NIE U W E
No 59
Donderdag 20 Mei 1926
35 e Jaargang
BuitenBandsch Overzicht
f'Amandeltjes
INTERC.TELEPHOON 52
LANGEDUKER (OIRA\i
Dii nummer bestaat uit twee bladen.
EERSTE BLAD.
Het is wel een troost voor menschen, wie het
liet te best gaat in het leven of wien de orastan-
[igheden den weg naar en daarmee de hoop op
iet geluk onverbiddelijk schijnen af te sluiten,
lat telkens opnieuw blijkt, dat het altijd ten
lotte nog pleegt mee te vallen in dat leven.
Het kan er zoo hopeloos donker, zoo benauwend
litzien, dat- we maar het liefst het hoofd weer
jouden willen leggen en de moede oogen slui-
en. Maar dan dringt eensklaps een lichtstraal
[oor het duister der wolken en in verwondering
n verrassing straks gaan de oogen, weer wijder
ipen. Ein het kan gebeuren, dat we weer glim
lachen tegen het leven, dat ons nog pas zoo zwart
eek en koud.
In 'Eingeland zullen ook veel menschen weer
■limlachen, wien de laatste weken de trek der
noedeloosheid en bezorgdheid op het gezicht ge-
leekend stond, allereerst wel Baldwin ^en zijn
jollega's en de voormannen der arbeiderspartij:
n de stakingsleiders.
Het zag er werkelijk bedenkelijk donker uit.
'e regeering scheen niet te willen toegeven Sn
e stakingsleiders bleven eveneens hun eisch
landhaven. Overal op het vasteland maakten de
rbeiders zich gereed zoo noodig door stakingen
lun Emgelsche kameraden te helpen. Die Eingel-
che stakingsleiding overwoog al het oproepen
an nieuwe lichtingen van het arbeidersleger,
ie door nieuwe stakingen de algemeene positie
noesten versterken. Het scheen wel, of de strijd,
[oor de algemeene staking ontketend, tot het
ittere einde zou moeten worden uitgevochten
a koste van de welvaart en den vrede van Etn-
eland.
Toen verscheen,, Sir Herbert Samuel, de voor-
itter der kolencommissie, indertijd "door de re-
eering benoemd en wier rapport door de be
rokkenen als grondslag voor een nieuwe rege-
ng in het mijnbedrijf was aanvaard, als de
eddende engel in de Emgelsche duisternis.
De regeering wilde de onderhandelingen niet,
ervatten voor de staking was afgelast en de
takers wilden niet afgelasten, zoolang de uit-
luiting aan de mijnen niet was opgeheven, en
en-toestand van 30 April niet was hersteld. Uit
eze onverbiddelijke tegenstelling leek geen uit-
reg meer mogelijk. Maar de tusschenkomst van
ir Herbert Samuel, die als particulier, maar
ïeeest het gezag, dat zijn voorzitterschap van
e kolencommissie hem gaf, zoowel mét regee-
ng als stakersleiding onderhandelde, de uit-
mst gebracht.
De eisch der regeering bleef onverbiddelijk,
r hij kon de stakers er van overtuigen, da,t,
de staking werd afgelast, hun eischen groo-
FEUILLETON
De Wenteltrap
Naar het. AmerikaamMh van
MARY ROBERTS RINEHART.
8) -
,Is er niemand anders dan u en uw nichtje?"
,,Mijn neef". Ik moest mijn lippen vochtig maken.
,0, een neef. Ik zou hem wel eens graag willen
teken als hij hier is.
i,Hij is hier op 't oogenblik niet", zei ik zoo
lm als ik maar kon. ,,Ik verwacht hem ieder
genblik."
Gisteravond was hij toch hier?"
,,Neen ja".
,Had hij toen niet een gast bij zich? É.en anderen
n?" j
,Hij bracht een vriend mee, die den Zondag over
u blijven, een zekere meneer Bailey",
i,Meneer John Bailey, de kassier van de Han-
lsbank, meen ik". En toen begreep ik dat iemand
de Greenwood-club het hem verteld had. ,,Wan-
"r djn ze weggegaan?"
>,A1 heel vroeg ik weet niet precies hoe laat".
Meneer Jamieson keerde zich plotseling om en
ek mjj aan.
