NIEUWE LUIKER COURAKT - [T^eode Hsd)
Oesadenfe Mode-Vormen
Nieuwstijdingen
Indrukken van een reis door Spanje.
Pluimveeteelt
ZATERDAG 24 Apriï 1926.
Men verwondert zich over niets meer.
In een onzer steden vertoonde een „dame" 011
langs iets nieuws. Ze droeg een soort, heerenjasjo
smoking had een slappe vilten hee ren hoed,
zwaaide een wandelstok, was gelaarsd en... pafte
een sigaret. „Nieuw" is dat alles eigenlijk al niet
meer, binnenshuis heeft zoo'n costuum niets
vreemds meer voor 'n dame, het rooken is al tot
oen gewoonte geworden, alléén: deze dame
ging zoo over straat. Vandaar 'n berichtje er over
ia de krant,
Maar nu 't in de krant gestaan heeft, wet; i
andere dames, die 't zelfde in den zin hebber,
dat ze al eene voorgangster gehad en dat ze der
halve „gerust" kunnen volgen; 't zal niet- „gek"
meer zijn.
Mot dat. alles neemt de mode meer en meer
decadente vormen aan; vrouwen nemen zooveel
mogelijk het uiterlijk van mannen aan en omge
keerd gaan veie jongemannen in hun fatterig
heid het vrouwelijke benaderen. Men tracht het
verschijnsel te verklaren en speurt naar allerlei
diep-liggende oorzaken. We meenen, dat die buite
nissige modevormen toch uit niets anders voort
spruiten dan uit een zucht om de andere sexe
te behagen. Die zueht is steeds de basis van alle
mode-vormen geweest. Voor dat doel hebben lan
ge slepen over deu grond geruischt, hebben de
dames later haar vrouwelijke vormen door een
diep decolleté gedemonstreerd en zien ze er thans
uit aks jongens en mannen. In jonge vrouwen en
meisjes hebben de manneh wel eens het -ondeu-
gettd-jongensaehtige gewaardeerd. Dat kan als
het op natuurlijke wijze blijkt ook wel eens
aardig zijn, maar vele vrouwen bewijzen de smaak
van gezonde mannen niet te begrijpen, wanneer
ze thans het jongensachtige op onnatuurlijke wij
ze demonstreeren door al het vrouwelijke weg te
doezelen en mannelijke allures' aan te nemen.
Juist als een vrouw geheel vrouw is, kan een
jongensachtige ondeugendheid iets aantrekkelijks
hebben, maar een vrouw, die zoo vermannelijkt,
dat het vrouwelijke zoek geraakt is, verkrijgt iets
dégoutants, daar wordt 'n echte man onpas
selijk van.
'n -Echte man. Er zijn immers tegenwoordig ook
tal van jongelieden, die hun mannelijke eigen
schappen verliezen door zich „mooi" te maken,
ook al weer door een misvatting van vrouwelijke
smaak. Een vrouw ziet wel graag, dat een man
zich behoorlijk kleedt en soigneert, maar een
mooie man is over het algemeen niet der vrou
wen smaak. Een echte vrouw zoekt in een man
flinkheid, karakter en beschaving. Die eigen
schappen gaan bij mannen juist te loor, als ze
bonbons verkiezen boven sigaren, mauwvesten zon
der sluiting dragen, die veel op blouses gelijken*
zijden zakdoekjes in hun mauw stoppen, arm
banden dragen en het gezicht poederen en schmin
ken!
Door die decadente modevormen is zich bezig
een derde geslacht te vormen, niet door natuur
lijke eigenschappen, dan toch door onnatuurlijke
uiterlijkheden. Voor échte mannen en vrouwen,
gezonden Van geest, hebben zulke lieden niets
aantrekkelijks, integendeel. Misschien echter wel
voor elkaar en daardoor ontstaat het gevaar, dat
de menschheid door de huidige mode schade lijdt,
doordat uit1 het derde geslacht een decadjent, ge
degenereerd nageslacht geboren zal worden.
UW i l&i i - SS!
