NIEUWE LUIKER COURAKT - [T^eode Hsd) Oesadenfe Mode-Vormen Nieuwstijdingen Indrukken van een reis door Spanje. Pluimveeteelt ZATERDAG 24 Apriï 1926. Men verwondert zich over niets meer. In een onzer steden vertoonde een „dame" 011 langs iets nieuws. Ze droeg een soort, heerenjasjo smoking had een slappe vilten hee ren hoed, zwaaide een wandelstok, was gelaarsd en... pafte een sigaret. „Nieuw" is dat alles eigenlijk al niet meer, binnenshuis heeft zoo'n costuum niets vreemds meer voor 'n dame, het rooken is al tot oen gewoonte geworden, alléén: deze dame ging zoo over straat. Vandaar 'n berichtje er over ia de krant, Maar nu 't in de krant gestaan heeft, wet; i andere dames, die 't zelfde in den zin hebber, dat ze al eene voorgangster gehad en dat ze der halve „gerust" kunnen volgen; 't zal niet- „gek" meer zijn. Mot dat. alles neemt de mode meer en meer decadente vormen aan; vrouwen nemen zooveel mogelijk het uiterlijk van mannen aan en omge keerd gaan veie jongemannen in hun fatterig heid het vrouwelijke benaderen. Men tracht het verschijnsel te verklaren en speurt naar allerlei diep-liggende oorzaken. We meenen, dat die buite nissige modevormen toch uit niets anders voort spruiten dan uit een zucht om de andere sexe te behagen. Die zueht is steeds de basis van alle mode-vormen geweest. Voor dat doel hebben lan ge slepen over deu grond geruischt, hebben de dames later haar vrouwelijke vormen door een diep decolleté gedemonstreerd en zien ze er thans uit aks jongens en mannen. In jonge vrouwen en meisjes hebben de manneh wel eens het -ondeu- gettd-jongensaehtige gewaardeerd. Dat kan als het op natuurlijke wijze blijkt ook wel eens aardig zijn, maar vele vrouwen bewijzen de smaak van gezonde mannen niet te begrijpen, wanneer ze thans het jongensachtige op onnatuurlijke wij ze demonstreeren door al het vrouwelijke weg te doezelen en mannelijke allures' aan te nemen. Juist als een vrouw geheel vrouw is, kan een jongensachtige ondeugendheid iets aantrekkelijks hebben, maar een vrouw, die zoo vermannelijkt, dat het vrouwelijke zoek geraakt is, verkrijgt iets dégoutants, daar wordt 'n echte man onpas selijk van. 'n -Echte man. Er zijn immers tegenwoordig ook tal van jongelieden, die hun mannelijke eigen schappen verliezen door zich „mooi" te maken, ook al weer door een misvatting van vrouwelijke smaak. Een vrouw ziet wel graag, dat een man zich behoorlijk kleedt en soigneert, maar een mooie man is over het algemeen niet der vrou wen smaak. Een echte vrouw zoekt in een man flinkheid, karakter en beschaving. Die eigen schappen gaan bij mannen juist te loor, als ze bonbons verkiezen boven sigaren, mauwvesten zon der sluiting dragen, die veel op blouses gelijken* zijden zakdoekjes in hun mauw stoppen, arm banden dragen en het gezicht poederen en schmin ken! Door die decadente modevormen is zich bezig een derde geslacht te vormen, niet door natuur lijke eigenschappen, dan toch door onnatuurlijke uiterlijkheden. Voor échte mannen en vrouwen, gezonden Van geest, hebben zulke lieden niets aantrekkelijks, integendeel. Misschien echter wel voor elkaar en daardoor ontstaat het gevaar, dat de menschheid door de huidige mode schade lijdt, doordat uit1 het derde geslacht een decadjent, ge degenereerd nageslacht geboren zal worden. UW i l&i i - SS! Wat men er tegen doen moet of kan? Niet veel, want de blinde volgers en volgisters der modje zijn nu eenmaal