>,Wilt u zich niet wat duidelijker uitdrukken",
hij. ,,U; zegt dat üw neef en meneer Bailey van-
dit hier in huis waren en toch hebben u en
nichtje het lijk gevonden. Waar was uw neef
r i
werd er wanhopig onder.
>>Ik weet het niet", riep ik uit, „maar hier kunt J
zeker van zijn; Halsey weet niets van de heele
af en al zijn er nog zooveel aanwijzingen tegen
daarmee kunnen ze een onschuldige tocb
schuldig maken".
>,Gaat u zitten", zei hij, terwijl hij een stoel
mij toeschoof. ,,Ik heb u een paar dingen te
-llen, en als tegenpresatie moet u mij alles
en wat u weet. Geloof me, zulke dingen ko-
tendeels zouden worden ingewilligd, zoodat wel
niet officieel, maar toch feitelijk ook aan hun
voorwaarde voldaan was.
En op dez etoezegging, die wel niet van de re
geering uitging, maar waarover Sir Herbert Sa
muel toch met de regeering ruggespraak had ge
houden, hebben de stakers het gewaagd.
Het leek een onvoorwaardelijke overgave. Em
het gezag der regeering bleek ten volle gehand
haafd, toen de herroeping der staking bekend
gemaakt werd. Maar dadelijk daarop volgde de
publicatie van Sir Herbert Samuel's voorstel-
lling, die de regeering in beginsel aanvaard had
en die intrekking van de uitsluiting en loons
verlaging aan de mijnen en een nieuwe regiee-
ringssubsidie voor korten termijn, handhaving
van den loonstandaard totdat de middelen tot re
constructie van "het mijnbedrijf aanvaard waren,
voor welke reconstructie een nieuwe commissie
werd ingesteld, een nationale loonraad en nadere
bepalingen omtrent het maximum der loonsver
laging in geval van uiterste noodzakelijkheid
inhielden. En de regeering heeft overeenkomstig
deze voorstellen dadelijk een bemiddelingsplaji
aan de mijneigenaars en mijnwerkers overhan
digd, waarin die voorstellen nader zijn uitge
werkt. Zoolang daaromtrent geen overeenstem
ming is bereikt, duurt dus de staking aan de
mijnen nog voort. En wanneer de mijneigenaars
zich niet wat toeschietelijk toonen, is de moge
lijkheid van een opnieuw feller oplaaien van
den strijd niet uitgesloten. Maar voorloopig is,
uitgezonderd aan de mijnen, de vrede terugge
keerd, a.1 heeft het nog een oogenblik geschenen
dat de nieuwe eischen der werkgevers aan de
weer in dienst komende stakers nog ernstige
moeilijkheden zouden opleveren. Em daarmee is
opnieuw bewezen, dat "het uitvechten van een
strij* vrijwel altijd "een denkbeeldig iets blijft en
het leven ons telkens opnieuw de noodzakelijk
heid van een compromis opdringt.
Zullen de Polen dat ook begrijpen? Want de
overwinning; die Pilsöedsky behaald hééft, nrtoch
altijd maar een voorloopige. De regeering is af
gezet en een nieuwe gevormd. Maar daarmee is
de eigenlijke strijd niet geëindigd, want de staats
greep van Pilsöedsky, den Poolschen maarschalk,
en zijn opmaxsch naar Warschau, waren niet
enkel een uiting van een strijd, tusschen hem en
de nieuwe regeering van Wito3, die eindelijk uit
ae ministerieele crisis was te voorschijn gekomen,
maar van den strijd tusschen de rechter en lin
kerpartijen. Dat die strijd niet in het parlement
of door nieuwe verkiezingen maar door troepen
werd uitgevochten, bewijst alleen, dat Polen nog
geen West-Eiuropeesche staat is, maar in de buurt
van Griekenland en andere Zuid-Europeesche lan
den thuis behoort. Maar de overwinning van
Pilsoedski die de democratische elementen er
bovenop heeft geholpen, kan hun tegenstanders
enkel het zwijgen opleggen, niet vernietigen. En
het is niet 'zoo heel onwaarschijnlijk dat deze te
eeniger tijd zullen toonen van Pilsoedski's voor
men altijd uit. In de eerste plaats, is meneer Arm
strong van boven af doodgeschoten. Het schot
kwam van vrij dicht bij en de kogel kwam er onder
den schouder in, ging door het hart en verliet het
lichaam laag op zijn rug. Met andere woorden, ik
geloof, dat de moordenaar op de trap heeft gestaan
en naar beneden heeft geschoten. In de tweede
plaats vond ik op de rand van het biljart een si
gaar, die gedeeltelijk opgebrand was, en een sigaret,
waarvan niets was overgebleven dan het kurken
mondstuk. Ze waren blijkbaar allebei aangestoken
toen neergelegd en vergeten. Heeft u er eenig idee
van hoe het kwam dat uw neef en meneer Bailey
hun spel en hun sigaar in den steek lieten, de auto
te voorschijn haalden en wegreden zonder den
chauffeur te roepen en dat allemaal laat eens
zien toch zeker voor drie uur in den ochtend?"