Wat men er tegen doen moet of kan? Niet veel,
want de blinde volgers en volgisters der modje
zijn nu eenmaal willooze elaven en slavinnen, die
geest en karakter missen en bij wiie. men" dus door
rede of overtuiging niets bereikfen kan.
Het eenige wat we doen kunnten, dat is om
zulke decadente wezens onte minachting of ver
achting te toonen, waar we ze ontmoeten, door
ze volstrekt te negeeren. Verachting is misschien
nog het eenige wapen, waardoor ze te treffen zijn.
Ep voorts moeten degenen, die zich écht man of
écht vrouw gevoelen op geen enkele wijze eenige
concessie doen aan de huidige decadente modte,
maar zich consequent honden aan de begrippen,
die tot voor kort omtrent vrouwelijk fatsoen en
mannelijke correctheid bestonden.
Di ebegrippen laten zich niet beredeneerenze
hebben zich gevormd door het gebruik.
Wèl beschouwd kan men tegen het rooken door
vrouwen b.v. weinig inbrengen. Het is voor haar
vermoedelijk niet schadelijker dan voor den man,
maar door de traditie is rooken nu eenmaal een
gewoonte Van en voor mannen geworden. Als 'n
Vrouw zou zeggen: „Ik heb trek in een sigaar".
klinkt dat even banaal als wanneer 'n man z'n
trek te kennen zou geven om 'n kop thee te gaan
gebruiken en wat „zalige bon-bons" te gaan
snoepen.
n Colbertje zal 'n vrouw wel even goed war
men als 'n man, maar 't is al weer de traditie, die
,n colbertje tot 'n kleedingstuk voor den man
maakte.
Vorderingen der wetenschap, juistere begrip
pen omtrent hygiëne, kunnen natuurlijk aanlei
ding zijn om veranderingen te brengen in be
paalde gewoonten van zich te kleeden of te ver
borgen. Op dien grond o. a. wordt page-haar alsi
dracht voor vrouwen verdedigd en men zou kun
nen billijken wanneer lage oorsetten en de lage,
dunne bleeding eveneens vervielen. Vrouwen ech
ter, die er toe overgaan om elke onderscheiding
ltt vrouwelijke eu mannelijke haardracht te laten
vervallen, toonen zioh ook weer willooze slacht
offers van de decadente mode voorschriften, die
Vrouwen beletten zich-zelve te zijn.
naïemehf beantwoordde. Ofschoon de verdach-
te een zwart lapje voor een der oog-en droeg,
1 herkende de voorbijganger hem toch en onmid-
dellijkstelde hij de Haarlemsche politie van het
geval in kennis. Het resultaat was, dat een poli
tiebeambte den verdachte arresteerde en hem
overbracht naar het hoofdbu cm. Hier werd
hij aan e nkort verhoor onderworpen. In cL-n
aanvang ontkende hij Snelders her-ten ein gaf
een verkeerden naam op. Docii na eenigen tijd
toonde hij zicii zeer geroerd en gaf toe Wilhel
mus i redericus Snelders te zijn. Tevens be
kende hij Nellie Wijker, de vrouw.met wie hij
reed sgeruimen tijd had samengeleefd, in het
logement op de Noordermarkj gedood te heb
ben.
Na di: voorloopig verhoor werd de dader
ooge-iblikkelijk op transport gesteld naar Am
sterdam en overgebracht naar het bureau Wes
terstraat. Hier herhaalde hij opnr-uw zijn be
kentenis. Uit zijn verklaringen bxek het vol
gende
Reeds zeer lang leefde hij met Nellie Wijker
in onmin. Voor het belangrijkste deel sproot
dit voort uit jalouzie, omdat hij veel van de
vrouw hield. Zij woonde vroeger in 'sGraven-
hage met den Griek Vlatras in diens logement;
daar verbleef ook Snelders en het duurde niet
lang of tusschen dit tweetal ontstond vriend
schap.
Ongeveer in de maand October van het vori
ge jaar vertrok Snelders naar Amsterdam en
binnen eenigen tijd volgde Nellie Wijker. Ze-er
vermoedelijk is dit een afspraak geweest, want
spoedig gingen beiden samen op kamers wonen
in de omgeving van de Ferdinand Bolstraat en
het Sarpathipark. Hier noemde hij zich Willem-
Krap of Kraps.