willooze elaven en slavinnen, die geest en karakter missen en bij wiie. men" dus door rede of overtuiging niets bereikfen kan. Het eenige wat we doen kunnten, dat is om zulke decadente wezens onte minachting of ver achting te toonen, waar we ze ontmoeten, door ze volstrekt te negeeren. Verachting is misschien nog het eenige wapen, waardoor ze te treffen zijn. Ep voorts moeten degenen, die zich écht man of écht vrouw gevoelen op geen enkele wijze eenige concessie doen aan de huidige decadente modte, maar zich consequent honden aan de begrippen, die tot voor kort omtrent vrouwelijk fatsoen en mannelijke correctheid bestonden. Di ebegrippen laten zich niet beredeneerenze hebben zich gevormd door het gebruik. Wèl beschouwd kan men tegen het rooken door vrouwen b.v. weinig inbrengen. Het is voor haar vermoedelijk niet schadelijker dan voor den man, maar door de traditie is rooken nu eenmaal een gewoonte Van en voor mannen geworden. Als 'n Vrouw zou zeggen: „Ik heb trek in een sigaar". klinkt dat even banaal als wanneer 'n man z'n trek te kennen zou geven om 'n kop thee te gaan gebruiken en wat „zalige bon-bons" te gaan snoepen. n Colbertje zal 'n vrouw wel even goed war men als 'n man, maar 't is al weer de traditie, die ,n colbertje tot 'n kleedingstuk voor den man maakte. Vorderingen der wetenschap, juistere begrip pen omtrent hygiëne, kunnen natuurlijk aanlei ding zijn om veranderingen te brengen in be paalde gewoonten van zich te kleeden of te ver borgen. Op dien grond o. a. wordt page-haar alsi dracht voor vrouwen verdedigd en men zou kun nen billijken wanneer lage oorsetten en de lage, dunne bleeding eveneens vervielen. Vrouwen ech ter, die er toe overgaan om elke onderscheiding ltt vrouwelijke eu mannelijke haardracht te laten vervallen, toonen zioh ook weer willooze slacht offers van de decadente mode voorschriften, die Vrouwen beletten zich-zelve te zijn. naïemehf beantwoordde. Ofschoon de verdach- te een zwart lapje voor een der oog-en droeg, 1 herkende de voorbijganger hem toch en onmid- dellijkstelde hij de Haarlemsche politie van het geval in kennis. Het resultaat was, dat een poli tiebeambte den verdachte arresteerde en hem overbracht naar het hoofdbu cm. Hier werd hij aan e nkort verhoor onderworpen. In cL-n aanvang ontkende hij Snelders her-ten ein gaf een verkeerden naam op. Docii na eenigen tijd toonde hij zicii zeer geroerd en gaf toe Wilhel mus i redericus Snelders te zijn. Tevens be kende hij Nellie Wijker, de vrouw.met wie hij reed sgeruimen tijd had samengeleefd, in het logement op de Noordermarkj gedood te heb ben. Na di: voorloopig verhoor werd de dader ooge-iblikkelijk op transport gesteld naar Am sterdam en overgebracht naar het bureau Wes terstraat. Hier herhaalde hij opnr-uw zijn be kentenis. Uit zijn verklaringen bxek het vol gende Reeds zeer lang leefde hij met Nellie Wijker in onmin. Voor het belangrijkste deel sproot dit voort uit jalouzie, omdat hij veel van de vrouw hield. Zij woonde vroeger in 'sGraven- hage met den Griek Vlatras in diens logement; daar verbleef ook Snelders en het duurde niet lang of tusschen dit tweetal ontstond vriend schap. Ongeveer in de maand October van het vori ge jaar vertrok Snelders naar Amsterdam en binnen eenigen tijd volgde Nellie Wijker. Ze-er vermoedelijk is dit een afspraak geweest, want spoedig gingen beiden samen op kamers wonen in de omgeving van de Ferdinand Bolstraat en