NIEUWE Donderdag 29 April 1926 See Jaargang Buitenlandsch Overzicht Michiel Adriaensz de Ruyter Plaatselijk. Nieuws NO 51 INTERC. TELEPHOON 52 LANGEDUKER COURANT Nadruk verboden.' De Duitschers en Russen hebben zich blijkbaar door het geschreeuw der anderen niet van de wijs 'laten brengen, maar de onderhandelingen waarmee ze bezig waren, rustig ten einde gebracht en het nieuwe verdrag geteekend. En nu het er eenmaal is, staan die anderen zelf, een beetje beteuterd over de heriie, die ze maakten. 'Er- staat heelemaal niets (verschrikkelijks in dit verdrag, dat alleen beide staten tot neutraliteit verplich bij eiken aanval, die door de houding van den aangevallen staat niet sverd gemotiveerd. Maai die 'anderen Vergeten, dat voor hen het ver schrikkelijke gelegen was ni het feit, dat de onder handelingen gevoerd werden in het feit dus van de iDuitsch-Russische toenadering en het ontstaan van een zwaarder tegenwicht dus tegen hun. eigen be doelingen. Ze schreeuwden niet omdat de wereld of d". wereldvrede, maar omdat ze zei fof, beter nog, het succes van hun plannen bedreigd werden. En die bedreiging is er nog altijd, al blijken dan gesmeed tegen de rust der wereld. Dat geeft ook Duitschland en Rusland geen complot te hebben ongetwijfeld aan het verdrag zijn bijzondere be- teekenis. Het is een nieuwe openbaring van den geest, die nog altijd in Europa heerscht en die vergeefs ge tracht heeft, zich achter de verdragen van Locarno en den Volkenbond te verbergen. Als voor den oor log splitst Europa zich in twee vijandelijke kam pen Het eenig verschil is, dat de sterkte der twee kampen aanmerkelijk uiteenloopt, wat het gevaar kleiner maakt en dat de groepeering' een beetje anders en gedeeltelijk nog een beetje onzeker is. Want zoo al de Entente-staten nog tegenover Duitschland staan, Rusland is van plan verwisseld en het is ook nog niet zoo heel zeker, of Engeland wel altijd aan zijn andere vriendschappen trouw zal blijven. De oorlog heeft het overwicht op hét Europeesch vasteland van Duitschland naar Frank rijk verplaatst. En daarmee is ook in dezelfde mate, waarin de Duitsch-Engelsche tegenstelling zich verzachtte, de Fransch-Engelsche verscherpt. De mogelijkheid be staat zelfs, dat die tegenstelljng op den duur scher per wordt dan de vroegere tusschen Duitschland ei Engeland, omdat Frankrijk's groot koloniaal bezit wrijving buiten Europa veel eerder mogelijk maakt dan dit voor den oorlog tusschen Engeland len Duitschland kon gebeuren. 1 Maar de kracht en de scherpte dezer tegenstel ling blijft van twee factoren afhankelijk. De eerste is het 'herstel van Duitschland's kracht; de tweede di mogelijkheid van handha'ving en versterking van Frankrijk's machtspositie. Feitelijk zou men dan deze twee voorwaarden in één nieuwe kunnen vereenigen. Want het is tenslotte de verhouding tusschen Duitschland' en Frankrijks macht, die Engelands toekomstige houding bepaalt. Voorloopig is Frank rijk met zijn bohdgenooten nog verreweg de ster kere en is ons de Fransch Engelsche tegenstelling de eenig waarschijnlijke. Ed hoe sterker Frankrijk zich maakt en hoe be slister het naar de hegemonie op, het vaste land streeft, des te feller kan die tegenstelling worden. En de midden-Europeesche actie staat dan ook Engeland min of meer afwachtend ter zijde. Maar voorloopig steunt het nog het Fransche streven. Het weet ook wel, dat Frankrijk nooit in staat zal zijn blijvend de kracht te ontwikkelen, die noodig is öm het Europeesche vasteland te over- heerschen en dat daarentegen Duitschland gemak kelijk opnieuw tot een gevaarlijke kracht kan uit groeien t Bovendien staat het vooral in Azië in de scherp- ste tegenstelling tot Rusland, dat in de huidige