In januari betrokken zij een kamer in het
logement je van Kolverschoten gelegen aan de
Noordermarkt. Zooals gezegd, was Snelders,
die zich hier Gerrit Melgers noemde, jaloersch
van aard waar toe het gedrag van Nellie Wij
ker, naar hij verklaarde, wel eenige aanleiding
gaf.
De twist in zake den bekenden brief van
Vlatras, waarin dez-e zijn diensten het meisje
aanbood, was een der vele, 'die in het loge-
mentje, ofschoon bijna onhoorbaar voor de aan
grenzende bewoners, plaats vond. Het schijnt,
dat de knecht van het logem-entje per ongeluk
dezen brief in handen van Snelders heeft ge
speeld. Ook is het mogelijk de verklaringen
dienaangaande zijn niet zeer positief dat
Nellie hem den brief heeft la'ten lezen. Zeker
is echter, dat zij weigerde hem dien dag op
zijn tocht door de stad te vergezellen.Snelders
verkocht namelijk schoencrême, veters en zeep
en bij deze negotie was de vrouw steeds van de
partij. Toen zij weigerde zei ook Snelders, dat
hij dan niet de straat op ging.
Verschillende keeren heeft op 12 April ruzie
plaats gehad. Een der woordenwisselingen is
gedeeltelijk gehoord door een vrouw, die in
een aangrenzend vertrek te bed lag. Dit is ver
moedelijk de laatste ruzie tusschen het tweetal
geweest, namelijk tusschen twee en. half drie
's middags. Het ging om den brief en de ver
houding met Vlatras de n'Griek. Nellie heeft
hem bij die gelegenheid zijn zondenregister
verweten en hem er ó.a. aan herinnerd hoe hij
vroeger verdacht was van poging tot moord op
een logementhoudster in de Hugo de Groot-
buurt, welke vrouw hij met een stok op het
hoofd had geslagen.
De vrouw, die bezig was haar schoenen aan
te trekken, wond zich daarbij zoozeer op, dat
zij hem een der schoenen naar het hoofd wierp.
Hierdoor ten zeerste geprikkeld, heeft Snel
ders toen ee nbonten handdoek van den wand
gerukt, zich op de vrouw geworpen en haar
hiermede geworgd. Hij geloofde niet, dat zij
terstond dood was. Wel hoorde hij na eenigen
tijd een zucht, welke vermoedelijk haar ster-
vensoogenblik moet hebben aangekondigd.
Snelders was door het gebeurde zeer in de
war. Hij is de deur uitgegaan en heeft or.
geveer anderhalf uur als in een roes door de
hart, dat Nellie Wijker misschien nog wel zou
straten gedwaald. Met een flauwe hoop in het
leven, is hij teruggekeerd. Hij vond haar echter
dood. Om het gezicht van de dóode niet te
zien, heeft hij er eenige kussens op gelegd.
Ook heeft hij haqr de handen en voeten, waar
om kon hij niet precies zeggen, saamgebonden.
Na de deur gesloten te hebben, is hij voor
goed heengegaan. Beneden heeft hij het kost
geld, dat hij dagelijks voldeed, afgedragen.
Het lijk heeft daar den geheelen middag en
een groot deel van den volgenden dag gelegen.
Dat Snelders en de vrouw dien dag niet gezien
werden en het feit, dat het geld niet was afge
dragen, verwekte zooals reeds eerder was me
degedeeld, argwaan, tengevolge waarvan de
politie gewaarschuwd werd.
De moordenaar gepakt.
Willem Snelders, die verdacht werd op
fandag 12 April Nellie Wijker in het loge
ment op de Noordermarkt te Amsterdam van
«et leven te hebben beroofd is gistermiddag
e Haarlem gearresteerd.