het Sarpathipark. Hier noemde hij zich Willem- Krap of Kraps. In januari betrokken zij een kamer in het logement je van Kolverschoten gelegen aan de Noordermarkt. Zooals gezegd, was Snelders, die zich hier Gerrit Melgers noemde, jaloersch van aard waar toe het gedrag van Nellie Wij ker, naar hij verklaarde, wel eenige aanleiding gaf. De twist in zake den bekenden brief van Vlatras, waarin dez-e zijn diensten het meisje aanbood, was een der vele, 'die in het loge- mentje, ofschoon bijna onhoorbaar voor de aan grenzende bewoners, plaats vond. Het schijnt, dat de knecht van het logem-entje per ongeluk dezen brief in handen van Snelders heeft ge speeld. Ook is het mogelijk de verklaringen dienaangaande zijn niet zeer positief dat Nellie hem den brief heeft la'ten lezen. Zeker is echter, dat zij weigerde hem dien dag op zijn tocht door de stad te vergezellen.Snelders verkocht namelijk schoencrême, veters en zeep en bij deze negotie was de vrouw steeds van de partij. Toen zij weigerde zei ook Snelders, dat hij dan niet de straat op ging. Verschillende keeren heeft op 12 April ruzie plaats gehad. Een der woordenwisselingen is gedeeltelijk gehoord door een vrouw, die in een aangrenzend vertrek te bed lag. Dit is ver moedelijk de laatste ruzie tusschen het tweetal geweest, namelijk tusschen twee en. half drie 's middags. Het ging om den brief en de ver houding met Vlatras de n'Griek. Nellie heeft hem bij die gelegenheid zijn zondenregister verweten en hem er ó.a. aan herinnerd hoe hij vroeger verdacht was van poging tot moord op een logementhoudster in de Hugo de Groot- buurt, welke vrouw hij met een stok op het hoofd had geslagen. De vrouw, die bezig was haar schoenen aan te trekken, wond zich daarbij zoozeer op, dat zij hem een der schoenen naar het hoofd wierp. Hierdoor ten zeerste geprikkeld, heeft Snel ders toen ee nbonten handdoek van den wand gerukt, zich op de vrouw geworpen en haar hiermede geworgd. Hij geloofde niet, dat zij terstond dood was. Wel hoorde hij na eenigen tijd een zucht, welke vermoedelijk haar ster- vensoogenblik moet hebben aangekondigd. Snelders was door het gebeurde zeer in de war. Hij is de deur uitgegaan en heeft or. geveer anderhalf uur als in een roes door de hart, dat Nellie Wijker misschien nog wel zou straten gedwaald. Met een flauwe hoop in het leven, is hij teruggekeerd. Hij vond haar echter dood. Om het gezicht van de dóode niet te zien, heeft hij er eenige kussens op gelegd. Ook heeft hij haqr de handen en voeten, waar om kon hij niet precies zeggen, saamgebonden. Na de deur gesloten te hebben, is hij voor goed heengegaan. Beneden heeft hij het kost geld, dat hij dagelijks voldeed, afgedragen. Het lijk heeft daar den geheelen middag en een groot deel van den volgenden dag gelegen. Dat Snelders en de vrouw dien dag niet gezien werden en het feit, dat het geld niet was afge dragen, verwekte zooals reeds eerder was me degedeeld, argwaan, tengevolge waarvan de politie gewaarschuwd werd. De moordenaar gepakt. Willem Snelders, die verdacht werd op fandag 12 April Nellie Wijker in het loge ment op de Noordermarkt te Amsterdam van «et leven te hebben beroofd is gistermiddag e Haarlem gearresteerd. Omstreeks één uur bemerkte een voorbij- ganger in het KKleverpark een man, die op ziend aan het door de politie verspreide sig- Tot het Spaansche Zuiden beh-oort ook htet zoo beroemde Cordova; het niet minder beroem de