groepeering nader tot Duitschland staat. En ook Rusland, al is zijn macht oogenblikkelijk niet groot, heeft de mogelijkheden van een sterke krachtsont wikkeling in zich. In China is al gebleken, hoe geweldig hinderlijk het zelfs in zijn tegenwoordige machtspositie: Engeland en andere staten in den weg kan zitten. Voor het oogenblik schijnt zijn r°l daar eenigszins uitgespeeld. De nederlaag van heng heeft den Russischen inyloed te Peking vrij wel geheel vernietigd. En Tsjang-tso-iln, dè oogen- ikkelijke machtshebber, eischt zelfs de teurgroe- P'ng van den Russischen gezant, diee al te getrouw "e politiek der Sowjet-regeering ten opzichte van China heeft doorgevoerd. Het is voor Rusland nog geen reden wanhopig te zijn. Het rad van avontuur draait in China zonder ophouden. Straks is mis schien Feng wéér de gelukkige. Tsjang-tso-lin heeft jj°g een gevaarlijker tegenstander in zijn huidigen pndgenoot Woe-pei-foe. En nieuwe strijd brengt nieuwe kansen ook voor Feng en daarmee voor Rusland. In Marokko schijnt Abd-el-Krim dergelijke leuwe kunsten nog wel eens te willen beproeven. „c onderhandelingen tusschen de Riffijnen en panje en Frankrijk zijn voorloopig op niets uit- geloopen, al zijn ze dan nog niet definitief afge- j •Ptongen. Voor Frankrijk is dat een tegenValler. et is al zoo aardig op weg zijn finantiën te orde- j en enkan daarbij het afleidend rumoer van een 0rl°g slecht gebruiken. De schuldregeling met j merika eischt trouwens voor het oogenblik alle aandacht. De Fransche gezant te Washington, Bé- renger, heeft blijkbaar nieuwe voorstellen gedaan. Eh er schijnt Wel kans, dat de twéé het eens zullen worden. Frankrijk zou dan maar iets meer te betalen krijgen dan het thans al jaarlijks aan rente voor den verkoop van het Amerikaansche oorlogsmateriaal betaalt. - En bovendien is eenigszins tegemoet gekomen aan de Fransche wensch om de Fransche beta lingen te laten afhangen van Frankrijks finantieele positie, wanneer die hw. door Duitschlands nala tigheid om de Dawes-regeling na te leven, slechter wordt En rechtstreeksch verband leggen tusschen de Duitsche aflossingen aan Frankrijk en de Fran sche aan Amerika wil de Amerikaansche'; regee- ring wel niet. Maar ze wil toch rekening houden met toekomstige Fransche. tegenslagen. En de goedkeuring door de Senaat van de met Italië ge troffen regeling doet verwachten, dat ze daarin het volk mee zal kurtnen krijgen en is de oogen- blikkelijke stemming voor een tegemoetkomende houding gewettigd. Na Amerika zal dan ook Engeland door Frank rijk tevreden moeten gesteld worden. Het lijkt er wel naar, dat dat nogal wat voeten in de aarde zal hebben. Maar het is Engelands belang niet Frankrijk in moeilijkheden te brengen en de Fran sche vriendschap te verspelen. Voorloopig is de Entente-band nog sterk genoeg om tot tegemoet komendheid te bewegen, al wordt er dan ook door de ontwikkeling van toestanden en verhoudingen den laatsten tijd wel eens duchtig aan gerukt. DjEiRBEiHALF EEUW AAN BElSiTEVAER'S GRAF. 1676 29 April 1926. r „Hij overleedt aan den negenentwintigsten van April (1676), in de baay van Siragossa of Sj-racusa, binnen zijn scheepsboord, in den ouder dom van negenentzestigh jaaren, een maand, en vijf dagen...." aldus Gerard Brandt in zijn „Leven en Bedrijf" van den Heere Michiel de Ruiter, i Heden, weer den 29sten April, nu 1926, herden- ke nwij dus den dag, waarop derdehalf eeuw gele den onze Michiel „binnen zijn scheepsboord" aan bekomen kwetsuren "stierf, in het zicht van die Siiciliaansohe havenstad, in wateren ver van zijn vaderland, waarheen hem de staten gezonden had den ter medewerking aan de alliantie-politiek van stadhouder Willem III tegen den Zonnekoning Lodewijk XIV. Welk