Omstreeks één uur bemerkte een voorbij-
ganger in het KKleverpark een man, die op
ziend aan het door de politie verspreide sig-
Tot het Spaansche Zuiden beh-oort ook htet
zoo beroemde Cordova; het niet minder beroem
de Sevilla; het bekende Xenez, waarvan de in
alle landen beroemde wijn komt, en Tenslotte
Cadiz, reeds ten tijde der Phoeniciërs bekend,
nog immer een haven van groote beteekenis. Ar-
ragon, dat, bijna op hetzelfde oogenblik, dat do
Reconquistra bekroond werd met de herovering
van Grenada, zich met Castilië vereenigde, en i
de 'Spaansche landen tot één groot machtig rijk
maakte, is wel heel anders. Het hoog gelegen
Arragon is verlaten, eenzaam; zelfs het bassin
van Saragossa is niet bebouwd. Maar komt men in
Catalonië, met uitzondering van de provincie Le-
rida, dan ziet men een welvaart, die in bet ove
rig Spanje ongekend is. De Catalaansche land-
houwer, wiens arbeidskracht en energie die der
noordelijke volken nabij komt, heeft van de berg-
siroomen het best 'denkbare voordeel weten te
trekken. Vandaar dan ook, dat Barcelona een
groote, mooie havenstad is met een bevolking,
even groot als die van Rotterdam, en dat de
steden in het Catalaansche land vele zijn. Wij, die
ver van Spanje afzitten, zien in Catalonië slechts
een gebied, dat voortdurend op afscheiding van
Spanje uit is; wij zien in de Cataloniërs voorna
melijk ontevredenen en opstandelingen, maar heb
ben zij dan zoo heelemaal ongelijk als zij zich.
met het regime vam.het overige Spanje niet vol
komen kunnen vereenigen?
Want, tengevolge van de .geographische «n kli
matologische omstandigheden, is het grootste deel
van Spanje er slecht aan toe. De reiziger, die
gedacht heeft het zonnige Zuiden binnen te gaan,
wordt op zijn reis reeds van Irun, het Spaanschfe
grensstation, naar Madrid, getroffen door de een
tonigheid der schijnbaar eindelooze hoogvlakten,
die aan ue steppen uit Hongarije doen denken.
Bossehen komen in Spanje zelden voor, maar
zelfs hoornen vindt men er niet of weinig; de
j Spaansche landbouwer heeft er bezwaren tegen,
^nulat z.i. boomen schadelijke vogels medebren-
gen, mi de herders der vele kudden gebruiken
I ze bij voorkeur als brandhout. De landbouw,
v .arvan Spanje eigenlijk zou moeien leven, is er
Knar slecht ontwikkeld. Niet meer dan hoogs'.-ns
1/4 der bevolking van de totaal 20 millioen 210-'
Dn, houdt zich met den landbouw bezig. Spanje
is dun bevolkt, wat intusschen niet wegneemt,
dat jaarlijks de emigratie nog vriji groot is, en
dat zich, droevig genoeg, onder de emigranten
voorat landbouwers bevinden. Nu is er natuurlijk
verschil tusschen het eene deel van het land en
het andere; de Spaansche wijnen hebben niet
voor niefs zekere bekendheid. Er zijn gedeelten,
vooral in .het meer zuidelijk klimaat gelegen,
die uitstekende landbouvvvoortbrengselen toonen,
maar het overheerschend beeld van het Spaansche
landschap is dit niet.
Vroeger behoorde de veeteelt tot wat men'
Spaansche specialiteit zou kunnen noemen. D'e
Andalusische paarden zijn nog genoeg bekend,
door hun vurigheid; het aantal is echter niet
groot. De varkens komen vooral uit Estrema-
dura en Leon. Natuurlijk hebben in Spanje, waar
het voedsel voor de dieren, tengevolge veelal van
den roisachtigen bodem, weinig en mager is, die
viervoeters voorkeur, welke zich met bescheiden.'
maaltijden tevreden stellen! Vandaar, dat muil
ezels en ezels kostbaar, maar tegelijk zeldzaam
zijn. Men herinnert zich den roep, die er van de
Spaansche schapen, de Merinos eenmaal uitging.