„Ik weet het niet", zei ik. „Maar u kunt er van
overtuigd zijn, meneer Jamieson, dat Halsey terug
zal komen om zelf*alles uit te leggen".
„Ik hoop het van harte", zei hij. „Juffrouw In-
nes, heeft u er wel eens over gedacht dat meneer
Bailey misschien meer van deze zaak afweet?"
Gertrude was beneden gekomen, en kwam net
de kamer i n toen hij dit zei. Ik zag, dat ze plotse
ling stilstond, alsof ze een klap hed gekregen.
„Hij weet er niets van", zei ze met een vreemd
klinkende stem. „Noch meneer Bailey, noch mijn
broer weten er iets van. De moord werd gepleegd
om drie uur. Zij hadden om kwart voor drie het
huis verlaten".
„Hoe weet u dat?" vroeg meneer Jamieson.
„Weet u dan hoe laat ze zijn weggegaan?"
„Ja", antwoordde Gertrude. „Om kwart voor
diiê zijn meneer Bailey en mijn broer het huis
uitgegaan, door de hoofddeur. Ik was er
bij".
„Gertrude!" zei ik opgewonden. „Je droomt!
Om kwart voor drie...."
Luister" zei ze. „Om half drie ging beneden de
jtelefoon. Ik sliep nog niet en ik hoorde het. Toen
'hoorde ik Halsey er heen gaan en een paar minuten
later kwam hij boven en klopte op mijn deur. We
beeld geleerd te hebben.
1 Op Polen's eisch om als groote mogendheid
eii vast lid van den Volkenbondsraad mede die
loding van Europa en de wereld te hebben,
werpt deze gebeurtenis ïntusschen een eigenaar-
j dig licht. Eu het is niet onmogelijk, dat Polen's
j zwijgen over dien eisch in de vergaderingen der
j commissie, die te Genève over de reorganisatie
van den Volkenbondsraad beraadslaagd, niet ge
heel hui ten verband met deze nieuwe openbaring
van Poolsche gewoonten staat.
Spanje en Brazilië 'blijken helaas niet tot een
dergelijke stilzwijgendheid te bekeeren geweest.
Eji het lijkt Wel denkbaar, dat ze als gevolg
daarvan uit den Volkenbond zullen treden.
(Want de commissie 'is het erover eens, dat het
aantal vaste raadszetels 'niet moet worden uit
gebreid dan. alleen voor Duitschlaaid en later zoo
noodig voor Rusland en 'de Vereenigde Staten.
Wel wil ze 'het aantal losse zetels tot negen Ver
meerderen en het mogelijk maken, dat een staat
op zoo'n zetel door de Volken bon ds - verga der ing
herkozen wordt.
Treden Spanje en Brazilië, omdat ze hun aan
spraken op een 'vasten zetel niet willen opgeven,
uit den Bond, dan is dat zeker te betreuren. Maar
hun eigenbelang zal hen er wel weer in terug
brengen.
[Eu misschien'valt ook dit nog mee en bedenken
de regeeringen dier landen zich nog wel eens.
Rechtzaken
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK.
UITSPRAKEN.
W et op de r ij wiel belasting.
G. P. St. Pancras f 10 boete of 10 dagen.
G. J. L. Schellinkhout f 5 boete of 5 dagen.
KI. S. Helder f 10 boete of 10 dagen.
