstand vrij' I geregeld openstaat. i Dijkgraaf zegt voorziening toe door het stoom- gemaal een poosje te laten werken, wat voor I meer plaatsen toch ook gewenscht is. De heer Groen brengt ter sprake en pomp, welke -te weinig water doorlaat; Spr. acht het wwel gewenscht, 'dat hierin wordt voorzien en er een rooster voor geplaatst wordt. Dijkgraaf zegt onderzoek toe, evenals voor den toestand van den Laanweg en de sloot aan 'de zuidzijde daar van. Voorts vraagt de heer Groen of het waar is, dat reeds onderhands een bouwakker was ver huurd met optiejaren, voordat daartoe in de pol- der vergadering was besloten. Door den Dijkgraaf wordt gezegd, dat dit in derdaad is geschied met een akker welke door den aanvankelijken huurder was opgegeven. Dit is oorzaak 'geweest tot het voorstel een proef te nemen met het verleenen van optie-jaren. Ook heeft de heer Groen uog. een bemerking ten aan- 1 zien van het droogmalen. Spr. was van oordeel, dat uit zou gebeuren in April. Door Dijkgraaf wordt deze zaak toegelicht. De heer Groen is van oordeel, dat het beter ie is dit in April te doen. en dan het water wel ten deele doch niet bijna geheel weg te malen. An deren zijn dit voJstrekt niet eens met den heer Groen. Men is van oordeel, dat zeer velen op droogleggen voor eenigen tijd zeer op prijs wordt gesteld en er heel wat slootwerk door uitgevoerd wordt, wat anders niet zou geschieden. Het debat hierover wordt eindelijk gestaakt met het voor stel van Dijkgraaf om dit in de najaarsvergade ring nader te bespreken. Het lijstje van den heer Groeft is hiermee nog niet afgewerkt. Hij brengt nog ter sprake de ka: nalisatieplannen en vraagt of er in dezen niets! door den Polier kan worden gedaan. Spr. zou het- gewenscht achten, dat er geen sluis werd gelegd bij de Roskam, doch bij den Omval, wat Spr. voor onzen polder vrij wat beter zou ach ten. Dijkgraaf antwoordt hierop, dat in vereeni ging mei andere corporaties reeds is geadres-i seerd tegen vereeniging met Schermer boezem, doch nat dit niet het minste resultaat heeft ge had. Spr. is van oordeel, dat we meer zullen) kunne ujbereiken, indien we medewerking toe zeggen, dan dat we blijven ageeren. Dioor den, heer Liefhebber7 wordt aangedron gen op hei. doortrekken van het zijstraatje tot het Verlaat. "Waarop wordt geantwoord, dat het vrij gekomen materiaal steeds daarin wordt verwerkt, zoodat we steeds hiermee verder gaan. De heer Wonder maakt de opmerking, dat het zeeer in het belang van den weg is, wanneer in dezen wera gewerkt in sneller tempo. De aldus, verkregen verbreeding komt den weg zeer ten goede. Voorts wijst de heer Liefhebber er op, dat niet voldoende is voorzien in lekgaten ip. den Dijk. Dijkgraaf zegt onderzoek en zoo noodig betere voorziening toe. De heer Wonder wijst nog eens op het z.g. vr ijepoldertje van de Kostelijken ten westen der spooriijn. Dijkgraaf zegt töe een zoo goed mogelijke regeling te zullen treffen. Dkj heer Oudermin wijst op hinderlijke bruggen over de wegsloot tussehen Donkereweg en de R. Kath. Kerk in het noorden. Onderzoek en zoo noodig afkeuring wordt toegezegd. Door den heer Van Langen wordt een klacht Van ingelanden ter tafel gebracht tegen den esjn- denhouder Vader, die voornemens sclujnt zoon 4 a 500 eenden te gaan houden, waarvan men zeer veel last vreest te krijgen. Dijkgraaf ant woordt, dat zo onobdig een verordening zal wor gden uitgevaardigd en voorts permissie kan wor den verleend voor het schieten van schadelijk gevogelte. Nog brengt de heer Van Langen ter sprake, dat het- gedeelte Veenhuizerpolder, dat 'bij Pan nekeet is gevoegd, last heeft van te weinig water- |Spr. meent, dat de pomp daar zomers wel vrij geregeld open kan staan. Dijkgraaf is van oordeel, dat sommige slootjes ook belemmerend werken op den watertoevoer. Die zaak zal worden onderzocht. De heer De Boer vraagt naar de bestemming

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 1