Zij brachten den winter in de dalen van de Eibro,
in Andalusië en elders door; die kudden, soms uit
10.000 en meer schapen samengesteld, gingen tij
dig in het voorjaar naar een beter klimaat. Zij
doorkruisten Spanje van het Noorden naar het
Zuiden, van het Oosten naar het Westen, en daar
toe zorgvuldig onderhouden paden van soms wel
,80 M. breedte, behoorlijk van gras voorzien, wa
ren daartoe aangelegd en werden met groote zorg
ontzien. Totdat in 1837 het vobrrecht der Mésta
van de groote adellijke familiën en kerkelijke ge
zindten, terwille van het algemeen verkeer werd
afgeschaft, tengevolge waarvan echter ook de
schapenteelt aanmerkelijk is achteruitgegaan. De
spoorwegen hebben wel gedeeltelijk het aldus
ontstaan probleem opgelost, maar de natuur gaat
nu eenmaal boven elke leer!
Het mijnwezen zou in Spanje ontwikkeld kun
nen zijn, ware het slechts, dat de aanleg der
Spaansche bevolking een andere was. Vanaf de
oudheid is bekend, dat geen land wellicht zulke
schatten in den bodem bergt als Spanje, en Phoe
niciërs, Grieken en Romeinen hebben er deze
bodemschatten dan ook in ruime mate geëxploi-
teerd. Gedurende de M iddieqeeuwentengevolge
van dè Reconquistra, dié van iederen Spanjaard!
slechts een soldaat maakte, stond de ontwikke
ling van de industrie en mijnwezen geheel stil;
eerst in de laatste eeuwen is deze ter hand geno
men, en dan voor een groot deel door vreemdtelin
gen. Ijzer is er vooral in het Noorden; koper in
4e Sierra Morena in het Zuid-Westen, nabij Gre
nada; lood is er in de buurten van Linares en
Lorca; zelfs behoort de mijn Almaden tot die,
welke na de Vereenigde Staten tot de rijksten
ter wereld worden gerekend. jWelk een industrie
zou zich daar in Spanje niet kunnen ontwikke
len, beschikte men slechts over «en voldoend aan
tal arbeiders; over inwoners, die niet den handten-
arbeid schuwen als iets minderwaardigs, over
blijfsel van die eeuwen van voortdurenden strijd,
die ten lange leste de Mooren hebben verdreven.
Wellicht is voor een groot deel aan dezelfde oor
zaak toe te schrijven, dat de Spaansche handel
Weinig is ontwikkeld, gelijk cijfers van in- en
uitvoer aangeven. Men moet echter niet uit het
oog verliezen, dat het geen onjuist gezegde ié om
te beweren, dat hij die niet produceert, ook niet
koopen kan. De gemiddelde Spanjaard is, on
danks enkele groote fortuinen, die er in Spanje
zijn gelijk elders, arm; slechts in de meer warme
streken heerscht welvaart en weelde. De arme
Spanjaard kan niet veel koopen, zijn moeitevol
bestaan brengt mede, dat de ontwikkeling der
spoorwegen lang niet in alle deelen van het
schiereiland voldoende is, en dat omgekeerd, ten
gevolge van dit gebrek aan ontwikkeling der
verkeerswegen, groote gedeelten van Spanje als
het ware besloten blijven in eigen behoudszueht.
Neen, Spanje is voor den reiziger eön mooi, een
aantrekkelijk land. Maar een gelukkig land is het
in alle opzichten niet. Eeuwen achtereen heeft
de strijd daar gewoed tegen de Mooren, waarin
Spanje zieh tot een militaire tiatie vervormde,
die over een groot deel van die wereld kon gebie
den. Toen kwam, gelijk gewoonlijk, na het top
punt van macht, het verval. Spanje is groot ge
bleven en zieh groot blijven voelen, ondanks dat
het in macht is achteruitgegaan. Vandaar een.
doel van de moeilijkheden, ja de ellende zijner
bevolking. Langs twee wegen kan men Spanje
vanuit Europa bereiken, gesteld natuurlijk, dat
men niet van een der talrijke vierbindingen, die
de mooie Spaansche havens hetzij aan den Atlan-
tischen oceaan, hetzij aan de Middellandsche Z'ce
aandoen, gebruik maakt. Men gaat gewoonlijk
vanuit Parijs met den grooten express, die bij'
Irun, een weinig ten Zuiden van de hteerlijke bad
plaats Biarritz, de grens overschrijdt en dan via
San Sebaëtiaan, de vroegere residentie van ge
heel de Madridsche uitgaande wereld, Burgos
en Valladolki,voert naar Medina del Campo.