A. K. Hoorn f 5 boete of 5 dagen.
J. de G., Alkmaar f 15 boete of 15 dagen.
,1. M. S. P. den Bosch f 10 boete of .10 dagen,.
W. van S. Texel f 10 boete of 10 dagen.
A. ae M, Castricum f 5 boete of 5 dagen.
S. P. Bols ward f 10 boete of 10 dagen.
F. v. L., Schermerhorn f 25 boete of 25 d.
W. S. Alkmaar f 10 boete of 10 dagen.
L. S„ woonplaats niet bekend f2 maal f10
boete of 21 maal 10 dagen.
Wot »p de speelkaiartenbelasting.
iS. v. L. Amsterdam 2 maal f 25 boete of 2
maal 25 dagen hechtenis.
N. L. Amsterdam f 50 boete of 50 dagen.
1. S. Amsterdam 2 maal f 25 boete of 2 maal
25 dagen.
1. v. L. Amsterdam, vrijgesproken.
M. B. Amsterdam, f 50 boete of 50 dagen.
Wet »p de inkomstenbelasting.
J. J., schippersknecht Dolfijn f 10 boete of
10 dagen.
A. B. schippersknecht, Eendracht idem.
R. J. Schipperonderneming, idem.
we praatte even samen en toen heb ik mijn
kimono en mijn pantoffels aangetrokken en ben
met hem naar beneden gegaan. Meneer Baily was
in de biljartkamer. We we hebben misschien
tien minuten met elkaar gepraat. Toen werd er
besloten dat dat ze allebei weg zouden gaan"
„Kunt u er ons niet wat meer van vertellen?"
vroeg meneer Jamieson. „Waarom zijn ze weg
gégaan?"
„Ik vertel u alleen maar wat er gebeurd is, en
iniet waarom het gebeurde", zei ze rustig. „Halsey
ging de auto halen en in plaats van er mee voor het
huis te rijden, waardoor hij de anderen wakker ge
maakt zou hebben, reed hij van de garage af direct
naaf beneden. Meneer Bailey verliet het huis..."
„Door welke deur?" viel Jamieson haar in de
rede.
„Door de hoofddeur. Toen hij weg ging was
het kwart voor drie. Ik weet het nog heel precies".
„De klok in de hal slaat stil, juffrouw Innes",
•zei Jamieson. Hij scheen alles op te merken.
„Hij keek op zijn horloge", antwoordde zij en ik
zag aan Jamieson's oogen dat hij dit heel belangrijk
vond. Wat mij betreft, het heele verhaal verbaasde
mij bovenmate.
„Wilt u mij niet kwalijk nemen als ik u nu
een persoonlijke vraag stel?" De detective was nog
vrij jong, en het scheen mij toe, dat het hemreenigs-
zins verlegen maakte. „Welke welke verstand
houding bestaat er tusschen u tn den heer Bailey?"
Gertrude aarzelde. Toen kwam ze naar mij toe
en greep liefkooeznd mijn hand
„Ik ben met hem verloofd", zei ze kalm.
Ik was al zoo gewend geraakt aan verrassingen,
dat ik niets zei. Gertrude's hand, die ik vast hield,
gloeide alsof ze koorts had.
„En daarna", ging Jamieson voort. „Is u
daarna meteen naar bed gegaan?"
Gertrude aarzelde weer.
„Neen", zei ze tenslotte. „Ik ik ben niet
zenuwachtig en nadat ik het licht had uitgedaan
herinnerde ik mij dat ik iets in de biljartkamer
had laten liggen en op het gevoel zocht ik weer den
PUDDING Jr
met Gaans pa hie
W. 3. schippersknecht, Clasina, idem.
R. K. schipper, Koophandel, idem.
L. D1. schippersknecht Johanna, idem.
Wet op accijns voor sladh'tv&e.
Mart. Z., Oudendijk, f 100 boete of 50 dagen.
K. 3.L immen, vrijgesproken.
Uitspraken van 11 Mei.
G. J. G., Leiden, verduistering, aangehouden.
W. F. H. Enkhuizen (gedetineerdd) diefstal,
8 maanden gevangenis.
A. de R„ Heiloo, (gedetineerd) diefstal, 4 m.
gevangenis.
Jan B. Helder, hooger beroep vonnis kanton
gerecht niet ontvankelijk.