een weerklank wekt deze naam de Ruy- te rniet in het jiart van haast iederen Neder lander Ons verleden is niet arm aan figuren, waar over wij ons niet behoeven te schamlen, welke nog steeds in den goeden zin van het woord popu lair zijn, een blijvend gemeen goied ook voor het geslacht van de toekomst. j Integendeel maar wie is niet beter type van de ware historisch-populaire figuur, in zich zelf vereenigend nationale deugden en eigenschap pen ,die ons zoo vertrouwd en bekend zijn en juist daarom zulk een plaats in ons hart veroverd hebben, dan de Ruyter, onze nationale held bij uitstek, niet alleen vanwege de quantiteit, de veeelheid van zijn eigenschappen, maar meer nog om de qualiteit ervan, het soort van zijn helden dom. i Zijn levensloop zelf, wie kent deze niet? Het relaas van zijn avonturen als straatjongen te Vliesingen, of zijn ontmoetingen als koopvaar der op zee met den Duinkerker kaper, dan de groolc, haast cverbekende successen door hem als vlootvoogd behaald. Tijidschrift en brochure ter gelegenheid van de 300-jarige herdenking van zijn geboortedag in 1907 hebben rijkelijk er toe bij gedragen dit alles nog eens extra vast te leggen. Inderdaad een even zeldzamie als in haar ontwikkeling toch weer harmonische loopbaan. Nauwelijks is de wpelwater na eenig tegenstrib belen van thuis het zeegat uitgevaren of hij weet reeds terstoni een der grondslagten te leggen, waarop later zijn naam als vlootvoogd zal zijn opgebouwd. Was dat niet een prachtige gelegen heid voor dezen jongen uit de Zeeuwsche haven stad om in dien tijd, nog steeds door den oorlog met Spanje gedrukt, aan boord van de koopvaar ders der Heeren Reeders uit zijn eigen stad zijn oogen te oefenen, dte vereischte nauti.sche ken nis te verzamelen en tegelijk door het semi-marine karakter van deze handelsexpedities de practijk xvan defensie, welhaast offensie ter zee zich eigen ie maken. Dat hij dien leertijd zich ten nut te heeft weteu te maken blijkt wel duidelijk uit het opklimmen van den armen hoogbootsmans- jongen zonder eenige protectie vhn huis uit ach tereenvolgens tot lichtmatroos, bootsman, stuur man eindelijk schipper. Nu eens in dienst van de Groenlandsche Compagnie, zien wij hem en kele jaren later als Commandeur optreden tegen den Duinkerker kaper, voor zoovelen van onze zeehelden zijns ondanks den leermeester; dan weer kruist hij, weer schipper geworden van zijn oude Vlissingsche reeders de Heeren Lampsens, op de Braziliaansche kust. Iu 1641 voor het eerst treden in dienst van de Staten; de bekende kloeke en be varen schipper wordt door Frederik Hendrik op goede getuigenissen aangesteld tot schout-bij- i nacht over een eskader, dat op de Portugeesch|3 -kust den Spaanschen vijand de noodige afbreuk moest toebrengen. Toch keerde de eerst 37-jarige vlagofficier zijn vroeger beroep van schipper ter koopvaardij nog geenszins den rug toe..Zelfs nog ruim een jaar of tien kon men schipper De Ruy- j ter zijn Vlissingsche reeders getrouw de. Zeeuw sche vlag zien vertoonen op de kusten van West- Indië, Ierland of in de havens van het voor ons I land altijd zoo belangrijke gebied rond de Oude j Wereldzee. Ja, in 1652, kort voor het uitbreken van den Eersten Engelschen zee-oorlog, schijnt aaa zijn zeemansJoopbaan voor goed een einde ge komen te zijn; heeft onze schipper blijkbaar ge noeg van het varen en wil hij zijn verder levert aa/i wal slijten, levend van de middelen, die zijn vele reizen hem hadden opgeleverd. Doch op her haald en klemmend aandringen der 'Zeeuwsche Heeren, die zijn „bequaamheit" kenden „om 't Land dienst te doen", liet hij zich enkele maan den later reeds de nood begon immers nu kort na het uitbreken van den Eersten Engelschen