Daar splitst de trein zich; het eene giedeelte gaat
rechtstreeks naar Madrid; het andere over Sala
manca naar de Portugeesche grens en naar Lissa
bon. Een reis, die, op zichzelf nog een half etmaal
voegt bij het etmaal, dat men reeds vanuit Parijs
in den trein doorbrengt. De andere weg gaat, ook
vanuit Parijs, over Toulouse, langs den "Ooste->
lijken kant van den keten der Pyreneeën; voert
over een smalle strook laaggebergte, naar Bar
celona, en vandaar, hetzij over Saragossa, naar
Madriu, hetzij Zuidelijk naar Grenada en Sevilla.
Deze internationale treinverbindingen zijn goed,
gelijk ook in het algemeen de groote Verbindingen
in Spanje de vergelijking met andere landen kun
nen doorstaan. Men gevoelt zioh echter min of
meeer ongelukkig, wanneer mien met de kleine
locale, verbindingen te maken heteft. Dan is het
wei heel typisch, maar niet altijd even vlug en
gemakkelijk
(Wordt vervolgd).
Nog eenige seizooa-wenkien.
Nadruk verbóden.
l il de vela vragen, welke ons wekelijks uit
onzen Icizerskring bereiken, kunnen we geregeld
opmerken, welke kwesties op een gegeven oogen
blik de meeste belangstelling vragen, 't ls daarom,
dat wa moesten be,luiten nóg een artikeltje over
seizoen-wenken te geven.
Velen, die hun verlangen naar een broedsche
kip nog niet vervuld zagen, vragen angstig-
nieuwsgierig, tot op welken tijd een kloek nog
„gezet kan worden. En dan is ons antwoord:
nog gedurende 2 a 3 maanden kunt u met suc
ces kuiken skwoeken, zelfs nog wel langer, maar
dan wordt 't wel een groote moeilijkheid om de
daan dus in het najaar geboren kuikens ge
zond en krachtig op te kweeken. In midden-zomer
geboren kuikens echter kunnen tot flinke ge
zonde dieren uitgroeien, al kan de groote zomer
hitte wel eens nadeelig werken op hot jonge
goedje. Let wel: we hebben nu slechts aange
geven, wat kan, aanbevelen kunnen we het fok
ken in midden-zomer en najaar echter niet, omdat
de broederij dan onvoordeelig is. Het' meest ge
schikte broedseizoen valt tusschen begin Maart
en half Mei, een tijdvak derhalve van circa 12
weken, dat achtereenvolgens benut kan worden
voor bet fokken van kuikens van zware, midden-
zware en lichte rassen. jWie nu nog wil laten
broeden, behoort zieh te haasten en kan wil
hij het grootst mogelijke voordeel zien te verkrij
gen nog slechts kuikens van lichte rassen, b.v.
Leghorns, kweeken. De dieren behooren niet veel
later dan half-Mei geboren te worden, als men
ze in October aan den leg wil hebben en in den
a.s. winter dure eitjes wenscht te rapen. Krijgt
men jonge kippen in October niet aan den leg,
dan vangen ze in den regel eerst in het voorjaar
met het produceeren van eieren aan. Vandaar dat
het laten broeden in midden-zomer en najaar zoo
onvoordeelig is. De eerste en beste leg wordt
daardoor teruggebracht tot een duur van 6 a 7
maanden (Februari of MaartAugustus), in wel
ken tijd ze te weinig eieren en van te geringe
marktwaarde produceeren om de kosten eenig3zins
te kunnen goed maken.