Sevilla; het bekende Xenez, waarvan de in alle landen beroemde wijn komt, en Tenslotte Cadiz, reeds ten tijde der Phoeniciërs bekend, nog immer een haven van groote beteekenis. Ar- ragon, dat, bijna op hetzelfde oogenblik, dat do Reconquistra bekroond werd met de herovering van Grenada, zich met Castilië vereenigde, en i de 'Spaansche landen tot één groot machtig rijk maakte, is wel heel anders. Het hoog gelegen Arragon is verlaten, eenzaam; zelfs het bassin van Saragossa is niet bebouwd. Maar komt men in Catalonië, met uitzondering van de provincie Le- rida, dan ziet men een welvaart, die in bet ove rig Spanje ongekend is. De Catalaansche land- houwer, wiens arbeidskracht en energie die der noordelijke volken nabij komt, heeft van de berg- siroomen het best 'denkbare voordeel weten te trekken. Vandaar dan ook, dat Barcelona een groote, mooie havenstad is met een bevolking, even groot als die van Rotterdam, en dat de steden in het Catalaansche land vele zijn. Wij, die ver van Spanje afzitten, zien in Catalonië slechts een gebied, dat voortdurend op afscheiding van Spanje uit is; wij zien in de Cataloniërs voorna melijk ontevredenen en opstandelingen, maar heb ben zij dan zoo heelemaal ongelijk als zij zich. met het regime vam.het overige Spanje niet vol komen kunnen vereenigen? Want, tengevolge van de .geographische «n kli matologische omstandigheden, is het grootste deel van Spanje er slecht aan toe. De reiziger, die gedacht heeft het zonnige Zuiden binnen te gaan, wordt op zijn reis reeds van Irun, het Spaanschfe grensstation, naar Madrid, getroffen door de een tonigheid der schijnbaar eindelooze hoogvlakten, die aan ue steppen uit Hongarije doen denken. Bossehen komen in Spanje zelden voor, maar zelfs hoornen vindt men er niet of weinig; de j Spaansche landbouwer heeft er bezwaren tegen, ^nulat z.i. boomen schadelijke vogels medebren- gen, mi de herders der vele kudden gebruiken I ze bij voorkeur als brandhout. De landbouw, v .arvan Spanje eigenlijk zou moeien leven, is er Knar slecht ontwikkeld. Niet meer dan hoogs'.-ns 1/4 der bevolking van de totaal 20 millioen 210-' Dn, houdt zich met den landbouw bezig. Spanje is dun bevolkt, wat intusschen niet wegneemt, dat jaarlijks de emigratie nog vriji groot is, en dat zich, droevig genoeg, onder de emigranten voorat landbouwers bevinden. Nu is er natuurlijk verschil tusschen het eene deel van het land en het andere; de Spaansche wijnen hebben niet voor niefs zekere bekendheid. Er zijn gedeelten, vooral in .het meer zuidelijk klimaat gelegen, die uitstekende landbouvvvoortbrengselen toonen, maar het overheerschend beeld van het Spaansche landschap is dit niet. Vroeger behoorde de veeteelt tot wat men' Spaansche specialiteit zou kunnen noemen. D'e Andalusische paarden zijn nog genoeg bekend, door hun vurigheid; het aantal is echter niet groot. De varkens komen vooral uit Estrema- dura en Leon. Natuurlijk hebben in Spanje, waar het voedsel voor de dieren, tengevolge veelal van den roisachtigen bodem, weinig en mager is, die viervoeters voorkeur, welke zich met bescheiden.' maaltijden tevreden stellen! Vandaar, dat muil ezels en ezels kostbaar, maar tegelijk zeldzaam zijn. Men herinnert zich den roep, die er van de Spaansche schapen, de Merinos eenmaal uitging. Zij brachten den winter in de dalen van de Eibro, in Andalusië en elders door; die kudden, soms uit 10.000 en meer schapen samengesteld, gingen