Zee-oorlog aan te dringen -overhalen als kom- mandeur bij de Zeeuwsche admiraliteit over een smaldeel weder zee te kiezen. Is het noodig' zijn geheele carrière verder stap voor stap te volgen Van dit oogenblik af ontvouwt zich onafgebro ken de loopbaan van dezen bescheiden, zich zelf niet naar voren dringenden man, die alleen dank zij zijn buitengewone qualiteiten als zeeman en marine-officier reeds in November 1653 overgaat tot de belangrijke Admiraliteit Van Amsterdam, voortaan ook zijn woonplaats, waar hij zich tot Vice Admiraal benoemd' zag; ook hiertoe weer niet dan met moeite overgehaald, ditmaal door zijn grooten tijdgenoot, weldra veeljarigen vriend den Raadspensionaris de Witt. De elfjarige peri ode tusschen de beide Engelsche zee-oorlogen brengt den vlootvoogd geenszins rust: Nu eens in de Middellandiscbe Zee om straat- vaarders tegen Fransche en Barbarijnsche zee- roovers te convoyeeren, voeren dan weer conflic ten, op en rondom de Scandinavische en Balti- sehe wateren, hem naar het door de Zweden be legerde Diantzig of ter verovering van het door zijn bombardement geteisterde Wyborg. Het uit breken van den tweeden Eugelschep zeeoorlog in 1665 vernam hij in de West-Indische wateren, waarheen hij kort na zijn bevordering tot Luite- nant-A,dmiraal onder de A msterdamsche Admira liteit was vertrokken. Zijn behouden thuisreis in den lande in de haven van Delfzijl deed een ongekend enthousiasme oplaaien, enkel zijn naam en tegenwoordigheid reeds gaf 6traal van nieuwe hoop in die soms moeilijke dagen van onzen strijd met den machtigen Brit. De groote inspanningen, grootendeels met suceès bekroond, van dien oorlog behoeven zij nog genoemd te worden? 1114 Juni 1666 de Vierdaagsche Zeeslag 'bij' Noord- Voorland, 45 Aug. d.a.v. de tweedaagsche met den niet minder beroemden terugtocht langs de Vlaamsche banken, Juni 1667 de bijna legenda rische tocht naar Chattam, toen de burger van Londen het gedreun van vreemde vuurmonden, in zijn stad moest vernemen. Doch het sterkst zijn wel in de geschiedenis blijven voortleven de drie namen: Solehay, Schooneveld en Kijkduin, uit de bange dageu van 1672 en '73, waarin onze vlootvoogd, ofschoon slechts van Holland en West-Friesland de luitenant-Admiraal-Generaal, ons geheele land, ja in zekeren zin ons volksbe staan aan zijn beleid toevertrouwd wist. Einde lijk in Augustus 1675 voor het laatst, met som bere voorgevoelens ditmaal, uitzeilen uit Helle- I voetsluis, en zöo spoedig reeds in den laten voor- 1 zomer van 1676 het einde. 1 i Deze schijnbaar dolle reeks van feiten, hoe stteelt zij niet ons historisch sentiment; niet al leen waar zijn naam een aantrekkelijke tijdsspan- ne van ons verleden in de herinnering oproept, maar meer dan dat: elk stuk van De Ruyter's „bedrijf", zijn leven als geheel is niet alleen een greep uit de 17e eeuw, veeleer een torso van dien grooten tijd, iets essentieels uit die Gouden Eieuw, zoo breed en Seker op zijn diepst vertegenwoor- digd. J In zijn leven en loopbaan, zijn moeiten en in spanningen, zijn tegenspoed en sucoes, in zijn belooning en ten slotte in zijn uiteinde weerspie gelen zich feiten en gebeurtenissen, ervaringen en belevenissen, glorie en herinneringen, welke niet hem alleen, maar de geheele natie toebe- hooren, innig als zij met haar zijn saamgeweven, ja uit het hart gegrepen. Een vlootvoogd van den allereersten rang! Ge tuigt een deskundige in 1907 niet Van hem: „D|e Ruyter was geboren tacticus... omdat zijn groot karakter hem in staat stelde alle middelen onder alle omstandigheden geheel en al doeltreffend aan te wenden. Hij begreep zijn Werk, maar ook zijn werktuigen en vooral begreep hij, dat de bezielde de voornaamste waren, dat hij