Wie thans nog niet over een broedsche kip be
schikt, moet daarop niet langer wachten, maar
trekke „den boer op", waar hij voor weinig geld
heel gemakkelijk een oude kip, die broedsch is,
koopen kan. Om dezen tijd van bet jaar komen
die broedsehc kippen op alle boerderijen voor en
wanneer het oude dieren zijn, doet de boer er voor
een paar gulden graag afstand van; als hij ze
strak sals slachtkip naar de markt moet 'brengen,
krijgt hij er minder voor.
■Wordt het Mei eer men een kip te broedeni
kan zetten, rlauraden we aan om eieren te nemen,
van lichte rassen, die nóg vroeger leg-rijp zijn,
dan Leghorns. Men kieze dan b.v. Ancona's of
Zilver-Braekels. Onder die rassen treft men vele
uitnemende legsters aan; op een leeftijd van 41/2
h 5 maanden zijn ze in den regel a Heg-rijp. Voor
al Zilver-Braekels zijn zeer sierlijke beesten; bei
de genoemde rassen echter zijn eenigszins schuw
van aard en als de winter te streng is, willen ze
den leg nog al eens onderbreken.
De meeste menschen meenen het niet kwaad
met hun „kippetjes". Nou er weer volop groen
is, krijgen de beesten er ruim voldoende van.
Dat is heel goed bedoeld, maar men mag niet
vergeten, dat een kip om in conditie te
blijven en een hooge eieren-productie te kun
nen geven in geen enkel jaargetijde groen
voer onthouden mag worden. Men heeft dat
niet altijd even ruim beschikbaar, maar in den*
winter ka nmen toch wel steeds een bakje
met haver te kiemen zetten en wat suiker
bieten koopen om dat voer, afgewisseld met
een blaadje boerenkool aan de hoenders te
verstrekken. Hoenders, die heel den winter geen
groenvoer kregen en het nu ineens volop voor
gezet krijgen, doen er nog al eens diarrhee
door op. In zoo'n geval zet men gedurende
een paar dagen de groenvoedering stop.
Er is echter nog een ander gevaar 'gelegen in
die royale groenvoedering. Als het gras, spi
nazie; e.d. betreft, waarin langdradige vezels
zitten, dan getroost men zich niet de moeite
om dat behoorlijk fijn te snijden. Toch behoort
men zulks te doen, want die lange vezels gaan
in den krop tezamen klitten en veroorzaken
er -eene verstopping, waaraan de dieren ster
ven. We kregen meerdere brieven in deze da
gen van kippenhouders, die een of meer dieren
met zware hangende kroppen hadden loopen,
gevolg van zulke voedering. Soms gooit men
het gras bij handen vol in de ren; een gedeelte
blijft liggen en wordt als hooi. Zulk voer vooral
leidt tot krop-verstoppingen.
Het eenige ,wat tegen zoo'n verstopping ge
daan kan worden is: opereeren. Wel kan men
eèrst een massage beproeven, maar veel haalt
dat gewoonlijk niet uit. Men kneedt, strijkt en
drukt den krop eenige malen per dag en in het
drinkwater»geeft men het gezonSe dier enkele
druppels zoutzuur. Helpt dat niet, dan moet men
opereeren. Op de plaats Van insnijding scheert
men de vederen weg, maakt in den huidwand een
snede vau 4 ejn in oen kropwand een van 21/2
c.M.krop ledigen en uitspoelen met eene oplos
sing van 1/2 gram ealicylzuur in 100 gram water
Men hechte den kropwand met 4 steken, waarvoor
men catgut gebruikt, dat later niet uitgetrokken
behoeft te worden en den huidwand met 3 ste
ken zijde, die na een week doorgeknipt en uitge
trokken worden. Het hechtmateriaal wordt tevo
ren in brandspiritus gedoopt. Gedurende twee
dagen geeft men het afgezonderde, in half-donker
zittende dier alleen drinken, dan een paar dagen
licht voer als gekookte rijst, vervolgens gewoon.
Die.operatie is, mits goed en niet op het laatste
moment verricht, niet gevaarlijk!