tij dig in het voorjaar naar een beter klimaat. Zij doorkruisten Spanje van het Noorden naar het Zuiden, van het Oosten naar het Westen, en daar toe zorgvuldig onderhouden paden van soms wel ,80 M. breedte, behoorlijk van gras voorzien, wa ren daartoe aangelegd en werden met groote zorg ontzien. Totdat in 1837 het vobrrecht der Mésta van de groote adellijke familiën en kerkelijke ge zindten, terwille van het algemeen verkeer werd afgeschaft, tengevolge waarvan echter ook de schapenteelt aanmerkelijk is achteruitgegaan. De spoorwegen hebben wel gedeeltelijk het aldus ontstaan probleem opgelost, maar de natuur gaat nu eenmaal boven elke leer! Het mijnwezen zou in Spanje ontwikkeld kun nen zijn, ware het slechts, dat de aanleg der Spaansche bevolking een andere was. Vanaf de oudheid is bekend, dat geen land wellicht zulke schatten in den bodem bergt als Spanje, en Phoe niciërs, Grieken en Romeinen hebben er deze bodemschatten dan ook in ruime mate geëxploi- teerd. Gedurende de M iddieqeeuwentengevolge van dè Reconquistra, dié van iederen Spanjaard! slechts een soldaat maakte, stond de ontwikke ling van de industrie en mijnwezen geheel stil; eerst in de laatste eeuwen is deze ter hand geno men, en dan voor een groot deel door vreemdtelin gen. Ijzer is er vooral in het Noorden; koper in 4e Sierra Morena in het Zuid-Westen, nabij Gre nada; lood is er in de buurten van Linares en Lorca; zelfs behoort de mijn Almaden tot die, welke na de Vereenigde Staten tot de rijksten ter wereld worden gerekend. jWelk een industrie zou zich daar in Spanje niet kunnen ontwikke len, beschikte men slechts over «en voldoend aan tal arbeiders; over inwoners, die niet den handten- arbeid schuwen als iets minderwaardigs, over blijfsel van die eeuwen van voortdurenden strijd, die ten lange leste de Mooren hebben verdreven. Wellicht is voor een groot deel aan dezelfde oor zaak toe te schrijven, dat de Spaansche handel Weinig is ontwikkeld, gelijk cijfers van in- en uitvoer aangeven. Men moet echter niet uit het oog verliezen, dat het geen onjuist gezegde ié om te beweren, dat hij die niet produceert, ook niet koopen kan. De gemiddelde Spanjaard is, on danks enkele groote fortuinen, die er in Spanje zijn gelijk elders, arm; slechts in de meer warme streken heerscht welvaart en weelde. De arme Spanjaard kan niet veel koopen, zijn moeitevol bestaan brengt mede, dat de ontwikkeling der spoorwegen lang niet in alle deelen van het schiereiland voldoende is, en dat omgekeerd, ten gevolge van dit gebrek aan ontwikkeling der verkeerswegen, groote gedeelten van Spanje als het ware besloten blijven in eigen behoudszueht. Neen, Spanje is voor den reiziger eön mooi, een aantrekkelijk land. Maar een gelukkig land is het in alle opzichten niet. Eeuwen achtereen heeft de strijd daar gewoed tegen de Mooren, waarin Spanje zieh tot een militaire tiatie vervormde, die over een groot deel van die wereld kon gebie den. Toen kwam, gelijk gewoonlijk, na het top punt van macht, het verval. Spanje is groot ge bleven en zieh groot blijven voelen, ondanks dat het in macht is achteruitgegaan. Vandaar een. doel van de moeilijkheden, ja de ellende zijner bevolking. Langs twee wegen kan men Spanje vanuit Europa bereiken, gesteld natuurlijk, dat men niet van een der talrijke vierbindingen, die de mooie Spaansche havens hetzij aan den Atlan- tischen oceaan, hetzij aan de Middellandsche Z'ce