die in de eerste plaats moest kennen en naar waarde schat ten." Geen wonder dat de Staten na zijn afsterven het noodig oordeelden aan het stoffelijk overschot een laatste rustplaats te geven „tot erkentenisse zijner heerlijke daden 'en getrouwe diensten." Ook in zijn graf representeert de Ruyter een 'karakteristiek brokje van ons verleden. Dp Re- I naiasance^met haar naar voren schuiven van den enkeling uit de massa, het opstuwen van den held uit de gewone stervelingen had temididen der eenvoudige platte zerk/en het praalgraf doen verrijzen. Als vele andere „waterhelden" rust ook De Ruyter onder een marmeren tombe, krullend van mythologische en heraldische barok, waarbij op een zwarten toetssteen het 17e-eeuwsche Helden- latija ons in de gulden letteren van haar ge bonden vorm den staat van dienst te lezen geeft van deze Architalassus Hollandiae et West Fri- siaa, den Immensi Frenor Oceani. Maar eec ander opschrift, in soberen steen ge grift boven den ingang van den grafkelder, houdt ons langer vast: Intaminatis fulget honoribus: Hij blinkt in onbezoedelde eer. Overgenomen uit „Het Handelsblad". - - NO 0 R D|SC HAR W OUDIE! Rekening en Balans Bouwvereeniging „Algemeen Belang". Verlies en Winstrekening 1925. Onderhoud f 8.40 Afschrijving - 854.60 Water /- 395.20 Belastingen - 270.19 Onkosten en salarissen - 219.51 Assurantie - 55.20 Rente 'stamkapitaal - 152.40 Intrest - 5109.44 Huurpenningen Verlies Totaal Totaal f 7896.54 f 4892.90 f 3003.64 f 7896.541 Balans 1 Januari 1926. Gebouwen eu terreinen f 125166.291/3- Kas - 7414.86 Verlies 4782.54i/3 Onbebouwd terrein - 8347.80i/2 Huur - 100.— Totaal Stamkapitaal Vooruitbetaalde huur Voorschot gemeente Onderhoudsreserv e Afschrijvingen Gemeente Noordscharwoude Reserve annuïteit ■Totaal f 145811.501/2 f 3810.— 95.15 - 134412.83 589.071/2 4632.57 139.24 2132.64 f 145811.501/2 BROEK CP LANG END J JK. Pail- en Telegraafdienst. Ingaande 1 Mei bestaat gelegenheid op Zon en Feestdagen tot afhalen van correspondentie aan de postkantoren: te Broek op Langendijk van 8 uur v.m. tot 9 u. Sit. Pancras van 8.15 uur v.m. tot 9 uur v m. te Zuidscharwoude van 8.15 v.m. tot 9 uur v.m. Noordscharwoude vau 8.25 uur v.m. tot 9 u. v m. Oudkarspel van 8.35 uur v.m. tot 9 uur v.m. 1 De tijdstippen van buslichting worden ingaan de 1 Mei, voor de kantoren te Broek op Langen dijk (op werkulagea) 7.10 v.m., 1.10 nm., 5.5 •n.mi. en 8 uur n.m. St. Pancras: 6.40 v.m., 12 55 n.m. en 4.35 n.m. Zuidscharwoude: 6.45 v.m., 12.35 n m„ 4.35 n.m., 6.40 n.m Noordscharwoude6.35 v.m., 12.35 n ma 4.25 n.m., 7.10 n.m Oudkarspel: 6.25 v.m., 12.15 nm., 4.15 n.m„ en 7 uur n.m. Op Zon- en Feestdagen: Broek op Langendijk 7.10 uur v.m. St. Pancras 6.55 Zuidscharwoude 6.45 Noordscharwoude 6.35 OudkaFspel 6.25 - ZUID SCHARWOUDE. Woensdagmorgen ongeveer half twaalf deed zich alhier eén auto-ongeval voor, dat nogal de belang stelling van het publiek ondervond. De heer R- J. de Haan van Zaandijk die van de richting Alkmaar kwam aanrijden met zijn Oldmobile G i3399> meen de bij het perceel van den heer D. de Graaf om te keeren, met het gevolg, dat achteruuit te water gereden werd. Dc auto bleef nog net met de voorwielen op het drege, het achtergedeelte helde over in het water. De chauffeur wist zich langs de treeplank op den vasten wal te begeven, waardoor persoonlijke onge lukken achterwege bleven. .Opgemerkt dient te worden, dat het op deze plaats geep aanbeveling verdient te keereii, daar dc grond nogal afhelt. Hoewel door de politie vroegtijdig maatregelen genomen waren om de auto, uit het water te halen, was het al vier uur voordat de wagen op het droge was

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1926 | | pagina 1