N. W., Wieringen, gedetineerd. Rijwieldiefstal,
onderzoek hervat.
Jacob D., jWieringen, Heling (ged.), vrijgespro
ken, in vrijheid gesteld.
A. v. M., Behagen, meineed, 4 maanden gev.
Opvoeding voor de Gezinstaak
In het algemeen beginnen wij hoe langer hoe
meer in te zien, dat aan de opvoeding voor de ge
zinstaak niet alleen voor onze jonge meisjes maar
ook voor onze jongens meer zorg besteed moet
worden.
Zeker, in vele kringen wordt ook na het twaalfde
jaar heel wat min of meer nuttige kennis aan onze
dochtertjes bijgebracht. Veel meer dan vroeger
leeren ze haar eigen kost verdienen; op fabrieken,
in werkplaatsen en kantoren, overal vinden de meis-.
jéshaar weg; Jle TnhppJ hoofdèn oftflélf" tfaar' doen
heel wat examens, die haar dan in staat stellen
xop eervoHe wijze in haar levensonderhoud te voor-
xzien.
x Maar voor één ding schijnen we soms blind te
zijn: dat is dat het meerendeel harer straks dien
werkkring voorgoed of voor korter of langer tijd
zal vaarwel zeggen, omdat ze gaan trouwen. De
meisjes zelf vergeten dat volstrekt niet; voor de
meesten harer is „een eigen thuis" nog altijd en
terecht het ideaal. En maar al te vaak wordt het
werk, dat ze in haar jongere jaren verrichten, als
•een beroep opgevat, doch eenvoudig als tijdelijke
•bijverdienste, tot tijd en wijle ze gehuwd zullen
wezen. Dan komen ze in de huishouding en onder
vinden tal van moeilijkheden, waarin de man, even
ongeoefend als zij, haar niet ter zijde kan staan. Zij
moeten dan door schade en schande wijs worden
en veel tijd, die gelukkiger en nuttiger besteed had
voorbereidt voor den arbeid in het gezin en dat
zoowel de toekomstige huisvaders als de huismoe
ders door die voorbereiding worden gebaat.
weg daar heen".
„Wilt u mij zeggen, wat u daar hadt laten lig
gen?"
„Dat kan ik u niet zeggen", zei ze langzaam.
„Ik ik ben er niet dadelijk weer vandaan ge
gaan...."
„Waarom niet?" vroeg de detective op min of
meer gebiedenden toon. „Dit is van het grootste
belang, juffrouw Innes."
„Ik huilde", zei Gertrude zachtjes. „Toén de
Fransche kl»k in den salon drie uur sloeg, stond
ik op toen hoorde ik op de oostelijke veranda
vlak bij het speelzaaltje, voetstappen. Iemand stak
een sleutel in het slot, en ik dacht natuurlijk aan
Halsey. Toen wij het huis huurden noemde hij
dat, zijn deur en hij had er na dien tijd altijd een
sleutel van in zijn zak. De deur ging open en ik
v/ilde net vragen wat hij vergeten had, toen er een
schot klonk. Er viel iets zwaars en half krankzinnig
van angst en schrik liep ik den salon door en kwam
boven ik herinner mij ternauwernood hoe".
Ze viel in een stoel neer en ik dacht, dat Ja
mieson nu wel klaar zou zijn. Maar dat was niet
zoo.
„Uw getuigenis is van groote waarde voor het
vrijpleiten van uw broer en meneer Bailey", zei
hij. Vooral met het oog op het feit, dat uw broer
en meneer Armstrong een poos geleden vrij hevige
ruzie hadden gehad.
„Onzin", viel ik hem in de rede. „De zaak is al
erg genoeg, meneer Jamieson, zonder dat er zulke
dingen bij gefantaseerd worden. Gertrude, ik ge
loof niet dat Halsey den vermoorden man kende,
is het wel?"
Maar Jamieson was zeker van zijn zaak.
„Ze kregen geloof ik ruzie", hield hij aan, „om
dc 'manier waarop meneer Armstrong zich jegens
u gedroeg juffrouw Gertrude. Hij had u het hof
gemaakt en u was daar niet op gesteld."
En ik had den man nooit gezien 1
(Wordt vervolgd). i