aandoen, gebruik maakt. Men gaat gewoonlijk vanuit Parijs met den grooten express, die bij' Irun, een weinig ten Zuiden van de hteerlijke bad plaats Biarritz, de grens overschrijdt en dan via San Sebaëtiaan, de vroegere residentie van ge heel de Madridsche uitgaande wereld, Burgos en Valladolki,voert naar Medina del Campo. Daar splitst de trein zich; het eene giedeelte gaat rechtstreeks naar Madrid; het andere over Sala manca naar de Portugeesche grens en naar Lissa bon. Een reis, die, op zichzelf nog een half etmaal voegt bij het etmaal, dat men reeds vanuit Parijs in den trein doorbrengt. De andere weg gaat, ook vanuit Parijs, over Toulouse, langs den "Ooste-> lijken kant van den keten der Pyreneeën; voert over een smalle strook laaggebergte, naar Bar celona, en vandaar, hetzij over Saragossa, naar Madriu, hetzij Zuidelijk naar Grenada en Sevilla. Deze internationale treinverbindingen zijn goed, gelijk ook in het algemeen de groote Verbindingen in Spanje de vergelijking met andere landen kun nen doorstaan. Men gevoelt zioh echter min of meeer ongelukkig, wanneer mien met de kleine locale, verbindingen te maken heteft. Dan is het wei heel typisch, maar niet altijd even vlug en gemakkelijk (Wordt vervolgd). Nog eenige seizooa-wenkien. Nadruk verbóden. l il de vela vragen, welke ons wekelijks uit onzen Icizerskring bereiken, kunnen we geregeld opmerken, welke kwesties op een gegeven oogen blik de meeste belangstelling vragen, 't ls daarom, dat wa moesten be,luiten nóg een artikeltje over seizoen-wenken te geven. Velen, die hun verlangen naar een broedsche kip nog niet vervuld zagen, vragen angstig- nieuwsgierig, tot op welken tijd een kloek nog „gezet kan worden. En dan is ons antwoord: nog gedurende 2 a 3 maanden kunt u met suc ces kuiken skwoeken, zelfs nog wel langer, maar dan wordt 't wel een groote moeilijkheid om de daan dus in het najaar geboren kuikens ge zond en krachtig op te kweeken. In midden-zomer geboren kuikens echter kunnen tot flinke ge zonde dieren uitgroeien, al kan de groote zomer hitte wel eens nadeelig werken op hot jonge goedje. Let wel: we hebben nu slechts aange geven, wat kan, aanbevelen kunnen we het fok ken in midden-zomer en najaar echter niet, omdat de broederij dan onvoordeelig is. Het' meest ge schikte broedseizoen valt tusschen begin Maart en half Mei, een tijdvak derhalve van circa 12 weken, dat achtereenvolgens benut kan worden voor bet fokken van kuikens van zware, midden- zware en lichte rassen. jWie nu nog wil laten broeden, behoort zieh te haasten en kan wil hij het grootst mogelijke voordeel zien te verkrij gen nog slechts kuikens van lichte rassen, b.v. Leghorns, kweeken. De dieren behooren niet veel later dan half-Mei geboren te worden, als men ze in October aan den leg wil hebben en in den a.s. winter dure eitjes wenscht te rapen. Krijgt men jonge kippen in October niet aan den leg, dan vangen ze in den regel eerst in het voorjaar met het produceeren van eieren aan. Vandaar dat het laten broeden in midden-zomer en najaar zoo onvoordeelig is. De eerste en beste leg wordt daardoor teruggebracht tot een duur van 6 a 7 maanden (Februari of MaartAugustus), in wel ken tijd ze te weinig eieren en van te geringe marktwaarde produceeren om de kosten eenig3zins te kunnen goed maken. Wie thans nog niet over een broedsche kip be schikt, moet daarop niet langer wachten, maar trekke „den boer op", waar hij voor weinig geld heel gemakkelijk een oude kip, die broedsch is, koopen kan. Om dezen tijd van bet jaar komen die broedsehc kippen op alle boerderijen voor en wanneer het oude dieren zijn, doet de boer er voor een paar gulden graag afstand van; als hij ze strak sals slachtkip naar de markt moet 'brengen, krijgt hij er minder voor. ■Wordt het Mei eer men een kip te broedeni kan zetten, rlauraden we aan om eieren te nemen, van lichte rassen, die nóg vroeger leg-rijp zijn, dan Leghorns. Men kieze dan b.v. Ancona's of Zilver-Braekels. Onder die rassen treft men vele uitnemende legsters aan; op een leeftijd van 41/2 h 5 maanden zijn ze in den regel a Heg-rijp. Voor al Zilver-Braekels zijn zeer sierlijke beesten; bei de genoemde rassen echter zijn eenigszins schuw van aard en als de winter te streng is, willen ze den leg nog al eens onderbreken. De meeste menschen meenen het niet kwaad met hun „kippetjes". Nou er weer volop groen is, krijgen de beesten er ruim voldoende van. Dat is heel goed bedoeld, maar men mag niet vergeten, dat een kip om in conditie te blijven en een hooge eieren-productie te kun nen geven in geen enkel jaargetijde groen voer onthouden mag worden. Men heeft dat niet altijd even ruim beschikbaar, maar in den* winter ka nmen toch wel steeds een bakje met haver te kiemen zetten en wat suiker bieten koopen om dat voer, afgewisseld met een blaadje boerenkool aan de hoenders te verstrekken. Hoenders, die heel den winter geen groenvoer kregen en het nu ineens volop voor gezet krijgen, doen er nog al eens diarrhee door op. In zoo'n geval zet men gedurende een paar dagen de groenvoedering stop. Er is echter nog een ander gevaar 'gelegen in die royale groenvoedering. Als het gras, spi nazie; e.d. betreft, waarin langdradige vezels zitten, dan getroost men zich niet de moeite om dat behoorlijk fijn te snijden. Toch behoort men zulks te doen, want die lange vezels gaan in den krop tezamen klitten en veroorzaken er -eene verstopping, waaraan de dieren ster ven. We kregen meerdere brieven in deze da gen van kippenhouders, die een of meer dieren met zware hangende kroppen hadden loopen, gevolg van zulke voedering. Soms gooit men het gras bij handen vol in de ren; een gedeelte blijft liggen en wordt als hooi. Zulk voer vooral leidt tot krop-verstoppingen. Het eenige ,wat tegen zoo'n verstopping ge daan kan worden is: opereeren. Wel kan men eèrst een massage beproeven, maar veel haalt dat gewoonlijk niet uit. Men kneedt, strijkt en drukt den krop eenige malen per dag en in het drinkwater»geeft men het gezonSe dier enkele druppels zoutzuur. Helpt dat niet, dan moet men opereeren. Op de plaats Van insnijding scheert men de vederen weg, maakt in den huidwand een snede vau 4 ejn in oen kropwand een van 21/2 c.M.krop ledigen en uitspoelen met eene oplos sing van 1/2 gram ealicylzuur in 100 gram water Men hechte den kropwand met 4 steken, waarvoor men catgut gebruikt, dat later niet uitgetrokken behoeft te worden en den huidwand met 3 ste ken zijde, die na een week doorgeknipt en uitge trokken worden. Het hechtmateriaal wordt tevo ren in brandspiritus gedoopt. Gedurende twee dagen geeft men het afgezonderde, in half-donker zittende dier alleen drinken, dan een paar dagen licht voer als gekookte rijst, vervolgens gewoon. Die.operatie is, mits goed en niet op het laatste moment verricht, niet gevaarlijk!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 3